De Geschiedenis van het Betaald Voetbal in België: Van Olympisch Goud tot de Croky Cup

Het Belgische voetbal kent een rijke en soms verrassende geschiedenis. Van de vroege dagen van de sport tot de moderne successen, België heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het voetbal in Europa en de wereld. Dit artikel duikt in de hoogtepunten van het Belgische voetbal, met een focus op de kampioenschappen en de unieke prestaties die de sport in België hebben gevormd.

De Competitiestructuur in België

De competitiestructuur van het Belgisch voetbal bestaat uit een aantal reeksen voor voetbalclubs in België. De competities worden ingericht door de KBVB, Voetbal Vlaanderen (VV) en de ACFF. Vanaf 2016-2017 worden drie niveaus of klassen met nationale reeksen georganiseerd. De competities in eerste klasse A en eerste klasse B worden georganiseerd door de KBVB, de Belgische voetbalbond. De competitie in eerste klasse amateurs wordt georganiseerd door de KBVB in samenwerking met het Nederlandstalige VV en het Franstalige ACFF. Vanaf tweede klasse amateurs zijn de competities opgesplitst tussen de Nederlandstalige clubs en de Franstalige clubs en worden ze door de bond van die taalgemeenschap georganiseerd. Er zijn twee niveaus waarop regionaal wordt gevoetbald. Daaronder bevinden zich provinciale reeksen, waarbij elke provincie opnieuw een aantal reeksen in verschillende niveaus telt. In de Nederlandstalige provincies worden deze competities georganiseerd door Voetbal Vlaanderen en in de Franstalige door het ACFF. De voetbalprovincie Brabant is een speciaal geval, waar enkele competities (eerste provinciale bij de mannen en bij de vrouwen, de Iris League bij de jeugd en het bekertornooi Group S-Cup) over de gehele voetbalprovincie worden gehouden. De lagere provinciale reeksen bij de mannen en de jeugd worden opgesplitst volgens taal: clubs uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moeten hierbij kiezen of ze zich aansluiten bij Voetbal Vlaanderen of de ACFF. Het volgende overzicht toont de verschillende reeksen. Op het einde van een voetbalseizoen kunnen teams één niveau hoger promoveren, of één niveau degraderen. Normaal gezien verdient de kampioen van een reeks een rechtstreekse promotie naar een hogere klasse. Soms worden er echter licentievoorwaarden opgelegd. Enkele andere teams kunnen een plaats in een eindronde verdienen om uit te maken of een team kan promoveren (of een degradatie vermijden). Telkens wordt aangegeven hoeveel clubs elke reeks normaal gezien telt, hoewel daar soms een uitzondering kan optreden.

De Vroege Jaren: Van "Coupe de Championnat" tot de Eerste Wereldoorlog

De eerste competitie werd ingericht in 1895. De eerste jaren bestond de hoogste afdeling of "Coupe de Championnat" uit een 5 à 7-tal teams in één nationale reeks. Gauw werd ook een tweede niveau ingericht. Deze "Eerste Afdeeling" bestond de eerste jaren uit regionale voorronden, waarna de beste teams een eindronde speelden om de uiteindelijke winnaar te bepalen. Afhankelijk van deelnemende teams varieerde de regio-indeling en structuur van de eindronde meestal door de jaren. In 1898 bestonden twee reeksen op het hoogste niveau. Eén reeks telde vijf teams uit Antwerpen, Brabant, Luik en Limburg. De andere reeks teams uit Oost- en West-Vlaanderen. Twee finalematchen beslisten over de winnaar. Daaronder bestond een "Afdeeling II" met een Brabantse en Luikse reeks, de winnaars speelden een finale om te beslissen wie winnaar in de eerste divisie zou worden. In 1900/01 werd opnieuw één enkele reeks ingericht voor de landstitel, de "Eere Afdeeling", waarin negen teams uit heel het land aantraden. Daaronder bevatte de "Eerste Afdeeling" een reeks uit Antwerpen, Brabant, Luik, Namen en Vlaanderen; het aantal teams varieerde naargelang het aantal ploegen uit de regio. De "Eerste Afdeeling" bestond uit een eindronde van vier teams die zich uit de naar regio ingedeelde "Afdeeling II" hadden geplaatst. In 1904/05 werden opnieuw alle ploegen in de hoogste afdeling in één enkele reeks "Eere Afdeeling" verzameld. Vanaf 1908 zouden 12 clubs in deze afdeling spelen. Het systeem van het onderliggend niveau bleef gelijk. In 1907 plaatsen zich 8 teams uit "Afdeeling II" voor de "Eerste Afdeeling", het jaar erop 9. Uiteindelijk ontstond zo voor de "Eerste Afdeeling" een volwaardig competitie met een 12-tal clubs. Daaronder bestonden provinciale niveaus.

De Periode Tussen de Wereldoorlogen: Uitbreiding en Regionalisering

In 1923 splitste men de tweede klasse op in twee reeksen: "Eerste Afdeeling A" en "Eerste Afdeeling B", elk telden 14 teams. In 1926 werden beide tweede-klassereeksen weer samengevoegd, en speelde men weer volgens het oude systeem met een "Eere Afdeeling" en een "Eerste Afdeeling" van beide 14 teams. Hieronder werd een derde klasse of bevorderingsniveau ingericht, met een A-, B- en C-reeks. Tegen 1931 was het aantal clubs opnieuw toegenomen. Opnieuw werd de "Eerste Afdeeling" in een A- en B- reeks met 14 clubs opgesplitst. Ook aan de "Tweede Afdeeling" werd een D-reeks toegevoegd. In de Tweede Wereldoorlog werd in 1939/40 en 1944/45 de competitie niet afgewerkt. In 1940/41 werd een niet-officiële competitie ingericht met twee reeksen "Ere Afdeling", waarvan de top vier uit de A- en B-reeks zich plaatste voor de kwartfinales van een play-off. In 1942/43 breidde men alle reeksen uit tot 16 teams, in "Eerste Afdeling B" speelden slechts 15 teams. Na de oorlog speelden al 19 teams in de "Ere Afdeling", 17 in "Eerste Afdeling A" en 18 in "Eerste Afdeling B", het jaar erop 17 in deze B-reeks.

De Competitie vanaf 1952: Een Stabiele Structuur

Vanaf 1952-1953 kreeg de competitie een structuur die geldig bleef tot 2015-2016. Het hoogste niveau, "Eerste Afdeling" en tweede niveau "Tweede Afdeling" telden elk één reeks met 16 teams. De "Derde Afdeling" telde twee reeksen met 16 teams, een "Vierde Afdeling" of bevorderingsreeks werd opgericht, met reeksen A, B, C en D. De winnaar uit elke reeks promoveerde naar een hogere reeks, in de tweede klasse promoveerde ook de tweede in de eindrangschikking automatisch mee. In 1973/74 richtte men een eindronde in. De laatste twee teams uit Eerste Klasse speelden in een mini-competitie (elk 6 matchen) tegen de nummers vier en vijf uit de Tweede Klasse, de twee winnaars zouden mogen uitkomen in Eerste, de verliezers in Tweede. De nummers één, twee en drie promoveerden dat jaar rechtstreeks, omdat men in 1974 met 20 teams in de Eerste Afdeling van start zou gaan. Sporting Charleroi dat toen 14de en op twee na laatste was geëindigd in de Tweede Klasse werd ook uitgekozen om naar Eerste Klasse te mogen. In 1974/75 telde de Eerste Klasse dus 20 teams. In Tweede speelde men een eindronde tussen de nummers 2 t.e.m. 5 om het tweede promoverend team te bepalen. De competitie-uitbreiding werd echter gauw teruggeschroefd, in 1975 speelden slechts 19 teams in Eerste, in 1976 werd het teruggebracht tot 18. Het systeem van de eindrondes in Tweede bleef behouden. In 1993 werd in Tweede Klasse het driepuntensysteem ingevoerd. Vanaf 1994 zou men het aantal teams in Tweede eveneens optrekken tot 18, in 1993/94 werd zo in Derde Klasse een play-off gespeeld tussen acht derdeklassers (vier uit elke reeks) om een derde promoverend team te bepalen. De twee voorlaatst geplaatste teams speelden eveneens een play-off. Ook in Vierde Klasse werden gelijkaardige eindrondes gespeeld. In 1994 speelden dus 18 teams in Tweede. Uit elk van beide reeksen uit Derde Klasse speelden drie teams een eindronde. In de halve finale werd aan de drie winnaars van de eerste ronde ook het op twee na laatste team uit Tweede Klasse toegevoegd. De uiteindelijke winnaar van deze eindrondewinnaar zou promoveren naar Tweede (of zijn plaats in Tweede redden), de rest bleef in Derde (of degradeerde naar Derde). Tussen Derde en Vierde klasse werd een gelijkaardige eindronde ingericht. Het op drie na laatste team uit elke Bevorderingsreeks moest zijn plaats in play-offs met een provinciaal team verdedigen.

Lees ook: Hockey en beloning: een onderzoek

Hervormingen in de 21e Eeuw: Play-offs en Scheiding van Prof- en Amateurvoetbal

In maart 2008 kwamen de eersteklassers tot een akkoord om een competitiehervorming door te voeren vanaf het seizoen 2009/10. Bij deze hervorming werd het aantal clubs in de hoogste afdeling weer teruggebracht naar zestien. Na dertig speeldagen werden er op basis van de eindrangschikking play-offs gespeeld: de eerste zes ploegen speelden tien extra wedstrijden met als inzet de titel en plaatsing voor de Europese bekercompetities. Eind 2010 werd in een stemming met meerderheid gekozen om in 2011 zonder de play-offs verder te gaan: vooral de kleinere ploegen waren tegen de play-offs. Op 25 februari 2011 werd dit herroepen en werd toch weer voor het behoud van zestien clubs en play-offs gekozen. Na het seizoen 2015/16 werd het Belgische voetballandschap helemaal omgegooid: er werd gekozen voor een scheiding van profvoetbal (de bovenste twee reeksen) en amateurvoetbal. De tweede klasse werd afgeschaft en vervangen door eerste klasse B, die uit slechts acht ploegen bestond. Daardoor degradeerden tien ploegen naar het derde niveau dat sindsdien eerste klasse amateurs heet. Onder deze drie nationale reeksen werden de derde en vierde klasse opgedeeld volgens taalgemeenschap en werden respectievelijk tweede en derde klasse amateurs.

België's Vroege Roem: Olympisch Goud in 1920

Wist u dat België in 1920 door de internationale media werd geroemd als ‘eerste wereldkampioen voetbal’? Tussen 28 augustus en 2 september 1920 vond in België het eerste grote voetbaltoernooi van Europa en bij uitbreiding ter wereld plaats. In de zomer van 1920 in Antwerpen dansten de Belgen op het ritme van de Rode Duivels, die toen het Olympisch voetbalgoud wonnen. De internationale pers doopte hen tot ‘wereldkampioenen’. De Rode Duivels versloegen achtereenvolgens Spanje (3-1, met wereldkeeper Zamora), Nederland (3-0, Derby der Lage Landen in de halve finale) en Tsjecho-Slowakije (2-0, de grote favoriet voor de eindzege). In een normaal land zou dit een gegeven zijn dat elke voetballiefhebber kent, waar de voetbalbond fier op is en de samenleving mee uitpakt omwille van de bijzondere maatschappelijke waarde rond de thema’s ‘vaderland, vrijheid, vrede, vluchtelingensolidariteit’. Daarom wordt 2 september uitgeroepen tot ‘dag van het Belgische voetbalerfgoed’.

De Weg naar de Finale

Het toernooi was niet zonder uitdagingen. Vlak voor de wedstrijd tegen Spanje keerde een groot aantal Belgische toeschouwers zich tegen hun eigen team, uit onvrede over de selectie van de spelers. Ondanks deze tegenstand won België de wedstrijd. De finale tegen Tsjecho-Slowakije was een tumultueuze gebeurtenis. Zeven minuten voor de rust ging het mis toen Coppée gevaarlijk opzette en een Tsjechische verdediger hem een schop gaf, waardoor hij neerviel. Dit leidde tot protesten van de Tsjechen en uiteindelijk verlieten ze het veld. Desondanks werd België uitgeroepen tot winnaar.

Jupiler Pro League: Een Overzicht van de Kampioenen

Sinds 1895 wordt in België profvoetbal gespeeld. De competitie, die standaard van de nazomer tot ongeveer mei loopt, is al 118 keer gestart (tot 2020). Anderlecht is de club die het vaakst kampioen werd. De competitie begon als de Coupe de Championnat in 1895, met zeven verschillende clubs. In 1900 werd de naam veranderd naar Ere Afdeling (Division d'honneur in het Frans). In 1952 werd de naam opnieuw veranderd naar Eerste Klasse (Division 1 in het Frans). Vanaf 1998 draagt de Belgische competitie de naam van het biermerk Jupiler. Sinds 2008 heet de competitie de Jupiler Pro League, ook wel Eerste klasse A genoemd.

Kampioenen van de Jupiler Pro League tot en met 2020

Hieronder volgt een overzicht van alle kampioenen tot en met 2020, met de vermelding dat tijdens de Eerste Wereldoorlog en bij het begin en eind van de Tweede Oorlog (1940 en 1945) geen competitie werd gespeeld of afgemaakt:

Lees ook: Duik in het verleden van Excelsior Rotterdam

  • 1895-1896: FC Liégeois
  • 1896-1897: Racing Club de Bruxelles
  • 1897-1899: FC Liégeois
  • 1899-1903: Racing Club de Bruxelles
  • 1903-1907: Union Sint-Gillis
  • 1907-1908: Racing Club de Bruxelles
  • 1908-1910: Union Sint-Gillis
  • 1910-1911: Cercle Sportif Brugeois
  • 1911-1912: Daring Club de Bruxelles
  • 1912-1913: Union Sint-Gillis
  • 1913-1914: Daring Club de Bruxelles
  • 1919-1920: FC Brugeois
  • 1920-1921: Daring Club de Bruxelles
  • 1921-1922: Beerschot AC
  • 1922-1923: Union Sint-Gillis
  • 1923-1926: Beerschot AC
  • 1926-1927: RCS Brugeois
  • 1927-1928: Beerschot AC
  • 1928-1929: Royal Antwerp
  • 1929-1930: RCS Brugeois
  • 1930-1931: Royal Antwerp
  • 1931-1932: Lierse SK
  • 1932-1935: Union Sint-Gillis
  • 1935-1937: Daring Club de Bruxelles
  • 1937-1939: Beerschot AC
  • 1940-1942: Lierse SK
  • 1942-1943: RFC Malinois
  • 1943-1944: Royal Antwerp
  • 1945-1946: RFC Malinois
  • 1946-1947: Anderlecht
  • 1947-1948: RFC Malinois
  • 1948-1951: Anderlecht
  • 1951-1953: RFC Liégeois
  • 1953-1956: Anderlecht
  • 1956-1957: Royal Antwerp
  • 1957-1958: Standard Luik
  • 1958-1959: Anderlecht
  • 1959-1960: Lierse SK
  • 1960-1961: Standard Luik
  • 1961-1962: Anderlecht
  • 1962-1963: Standard Luik
  • 1963-1968: Anderlecht
  • 1968-1971: Standard Luik
  • 1971-1972: Anderlecht
  • 1972-1973: Club Brugge
  • 1973-1974: Anderlecht
  • 1974-1975: RWD Molenbeek
  • 1975-1978: Club Brugge
  • 1978-1979: KSK Beveren
  • 1979-1980: Club Brugge
  • 1980-1981: Anderlecht
  • 1981-1983: Standard Luik
  • 1983-1984: KSK Beveren
  • 1984-1987: Anderlecht
  • 1987-1988: Club Brugge
  • 1988-1989: KV Mechelen
  • 1989-1990: Club Brugge
  • 1990-1991: Anderlecht
  • 1991-1992: Club Brugge
  • 1992-1995: Anderlecht
  • 1995-1996: Club Brugge
  • 1996-1997: Lierse SK
  • 1997-1998: Club Brugge
  • 1998-1999: KRC Genk
  • 1999-2001: Anderlecht
  • 2001-2002: KRC Genk
  • 2002-2003: Club Brugge
  • 2003-2004: Anderlecht
  • 2004-2005: Club Brugge
  • 2005-2007: Anderlecht
  • 2007-2009: Standard Luik
  • 2009-2010: Anderlecht
  • 2010-2011: KRC Genk
  • 2011-2014: Anderlecht
  • 2014-2015: KAA Gent
  • 2015-2016: Club Brugge
  • 2016-2017: Anderlecht
  • 2017-2018: Club Brugge
  • 2018-2019: KRC Genk
  • 2019-2020: Club Brugge

In totaal werden er zestien verschillende clubs kampioen van de hoogste divisie in het Belgische voetbal. Zeven van deze zestien clubs zijn niet meer actief in het profvoetbal.

Uitgelichte Kampioenen tot en met 1945

Van de tien verschillende clubs die tot en met 1945 kampioen werden, zijn er vijf niet meer actief als betaald voetbalclub. Een aantal van de clubs die voor 1946 kampioen werden, zijn de moeite waard om uitgelicht te worden:

  • Union Sint-Gillis: Voor het einde van de Tweede Wereldoorlog behaalde Union elf kampioenschappen. Zelfs 75 jaar later staat de club nog op de derde positie als het gaat om de meest behaalde kampioenschappen. Na 1935 won Union geen enkele keer een voetbalseizoen.
  • Beerschot AC: Beerschot AC was in 1945 de club op de tweede positie met het meeste aantal kampioenschappen. Van 1922 tot en met 1939 behaalde de club zeven kampioenschappen.
  • Cercle Brugge: Cercle Brugge is na Union de enige club die al haar kampioenschappen voor het eind van de Tweede Wereldoorlog behaalde. In 1911, 1927 en 1930 was de club uit Brugge de beste van allemaal.

Uitgelichte Kampioenen vanaf 1946

  • Anderlecht: Voordat Anderlecht kampioen werd, schommelde de club tussen de twee divisies. In het seizoen 1946-1947 werd Anderlecht voor het eerst kampioen. Sinds het eerste kampioenschap lukte het Anderlecht al vrij snel om recordkampioen te worden.
  • Club Brugge: Club Brugge werd in 1920 voor het eerst kampioen, toen onder de naam FC Brugeois. Pas 53 jaar later konden de fans weer een landskampioen vieren. Van 1967 tot 1972 werd Club Brugge vijf keer tweede, waarna het in 1973 eindelijk voor de tweede keer in de geschiedenis wel raak was.
  • Standard Luik: Standard Luik is de vierde club die tien of meer keer kampioen werd van België. In 1958 was het voor het eerst raak. Van 1969 tot en met 1971 lukte het de club uit Luik om drie maal achter elkaar kampioen te worden.
  • Genk en Gent: KRC Genk is de club die het vaakst kampioen werd na Anderlecht en Club Brugge nadat de eeuwwisseling in 2000 plaatsvond. In 2002, 2011 en 2019 werd de club uit Genk kampioen. KAA Gent behaalde in 2015 een primeur door als zestiende club een kampioenschap binnen te halen.
  • Lierse SK: Lierse SK werd voor de oorlog twee keer kampioen en na de oorlog ook twee keer. De club behaalde in 1997 nog de landstitel en werd twintig jaar later opgeheven.
  • Royal Antwerp FC: Kampioen in 2023 Op 4 juni 2023 kroonde Royal Antwerp FC zich tot kampioen van België. Voor Mark van Bommel is het een titel om nooit meer te vergeten. In 1957 gebeurde het voor het laatst dat de titel naar Antwerp ging. De wedstrijd tegen KRC Genk eindigde in 2-2, met een droomgoal van Toby Alderweireld in de laatste minuut.

De Beker van België: Een Strijd om de Croky Cup

De Beker van België is het Belgische bekertoernooi voor voetbalclubs dat sinds 1908 wordt gespeeld. Sinds 2015 heet het toernooi de Croky Cup, genoemd naar de hoofdsponsor Croky. Club Brugge is de meest succesvolle club met 11 bekers.

Geschiedenis van de Beker

De eerste Beker van België werd gespeeld in 1908 met provinciale teams. In 1912 konden voetbalclubs deelnemen die uitkwamen in de nationale Eere Afdeeling (huidige Eerste klasse A) en Bevordering. Racing Club de Bruxelles won deze eerste Beker van België voor clubs. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er geen competitievoetbal gespeeld, en ook de Beker van België werd niet meer ingericht. De oprichting van de Europese Beker voor Bekerwinnaars is een van de voornaamste redenen dat er vanaf het seizoen 1963/64 een jaarlijks toernooi kwam. Sinds 1964 kwalificeerde de Belgische bekerwinnaar zich voor de Europese Beker voor Bekerwinnaars, tot deze Europese beker in 1999 werd afgeschaft. Vanaf dan werd aan de bekerwinnaar een plaats toegekend in de UEFA Cup en sinds 2009 in de UEFA Europa League.

Finales en Wisselbeker

Traditioneel worden de finales in en rond de hoofdstad afgewerkt. Sinds de jaarlijkse terugkeer van de Beker van België in 1964, worden de finales steevast in het Heizelstadion afgewerkt. De huidige trofee van de Beker van België is een echte wisselbeker, waardoor de beker over de jaren wat ruwer is geworden met enkele kleine blutsen en krassen.

Lees ook: Overzicht Betaalde KNVB Spelers

Sponsors

In het seizoen 1995/96 krijgt de Beker voor het eerst een sponsornaam. Coca-Cola kocht voor 5 seizoenen de naamrechten en doopte de competitie om tot Coca-Cola Cup.

tags: #betaald #voetbal #belgie #geschiedenis