Softbal is een dynamische sport die behendigheid, teamwork en strategisch denken combineert. Een essentieel onderdeel van softbal is het correct werpen en vangen van de bal. Deze vaardigheden vormen de basis voor zowel verdedigende als aanvallende acties. Dit artikel biedt een uitgebreid overzicht van diverse werp- en vangoefeningen, geschikt voor verschillende niveaus en leeftijden, om spelers te helpen hun techniek te verbeteren en hun spel naar een hoger niveau te tillen.
Inleiding
Het correct werpen en vangen van een softbal is cruciaal voor succes in het spel. Een goede worp kan een slagman uitschakelen, terwijl een veilige vangst een punt kan voorkomen. De volgende oefeningen zijn ontworpen om spelers te helpen hun techniek te verbeteren, hun reactiesnelheid te verhogen en hun zelfvertrouwen op het veld te vergroten. Deze oefeningen variëren van basisvaardigheden tot meer geavanceerde technieken, zodat er voor elk niveau iets te vinden is.
Basis Werp- en Vangoefeningen
Deze oefeningen zijn ideaal voor beginners en jonge spelers om de fundamenten van het werpen en vangen te leren.
Rollen met de Bal
- Vrij rollen met handen: Spelers rollen de bal vrij over hun handen om een gevoel voor de bal te krijgen.
- Vrij rollen met voeten: Spelers rollen de bal vrij met hun voeten om de coördinatie te verbeteren.
- Vrij rollen en opdracht uitvoeren bij signaal: Spelers rollen de bal vrij en voeren een opdracht uit wanneer een signaal wordt gegeven.
- Per twee in spreidzit, naar elkaar rollen (afstand 3 m): Twee spelers zitten in spreidzit en rollen de bal naar elkaar op een afstand van 3 meter.
- Idem afstand vergroten: De afstand tussen de spelers wordt geleidelijk vergroot.
- Idem in hielzit: De spelers zitten in hielzit en rollen de bal naar elkaar.
- Idem in spreidstand: De spelers staan in spreidstand en rollen de bal naar elkaar.
- Idem in ruglingse spreidstand: De spelers zitten ruggelings in spreidstand en rollen de bal naar elkaar.
- Bal over lijn rollen: Spelers rollen de bal over een lijn.
- Idem bovenstaande oefeningen: Herhaal de bovenstaande oefeningen om de vaardigheden te consolideren.
Stuiteren en Vangen
- Op de plaats bal laten vallen en oppakken na stuit: Spelers laten de bal op de plaats vallen en pakken hem op na een stuit.
- Met andere hand opvangen na stuit (kleine bal): Spelers vangen de bal met hun andere hand na een stuit.
- Laten stuiten met linkerhand, opvangen met de andere: Spelers laten de bal stuiteren met hun linkerhand en vangen hem op met hun andere hand.
- Bal stuiten en vooruit gaan: Spelers stuiteren de bal en bewegen vooruit.
Mikken en Werpen
- Bal in doos werpen, hoepel, deel springkast, basketring: Spelers werpen de bal in een doos, hoepel, deel van een springkast of basketring.
- Bal door hoepel werpen, door opening sportraam, klimraam: Spelers werpen de bal door een hoepel, opening van een sportraam of klimraam.
- Eénmaal ronddraaien: Spelers draaien éénmaal rond voordat ze de bal werpen.
- Afstand tot muur vergroten: De afstand tot de muur wordt geleidelijk vergroot.
- Bal met slag in hoepel trachten te mikken: Spelers proberen met een slag de bal in een hoepel te mikken.
- Per twee: één speler heeft bal en plank: grondstuit, slag naar partner, deze vangt en rolt terug: Eén speler heeft een bal en een plank. De bal wordt op de grond gestuit en naar de partner geslagen, die de bal vangt en terugrolt.
Geavanceerde Werp- en Vangoefeningen
Deze oefeningen zijn geschikt voor meer ervaren spelers die hun techniek willen verfijnen en hun reactiesnelheid willen verbeteren.
Teamwork Oefeningen
- Aan de wand van de zaal een tiental hoepels op de grond (links-rechts), per twee spelers één ballon: Aan de wand van de zaal liggen een tiental hoepels op de grond (links-rechts). Per twee spelers is er één ballon.
- Twee groepen hebben ieder een grote lap stof vast (liefst cirkel-vormig) met daarop een strandbal. Samen wippen ze de bal omhoog; wie het langst volhoudt zonder dat de bal stilligt of op de grond valt wint: Twee groepen houden elk een grote lap stof vast (liefst cirkelvormig) met daarop een strandbal. Samen wippen ze de bal omhoog. Wie het langst volhoudt zonder dat de bal stil ligt of op de grond valt, wint.
- Groepjes van 4 spelers, eerste staat voor de 3 anderen en werpt deze beurtelings de bal toe; laat een speler de bal vallen moet hij naar plaats 3, laat de Koningin de bal vallen idem, en de speler van plaats 1 vervangt: In groepjes van 4 spelers staat de eerste speler voor de 3 anderen en werpt deze beurtelings de bal toe. Als een speler de bal laat vallen, moet hij naar plaats 3. Als de "Koningin" de bal laat vallen, geldt hetzelfde, en de speler van plaats 1 vervangt haar.
- Idem, maar nu moeten de spelers éénmaal in de handen klappen vooraleer de bal te vangen: Idem als boven, maar nu moeten de spelers éénmaal in de handen klappen voordat ze de bal vangen.
- Iedere speler staat achter 5 streepjes; bij een goede vang mag hij één streep vooruit; diegene die eerst de 5 streepjes haalt wordt de nieuwe Koningin: Elke speler staat achter 5 streepjes. Bij een goede vang mag hij één streep vooruit. Degene die eerst de 5 streepjes haalt, wordt de nieuwe "Koningin".
- Iedere speler van de groep wordt na 3 goede balwisselingen Koningin: Elke speler van de groep wordt na 3 goede balwisselingen "Koningin".
- In twee (drie,…) kringen, in het midden één speler die achtereenvolgens alle kinderen uit zijn kring aanspeelt. Wie de bal laat vallen moet zitten: In twee (drie,…) kringen staat in het midden één speler die achtereenvolgens alle kinderen uit zijn kring aanspeelt. Wie de bal laat vallen, moet zitten.
- Idem, maar de spelers moeten vooraleer ze de bal vangen in de handen klappen: Idem, maar de spelers moeten voordat ze de bal vangen in de handen klappen.
- Idem, maar handen worden in de heupen gehouden: Idem, maar de handen worden in de heupen gehouden.
- Idem, diegene die klapt zonder dat de bal geworpen wordt is uit: Idem, degene die klapt zonder dat de bal geworpen wordt, is uit.
- Tennisballen in een doos, Leraar werpt de ballen weg, de spelers vullen terug de doos; kan de Leraar de doos leeg maken?: Tennisballen liggen in een doos. De leraar werpt de ballen weg, de spelers vullen de doos terug. Kan de leraar de doos leegmaken?
- Idem, maar ipv doos een vierkant van banken: Idem, maar in plaats van een doos wordt een vierkant van banken gebruikt.
- 4 banken in kruisvorm, op iedere bank een groep spelers, ieder één bal. Kring (2,…) in het midden één speler; deze noemt de naam van een speler, en werpt de bal op. De genoemde speler tracht de bal te vangen zonder stuit. Lukt dit, dan wordt hij opwerper. Lukt dit niet dan lopen de andere spelers weg. Eén speler staat buiten de kring, en tracht de speler die de bal heeft op de rug te tikken: Vier banken staan in kruisvorm, op iedere bank een groep spelers, ieder met één bal. In het midden van een kring (2,…) staat één speler; deze noemt de naam van een speler en werpt de bal op. De genoemde speler probeert de bal te vangen zonder stuit. Als dit lukt, wordt hij de opwerper. Lukt dit niet, dan lopen de andere spelers weg. Eén speler staat buiten de kring en probeert de speler die de bal heeft op de rug te tikken.
- 2 Groepen, waartussen vrije zone van 3 … 4 meter. Eén speler met bal roept ‘dood’ + de naam van een speler van de tegenpartij, en werpt de bal bovenhands met 2 handen over de vrije zone in het veld tegenpartij. Kan men hier de bal vangen zonder dat deze in het speelveld stuit, dan gaat het spel verder met worp van deze partij. Stuit de bal echter, dan is de speler wiens naam genoemd werd uit. De spelers echter van zijn groep kunnen hem terughalen door te roepen ‘levend ‘ plus de naam van deze speler, plus de bal over te werpen zodanig dat hij stuit in het veld van de anderen: Twee groepen met een vrije zone van 3-4 meter ertussen. Eén speler met bal roept 'dood' + de naam van een speler van de tegenpartij en werpt de bal bovenhands met 2 handen over de vrije zone in het veld van de tegenpartij. Als de bal gevangen wordt zonder te stuiteren, gaat het spel verder met een worp van die partij. Als de bal stuitert, is de speler wiens naam genoemd werd uit. Spelers van zijn groep kunnen hem terughalen door 'levend' + zijn naam te roepen en de bal over te werpen zodat hij stuitert in het veld van de anderen.
- Variatie: -iedere speler 2 levens, 3 levens, 1 leven: Variatie: elke speler heeft 2, 3 of 1 leven.
- Variatie: -de tegenpartij kan de uit-spelers van de andere groep naar zich halen: Variatie: de tegenpartij kan de uitgespeelde spelers van de andere groep naar zich halen.
- (krijt)Kring, de helft van de klas er buiten als werpers, de andere helft er binnen. Diegene die door de (zachte) bal tussen voet en knie geraakt is wordt mee werper: Een kring getekend met krijt, de helft van de klas staat buiten de kring als werpers, de andere helft staat binnen de kring. Wie door de (zachte) bal tussen voet en knie geraakt wordt, wordt ook werper.
Voetbal als Training
Hoewel dit artikel over softbal gaat, kunnen voetbaloefeningen ook bijdragen aan de verbetering van de algemene coördinatie en behendigheid, wat indirect ten goede komt aan softbal vaardigheden.
Lees ook: Eenvoudige softbalregels voor kinderen
- Per twee, speler 1 trapt de bal door de benen van speler 2. Wisselen: Per twee, speler 1 trapt de bal door de benen van speler 2. Wisselen.
- Idem, maar speler 1 gaat nu ook zijn bal aan de andere kant ophalen, en trapt van die zijde: Idem, maar speler 1 gaat nu ook zijn bal aan de andere kant ophalen en trapt van die zijde.
- Per 4 één bal, 4 blokjes (kegels,…) op 4 meter afstand. Beurtelings tracht men een blokje om te trappen: Per 4 één bal, 4 blokjes (kegels,…) op 4 meter afstand. Beurtelings probeert men een blokje om te trappen.
- Per twee doeltrappen tussendoor 2 kegels: Per twee doeltrappen tussendoor 2 kegels.
- Per 2 één bal, speler 2 tracht de bal van speler 1 af te pakken: Per 2 één bal, speler 2 probeert de bal van speler 1 af te pakken.
- Eén bal per speler: bal met telkens tussenstuit omhoog trappen: Eén bal per speler: bal met telkens tussenstuit omhoog trappen.
- Doeltjes trappen per 2, één speler is strafschopnemer, 2de speler is doelman: Doeltjes trappen per 2, één speler is strafschopnemer, de 2de speler is doelman.
- Slalommen door hindernissen, vanaf merkteken doeltrappen: Slalommen door hindernissen, vanaf merkteken doeltrappen.
- Idem met doelman: Idem met doelman.
- Met ballon allerlei manipulaties uitvoeren, alleen, per twee: Met een ballon allerlei manipulaties uitvoeren, alleen, per twee.
Netspelen
- Touw, elastiek, net: in kleine groepjes met ballon over-en-weer leren tikken (starten touw op hoofdhoogte): Touw, elastiek, net: in kleine groepjes met een ballon over-en-weer leren tikken (starten touw op hoofdhoogte).
- Met gewone bal (volleybal) stuitbal spelen. De bal moet eerst in het eigen kamp stuiten vooraleer hij over het net mag geworpen worden: Met een gewone bal (volleybal) stuitbal spelen. De bal moet eerst in het eigen kamp stuiteren vooraleer hij over het net mag geworpen worden.
- Werpnetbal: De bal wordt bovenhands over het net geworpen; raakt de bal de grond bij de tegenpartij dan bekomen de anderen één punt. Speel met kleine groepen op een klein terrein: Werpnetbal: De bal wordt bovenhands over het net geworpen; raakt de bal de grond bij de tegenpartij dan bekomen de anderen één punt. Speel met kleine groepen op een klein terrein.
- Op de plaats oefenen, zowel met 2 handen, met linkerhand, met rechterhand. De tegenspeler slaat de bal onderhands terug in het vak van de andere speler, deze MOET eerst stuiten alvorens hij mag teruggeslagen worden: Op de plaats oefenen, zowel met 2 handen, met linkerhand, met rechterhand. De tegenspeler slaat de bal onderhands terug in het vak van de andere speler, deze MOET eerst stuiteren alvorens hij mag teruggeslagen worden.
- Puntentelling: af te spreken. Punt = bij fout krijgt de tegenstander één punt: Puntentelling: af te spreken. Punt = bij fout krijgt de tegenstander één punt.
Andere balspelen en sporten
- Voetbal: Voetbal.
- Netbal: Netbal.
- Minibasketbal: Minibasketbal.
- Miditennis: Miditennis.
Voetbaloefeningen ter verbetering van traptechniek en passing
Deze oefeningen zijn gericht op het verbeteren van traptechniek en passing, wat de algemene coördinatie en balbeheersing ten goede komt.
- Per 2, grondpas met stilligende bal; geleidelijk afstand vergroten: Per 2, grondpas met stilliggende bal; geleidelijk afstand vergroten.
- Per drie, speler 1 trapt de bal door de benen van speler 2 naar 3: Per drie, speler 1 trapt de bal door de benen van speler 2 naar 3.
- Per 3 in driehoek, grondpas met telkens stoppen van de bal: Per 3 in driehoek, grondpas met telkens stoppen van de bal.
- per 2, stilligende bal, met kleine aanloop juiste traptechniek oefenen om de bal met kleine boog naar partner te sturen: Per 2, stilliggende bal, met kleine aanloop juiste traptechniek oefenen om de bal met kleine boog naar de partner te sturen.
- iedere speler een bal: met boog tegen muur trappen: Iedere speler een bal: met boog tegen de muur trappen.
- per twee doeltrappen tussendoor 2 kegels: Per twee doeltrappen tussendoor 2 kegels.
- idem, maar vertrekken van streep met dribbelen en trappen vanaf merkteken: Idem, maar vertrekken van een streep met dribbelen en trappen vanaf een merkteken.
- per 2 één bal, speler 2 tracht de bal van speler 1 af te pakken. (Vanzelfsprekend alleen met de voeten!): Per 2 één bal, speler 2 probeert de bal van speler 1 af te pakken. (Vanzelfsprekend alleen met de voeten!)
- uittrappen: één bal per speler: bal met telkens tussenstuit omhoog trappen: Uittrappen: één bal per speler: bal met telkens tussenstuit omhoog trappen.
- per 2 naar elkaar over grotere afstand: Per 2 naar elkaar over grotere afstand.
- doeltjestrappen per 2, één speler is strafschopnemer, 2de speler is doelman: Doeltjes trappen per 2, één speler is strafschopnemer, de 2de speler is doelman.
- inworp oefenen: Inworp oefenen.
- koppen oefenen: Koppen oefenen.
- balstop oefenen: Balstop oefenen.
Muuroefeningen
- Idem, echter met 2 handen bovenhands tegen muur werpen en zowel onderhands als bovenhands vangen: Idem, echter met 2 handen bovenhands tegen de muur werpen en zowel onderhands als bovenhands vangen.
- Per 2, idem bovenhands: Per 2, idem bovenhands.
- Reeds toelaten van eenvoudige toets door 3de speler: Reeds toelaten van eenvoudige toets door een 3de speler.
- Invoeren touw, net,… tussen 2 kampen/ploegen: Invoeren touw, net,… tussen 2 kampen/ploegen.
- Afspreken voor scoren van punten, bv.: Afspreken voor het scoren van punten, bv.
- Score uitbreiden naar 15 punten = 1 set: De score uitbreiden naar 15 punten = 1 set.
Basketbaloefeningen
Deze oefeningen helpen bij het verbeteren van de hand-oog coördinatie, dribbelvaardigheden en behendigheid.
- Iedere speler een bal, vrije dribbel: Iedere speler een bal, vrije dribbel.
- Gewone, lage, hoge dribbel links/rechts: Gewone, lage, hoge dribbel links/rechts.
- Dribbel met verplaatsing voorwaarts, achterwaarts, zijwaarts: Dribbel met verplaatsing voorwaarts, achterwaarts, zijwaarts.
- Dribbel zig-zag door kegelrij met overpak: Dribbel zig-zag door een kegelrij met overpak.
- Basketdribbel linkerhand/rechterhand met bescherming; idem met andere speler als tegenstander: Basketbal dribbel linkerhand/rechterhand met bescherming; idem met een andere speler als tegenstander.
- Basketdribbel vrij met stuiten rond eigen lichaam, onderdoor benen, met overzwaaien 1 been: Basketbal dribbel vrij met stuiten rond eigen lichaam, onderdoor de benen, met overzwaaien van 1 been.
- Idem met verplaatsing: Idem met verplaatsing.
- Per twee spelers, één bal: samen vooruit bewegen, passen geven na dribbelen: Per twee spelers, één bal: samen vooruit bewegen, passen geven na dribbelen.
Mikken en Nauwkeurigheid
- Opstelling adhv zelfkennis: Opstelling op basis van zelfkennis.
- Leren mikken: door op ander terrein bv. Noteer: dit spel leent zich uitstekend voor bv.: Leren mikken: door op een ander terrein bv. Noteer: dit spel leent zich uitstekend voor bv.
- per 2, 4 idem waarbij zo snel mogelijk bv. Bij fout wordt vanaf 0 passen herteld: Per 2, 4 idem waarbij zo snel mogelijk bv. Bij fout wordt vanaf 0 passen herteld.
- overbruggen afstand met meerdere tussenworpen met bv.: Afstand overbruggen met meerdere tussenworpen met bv.
- idem naar doel, bv.: Idem naar doel, bv.
- per 2, andere speler speelt onderhands: Per 2, andere speler speelt onderhands.
Minihoc
- Minihoc: Minihoc.
Lees ook: Honkbal en softbal in Hoofddorp: Een overzicht
Lees ook: Softbal scheidsrechter tekens uitgelegd
tags: #softbal #werpen #en #vangen #oefeningen