Hockey, een sport met een rijke geschiedenis, heeft door de jaren heen aanzienlijke veranderingen ondergaan. Van de vroege vormen in oude beschavingen tot het moderne spel dat we vandaag kennen, hockey heeft een lange en fascinerende evolutie doorgemaakt. Dit artikel duikt in de verschillen tussen hockey vroeger en nu, en belicht de veranderingen in regels, uitrusting, speelvelden en de algehele populariteit van de sport.
De Vroege Geschiedenis van Hockey
Hockey kent een lange en gevarieerde geschiedenis, die teruggaat tot duizenden jaren geleden. Al in de oudheid werden er spellen gespeeld die op hockey leken.Meer dan 5000 jaar geleden speelden rijke Perzen een spel dat veel lijkt op polo, een soort hockey te paard. De minder rijke mensen wilden dit spel ook graag spelen, maar hadden geen geld om een paard te kopen. Zij maakten kortere stokken, zodat ze het spel zonder paarden gewoon op de grond konden spelen met een stok en een varkensblaas.
Ook de oude Grieken tikten al met een stok een bal heen en weer, en in India werd al heel lang een hockey-achtig spel gespeeld. De Romeinen in Italië gebruikten geen ballen om tegen aan te slaan, maar mensenschedels. Zij leerden het spel aan andere volken, ook aan de Engelsen.
In Afrika werd in de 17e eeuw het spel Thepu gespeeld, waarbij takken uit palmbomen werden gebruikt om een rubberen bal in het doel te slaan. In het oude Egypte speelden ze het spel Hocksha, ook met takken uit palmbomen, dat nu nog steeds wordt gespeeld in Egypte.
In Ierland werd een spel met stok en bal gespeeld, dat later de naam hurley (of baire) kreeg. In Frankrijk speelden de mensen crosse, een balspel met een kromme stok met een dikker uiteinde, op een veld van ongeveer 300 meter lang. Meestal speelden twee dorpen uit de buurt tegen elkaar.
Lees ook: Wat is het verschil?
De Opkomst van Modern Hockey
Het huidige hockey begint echter pas vorm te krijgen vanaf de Middeleeuwen. De Britten speelden toen een spel genaamd Bandy-on-ice. Omdat zij op voornamelijk harde ondergronden als ijs en hard zand speelden, maakten ze de onderkant van hun stick krommer. De naam van het spel verandert dan in Hockey-on-ice, waarbij hockey vermoedelijk verwijst naar de kromming (hook) van de stick.
In de 17e eeuw ging men in Engeland Bandy spelen, Bandy werd gespeeld op ijsvlakten. Bandy dat op ijs werd gespeeld, heette ook wel ice hockey. De Engelsen maakten tijdens het spel heel veel ruzie met elkaar en speelden heel ruw. Ongeveer 150 jaar geleden werden daarom spelregels uitgevonden, bijvoorbeeld hoeveel spelers er mee mochten doen. Als stick werd een kromme stok gebruikt. Die was vreselijk hard. Daardoor konden ze niet zo ver slaan want dat deed pijn aan hun handen. En werd bepaald dat de stick helemaal van hout moest zijn zonder metaal. Gewicht en lengte daar waren geen regels over. Het Engelse woord voor krom is “hook’’. Het spel heette dan ook”hoockie’’.Later werd dat “hockey”. Toen gingen ze ook een mooie gladde bal gebruiken die rolde ook goed. Daardoor konden ze beter spelen.
Hockey is een Britse uitvinding uit de negentiende eeuw, net als andere moderne sporten als voetbal en rugby.
Hockey in Nederland: Van Introductie tot Groei
Hockey wordt in Nederland pas geïntroduceerd in 1891 door Pim Mulier. Het waren ook hier de ijshockeyers (die toen bandyspelers heetten) die in Haarlem in de zomermaanden op gras gingen spelen. De oprichting van de eerste hockeyclub volgde in 1892 in Amsterdam en in 1898 werd de Nederlandsche Hockey en Bandy Bond (NHBB) opgericht.
Op 8 oktober 1898 was de oprichting van de Nederlandsche Hockey- en Bandy Bond, inmiddels bekend als de KNHB. Het werd in de winter van 1891 in Nederland geïntroduceerd als bandy, de variant die op ijs werd gespeeld. Pim Mulier, de voorzitter van de Nederlandsche Voetbal en Athletiekbond, nodigde een Engels elftal onder leiding van de heer Tebutt uit voor demonstratiewedstrijden. Op 5 januari 1891 speelde de Haarlemsche Football Club tegen het elftal van Tebutt op de baan van de ijsclub Haarlem en Omstreken. Bij gebrek aan winter verplaatsten de spelers zich naar het vasteland. C.A. Dudok de Wit en Antoon Abspoel zijn hoofdrolspelers bij het officiële begin van hockey in Nederland met de oprichtingsvergadering van de AH&BC op 28 januari 1892. Van dit officiële begin is alleen weinig informatie bewaard gebleven. De Nederlandsche Sport kwam in zijn verslag tot twee alinea’s over de wedstrijd achter het Rijksmuseum ‘om te proberen in hoeverre zich het spel leent om op land gespeeld te worden’.
Lees ook: Rugby en voetbal vergelijken
Vlak na de oprichting verlieten de bandyspelers de bond en gingen ze hun eigen weg. In 1909 waren 11 verenigingen lid van de NHBB, 10 jaar later waren dit er al 29.
In 1891 bracht Pim Mulier het veldhockey van Engeland naar Nederland. In Haarlem werd als eerste hockey op gras gespeeld. In 1895 werd al gespeeld om het kampioenschap van Nederland; de winnaar kreeg de Pim Mulier-wisselbeker. In 1898 werd door vijf clubs de Nederlandsche Hockey en Bandy Bond (NHBB) opgericht in hotel Krasnapolsky in Amsterdam. Vlak na de oprichting verlieten de bandyspelers (bandy=een ijssport die een combinatie is van voetbal en hockey) de bond en gingen ze hun eigen weg. In 1909 waren elf verenigingen lid van de NHBB, in 1919 waren dat er al 29.
Vrouwen in de Hockeywereld
Vrouwen werden bijna vanaf het begin toegelaten tot de hockeywereld. Op de oprichtingsvergadering van de Amersfoortse hockeyclub Quickstep in 1896 bijvoorbeeld waren de voorzitter en de penningmeester ‘twee jonge dames’, zo schreef Het Algemeen Dagblad. Twee jaar later volgde De Haarlemsche Dames Hockey en Bandy Club en op 25 februari 1899 was er in Amsterdam een dameshockeywedstrijd.
Een eigenaardigheid in het Nederlandse hockey zorgde er zelfs lange tijd voor dat ze samen speelden in één team, net als bij korfbal - het zogenaamde mixed hockey. Het werd zelfs vaak in de naam van een nieuwe club opgenomen, waarbij bovengenoemde Quick Step de eerste was, voluit: Amersfoortsche Mixed Hockey Club Quickstep. Ook in Amsterdam waren er dit soort clubs, zoals Amsterdamsche Mixed Hockeyclub F.I.T.
Deze deelname van vrouwen in hockey bleef bovengemiddeld hoog, ook na de oorlog. Na onderzoek van de Amsterdamse Sportraad in 1952 werden er 564 vrouwen geteld onder de 1292 hockeyers in deze stad - bijna 44%. Het ging dan wel alleen om ongetrouwde vrouwen, want na het huwelijk was het meteen afgelopen. Slechts vier procent van de Amsterdamse hockeyers in die tijd was een gehuwde vrouw, waarmee deze sport opeens weer heel slecht scoorde, ver achter zwemmen (21%), gymnastiek (idem) en korfbal (14%).
Lees ook: Dubbelprijs: KNVB Beker en Landskampioenschap voor dezelfde club
Aanvankelijk was hockey nog een exclusieve herenaangelegenheid. Dames moesten wachten tot 1910 voordat ze lid konden worden van een hockeyclub. Maar wel onder de strikte voorwaarde dat ze “alleen Dinsdag en Donderdag-middag en Zondag’s tot 12 uur spelgelegenheid kregen”.
Veranderingen in Spelregels en Internationale Erkenning
Nederland speelde in het begin met een aantal eigen regels. Zo had de stick twee platte kanten en was de bal gemaakt van gevlochten touw en canvas. De bal was groter en veel lichter dan nu en omdat hij een oranje kleur had, werd hij de sinaasappel genoemd. Spelers mochten de bal met de voet stoppen en de tegenstander met de stick haken.
Hockey bleef lange tijd onbekend bij het grote publiek. Dat kwam vooral door de eigenaardige Nederlandse spelregels, waarbij er zonder slagcirkel werd gespeeld. Verder bestonden er, zoals hierboven al genoemd, mixed teams van mannen en vrouwen, net als bij het korfbal. Bij de oprichting van de Hockeybond in 1898 was er nog niets aan de hand, want in die tijd golden hier nog de internationale regels. Tien jaar later werd het wat ingewikkelder met zowel Nederlandse als internationale regels, waardoor er twéé varianten naast elkaar bestonden. In 1913 werd de oranje bal verplicht gesteld en was de strafcirkel afgeschaft. Geen internationale regels meer op Nederlandse hockeyvelden. Het gevolg was dat het Nederlandse hockey in een internationaal isolement terecht kwam.
In aanloop naar de Spelen van 1928 in Amsterdam groeide het verzet tegen die idiote regels en het bijhorende isolement, want onder die omstandigheden kon Nederland niet eens meedoen aan het eigen olympische hockeytoernooi. De Hockeybond experimenteerde op 14 april 1925 in het Amsterdamse Stadion daarom met de internationale regels in een wedstrijd tussen Amsterdam en Nottingham. ‘Het Bondsbestuur is door het vertoonde internationale spel in zijn overtuiging gesterkt, dat deze speelwijze het hockeyspel tot veel hooger plan verheft en ongetwijfeld den weder-opbloei onzer sport zal bevorderen.
Om mee te kunnen doen aan de Spelen in eigen land, werden de regels aangepast naar de internationale standaarden. Voor het oog van 35.000 toeschouwers wordt Nederland tweede achter India. Hockey is in één klap populair in Nederland.
Mixed hockey in Bussum in 1910. Nederland kon zo eindelijk aan internationale hockeytoernooien meedoen, en dus ook aan de Spelen in Amsterdam. De sportieve revolutie die daarop volgde is uniek, want vanuit een internationaal isolement stonden de Nederlandse hockeyers binnen drie jaar in een olympische hockeyfinale. Dat het ongenaakbare Brits-Indië die finale met gemak won, was bijzaak.
Nederland speelde in het begin met een aantal eigen regels. De stick had twee platte kanten en de bal was gemaakt van gevlochten touw en canvas. De bal was groter en veel lichter dan nu en omdat hij een oranje kleur had, werd hij de sinaasappel genoemd. Spelers mochten de bal met de voet stoppen en de tegenstander met de stick haken. Als een van de aanvallers de bal kreeg terwijl hij dichter bij de doellijn stond dan minstens drie tegenstanders, stond hij buitenspel en kreeg hij een vrije slag tegen. Deze regels waren natuurlijk niet zo handig in wedstrijden tegen teams uit andere landen. En omdat Nederland met het heren hockeyteam wilde deelnemen aan de eigen Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam, gingen we vanaf 1926 volgens de internationale regels spelen. In datzelfde jaar werd ons land ook lid van de Internationale Hockey Federatie.
De Uitrusting: Van Hout naar Kunststof
Begin 20e eeuw waren de Nederlandse hockeyers nogal eigenzinnig in hun spel. Zo speelden ze met een zachte bal (veel te gevaarlijk zo’n harde bal), waren de teams vaak gemengd en had de stick twee platte kanten.
Vroeger was een stick altijd van hout, maar nu heb je ook sticks van kunststof. Een stick heeft een bolle (een ronde) en een platte kant. Tijdens een wedstrijd en tijdens een training mag je alleen de platte kant gebruiken. Met de bolle (ronde) kant mag je de bal niet raken. De stick heeft onderaan een krul. Dat is een soort haak. De rest van de stick noem je de steel.
Hockeysticks hebben verschillende lengtes. Voor volwassenen zijn er maar twee maten. Een gewone maat waar bijna iedereen mee speelt. En er is een verlengde (lange) maat speciaal voor lange mensen. Mensen in een winkel waar je een stick kan kopen gebruiken meestal een trucje: je moet je stick onder je oksel houden en dan moet hij net onder je knie zijn. Jeugdsticks zijn van 69 tot 89 cm. Voor volwassenen zijn er van 91 tot 97 cm. Als je een hockeystick met de platte kant naar beneden legt, mag het maximaal 25mm hoog zijn.
Vroeger speelden mensen met alles wat rond was. Rond 1950 werd met een bal van kurk gespeeld of met ballen van paardenhaar met daar omheen een laagje van kurk of leer. Tegenwoordig gebruiken we allerlei kunststofballen die soms worden gevuld om het juiste gewicht te krijgen. Een bal mag tussen de 156 en 163 gram wegen.
Tegenwoordig worden sticks voornamelijk van kunststof gemaakt. Vroeger waren ze altijd van hout, tussendoor is er ook nog een periode van aluminium geweest. Sticks zijn er in verschillende gewichten en lengtes. Een verdediger speelt over het algemeen met een zwaardere stick dan een aanvaller. Een aanvaller moet immers snel kunnen voortbewegen. Een verdediger moet de bal hard weg kunnen spelen, zodat de tegenstander niet kon scoren.
De Hockeyvelden: Van Gras naar Kunstgras
Vroeger werd er op gras gespeeld. Daar is langzaam toen kunstgras (op basis van zand) voor gekomen. Omdat op grote, internationale evenementen, vaak op ander soort kunstgras werd/wordt gespeeld, zijn er ook andere soorten velden van kunstgras. Zo heb je watervelden, waarbij er voor de wedstrijd, in de rust en na de wedstrijd wordt gesproeid om het veld nat te houden. Een nat veld is namelijk heel snel, waardoor het speeltempo erg hoog ligt. Veel clubs bezuinigen helaas op het water (er gaat flink wat water doorheen), dus alleen bij de eerste en tweede elftallen wordt er 3x gesproeid, bij de andere teams vaak niet. En een waterveld zonder water is een logge, trage en vermoeiende bende.
Ook bestaan er semi-velden. Dat is half water, half zand. Er is dus zand ingestrooid, maar er kan ook gesproeid worden.
De meeste velden hebben een groene kleur, met witte of gele lijnen. De semi-velden zijn groen met witte lijnen en hebben vaak een rode buitenrand. De watervelden verschillen nogal van kleur. Voorheen hadden ze dezelfde kleur als de semi-velden, maar tijdens de Spelen van Londen is bijvoorbeeld “smurf turf” geïntroduceerd: een blauw veld met witte lijnen en een felroze rand. Dat zou de zichtbaarheid van de bal nog meer vergroten. Maar daar is men volgens mij ook weer van terug gekomen.
Een hockeyveld wordt gebruikt om hockey op te spelen. De afmetingen van een hockeyveld zijn 91,4 meter lang en 55 meter breed. Het veld heeft dus een rechthoekige vorm. Een hockeyveld is dus zeker kleiner dan een voetbalveld. Je hebt verschillende soorten hockeyvelden. Een zandveld bestaat alleen maar uit zand met kunstgras. Een semi-veld bestaat uit zand en uit water, dus dat kunstgras moet ook gesproeid worden. En als laatste heb je nog een waterveld, dat bestaat alleen uit water en kunstgras. Ook dit laatste veld moet gesproeid worden. Het hockeyveld heeft meestal een groen kleur. Op een hockeyveld heb je verschillende lijnen staan. De lijn in het midden heet de middenlijn. Je hebt aan beide kanten van de middenlijn nog twee lijnen lopen van de ene naar de andere kant. Deze twee lijnen heten de 23-meter lijn. Tussen de middenlijn en de 23-meter lijn zit een afstand van 22,8 meter. Je hebt ook twee cirkels op het veld, als je in deze cirkel staat mag je scoren. De cirkel heet ook wel een halve cirkel. Ongeveer in het midden van de cirkel heb je nog een stip staan, deze stip heet de strafbalstip. Deze stip stat in het midden van elk doel, op 6,4 meter afstand vanaf het doel. Deze stip heeft een diameter van 15 centimeter. Tussen de 23-meter lijn en de achterlijn zit een afstand van 22,9 meter. De zijlijnen zijn 7,5 centimeter breed. De lange lijnen op een veld heten zijlijnen en de korte lijnen heten achterlijnen (deze lijnen lopen rond het veld, dus bakenen het veld af). Het doel is 3,66 meter breed en 2,14 meter hoog.
De Spelregels: Evolutie door de Jaren Heen
Nederland speelde in het begin met een aantal eigen regels. Zo had de stick twee platte kanten en was de bal gemaakt van gevlochten touw en canvas. De bal was groter en veel lichter dan nu en omdat hij een oranje kleur had, werd hij de sinaasappel genoemd. Spelers mochten de bal met de voet stoppen en de tegenstander met de stick haken.
Vroeger had je als trucje om je stick naast je heupen te houden. Een stick onder die hoogte was te kort, erboven te lang. Bij de seniore zijn er nauwelijks nog verschillen. Over het algemeen is een stick tussen de 91 en 97cm lengte. Langere sticks zijn er niet of nauwelijks.
De bal mag niet boven de knie worden geslagen (gevaarlijk spel). De hockeystick mag niet boven de schouders worden gehouden. Afhankelijk van waar op het veld dit plaatsvindt, krijgt de tegenstander een vrije slag of een strafcorner.
Buitenspel bestaat niet (meer) bij hockey, dit is eind jaren 90 afgeschaft. Wordt de bal opzettelijk over de achterlijn gespeeld door een verdediger, dan krijgt de aanvallende partij vaak een strafcorner.
Elk jaar worden er wel nieuwe spelregels toegevoegd en sommigen weer afgeschaft. Om de snelheid van het spel (vooral op hoger niveau) te bevorderen, is er besloten dat een vrije slag niet meer naar een andere speler gespeeld hoeft te worden. Degene die de vrije slag neemt, mag er voor kiezen om zelf meteen met de bal te gaan lopen. Voorwaarde is wel dat er altijd afstand wordt gehouden door de tegenstander.
Daarnaast is er voor gekozen dat een vrije slag binnen het 23 meter gebied en een lange corner niet meer direct de cirkel in gespeel mogen worden. Vroeger mocht dit wel, dan werd er snoeihard een bal de cirkel in gejaagd, dit leverde vaak gevaarlijke situaties op. Tegenwoordig is de regel dat de bal minimaal 5 meter gerold moet hebben voordat de bal de cirkel in mag.
Hockey voor de Jeugd: Een Vroeg Begin
Als je 6 jaar of ouder bent, kun je lid worden van een hockeyclub. Als je 6 bent hoor je bij de F-jeugd en speel je nog geen wedstrijden, dan doe je hockeyspelletjes. Daarmee leer je bijvoorbeeld hoe je je stick moet vast houden. In een normaal hockeyveld zijn 2 kleinere velden uitgezet. Links is een mini hockey veld, rechts een “ 8 tegen 8 “ veld.
Als je begint met hockey speel je mini-hockey. Dat is op een klein veld. Je speelt dan bij de E-jeugd. Een mini-hockey-wedstrijd duurt 2 keer 25 min. Een mini-hockey ploeg heeft een keeper en 5 veldspelers er is ook iemand reserve. Als je 10 wordt kom je in de D-jeugd. In het eerste jaar spelen ze met 8 tegen 8. Dan wordt het speelveld ook iets groter. In het tweede D-jaar speel je op een groot veld met 11 spelers tegen elkaar. Dan zit je in een hockeyelftal. Als je in groep 8 zit of in de brugklas speel je in de C-jeugd. Ben je 14 of 15, dan speel je in de B-jeugd. Daarna kom je in de A-jeugd. Ben je 18 jaar of ouder speel je bij de Senioren. Zij spelen in plaats van zaterdag op zondag.
De Rol van Scheidsrechters: Van Clubscheidsrechters tot Video-Arbitrage
Bij hockey staan er 2 scheidsrechters op het veld. Samen fluiten zij de wedstrijd en samen kunnen zij beslissingen nemen. Meestal wordt het veld diagonaal in tweeen gedeeld, van 23-meter gebied tot 23-meter gebied. De scheids fluit dan in zijn/haar eigen “gebied”. Natuurlijk kan het voorkomen dat een scheids iets niet ziet en degene aan de andere kant wel. Dan mag die andere natuurlijk ook fluiten.
De scheidsrechters zijn altijd spelers uit andere teams. Vanaf de B-jeugd worden spelers gevraagd de scheidsrechtercursus te volgen. Deze cursus, vaak 1 avond inclusief examen na afloop van de cursus, wordt door de KNHB gegeven/afgenomen. Na het examen word je dan vaak 1 of 2 wedstrijden begeleid en daarna ga je zelfstandig fluiten.
Regelmatig wordt een fluitbeurt binnen een team “afgekocht’ Een kratje bier staat daar vaak als prestatie tegenover.
Op hoger en hoogste niveau worden de eerste teams van een club worden gefloten door bondsscheidsrechters. Deze scheidsen worden door de KNHB ingedeeld bij een willekeurige wedstrijd. Zij zijn, over het algemeen, vele malen beter dan de clubscheidsrechters en zij kunnen de thuisploeg nooit thuisvoordeel geven. Op heel hoog niveau (denk aan de landenteams) wordt er nog gebruik gemaakt van de video-scheidsrechter. Deze scheidsrechter zit ergens langs het veld in een ruimte met televisieschermen. Rondom de circkel en het doel staan meerdere camera's opgesteld. De video-scheidsrechter kan (na verzoek van spelers aan de veldrechter, of door de scheidsrechter zelf bij twijfel) op de beeldschermen zien wat er gaande was. Beelden kunnen vertraagd worden waardoor frame voor frame bekeken kan worden of een bepaalde actie wel of niet heeft plaatsgevonden. Vaak wordt een video-challenge aangevraagd wanneer een team het niet eens is met de beslissing van de scheidsrechter. Soms wordt een beslissing ongedaan gemaakt, soms wordt de correcte beslissing bevestigd. Elk team heeft per helft 1 mogelijkheid tot een “challenge”. Bij een foute challenge verspeel je je mogelijkheid, bij een correcte challenge behoud je deze. Werkt erg goed, daar kunnen zij bij het voetballen nog wat van leren
Hockey in Nederland: Populariteit en Elite Status
Er zijn in Nederland veel hockeyclubs (ruim 300). Vroeger was het echt een elite-sport, maar dat is tegenwoordig veel minder. Zelfs in deelgemeente Feijenoord in Rotterdam bestaat tegenwoordig zelfs een (zwaar gesubsidieerde) hockeyclub! Helaas is de contributie bij sommige clubs echt idioot hoog, zeker wanneer je bij de senioren gaat spelen. En de aanschaf van een stick, schoenen, scheenbeschermers, bitje en kleding is ook niet bijster goedkoop. Maar gelukkig doe je, eenmaal in de senioren, wat langer met je spullen. Door de bijkomende kosten wordt deze sport voor vele mensen in Nederland moeilijk te betalen. De mensen met (meer) geld kunnen contributie, kleding, etc betalen, waardoor algauw het beeld ontstaat dat mensen uit een sociaal hoger milieu hockeyen. En daar komt weer het beeld van “elite sport” vandaan. Dit beeld wordt alleen maar versterkt in steden waar meerdere hockeyclubs gevestigd zijn. De ene club is echt “kak” terwijl bij de andere club alleen maar studenten spelen en bij een derde club “de rest” van de stad.
Hockeyseizoenen en Competitie
De hockeyseizoenen lopen iets anders dan bijvoorbeeld voetbalseizoenen. Dit heeft er mee te maken dat er niet op een bevroren veld gespeeld mag worden, daar gaat het veld namelijk van kapot. De competitie begint begin september en loopt tot de eerste week december. Dan volgt de winterstop (waarbij veel clubs een zaalcompetitie hebben) en daarna gaat iedereen weer rond maart het veld op. Over het algemeen zitten er 10 tot 12 teams in een competitiepoule. Wedstrijden worden pas afgelast wanneer de velden zo ongeveer onder water staan (wanneer je bijvoorbeeld met een emmer water van het veld kunt scheppen ), dus vroeger stonden we regelmatig in de stromende regen te trainen of wedstrijden te spelen.
In de junioren speel je vaak eerst een voorcompetitie. Het niveau van je team wordt dan bepaald en je speelt tot aan de herfstvakantie een stuk of 5-6 wedstrijden. Na de herfstvakantie speel je tot de eerste week december reguliere competitie. In de winter is er een winterstop voor het veldspelen. Rond maart ga je weer naar buiten en pak je de competitie weer op. De senioren starten half september met de reguliere competitie. Je wordt ingedeeld in een poule, over het algemeen met nog 11 andere teams. Voor de winterstop speel je de ene helft (plus 1 wedstrijd uit de hervatting van na de winterstop), dus 11 wedstrijden. Na de winterstop speel je nog 10 wedstrijden.
Tijdens de winter gaan de meeste clubs tegenwoordig de zaal in. Bij de junioren sowieso, bij de senioren kunnen teams daar zelf voor kiezen. Zelf heb ik nooit aan zaalhockey gedaan. Mijn toenmalige vereniging deed daar niet aan, wij stonden in de winter vaak nog wel buiten (wanneer de velden nog wel bespeelbaar waren) en deden “midwintercompetitie”.
Nederlands Hockey Elftal: Succes op Internationaal Niveau
Nederland heeft heel goede hockey elftallen. Meermaals is nederland Europees Kampioen, Wereld Kampioen, Olympisch Kampioen en Champions Trophy Winnaar geweest.
Nederlands mannen hockey elftal:3x Europees Kampioen, 3x Wereld Kampioen, 2x Olympisch Kampioen, 8x Champions TrophyNederlands vrouwen hockey elftal:8x Europees Kampioen, 7x Wereld Kampioen, 3x Olympisch Kampioen, 6x Champions Trophy
Juni 2014 was het gecombineerde (mannen & vrouwen) WK hockey in Nederland, in het ADO stadion in Den Haag. Omdat ik daar op fietsafstand vandaan woon, zijn mijn vriend en ik naar de wedstrijden daar gaan kijken. Wat een geweldige sfeer en wat gaaf & uniek om dat zo dicht bij huis mee te maken! Tijdens de aankomende Spelen in Brazilie gaan de Nederlandse hockey dames hun titel verdedigen. Ik hoop voor ze dat ze voor een 3e zege op rij kunnen gaan!