In de wereld van hockey, waar teams strijden om glorie en individuen hun stempel drukken op de sport, zijn er verhalen die verder reiken dan de scores en de statistieken. Dit artikel duikt in de fascinerende wereld van Aziatische hockeyprestaties, met speciale aandacht voor een dorp dat onlosmakelijk verbonden is met de sport: Sansarpur. Daarnaast wordt de carrière van Hyo-Sik You belicht, een Zuid-Koreaanse hockeylegende die zowel op het veld als daarbuiten faam heeft verworven. Ook werpen we een blik op de opkomst van Rafael Struick, een jong talent met Indonesische roots, en de impact van hockey in verschillende Aziatische landen.
Sansarpur: De Olympische Straat van India
In een klein steegje in Sansarpur, een dorp met slechts vijfduizend inwoners, is een opmerkelijke hoeveelheid hockeytalent voortgekomen. Negen olympische hockeyers van India zijn hier geboren, waardoor het dorp de bijnaam "The Olympic Street" heeft gekregen. De inwoners, die in armoede leefden, zagen Britse soldaten hockeyen en besloten de sport zelf te beoefenen.
Na de onafhankelijkheid van India in 1947 behaalde het land in 1948 hockeygoud op de Olympische Spelen. Op het natuurgras van Wembley versloegen ze hun voormalige overheersers met 4-0. Deze overwinning was een van de acht gouden olympische medailles die India in de loop der jaren zou winnen. De hockeytraditie van Sansarpur is een van de pijlers van dit succes.
Punjab, de staat waarin Sansarpur ligt, staat bekend als de kraamkamer van het Indiase hockey. Hockey is een technisch moeilijke sport die veel training vereist, wat goed aansluit bij de discipline van de armere kinderen in India. Van de lagere klasse of de middenklasse. Je ziet hockey in India ook veel meer op het platteland in Punjab en Odisha, dan in de moderne steden. Hoe dieper je het land intrekt, hoe meer hockey je zult zien. Die tribal areas zijn nog steeds broeinesten van het hockey. Dankzij de inspanningen van Dilip Turkey, voormalig aanvoerder van India, blijft het hockey in Odisha ook populair.
Sansarpur is de naam die altijd met respect zal worden uitgesproken door hockeyliefhebbers. Door veel drugsgebruik onder de jeugd, is Sansarpur niet meer dé kraamkamer van het Indiase hockey. Die wieg ligt nu twintig kilometer verderop, in Jalandhar. Daar is de Surjit Hockey Academy (SHA) gevestigd, dat als het nieuwe ‘Sansarpur’ van het hockey wordt herkend. Een academie, mede gerund door Gurdev Singh, waar kinderen vanaf twaalf jaar fanatiek hockeyen. Van die academie komen belangrijke internationals als Harmanpreet Singh, Mandeep Singh en Varun Kumar. Jalandhar is het nieuwe Sansarpur, is de logische conclusie van de Indiase hockeykenner. Een stad en een dorpje, twintig kilometer van elkaar.
Lees ook: Het verhaal van Aziatisch Dorp Hockey
India won acht keer de Olympische Spelen. In 1980 voor het laatst. Sinds het kunstgras zijn intrede heeft gedaan in het hockey, zijn de resultaten een stuk minder. Zoals bekend, is India langzaam uit dat dal gekropen. India maakte indruk bij de Champions Trophy in Breda, maar verloor de finale na shoot-outs van Australië. Mandeep Singh (Ind.) uit Punjab brengt de stand op 0-1 tijdens Nederland- India (1-1) bij de Hockey Champions Trophy. India plaatst zich voor de finale. De roep om een mental coach was in India te horen na twee belangrijke nederlagen na shoot-outs. Journalist Jaspreet Singh is realistisch, maar gelooft wel dat India pas echt blij mag zijn als het minimaal de halve finale bereikt op het eigen WK. ‘India zal met het thuispubliek een moeilijke tegenstander zijn om van te winnen. Misschien dat het team alleen een mentale blokkade heeft op grote internationale toernooien. In Azië kunnen we toernooien winnen. Als India succesvol is, zal het mede komen door al het werk uit Punjab, van de Surjit Hockey Academie.
Hyo-Sik You: Van Rappe Spits tot Respectvol Scheidsrechter
Hyo-Sik You, een Zuid-Koreaanse hockeylegende, heeft in de loop der jaren zowel als speler als scheidsrechter faam verworven. Hij maakte in de vorige decennia furore als een snelle spits bij Zuid-Korea. In Nederland speelde hij voor HGC en Laren. Zelfs op 41-jarige leeftijd staat hij nog steeds op het veld bij internationale topwedstrijden, maar nu als scheidsrechter.
You's carrière als scheidsrechter begon na zijn periode als coach bij een universiteitsteam in Zuid-Korea. Hij raakte geïnteresseerd in het fluiten en volgde cursussen. Inmiddels heeft hij zijn eerste internationale evenement gefloten, het WK onder 21 jaar in Kuala Lumpur.
You speelde tussen 2002 en 2016 liefst 286 interlands en nam deel aan drie WK’s. Hij maakte jaren mee waarin Zuid-Korea een grote ploeg was.
You beschouwt zijn ervaring als topspeler als een voordeel in zijn rol als scheidsrechter. Hij begrijpt de spelers beter en kan hun reacties inschatten. Hij is strikt, duidelijk en snel, en geniet van het contact met de spelers in het veld.
Lees ook: Indonesië op weg naar het WK
Roelant Oltmans, die You kent van zijn tijd bij Laren, prijst You om zijn consequente manier van fluiten en zijn goede spelinzicht.
Rafael Struick: Een Rijzende Ster met Indonesische Roots
Rafael Struick, een jong ADO Den Haag-talent, heeft in korte tijd faam verworven als een van de meest populaire Nederlandse voetballers op Instagram, met meer dan 730.000 volgers. Zijn populariteit is te danken aan het feit dat hij sinds deze zomer wedstrijden speelt voor Indonesië.
Struick heeft pas vier eerstedivisiewedstrijden op zijn naam staan wanneer hij door de Zuid-Koreaanse bondscoach Shin Tae-yong wordt uitgenodigd voor een aantal interlands. Struick heeft een goede band met de bondscoach, die positief over hem is.
Hoewel Indonesië slechts op de 150ste plek staat van de wereldranglijst, is voetbal er enorm populair. Struick merkt dit als hij na een interland met zijn vader een hapje gaat eten in een shopping mall en niet onopgemerkt kan rondlopen. Na een wedstrijd tegen Argentinië wordt het een gekkenhuis.
Struick geniet van zijn nieuwe status en het gastvrije onthaal in Indonesië. Om zijn fans tegemoet te komen, wil hij de taal van het land leren. Zijn medespelers bij ADO Den Haag plagen hem met zijn sterrenstatus.
Lees ook: Een overzicht van de carrière van Chloe Hockey en haar bijdrage aan het Nederlandse hockey.
Struick leeft in twee verschillende werelden: de anonimiteit in Den Haag en de populariteit in Indonesië.
Hockey in Azië: Meer dan Alleen Sansarpur en Sterren
Hockey is in veel Aziatische landen een populaire sport, met een rijke geschiedenis en een gepassioneerde aanhang. Ik heb voor dit werkstuk dit onderwerp gekozen, omdat ik hockey een leuke sport vind. Het is niet zo’n standaard sport als voetbal en er zitten in verhouding niet echt heel veel mensen op. Het leek me leuk om meer over de geschiedenis te weten te komen. Van de algemene dingen, zoals de stick, het bitje en de scheenbeschermers wist ik al aardig wat af. Dit komt doordat mijn broertje op hockey zit en ik deze dingen dus allemaal al erg vaak heb gezien. De spelregels lijken me erg ingewikkeld om te beschrijven, omdat dat er heel veel zijn. Ik denk dat je die terwijl je hockey speelt, steeds beter leert.
Meer dan 5000 jaar geleden speelden rijke Perzen in Azië een spel dat veel op polo lijkt, polo wordt nu nog steeds gespeeld. Het is een soort hockey, waarbij de spelers op paarden zitten en de stick iets langer is. De minder rijke mensen, zoals kinderen en arbeiders, wilden dit spel ook graag spelen, maar hadden geen geld om een paard te kopen. Zij maakten kortere stokken, zodat ze het spel gewoon op de grond konden spelen zonder paard. In Griekenland werd later ook polo gespeeld. Dit blijkt uit een opgraving die halverwege de 20e eeuw werd gedaan in Athene, hieruit ontstonden weer andere speelvormen met stok en bal. Zo speelden de Grieken 478 jaar vóór Christus het spel Horn, dat ook gespeeld werd met een stok en een bal. De Romeinen speelden ook een soort hockey op het strand. Maar in plaats van een bal gebruikten ze een echte mensenschedel. Lang geleden werd in Afrika door de Bahukastam een spel gespeeld dat thepu heette. De stokken die de mensen gebruikten, waren gemaakt van takken uit palmbomen. Met deze stok moest een rubberen bal in het doel van de tegenstander worden geslagen. Tegenwoordig heet dit grenshockey en wordt gebruikt als sla- en stoptraining.
In het oude Egypte werd een spel gespeeld waarvan de naam lijkt op hockey: hocksha. De oude Egyptenaren gebruikten hierbij ook gesneden palmboomtakken en een harde bal. Dit spel wordt nog steeds in afgelegen gebieden van Egypte gespeeld. Arabische stammen spelen het Egyptische hocksha met een houten bal. Dit spel heet dahwa en wordt nu vooral in Noord-Afrika gespeeld. De Azteken, een oude Indianenstam in Amerika, speelden een soort hockey tegen andere stammen. De ballen waren van hout gemaakt en de stokken van dierenbotten. Deze stokken hadden aan de onderkant dezelfde soort krul als die nu aan een hockeystick zit. De Mapuche-Huilliche Indianen van de Araucana-stam speelden een spel om te laten zien dat ze de strijd met een ander volk aandurfden. Dit spel heette chueca en werd gespeeld op een veld van ongeveer 200 tot 300 meter lang en 20 tot 30 meter breed. De spelers stonden twee aan twee tegenover elkaar. De wedstrijd begon met een bully (met de stokken 3 keer tegen elkaar slaan en dan zo snel mogelijk de bal voor je team proberen te krijgen) en het was de bedoeling de bal over de achterlijn van de tegenpartij te slaan of te drijven. In onze jaartelling werd in Ierland een spel met stok en bal gespeeld, dat later hurley (of baire) werd genoemd. Het spel is ontstaan uit de Keltische cultuur en wordt nog steeds gespeeld in Ierland. In Frankrijk speelden de mensen crosse, een balspel met een kromme stok met een dikker uiteinde, op een veld van ongeveer 300 meter lang. Meestal speelden twee dorpen uit de buurt tegen elkaar. Halverwege de 18e eeuw werd dit spel niet meer gespeeld. Toen Hendrik II in Engeland regeerde, ging men daar ook het Ierse hurley spelen. De Engelsen gaven het spel de naam ‘kappan’. In de 17e eeuw veranderde de naam in bandy. Bandy werd gespeeld op harde stranden of op ijsvlakten. Bandy dat op ijs werd gespeeld, heette ook wel hockey on ice en werd al snel populair in Engeland, maar ook in de rest van Europa. Overal werd weer een andere versie van het spel gespeeld, maar wel altijd met een stick met twee platte kanten en een houten schijf. Het aantal spelers per team wisselde van 15 tot soms wel 100 personen. In Engeland werden in de 18e eeuw verschillende spelen verboden, omdat ze te gevaarlijk waren geworden. In de 19e eeuw werden allerlei spullen ontwikkeld om de spelers tegen verwondingen te beschermen. Daardoor konden de mensen weer spelen. Vooral op scholen en universiteiten in Engeland werd toen (en nu nog steeds) veel aan sport gedaan. Hockey was een van die sporten. De naam hockey is volgens velen afgeleid van het Engelse woord hook (haak), maar sommige Fransen beweren dat het van het franse woord hoquet (herdersstaf) komt. Vooral de Engelsen hebben ervoor gezorgd dat het moderne hockey nu in veel landen actief wordt beoefend. Zij brachten de sport over naar Australië, Nieuw-Zeeland en Brits-Indië (nu India en Pakistan). Vooral in dat laatste gebied werd de sport heel populair. De manier waarop de mensen daar met de stick en bal om konden gaan, was heel bijzonder.
In 1891 bracht Pim Mulier het veldhockey van Engeland naar Nederland. (Pim Mulier was een Nederlander die een hockeywedstrijd in Engeland had gezien.) In Haarlem werd de eerste keer in Nederland hockey gespeeld (op gras). Bandyspelers gingen buiten het winterseizoen (dan werd het op ijs gespeeld) veldhockey spelen. In 1895 werd al gespeeld om het kampioenschap van Nederland, de winnaar kreeg de Pim Mulier-wisselbeker. In 1898 werd door vijf clubs de Nederlandsche Hockey en Bandy Bond (NHBB) opgericht in hotel Krasnapolsky in Amsterdam. Vlak na de oprichting verlieten de bandyspelers de bond en gingen ze hun eigen weg. In 1909 waren elf verenigingen lid van de NHBB, in 1919 waren dat er al 29.
Het Nederlands hockey had nog geen spelregels, waardoor er vaak ruzie kwam. Later werden er wel spelregels afgesproken. Zo kreeg Nederland een aantal eigen regels. Zo had de stick twee platte kanten en was de bal gemaakt van gevlochten touw en canvas. De bal was groter en veel lichter dan nu en omdat hij een oranje kleur had, werd hij de sinaasappel genoemd. Spelers mochten de bal met de voet stoppen en de tegenstander met de stick haken. Als je als aanvaller de bal kreeg terwijl je dichter bij de doellijn stond dan drie of meer tegenstanders, stond je buitenspel en kreeg je een vrije slag tegen. Deze regels waren natuurlijk niet zo handig in wedstrijden tegen teams uit andere landen. En omdat Nederland met het heren hockeyteam wilde deelnemen aan de eigen Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam, gingen we vanaf 1926 volgens de internationale regels spelen. In datzelfde jaar werd ons land ook lid van de Internationale Hockey Federatie, de FIH.
Nadat het Nederlands herenteam tweede was geworden op de Olympische Spelen in Amsterdam in 1928, gingen veel mensen hockeyen. Vooral kinderen wilden het hockeyspel wel een keertje proberen. Door de grote groei van jeugdleden werd in 1932 het jeugdhockey georganiseerd door de Koninklijke Nederlands Hockey Bond (de KNHB). Tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) werden nog steeds competities gespeeld, maar wel minder. Alleen in 1945 werden er helemaal geen competities gespeeld. Vanaf 1970 kwamen er meer toernooien, zoals de Europese- en Wereldkampioenschappen voor landenteams en de Europacup voor landskampioenen. Nadat de Nederlandse heren in 1973 in Amstelveen wereldkampioen waren geworden, werd hockey nog populairder in Nederland. Hockey werd daarna nog populairder door de successen van de dames en de heren in 1998 tijdens het WK. En doordat de heren in 1996 en 2000 goud wonnen op de Olympische spelen.
Om te kunnen hockeyen, heb je natuurlijk een stick nodig. De eerste hockeysticks waren erg hard en helemaal niet buigbaar, dit kwam doordat ze uit één stuk hout werden gemaakt. Deze sticks hadden twee platte kanten. Sinds 1927 heeft de stick een bolle en een platte kant gekregen. De meeste van de houten sticks die nu in Nederland gebruikt worden, zijn in India en Pakistan gemaakt. De duurste sticks worden verstevigd door verschillende soorten kunststof. kreeg de haak soms scherpe punten. de haak erg gevaarlijk. Daarom zijn aluminium sticks sinds 1998 verboden. Tegenwoordig wordt er veel met kunststofsticks gespeeld. De stick wordt grotendeels gemaakt uit een mal, maar hier komt de stick ruw uit. Na veel lakken en verf spuiten krijgt de stick zijn gladde vorm. Vaak worden bij deze sticks ook de kunststoffen gebruikt die worden gebruikt om de stick te verstevigen. Een voordeel van kunststof is dat alle sticks hetzelfde zijn, omdat ze uit een mal komen. Je hebt dus geen last van nerven, die vaak breuken veroorzaken in de houten sticks. Een stick mag tussen de 340 gram en 794 gram wegen. Daarnaast moet de stick door een ring met een diameter van 5,10 cm kunnen worden gehaald. Vroeger speelden mensen hockey met alles wat rond was. Rond 1950 werd met een bal van kurk gespeeld of met ballen van paardenhaar met daar omheen een laagje van kurk of leer. Tegenwoordig gebruiken we allerlei kunststofballen die soms worden gevuld om het juiste gewicht te krijgen. Een bal mag tussen de 156 en 163 gram wegen. De omtrek van de bal ligt tussen de 22,4 cm en 23,5 cm. De buitenkant van de bal is meestal glad, maar er mogen wel een naad of kleine putjes inzitten (dimple-bal). Jongens dragen vaak een korte broek, een shirt en sportkousen. Meisjes dragen in plaats van een korte broek een rokje. Tijdens het hockeyen worden er veel ballen tegen je schenen aangeslagen, meestal gebeurt dat per ongeluk. Daarom is het handig om scheenbeschermers onder je kousen te dragen, zodat je geen blauwe plekken op je benen krijgt. Als schoenen draag je sportschoenen met noppen, zodat je niet uitglijdt in het gras. Voor kunstgras heb je schoenen met kleinere noppen nodig, omdat je anders het kunstgras te veel beschadigt. Meestal is het bij hockey verplicht om een bitje in te hebben, dat is een soort ‘c-vorm’ van plastic waar je je bovenkaak in kunt doen.
Het hockeyveld heeft een rechthoekige vorm van 91 meter lang en 55 meter breed. De grenzen worden aangegeven met een witte lijn van ongeveer 7,5 cm breed. De lange lijnen (van 91 meter) heten zijlijnen en de korte lijnen (van 55 meter) zijn achterlijnen. Het deel van de achterlijn dat tussen de doelpalen loopt, heet de doellijn. Een veld heeft nog een middenlijn, dit is natuurlijk de lijn die het veld in twee gelijke helften verdeeld. Verder heeft een veld nog twee 23-meterlijnen, die op 23 meter van de achterlijnen liggen, bij een vrije slag moeten alle spelers achter deze lijnen staan, op de keeper en degene die slaat na. Deze lijn is ook als geheugensteuntje dat je weet dat je bijna bij het doel bent (bij 6-tal hockey wordt dit de 10 meterlijn genoemd en bij 8-tal hockey de 15 meterlijn). Op 6,4 meter van beide doelen ligt een 15 cm dikke stip. Deze stip geeft de plaats aan waar de strafbal wordt genomen. Op het veld zijn twee cirkels gemaakt, de slagcirkels. Als je buiten de slagcirkel bent en dan scoort, telt het niet. De meeste velden zijn van gras, maar je hebt ook velden van kunstgras. De beste elftallen spelen vaak op kunstgras, omdat de meeste grasvelden veranderen in modderpoelen als het heeft geregend. De keeper is de persoon die in het doel staat en moet zorgen dat de tegenpartij niet kan scoren. Een keeper draagt legguards (de beenbeschermers), klompen, handschoenen, een body-beschermer en een helm. Dit is allemaal nodig, omdat je zo de ballen beter kunt tegenhouden en de ballen anders erg hard aankomen. Je mag de bal stoppen met je stick, de legguards, de klompen en je handschoenen. De aanvoerder is gewoon een speler uit het team. Hij of zij doet de toss, is verantwoordelijk voor het wisselen van de spelers en voor het gedrag van alle spelers in een team. Bij 6-tal hockey bestaat het team uit 5 veldspelers, 1 keeper en vaak nog 1 of meer wisselspelers. De wedstrijden die ze spelen duren 2 x 35 minuten met een pauze van ongeveer 5 minuten. Bij 8-tal hockey bestaat het team uit 7 veldspelers, 1 keeper en vaak nog 1 of meer wisselspelers. De wedstrijd duurt 2 x 30 minuten met een pauze van ongeveer 5 minuten. De officiële wedstrijden worden in twee gelijke helften van elk 35 minuten verdeeld en worden gespeeld door twee teams met ieder 11 spelers. Vaak hebben ze ook nog 1 of meer wisselspelers. Hockeyers worden opgedeeld in leeftijd en geslacht. Alleen bij het Nederlands Elftal kijken ze natuurlijk niet naar je leeftijd, maar naar je kwaliteiten. D11-tal: 2e jaars van het D8-tal gaan naar het D 11-tal en spelen op een heel veld.
Er zijn natuurlijk ontzetten veel spelregels waaraan de spelers zich moeten houden tijdens een wedstrijd. Deze spelregels staan in het spelreglement van de KNHB. Wedstrijden worden in het meestal in het weekend gespeeld en alle spelers moeten ervoor zorgen dat ze op tijd komen. Er zijn twee scheidsrechters die de wedstrijd leiden, ieder let op een helft van het veld. De wedstrijd begint met de toss, waarbij de aanvoerders van de teams de speelrichting of de beginslag kiezen. Een beginslag wordt op de middenlijn genomen, iedereen moet 4,5 meter afstand houden en de bal mag in elke richting worden geslagen. Wanneer een van de teams een doelpunt heeft gemaakt, neemt het andere team weer een beginslag vanaf de middenlijn. Er kan alleen worden gescoord wanneer de aanvallende partij de bal in de cirkel van de tegenstander heeft aangeraakt. Een bal die van buiten de cirkel in het doel is geslagen en niet was aangeraakt door iemand van de eigen partij, telt niet als doelpunt. Hockey heeft niet alleen spelregels, maar ook omgangsregels. Hier moeten de spelers zich aan houden, zodat ze zich op het veld netjes en sportief gedragen (normen en waarden). Zo mag je bijvoorbeeld niet schelden of vechten en moet je respect tonen voor je tegenstander.
- Je stick boven je schouder uithalen of uitzwaaien.
- Afhouden mag niet.
- Indirect afhouden, dat is dat je tussen een teamgenoot met de bal een tegenstander doorloopt.
- Je mag de bal niet met je voeten aanraken. Als dat gebeurt heet dat 'shoot'. Alleen de keeper mag met zijn handen, lichaam en voeten de bal aanraken.
- De bal opzettelijk tegen een tegenstander slaan.
- hij door dit raken een onredelijk voordeel krijgt
Als een speler één van deze regels toch overtreedt, fluit de scheidsrechter. Dan krijgt de andere partij 'een vrije slag'. Vrije slag: Als een team een overtreding heeft gemaakt, zoals de bal expres op je voet krijgen, mag het andere team een vrije slag nemen. De bal wordt buiten de 23 metergebieden op de plaats van de overtreding over de grond naar een medespeler geslagen. Inslag: Als de tegenstander de bal over de zijlijn heeft gespeeld, mag het andere team een inslag nemen. Dat is net zoals een ingooi met voetbal, alleen dan sla je de bal erin. Bal over de achterlijn: Recht tegenover het punt waar de bal door de tegenstander over de achterlijn werd gespeeld, mag je de bal op de 23 meterlijn leggen en uitnemen. Als de verdedigende partij de bal over de achterlijn heeft gespeeld, mag de tegenstander een lange corner nemen. De bal wordt op de zijlijn van het veld gelegd, aan die kant van het doel waar de bal… Hier vind je alle aangevraagde puzzelwoorden, die op dit moment in behandeling zijn. aan de rechterkant. verschijnen.
De opkomst van Rizwan Ali in Nuenen
Tweedeklasser Nuenen heeft zich versterkt met meervoudig Pakistaans international Rizwan Ali (24). Nee, het is geen grap. Een internationale ster op het vijfde niveau van Nederland. En dat allemaal in een dorpje tussen Eindhoven en Helmond dat beter bekend staat als voormalige woonplaats van Vincent van Gogh dan als echte hockeygemeenschap. De plek waar de internationale ster vorige week zondag direct een echte vuurdoop kreeg. Tijdens zijn eerste week in Nederland - de eerdere competitiewedstrijd sloeg hij nog over vanwege zijn sportvisum - werd hij op bezoek bij Best gelijk getrakteerd op het ware Nederland. Ali zelf windt er geen doekjes om. ‘Bad experience’, stamelt hij.
Hoofdcoach Danny Nooijen is de grote initiator van deze Brabantse stunt. De coach deed eind vorig jaar een oproep via social media naar nieuwe aanwinsten voor zijn selectie. Toen hij in de zomer door de privé-berichtjes scrollde, viel zijn oog direct op het het bericht van Ali. Heel serieus nam hij het niet - hij kreeg wel vaker van zulke vreemde verzoeken, maar zijn onderbuikgevoel zei hem toch eens te kijken. Hij bekeek het uitgebreide hockey cv en een handvol videobeelden. Nooijen wist niet wat hij zag. Hij opende het toegevoegde wetransfer-linkje en zag beelden van de olympische kwalificatiewedstrijden tussen Oranje en Pakistan, uit oktober 2019. Hij kneep zichzelf even in de arm. Had hij nou echt te maken met een Aziatische topper? Dat had hij.
Hoeveel caps de nieuwste inwoner van Nuenen nou precies heeft, dat is onduidelijk. De FIH verzekert dat het er sowieso drie zijn - een optreden in het Wagener Stadion tijdens de kwalificatie voor de Spelen en twee testduels tegen Duitsland, maar de speler zelf denkt aan zo’n dertig internationale optredens. Navraag bij de Pakistaanse bondscoach Siegfried Aikman leert dat hij op een wedstrijd ‘of tien staat’. Misschien doen de aantallen er ook niet toe. Feit is dat er een internationale ster rondloopt in de Tweede Klasse D.
Maar waarom koos hij een vredesnaam voor het schilderachtige dorp? Zijn coach legt het uit. ‘Hij kan veel meer aan dan dit niveau. Dat is wel duidelijk. Het is een enorm handige middenvelder en strafcornerkanon’, legt hij uit. ‘Maar’, vult hij aan. ‘We zijn geen normale tweedeklasser hoor. We willen promoveren. ‘Ik heb altijd gedroomd van de Nederlandse competitie’, vult Ali zijn coach aan. ‘Bij wat voor club dan ook. Ik wilde in dit land spelen. Het niveau hier is inderdaad te laag voor me. Maar ik zie het als een stap. Ik wil uiteindelijk op niveau gaan spelen. Wie weet kan ik over een jaar een stap maken naar Oranje-Rood, Den Bosch of Tilburg. Grotere clubs in een betere competitie.’ Een van de eerste dingen die Ali dan ook als eerst deed was dineren met zijn landgenoten en Schaerweijde-spelers Muhammad Rizwan en Mehmood Rashid. Nooijen is vastberaden hem daarmee te helpen. ‘Hij wil doorbreken in Nederland. Stel dat het hem lukt. Dan kunnen we zeggen: die jongen, die is ooit begonnen bij ons in Nuenen. Man.
Afgelopen week betrad Ali voor het eerst het veld in Nuenen, maar de naam van zijn nieuwe club zelf uitspreken, is nog lastig. Hij doet een poging: ‘Nuw-ehnen club’, klinkt het aan de andere kant van de lijn, terwijl hij ons te woord staat vanuit zijn appartementje bij een gastgezin. Een betrokken familie met twee dochters in O14-3 en O18-1. Een warm welkom voor de Aziaat, die het bij Nuenen alleen moet doen met een vrijwilligersvergoeding. ‘We ondersteunen hem en hij helpt ons in het trainingsleven. Alles is voor hem geregeld. Hij heeft onderdak, krijgt bij het gastgezin te eten en heeft een fiets gekregen. Ali is blij met de faciliteiten. ‘Alles is goed geregeld. Ik kan iedere dag naar de club, mag naar de sportschool en kan veel aan mijn sleep werken.’ Ook met zijn team is hij tevreden. ‘Het is een talentvolle groep. Waar hij tegen Best nog wat gespaard werd, begint zijn Nederlandse avontuur komend weekend echt. Dan wordt hij volledig ingezet. ‘Ik kan niet wachten’, klinkt de nieuweling enthousiast. Maar tegen wie speelt hij eigenlijk? ‘Ah, dat weet ik niet.’ We helpen hem even: Drunen.