Handbal is een sport die in Nederland steeds populairder wordt, vooral onder de jeugd. Om de sport op een leuke en effectieve manier te beoefenen, is een doordacht beleid nodig dat is afgestemd op de verschillende leeftijdsgroepen en hun ontwikkelingsfasen. Dit artikel geeft een overzicht van het handbalbeleid voor sport en bewegen, met de nadruk op plezier en groei voor de jeugd.
Leeftijdscategorieën en Spelregels
Binnen het jeugdhandbal wordt onderscheid gemaakt in verschillende teams op basis van leeftijd:
- H-jeugd (5-6 jaar)
- F-jeugd (7-8 jaar)
- E-jeugd (9-10 jaar)
- D-jeugd (11-12 jaar)
- C-jeugd (13-14 jaar)
- B-jeugd (15-16 jaar)
- A-jeugd (17-18 jaar)
In de categorieën H, F, E en D mogen jongens en meisjes samen spelen. Bovendien wordt er op kleinere velden en in kleinere teams gespeeld. Hierdoor komen de kinderen vaker aan de bal en worden ze gestimuleerd om meer te dribbelen, schieten, samenspelen en op doel te gooien.
Het is essentieel dat de omgeving, inclusief trainers, coaches, scheidsrechters en ouders, goed op de hoogte is van de spelregels en andere relevante informatie. Dit draagt bij aan het plezier en de ontwikkeling van de kinderen. Om dit te bevorderen, zijn er diverse documenten ontwikkeld, zoals spelregels en infographics met informatie voor spelers, teambegeleiders en ouders.
Spelvisie en Speelwijze
De jeugd moet met plezier kunnen spelen en zich op hun eigen tempo kunnen ontwikkelen. Om dit te bereiken, is er een specifieke spelvisie en speelwijze voor de F-, E- en D-jeugd. De campagne ‘plezier & groei’ is in het leven geroepen om trainers, coaches, scheidsrechters en ouders meer bekendheid en betrokkenheid te geven bij de juiste speelwijze.
Lees ook: Veiligheid en respect binnen het KNVB Scheidsrechterbeleid
De spelvisie en speelwijze die horen bij deze leeftijdscategorieën zijn niet bij alle betrokkenen bekend. Door het veld en het aantal spelers te verkleinen, komen kinderen vaker in balbezit. Zo kunnen ze vaker proberen een bal te onderscheppen, dribbelen, gooien en vangen of afronden op doel. Bij een 1-op-1 dekking is het belangrijk om altijd de aanvaller en de bal in de gaten te houden en in beweging te blijven, zodat je tussen de aanvaller en de keeper in staat.
Om de spelvisie verder toe te lichten en onduidelijkheden te voorkomen, organiseert het Nederlands Handbal Verbond (NHV) bijeenkomsten door het hele land. Tijdens zo’n bijeenkomst wordt de spelvisie verder toegelicht aan iedereen die betrokken is bij het jeugdhandbal. De middag bestaat uit een informatief deel en een praktijkdeel. De Spelvisie Workshop is opgenomen aan de servicelijst van het Nationaal Sportakkoord II, wat betekent dat de kosten niet door de vereniging worden betaald.
Veelgestelde Vragen en Ondersteuning
De jeugdspeelwijze verschilt nogal van die van de senioren. Daarom zijn er vaak vragen over de speelwijze in de F, E en D jeugd. Het NHV biedt verschillende mogelijkheden om vragen te beantwoorden en ondersteuning te bieden:
- Een pagina met veelgestelde vragen over de speelwijze.
- Een webinar waarin wordt ingegaan op de leeftijdskenmerken van kinderen binnen de F, E en D jeugd, de daarbijbehorende speelwijze en tips voor trainers en coaches.
- De mogelijkheid om een ‘Spelvisie Workshop’ aan te vragen voor de vereniging.
Spelregels en Fair Play
Binnen het jeugdhandbal staan spelplezier en een veilige sportomgeving centraal. Kinderen moeten de mogelijkheid hebben om fouten te maken, zonder dat hier een tactisch voordeel uit gehaald kan worden. Daarom zijn er enkele belangrijke spelregels en richtlijnen:
- Je mag alleen een bal pakken die ‘los’ is.
- Het geven van een tijdstraf wordt in het volwassen spel gebruikt om heftige overtredingen te voorkomen. Binnen het jeugdhandbal is spelplezier belangrijker.
- In de spelregels staat dat je met gebogen armen de aanvaller mag begeleiden. Contactverdedigen is echter iets anders dan klemmen.
- Het onderscheppen van de bal is het voornaamste doel binnen het jeugdhandbal.
Tijdens een time-out is het belangrijk om te overleggen hoe coaches en scheidsrechters ervoor kunnen zorgen dat het spelplezier bij beide teams blijft bestaan. Een optie is om bij het sterkere team de speler die heeft afgerond even aan de kant te halen, waardoor er een overtal situatie in de dekking ontstaat en de minder vaardige ploeg altijd een speler vrij heeft staan.
Lees ook: Wijzigingen in het Zero Tolerance Beleid
Definitie van Sport
Het begrip sport is lastig te omschrijven en is al decennia lang onderhevig aan verandering. Er zijn verschillende definities in omloop, maar er is geen algemeen aanvaarde definitie. Sommige wetenschappers stellen dat er geen definitie mogelijk is, omdat sport een containerbegrip is van een losjes gerelateerde verzameling van activiteiten. Anderen zijn van mening dat de karakteristieken die de gehele familie van activiteiten gemeen hebben de definitie vormen.
Voor beleidsmakers is het belangrijk om rekening te houden met welke activiteiten worden in- en uitgesloten bij het hanteren van een bepaalde definitie. Een definitie met nadruk op fysieke activiteiten kan bijvoorbeeld bepaalde voorbeelden uitsluiten die men als beleidsmaker niet wil subsidiëren. Geen definitie hanteren betekent dat allerlei organisaties een beroep kunnen doen op gemeentelijke sportsubsidies.
Sportbeleid wordt steeds vaker verbreed tot sport- en beweegbeleid, waardoor de discussie niet meer over de definitie van de activiteit gaat, maar over welke bijdrage het kan leveren aan de samenleving. Een ruime definitie is dan vaak wenselijk, omdat er diverse sport- en beweegactiviteiten zijn die voor het bereiken van beleidsdoelen kunnen worden ingezet.
Samenwerking in de Sport
Transities in de sport vormen een actueel thema. Individualisering en commercialisering brengen veranderingen in de behoefte van (potentiële) leden teweeg. Dat vraagt om aanpassingen binnen de georganiseerde sport en bij sportbonden in het bijzonder. De Nevobo, het NHV en de NBB zagen dat zaalsportverenigingen steeds vaker moeite hebben om het hoofd boven water te houden. Een belangrijke oorzaak is volgens de bonden het gebrek aan eigen accommodatie. De drie bonden maakten samen een plan om hun verenigingen te mobiliseren en te ondersteunen rondom zeggenschap van sportaccommodaties.
Een goede samenwerking in sport kan altijd terugvallen op de gezamenlijke ambitie. Voor verenigingen is de zaalbeschikbaarheid een van de struikelblokken. Meer zeggenschap krijgen over de sportaccommodatie is daarom het haakje geworden om de verenigingen te activeren. Naast het thema zeggenschap rondom accommodaties werken de bonden ook op andere onderdelen samen. De drie directeuren geloven echter niet in het topdown opleggen van een samenwerking, want dan ontstaat er weerstand. Een samenwerking moet zorgen voor een win-winsituatie.
Lees ook: Alles over het WK Handbal voor Vrouwen
De drie bonden werken samen op basis van gelijkwaardigheid, transparantie en acceptatie. Gelijkwaardigheid, omdat er zeker geen sprake is van hiërarchie. Acceptatie, omdat men veel begrip heeft voor elkaar en het ook goed is als een van de bonden besluit om ergens niet aan mee te doen. En transparantie omdat het de enige manier is om vertrouwen in en begrip voor elkaar te krijgen.
Veilig Sportklimaat
Het nationale sportakkoord omvat een aantal thema's, waaronder een veilig sportklimaat. In 2022 voelde het merendeel (82%) van de Nederlandse sporters en/of wedstrijdbezoekers van 12 jaar en ouder zich meestal veilig tijdens en rond sportwedstrijden. Tussen 2012 en 2022 is er een stijgende trend te zien in het percentage Nederlanders sporters en/of wedstrijdbezoekers van 12 jaar en ouder dat zich veilig voelt bij sportwedstrijden. Tussen 2012 en 2022 is er een dalende trend te zien in het percentage Nederlanders dat wangedrag in de sport heeft meegemaakt of hier getuige van is geweest.
In 2021 gaven kinderen hun gym- en zwemdocenten een ruime voldoende (8,1 en 8,0) op de vraag hoe tevredenheid zij zijn met de persoonlijke aandacht van de docent voor hun persoonlijk welbevinden. Voor sporttrainers lag het rapportcijfer gegeven door kinderen met een 8,5 iets hoger. Kinderen gaven professionals als trainer een iets hogere score (8,7) dan een ouder of vrijwilliger (8,4) of een jeugdspeler uit een hoger team (8,2).
De gedragingen bij geobserveerde wedstrijden van alle leeftijdsgroepen zijn met name positief. Bij jongeren en senioren (18-35 jaar) is het aandeel onsportief wedstrijdgedrag gelijk. De gedragingen bij alle geobserveerde sporten zijn met name positief. Negatief en excessief gedrag komt vaker voor bij voetbal dan bij de andere sporten. Bij (beach)volleybal komen de minste negatieve gedragingen voor.
Buurtsportcoaches
Buurtsportcoaches, combinatiefunctionarissen en cultuurcoaches maken onderdeel uit van de Brede Regeling Combinatiefuncties. Ze stimuleren sporten, bewegen en/of deelnemen aan cultuur en verbinden verschillende sectoren. In 2022 waren er in 340 (van de 344) Nederlandse gemeenten buurtsportcoaches werkzaam. In totaal gaat het om 3.509 fte.
In 2023 leverde 47% van de ondervraagde buurtsportcoaches met hun werkzaamheden een bijdrage aan de ambities van het thema 'sociaal veilige sport'. Van de ondervraagde gemeenteambtenaren geeft 60% aan buurtsportcoaches een bijdrage te laten leveren aan dit thema. De werkzaamheden van buurtsportcoaches richten zich hierbinnen met name op het waarborgen van sociaal veilige sport.
In 2021 leverde 65% van de ondervraagde buurtsportcoaches met hun werkzaamheden een bijdrage aan de ambities van het thema Positieve Sportcultuur. Van de ondervraagde gemeenteambtenaren en werkgevers gaf respectievelijk 71% en 81% aan buurtsportcoaches een bijdrage te laten leveren aan dit thema. De werkzaamheden van buurtsportcoaches richten zich met name op het vergroten van pedagogische en didactische expertise door middel van scholing van trainers en coaches.