Zaalhockey Regels en Scheidsrechter Uitleg: Een Complete Gids

Zaalhockey is een populaire variant van veldhockey die tijdens de wintermaanden in sporthallen wordt gespeeld. Deze dynamische sport kent een aantal belangrijke verschillen met veldhockey, en het is essentieel voor spelers, coaches, scheidsrechters en toeschouwers om op de hoogte te zijn van de specifieke spelregels en interpretaties. Dit artikel biedt een uitgebreid overzicht van de zaalhockeyregels, met speciale aandacht voor de rol van de scheidsrechter en de belangrijkste aandachtspunten voor een eerlijk en sportief spel.

Zaalhockey bij HOCO

Bij HOCO wordt er al vele jaren gezaalhockeyd tijdens de winterstop. De zaalhockeytrainingen en -competitie worden gespeeld in de twee sporthallen in de gemeente Oisterwijk die hier geschikt voor zijn: De Leye (Oisterwijk) en Stokeind (Moergestel). Helaas is in deze sporthallen slechts beperkte tijd beschikbaar om te zaalhockeyen, waardoor niet alle teams aan het zaalhockey deel kunnen nemen. De zaalhockeycommissie is al geruime tijd voor aanvang van de zaalhockeycompetitie bezig met de organisatie van e.e.a.. Naast het huren van zaalruimte en het inschrijven van teams komt er veel meer kijken. Het is een volledige competitie die in de winterstop wordt gehouden. Er zijn wederom vele trainers én coaches nodig om de HOCO-teams te ondersteunen en te begeleiden; de wedstrijden moeten worden ingedeeld en er is bij iedere wedstrijd zaalleiding noodzakelijk.

Belangrijkste Verschillen tussen Zaal- & Veldhockey

Zaalhockey en veldhockey delen een basis, maar er zijn cruciale verschillen. De belangrijkste zijn:

  • Veldgrootte: De zaal is kleiner dan een veldhockeyveld, wat resulteert in een sneller en intensiever spel.
  • Aantal spelers: Zaalhockey wordt gespeeld met zes spelers per team, inclusief de keeper, in plaats van elf bij veldhockey.
  • Balken: De zijlijnen van het veld worden gemarkeerd door balken, waardoor de bal in het spel blijft en er minder uitballen zijn.
  • Spelen van de bal: In de zaal mag de bal in principe alleen gepusht of getipt worden, slaan is niet toegestaan, behalve bij een schot op doel.
  • Hoge bal: De bal mag in het algemeen niet hoger dan 10 cm van de grond komen, behalve bij een schot op doel of het stoppen van de bal door een verdediger boven schouderhoogte.
  • Spelhervattingen: Er zijn geen lange corners in de zaal.

Spelen van de Bal

Een belangrijk aspect van zaalhockey is de manier waarop de bal gespeeld mag worden.

  • Push en tip-in: Alleen de push en de tip-in zijn toegestaan. Een push voldoet aan de regels wanneer de bal van dichtbij wordt weggeduwd, terwijl op dat moment zowel de haak van de stick als de bal op de grond zijn. Een ‘slapshot’ is niet toegestaan. Wanneer de speelbeweging wordt ingezet van dichterbij de bal dan 50 cm, is er geen sprake van een slapshot.
  • Hoogte van de bal: In het normale spel, dus anders dan bij een push op doel, dient de bal over de grond gespeeld te worden. Wanneer hierbij, maar tevens bij het stoppen van de bal, de bal van de grond af gaat, geldt een maximaal toelaatbare hoogte van 10 cm. Dat wil zeggen dat erbóven in ieder geval fout is, maar elke bal die niet over de grond is gespeeld of omhoog gaat bij het stoppen, is een overtreding wanneer de tegenstander daar last van heeft. Dat de tegenstander daarbij binnen speelafstand, of in de baan van het schot dient te zijn, is duidelijk.
  • Liggend spelen: Er mag niet liggend gespeeld worden, je mag niet: echt liggen, of opzettelijk een knie, arm of hand aan de grond hebben. De hand die de stick vasthoudt mag bij het spelen van de bal met de stick wel op de grond komen. De regel is bedoeld om de speler te bestraffen die eerst een hand, knie of arm aan de grond heeft, voordat hij de bal speelt.
  • Verdedigen boven schouderhoogte: Verdedigers (doelverdediger inbegrepen) mogen bij een schot op doel de bal boven schouderhoogte met hun stick stoppen, mits dat niet gevaarlijk gebeurt of gevaar veroorzaakt.

De Keeper

De keeper speelt een cruciale rol in het zaalhockey.

Lees ook: Alles over zaalhockey regels

  • Keeper vs. Kicking Back: Regeltechnisch is er een verschil tussen een keeper en een verdediger die de keeperstaken op zich neemt (de vliegende keep of kicking back).
  • Uitrusting: De gewone keeper met uitrusting moet in zijn cirkel zijn helm op. Dat moet om het risico van blessures tegen te gaan; de keeper zal immers vaak met zijn lichaam zijn doel verdedigen. Als de keeper buiten zijn cirkel komt om als een soort veldspeler mee te doen, mag hij zijn helm afdoen, maar het hoeft niet. Ook als hij een strafbal neemt, mag hij zijn helm afzetten.
  • Kicking Back: Een verdediger die zonder keepersuitrusting als doelverdediger optreedt (de kicking back) is verplicht om een helm te dragen bij het verdedigen van een strafcorner of strafbal, maar verder is hij vrij om wel of niet een helm op te zetten. Ook het dragen van handschoenen is zijn eigen keus.
  • Liggend spelen: Alleen als èn de keeper èn de bal in de cirkel zijn, mag de keeper (in zijn eigen cirkel) liggend spelen.

Spelhervattingen

Spelhervattingen in de zaal verschillen soms van spelhervattingen op het veld.

  • Lange corner: Lange corners bestaan niet in de zaal: het is ofwel uitpushen ofwel strafcorner. Maar in dat laatste geval moet er echt sprake zijn van bewust over de eigen doellijn spelen.
  • Plaats: Op de plaats die de scheidsrechter aanwijst, zo dicht mogelijk bij de plaats van het voorval.Als het voorval binnen de cirkel gebeurde, dan 10 cm. buiten de cirkel midden voor het doel.
  • Uitvoering: De twee spelers raken met de stick eerst de grond, vervolgens de sticks (platte kant), waarna de bal gespeeld mag worden.Tot de bal in het spel is, moeten alle andere spelers 3 m. afstand nemen.

Adviezen voor Scheidsrechters

De scheidsrechter speelt een cruciale rol bij het handhaven van de regels en het waarborgen van een eerlijk spel. Hier zijn enkele adviezen voor scheidsrechters in het zaalhockey:

  • Collegialiteit: Goede collegialiteit van scheidsrechters tijdens de wedstrijd bevordert de samenwerking en straalt uit op de spelers. Maak daarom vooraf goede afspraken over signalering van de overtredingen op de helft van de collega, waarvoor niet zelf gefloten mag worden.
  • Afspraken met zaalwacht: Maak goede afspraken met de zaalwacht of tijdwaarnemer en laat geen misverstand bestaan over wie de tijd bijhoudt en wie het einde van de speelhelft bepaalt. Laat ook, vooraf, duidelijk aan de teams weten of zij op de toeter of op de fluit moeten letten.
  • Advies inroepen: Wanneer je zelf het idee hebt dat je wel eens fout zou kunnen zitten met een essentiële beslissing, zet dan de tijd stil om je collega advies te vragen. Doe dit echter alleen als de collega het voorval realistisch gezien ook heeft kunnen waarnemen. Want de praktijk leert dat hij, ook als hij zegt helemaal niets gezien te hebben, toch van de spelers de schuld zal krijgen over een voor hen nadelige beslissing. Maar er zijn wel eens voorvallen waarbij het nuttig is om elkaar even te raadplegen. Omdat de afstanden in de zaal vrij klein zijn, is vaak een klein gebaar voldoende om eventuele onduidelijkheden makkelijk met elkaar op te lossen.
  • Positionering: Een scheidsrechter wordt beoordeeld op de juistheid van zijn beslissingen. De positioning bij het zaalhockey is anders dan in het veldhockey. Maak daar goede afspraken met elkaar over, en pas je positioning aan, aan de hand van de ervaring bij situaties.
  • Evaluatie: Vaak geeft een wedstrijd aanleiding voor spelers of begeleiders om na afloop even wat spelsituaties door te spreken met elkaar en met de scheidsrechters. Deze gesprekken kunnen nuttig en leerzaam zijn. Net als briefings en bijscholingen zijn dit momenten waarop ervaringen worden uitgewisseld. En hoewel de meeste spelers in een wedstrijd meer fouten maken dan welke scheidsrechter dan ook, is het soms wel eens goed om een arbitrale fout toe te geven.
  • Coaching van coaches: Een coach is aangesteld om zijn team te coachen. Zodra een coach ook de scheidsrechter gaat coachen is het belangrijk om op tijd in te grijpen. Doe dit met een opmerking, een blik of een gebaar. Spreek ook de aanvoerder aan op het gedrag van zijn coach. Coaches, die het veld op komen om hun ongenoegen te uitten krijgen direct geel. Schelden betekent rood.

Aanvoerders en Teamgedrag

De aanvoerder speelt een belangrijke rol in het team en in de communicatie met de scheidsrechter.

  • Aanvoerdersband: Elk team dient een aanvoerder te hebben, voorzien van een aanvoerdersband. De aanvoerder mag zich in zowel in het veld als op de bank ophouden. Alleen wanneer de aanvoerder (tijdelijk) uit het veld is gestuurd, dient de aanvoerdersband aan een andere speler te worden overgedragen. Dit is dus momenteel net als de veldregel.
  • Aanspreken op gedrag: Het is goed om een team via de aanvoerder aan te spreken op zijn gedrag. Deze manier van optreden zal er voor zorgen dat de spelers niet bij elke strafcorner of vervelende beslissing overgaan tot groepsprotesten. Wacht niet tot het zoveelste protest, maar treed direct op. Het is niet de bedoeling dat elke vorm van protest direct via een kaart voor de aanvoerder wordt opgelost; vaak is het al voldoende de aanvoerder te vragen om in te grijpen. Een kaart kan dan volgen wanneer de aanvoerder dit niet doet, of wanneer zijn invloed niet voldoende merkbaar is geweest. Wanneer het protesteren duidelijk van één speler komt, moet de aanvoerder natuurlijk geen kaart krijgen, maar moet er tegen deze speler worden opgetreden.
  • Kaarten voor aanvoerder: Kaarten die een aanvoerder krijgt in het kader van zijn functie, komen noch in de wedstrijd noch op het "strafblad" ten laste van de persoon van de aanvoerder. Dat betekent dus dat een aanvoerder geel kan krijgen voor een overtreding als speler en tevens geel als aanvoerder voor een misdraging van zijn team, zonder dat de tweede kaart in dit geval tot een zwaardere straf leidt. Dit geldt ook voor groene kaarten. Een kaart voor de aanvoerder wordt aan de functionaris gegeven: wordt iemand anders aanvoerder gemaakt, dan krijgt hij in een voorkomend geval strafverzwaring als aanvoerder.

Voordeel en Afhouden

De scheidsrechter moet in staat zijn om de voordeelregel correct toe te passen en afhouden te herkennen.

  • Voordeel: Voordeel is meer dan alleen balbezit; belangrijk is niet datgene dat de scheidsrechter vindt wat de speler zou kunnen, maar dat wat een speler daadwerkelijk kan in een bepaalde situatie. Doel is datgene te doen dat de overtredende partij het meest nadeel bezorgt: een straf opleggen of door laten spelen.
  • Afhouden: Afhouden bestaat nog steeds. Wanneer een balbezitter zich in één vloeiende beweging vrijspeelt, is de kans op afhouden niet groot. Maar zeker wanneer de balbezitter zijn beweging onderbreekt, of wanneer hij dribbelt en daarbij de bal steeds bewust aan de andere kant van zijn lichaam, ter hoogte van zijn voet houdt, kan gemakkelijk afhouden ontstaan.

Ruw of Gevaarlijk Spel

Het is essentieel dat scheidsrechters alert zijn op ruw en gevaarlijk spel om blessures te voorkomen.

Lees ook: Wat mee te nemen naar zaalhockey

  • Alert optreden: Scheidsrechters dienen alert op te treden tegen ruw spel. Wanneer spelers merken dat ruw spel wordt getolereerd, voelen ze zich onveilig en hebben ze soms de neiging om voor eigen rechter te gaan spelen. Ook wanneer een scheidsrechter voordeel geeft bij een fysieke of ruwe actie, dient hij daarom door een gebaar of fluitsignaal achteraf, de speler te laten merken dat de overtreding is gesignaleerd. Dat hoeft helemaal niet altijd met een (uitgestelde) kaart, maar kan ook gewoon door een gebaar of vermaning. Als maar duidelijk is dat de enige reden waarom niet gefloten werd, is dat de scheidsrechter voordeel een betere straf vond.
  • Ruw spel vs. Sportief fysiek spel: Ruw spel is iets anders dan sportief fysiek spel. Niet elk lichamelijk contact is fout, maar het is zaak om controle te houden over de irritante, soms kleine, fysieke overtredingen die in een later stadium tot grotere reacties of blessures kunnen leiden.
  • Pirouette: Met name in de zaal komt het regelmatig voor dat spelers in balbezit een soort pirouette maken om vervolgens de bal hard in de richting van een dichtbij staande tegenstander te speler. Doel is vaak het veroorzaken van een overtreding doordat de bal zo hard wordt gespeeld dat controle op die korte afstand niet mogelijk is en waardoor de bal vaak omhoog gaat. Deze manier van spelen is potentieel gevaarlijk (men raakt gemakkelijk de hand van de laagzittende verdediger) en moet worden tegengegaan. Wanneer de balbezitter deze beweging maakt en de bal van dichtbij in de richting van zijn tegenstander speelt, krijgt hij een vrije push tegen en een waarschuwing.
  • Wisselen: De afstanden in de zaal zijn klein; let dus goed op het juist wisselen. De speler moet eerst het veld uit, voordat de wisselspeler er in mag en veldspelers moeten binnen 3 meter van de middenlijn wisselen. Er zal nauwelijks een strafcorner gegeven worden voor het verkeerd wisselen, dat kan in feite alleen nog wanneer men met te veel spelers in het veld komt te staan. Probeer het team tijdig te waarschuwen en te voorkomen dat een strafcorner gegeven moet worden. Als er duidelijk sprake is van opzet volgt de straf.

Spelhervattingen: Afstand en Plaats

  • Afstand: Bij alle spelhervattingen dienen tegenstanders minimaal 3 meter afstand te houden van de bal. Bij een vrije push voor de aanvallers binnen 3 meter van de cirkel moeten alle spelers (behalve degene die de bal neemt) 3 meter afstand te houden. De bal moet bij een vrije push stil liggen, maar een bal moet niet worden afgefloten, wanneer deze duidelijk gecontroleerd wordt neergelegd. Bij het nemen moet de bal minstens 10 cm bewegen.
  • Plaats: Net als bij veldhockey hoeft de vrije push niet exact op de plaats van de overtreding genomen te worden. De aanvaller mag echter geen onredelijk voordeel krijgen uit het op een andere plaats nemen van de bal. Is dat wel het geval dan is een vrije push voor de tegenpartij de enig juiste beslissing. Na een overtreding van een aanvaller in de cirkel mag de verdediger de bal op iedere willekeurige plaats in de cirkel nemen. Alle tegenstanders moeten dan buiten de cirkel blijven totdat de bal genomen is.
  • Geen lange corner: Het spel kent geen lange corner. Het is een uitpush voor de verdedigende partij.
  • 5-meter regel: De 5-meter regel is een bruikbare manier om strafverzwaring toe te passen. De regel wordt net als de 10-meter regel in het veldhockey toegepast. De 5-meter regel kan ook worden toegepast op de helft van de overtredende speler.

Gebruik van Lichaam en Stick

  • Scheenbeschermers: Het dragen van scheenbeschermers is voor veldspelers verplicht. Dit staat in het bondsreglement en is dus geen spelregel waartegen spelstraffen worden opgelegd. Een veldspeler mag zonder scheenbeschermers niet aan een wedstrijd deelnemen, net zoals dat hij niet in een wit shirt mag spelen wanneer de rest van zijn team in het blauw speelt. Als een veldspeler bij een actie zijn scheenbeschermer verliest, moet niet worden afgefloten; de speler moet op het eerste dode spelmoment zijn scheenbeschermer weer omdoen.
  • Sticks maken: Een verdediger mag sticks maken wanneer hij zonder gevaarlijk spel te veroorzaken een schot op doel stopt. Dit soort reddingen wordt meestal in een reflex gedaan, dus zal hij zijn stick niet helemaal doodstil hebben. Dat is geen probleem, mits de bal maar niet bewust wordt voortbewogen. Gaat de bal na de stop over de achterlijn, dan is het uitslaan.
  • Sleeppush: Een sleeppush mag altijd, behalve bij het nemen van een strafbal en behalve wanneer een aanvaller bij een vrije push de bal pas in de cirkel loslaat. Maar alle andere sleeppushes mogen. In het normale spel altijd (óók als de tegenstander daarmee op het verkeerde been wordt gezet) en bij overige spelhervattingen ook.
  • Stick afhouden: Net als op het veld zullen de spelers in de zaal ongetwijfeld ook trachten over te gaan tot het ‘stick afhouden’. Stick afhouden is een beweging waarbij de balbezitter de bal met zijn stick afschermt voor de tegenstander. Het in één vloeiende beweging spelen en begeleiden van de bal (dribbelen) is geen stick afhouden. Wanneer men de bal laat rollen en vervolgens de stick tussen de bal en de stick van de tegenstander houdt, is dit het wel.
  • Bal tegen lichaam spelen: Je moet niet tegen de geraakte speler fluiten als de bal met opzet tegen zijn lichaam wordt aanspeelt, terwijl zijn positioning de mogelijkheid van een alternatief bood. De geraakte speler beging immers geen overtreding. Meestal is het dan het beste om te laten doorspelen, maar de scheidsrechter moet dan wel duidelijk aangeven (bijvoorbeeld met het voordeel - gebaar) dat hij wel zag dat de speler geraakt werd, maar dit geen overtreding achtte. Als zo’n "shootgeval" leidt tot onevenredig voordeel van de speler die geraakt werd, of van diens team, moet echter wel gefloten worden. Dit voordeel zou niet volgens de intentie van de regel zijn. In zulke gevallen krijgt de geraakte speler de…

Overige Spelregels en Situaties

Strafcorner

De strafcorner moet binnen 30 seconden genomen worden. Als scheidsrechter kun je de spelers begeleiden door de resterende seconden (20, 10 en 5) door te geven. Als de spelers niet klaar staan is dit een groene kaart. Vervolgens fluit je om de strafcorner vrij te geven. Na het fluiten moet de strafcorner meteen worden genomen. Als dit niet gebeurt is het een vrije push voor de verdedigende partij. Bij een nieuwe strafcorner moet deze zo snel mogelijk genomen worden. De speler MOET deze aanwijzing opvolgen. De pass of actie is altijd beschermd. Mocht dit het geval zijn, dan is dit een opzettelijke overtreding die wordt bestraft met een spelstraf én een persoonlijke straf. Een verdediger die de bal dus op (van) zijn eigen speelhelft ‘in het blok’ van een tegenstander speelt, krijgt hiervoor een strafcorner tegen opgelegd (dit in tegenstelling tot vorig seizoen). Deze afspraak geldt overal op de eigen speelhelft. In de cirkel is het dus geen strafbal.

Kaarten

Tijdens hockeywedstrijden kan de scheidsrechter overtredingen bestraffen met een strafkaart. Hockey heeft er 3:

  • Een speler die een groene kaart krijgt, moet 2 speelminuten afkoelen buiten het veld. Zijn team speelt die 2 minuten met een man minder verder. 2 groene kaarten aan dezelfde speler is geel tenzij de speler de kaart krijgt in de functie van aanvoerder.
  • Bij een gele kaart moet een speler ook het veld verlaten. Minimaal voor 5 minuten, of 10 minuten bij zwaardere overtredingen. 2 gele kaarten aan dezelfde speler is rood tenzij de speler de kaart krijgt in de functie van aanvoerder.
  • Een rode kaart is voor een speler die een ernstige overtreding maakt. Hij moet dan definitief het veld verlaten. Dit komt nauwelijks voor bij hockey.

Algemene informatie

Een reguliere hockeywedstrijd bestaat uit 70 minuten. Er zijn 4 delen van 17,5 minuut: kwarten. Na het eerste en het derde kwart is een pauze van 2 minuten. In de rust, na het tweede kwart, volgt een pauze van 5 minuten. Internationale wedstrijden duren 60 minuten (4 x 15 minuten).Er is geen blessuretijd. De tijd wordt tijdens de wedstrijd stilgezet door de scheidsrechter, bijvoorbeeld bij een blessure of als een speler een kaart krijgt. Bij hockey mag je onbeperkt doorwisselen tijdens de wedstrijd. Deze regel heet Interchange. De speler die in het veld komt, mag pas het veld inlopen als de andere speler uit het veld is. Dit gebeurt bij de middenlijn. Een wedstrijd wordt gefloten door 2 scheidsrechters, allebei aan 1 kant van het veld. Elke scheidsrechter beslist over het spel op zijn helft.

Manieren om de bal te spelen

Bij hockey mag je de bal op 4 verschillende manieren spelen:

  • Een slag is een zwaaiende beweging van de stick tegen de bal.
  • Een push is een duwbeweging met de stick tegen de bal.
  • Een flats is een techniek die tussen de slag en push in zit.
  • Een scoop is een scheppende beweging met de stick, waardoor de bal omhoog gaat.

Wanneer mag een hoge bal?

Elke speler mag de bal omhoog spelen met een push of scoop, zolang het geen gevaarlijk spel is of leidt tot gevaarlijk spel. Speel je de bal omhoog in de richting van een tegenstander binnen 5 meter? Dan geldt dat als gevaarlijk. En als de tegenstander op de bal of de aanvaller inloopt zonder de intentie te hebben om de bal met zijn stick te spelen, wordt hij bestraft voor gevaarlijk spel. Je mag de bal in het veld niet opzettelijk omhoog slaan met een flats of slag. De scheidsrechter beoordeelt of dit het geval is. Een flats is technisch gezien een slag, daarom mag een hoge flats alleen op doel gespeeld worden. Een schot op doel mag ook door een slag omhoog gespeeld worden, mits niet gevaarlijk voor de tegenstander.

Lees ook: Zaalhockey: wedstrijdduur uitgelegd

Shoot en afhouden

Shoot en afhouden zijn veelvoorkomende overtredingen. Bij shoot komt de bal tegen de voet, been of ander lichaamsdeel van een speler. De beslissing van de scheidsrechter is afhankelijk van de plek waar de speler shoot maakt:

  • Bij shoot in de cirkel volgt een strafcorner.
  • Voorkomt shoot een doelpunt? Dan krijgt de tegenstander een strafbal.
  • In andere gevallen volgt een vrije slag of voordeel: gewoon doorspelen. Afhouden betekent het belemmeren van de tegenstander bij het spelen van de bal. Je houdt ‘m van de bal af, terwijl hij er anders wel bij kon. Afhouden wordt bestraft met een vrije bal of strafcorner. Dit is afhankelijk van de plek van de overtreding.

Strafbal

Een strafbal lijkt op een penalty in een voetbalwedstrijd. Vanaf de stip mag de nemer 1 keer op doel pushen. De speler heeft geen rebound of 2e kans. Hij moet dus goed zijn best doen! Wanneer krijg je een strafbal?

  • Als een verdediger een opzettelijke overtreding in zijn cirkel maakt tegen een tegenstander in balbezit.
  • Als een verdediger een opzettelijke overtreding maakt, waardoor een tegenstander niet in balbezit kan komen.
  • Als een verdediger een opzettelijke óf onopzettelijke overtreding in zijn cirkel maakt, waardoor hij een zeker doelpunt voorkomt.

Shoot-outs

Shoot-outs zijn 1-op-1 duels tussen een speler en een keeper. Ze worden alleen genomen als er na een gelijkspel een winnaar moet worden bepaald. In de reguliere speeltijd komt een shoot-out dus nooit voor. Vanaf de 23-meterlijn rent de aanvaller richting het doel. Hij probeert binnen 8 seconden te scoren. In die 8 seconden mag hij meerdere doelpogingen doen, zolang de bal in het spel of het veld blijft.

Zaalleiding en Scheidsrechters

Bij de jeugd moet het team dat zaalleiding heeft 2 scheidsrechters leveren voor alle drie de wedstrijden van het drieluik. Welk team zaalleiding heeft staat in de hockey.nl app. Dit is bijna altijd als je op HDM speelt, maar dit kan in sommige gevallen anders zijn. De zaalleiding houdt de tijd en scores bij. De zaalleiding heeft de taak om de wedstrijd op tijd te laten beginnen. Als een wedstrijd te laat begint, kan de wedstrijd niet volledig worden afgespeeld. De scheidsrechter moet dus duidelijk richting de zaalleiding aan geven welke tijdstraf van toepassing is. Bij de Jongste Jeugd is er bij O8 en O9 1 spelbegeleider van het thuisspelende team, bij O10 is er van beide teams 1 spelbegeleider.

Cursussen en Opleidingen

Jaarlijks worden cursussen ‘clubscheidsrechter’ aangeboden. Deze cursussen zijn verplicht voor alle 1e jaars B-junioren én de nieuwe senioren die nog geen scheidsrechterskaart hebben. Geïnteresseerde C-junioren en ouders mogen de cursus ook doen. De cursus clubscheidsrechter bestaat uit een e-learning-programma van de KNHB, aangevuld met een bijeenkomst waarin praktijkvoorbeelden worden besproken en vragen worden beantwoord. De e-learningcursus is aantrekkelijk vormgegeven met veel filmpjes en voorbeelden. Je kunt (binnen een periode van drie weken) zelf bepalen op welk moment je de cursus doorloopt. Je krijgt een toegangscode voor deze cursus van de opleidingscoördinator. Hou rekening met een tijdsinvestering van ongeveer vier uur. Een ervaren hockeyer zal de cursus vlotter doorlopen dan bijvoorbeeld een ouder die nooit gehockeyd heeft. Je sluit de cursus af met een schriftelijk examen door een examinator van de KNHB in ons eigen clubhuis. Als je slaagt, krijg je een scheidsrechterskaart en ben je ‘Clubscheidsrechter’. Omdat alle begin moeilijk is, streven we ernaar om iedere zaterdag drie ervaren scheidsrechters in te zetten om de nieuwelingen te begeleiden. Vraag gerust om begeleiding als je fluiten nog lastig vindt! Plezierig hockeyen en spelregelkennis gaan hand in hand! Je hockeyt met meer plezier als je de spelregels kent en de beslissingen van de scheidsrechter begrijpt. En als je eigen team goed gefloten wordt, is de wedstrijd leuker! Ben je ouder of coach? Ook dan is het belangrijk dat je de regels kent en de beslissingen van de scheidsrechter begrijpt. Daar heb je bij het coachen en aanmoedigen plezier van. Bovendien maken vele handen licht werk, dus meld je, ook als ouder of coach aan! Ben je al scheidsrechter, maar wil je ook wedstrijden van een hoger niveau fluiten? Meld je dan aan voor de opleiding CS+ (Clubscheidsrechter plus).

Sportiviteit & Respect

Er zijn 5 gouden regels voor wederzijds respect. Fouten maken is niet altijd leuk, maar kan wel gebeuren tijdens een wedstrijd. Het hevig protesteren in woord en gebaar blijft in de basis eerst een groene kaart. Echter kan de hevigheid van het protest soms aanleiding geven tot het geven van een gele kaart.

  • iedereen heeft een voorbeeldfunctie
  • Sta open voor elkaar

tags: #zaalhockey #regels #scheidsrechter #uitleg