Positiespel Voetbal: Een Uitgebreide Uitleg

In het moderne voetbal is het positiespel een veelbesproken en toegepaste tactiek. Het is meer dan zomaar wat rondspelen van de bal; het is een manier om controle te krijgen over de wedstrijd, de tegenstander te vermoeien en kansen te creëren. Dit artikel duikt diep in de wereld van het positiespel, van de basisprincipes tot geavanceerde oefenvormen en tactische overwegingen.

Wat is Positiespel?

In essentie is het positiespel het constant rondspelen van de bal, met als doel de tegenstander te dwingen druk te zetten op bepaalde delen van het veld. Het is een reactie op druk, een manier om eronderuit te komen en de vrije ruimte te vinden. Voor veel trainers en spelers is het de ultieme vorm van dominant voetbal. Het draait om veel balbezit, waarbij de bal vlot van speler naar speler gaat, van achter naar voor en van links naar rechts.

De aantrekkingskracht van Positiespel

Het aantrekkelijke van positiespel ligt in de mogelijkheid om de wil op te leggen aan de tegenstander door middel van mooi en dominant voetbal. Het creëert kansen, leidt tot doelpunten en kan uiteindelijk tot het winnen van prijzen leiden. Bovendien vinden de meeste spelers het simpelweg leuker om veel aan de bal te zijn.

Is Positiespel voor Iedereen?

Hoewel positiespel aantrekkelijk is, is het niet voor elk team de ideale speelstijl. Sommige teams zijn bijvoorbeeld uitermate geschikt voor countervoetbal of blinken uit in collectief verdedigen. Niet elke trainer streeft naar 70% balbezit. Het is cruciaal dat de speelstijl past bij de kwaliteiten van de aanwezige spelers.

Zelfs binnen een ander systeem kan goed positiespel worden gespeeld. Echter, als de speelstijl niet goed aansluit bij het team, kan positiespel, vooral op de eigen helft, risicovol zijn. Balverlies op de eigen helft tegen een sterke tegenstander kan immers direct leiden tot een tegendoelpunt. Wanneer je flink onder druk wordt gezet is het soms beter om een lange bal te spelen. Probeer het duel te winnen, of anders de tweede bal. Ga daarna pas voetballen. Te vaak zie je teams die de kwaliteiten niet bezitten, toch opbouwen van achteruit. Te vaak gaat het fout en kost het punten.

Lees ook: Verbeter je spel met de juiste omschakeling

De Doelen van Positiespel

Positiespel dient verschillende doelen:

  • Tegenstander vermoeien: Door de bal constant rond te spelen, dwing je de tegenstander om veel kilometers te maken en energie te verspillen.
  • Tegenstander uit positie halen: Door de bal slim te verplaatsen, creëer je gaten in de verdediging van de tegenstander en maak je ruimtes vrij.
  • Voorkomen van omschakeling/counter: Door balbezit te houden, minimaliseer je het risico dat de tegenstander snel kan omschakelen naar een gevaarlijke counteraanval.

Een team kan op bepaalde momenten één van deze doelen nastreven, of een combinatie van meerdere, afhankelijk van de fase in de wedstrijd en de tussenstand.

Onderdelen van Effectief Positiespel

Succesvol positiespel vereist een combinatie van verschillende elementen:

  • Beweging: Constante beweging is essentieel. Spelers moeten zich voortdurend aanbieden, weglopen en ruimtes creëren.
  • Looplijnen: Bewegingen zijn het meest effectief wanneer ze deel uitmaken van bekende looplijnen binnen het team. Deze lijnen zorgen ervoor dat spelers weten hoe, waar en waarom ze een bepaalde loopactie maken. Dit hoeven geen grote afstanden te zijn. Soms is het genoeg om wat meters naar rechts of links te pakken.
  • Patronen: Patronen ontstaan wanneer een team herhaaldelijk looplijnen combineert met het inspelen van de bal. Door deze patronen te herhalen, eerst op de training en daarna in de wedstrijden, worden het automatismen. De spelers moeten bepaalde zaken kunnen dromen. Het maakt dan niet uit wie op welke positie staat, spelers weten welke taken in balbezit bij die positie horen.

Voorbeeld van een Patroon:

  1. De keeper heeft de bal.
  2. Speelt de centrale verdediger in.
  3. De nummer 6 komt in de bal.
  4. Kaats van de 6 terug naar de CV.
  5. Inspelen van de doorgeschoven back.

Het Belang van Training

Om het positiespel te beheersen, moet je werken aan de verschillende onderdelen. Het is dus veel meer dan 'de bal naar de juiste kleur spelen'. Zitten die onderdelen niet goed, dan ontstaan er fouten. Ver op de helft van de tegenstander geen probleem. Op eigen helft is dit een ander verhaal. Het opbouwen van achteruit is een optie, geen verplichting.

Naast het partijspel was het positiespel vroeger mijn favoriet. Dit mocht van mij uren doorgaan. Inspelen, door bewegen, weer aanbieden, wegtrekken, kaatsen. Heerlijk. De twee zijn te combineren door met doelen en keepers te werken, en regels te maken. 1, 2 of 3 keer raken. 20 balcontacten voor een poging op doel mag worden ondernomen.

Lees ook: Passie en Kritiek NAC Breda Ultras

Ook het positiespel zonder partijspel kan met verschillende regels en varianten worden uitgevoerd. Een variant is die met kaatsers aan de zijkant. Een andere is met een vrije man, die hoort bij het team met balbezit. Regels kunnen gaan om het aantal keer raken, of het verplicht overslaan van een station.

Door op momenten het spel te stoppen om specifieke situaties uit te leggen, leren spelers de principes kennen. Soms ligt opeens het spel stil, en vraagt de trainer iedereen te kijken naar de veldbezetting. Dan wordt duidelijk dat er delen van het veld niet bezet worden door de bal bezittende partij, waardoor onder de druk uitkomen lastig kan worden.

Oefenvormen voor Positiespel

Er zijn talloze oefenvormen om het positiespel te trainen. Hieronder enkele voorbeelden:

  • Positiespel met kaatsers: Spelers proberen de bal rond te spelen, met behulp van kaatsers aan de zijkanten van het veld.
  • Positiespel met een vrije man: Een neutrale speler (de vrije man) helpt het team in balbezit om de bal rond te spelen.
  • Positiespel in vakken: Het veld is verdeeld in vakken, waardoor spelers gedwongen worden om in bepaalde zones te bewegen en te passen.

Regels kunnen worden toegevoegd om de moeilijkheidsgraad te verhogen, zoals het beperken van het aantal balcontacten of het verplicht overslaan van een station.

Tactische Overwegingen: Kort, Kort, Lang

Wanneer de tegenstander druk probeert te zetten op de ploeg met balbezit, ontstaan er ruimtes op andere delen van het veld. Een belangrijk tactisch principe is "kort, kort, lang." Dit betekent dat je de tegenstander met korte combinaties naar één kant lokt om vervolgens het spel te verplaatsen naar de andere kant, waar meer ruimte is.

Lees ook: Kleding en benodigdheden Uganda

In mijn stuk over de Wing Back, schreef ik over de manier waarop spelers in deze rol kunnen profiteren van de ruimte. Op momenten dat het spel zich centraal concentreert of aan de andere kant van het veld, kan de wing back een loopactie breed en daarna diep maken. Het team dat druk zet, zal volledig gaan kantelen naar de kant van de bal.

Lukt het om onder de druk uit te voetballen, dan kan er geopend worden naar de andere kant. Op deze manier zien we een speler als Dumfries gretig gebruik maken van het feit dat hij wordt vergeten. Er zijn zelfs momenten dat hij in de 16 duikt van de tegenstander om ze daar te verrassen.

Wing backs hebben in systemen als 3-4-3 en 3-5-2 de vrijheid én ruimte om deze acties uit te voeren. Goed positiespel kan hieraan vooraf gaan door de tegenstander te lokken. Lukt het niet om de gewenste pass te geven, dan moet een ploeg geduld hebben.

De bal er weer uithalen, misschien zelfs tot aan de keeper, en opnieuw beginnen. Voor kijkers niet altijd even leuk, maar geduld speelt een belangrijke rol hierin. De juiste momenten herkennen en kiezen kunnen het verschil maken. Zo wordt goed positiespel ook nog eens effectief.

Variaties op het Positiespel: Creativiteit in de Training

Een positiespel is een veelgebruikte oefenvorm in het voetbal. Ze zijn er in allerlei soorten en maten. Alle variaties hebben één ding gemeen: het doel is om het positie kiezen van de spelers te verbeteren. Op die manier creërt een team superioriteit . Bijvoorbeeld het creëeren van een overtal of een 1:1 situatie waarin een speler beter is dan zijn directe tegenstander. Als het lukt om een dergelijke situatie te creëren, kan het team daar gebruik van maken. Op die manier kan de organisatie van de tegenstander uit elkaar worden gespeeld. Het uiteindelijke doel hiervan is natuurlijk het maken van een doelpunt.

Hieronder enkele voorbeelden van variaties op het positiespel:

Positiespel 5:5 op een achthoekig veld

Een manier om te variëren in het positiespel is door velden in verschillende vormen te gebruiken. In onderstaande vorm is dat een achthoekig veld. Een voordeel van deze vorm is dat de speler impliciet tot diagonale passes worden gedwongen. In het veld is het 3:3. Elk team heeft nog twee spelers aan de kopse kanten. Deze staan tegenover elkaar. Dat maakt het in totaal 5:5. Ook zijn er vier kleine doeltjes. Daarop kan er gescoord worden direct uit een kaats van één van de kaatsers. Een voorwaarde daarbij is dat beide spelers buiten het veld de moeten hebben geraakt. De ene kaatser mag de andere kaatser inspelen. De betekent dat de nadruk ook ligt op het openmaken van passlijnen. Tevens komt het vrijlopen ten opzicht van de directe tegenstander aan bod. Kortom, een zeer geschikte vorm om aandacht te besteden aan het gebruik van diagonale passes in de opbouw.

Chaosvorm 8:8+4

Een ander element om te gebruiken in een positiespel is een chaos situatie. Op die manier dwing je speler om na te denken én om zich continu aan te passen aan wisselende situaties. Malmö FF-trainer Jon Dahl Tomasson zegt daarover het volgende: ‘Een vorm als 8:8 + 4 vormt voor mij het fundament voor heel veel principes binnen alle teamfuncties. Er zit weliswaar geen richting in, maar er is wel veel chaos, en dat is de doelstelling van de oefening. Daarnaast komen er veel spelprincipes in terug. Ook komt de vijfsecondenregel vaak op een goede manier terug in deze vorm. Sinds enige tijd gebruiken we een extra middel om dit principe te verbeteren. Als een team tijdens zo’n trainingsvorm balverlies lijdt, drukt onze video-analist op een knop waardoor er een countdown clock start. Er is dan elke seconde, vijfmaal, een harde piep te horen. Dit spoort het team dat balverlies lijdt aan om binnen die tijd de bal te heroveren.’

Positiespel 8:8+3 met 8 doeltjes

Bayern München-trainer Julian Nagelsmann richt zijn oefenvormen dusdanig in dat de spelers het gewenste gedrag vertonen. Zo heeft hij ook een variant op het positiespel. Het veld heeft de vorm van een vierkant, met een cirkel in het midden. In deze vorm is het 8:8+3. In de cirkel staat één neutrale speler. De overige twee neutrale spelers zijn buiten de cirkel. Ook zijn er acht kleine doeltjes. Vier daarvan staan op de rand van de cirkel. De overige vier doeltjes staan op de rand van het vierkant. Het team in balbezit kan, na een derde man-combinatie met de keeper, scoren op de vier doeltjes op de cirkel. Na balvervovering kan er binnen vijf seconden worden gescoord op de doeltjes aan de buitenkant. Op die manier verbeteren de teams beide omschakelmomenten. Er kan immers binnen vijf seconden worden gescoord. Dat betekent dat het team dat de bal verliest direct druk moet zetten. Het team dat de bal verovert moet juist onder die gegenpressing uitspelen om te kunnen scoren.

Positiespel Manchester City

Een andere variant op het positiespel is er één met drie vakken. Er zijn drie teams van vier spelers en twee neutrale spelers. Deze neutrale spelers staan aan de kopse kant. Van de drie teams spelen er twee op balbezit. Het derde team verdedigt. Elk team dat op balbezit speelt heeft zijn eigen vak. Daarin mogen twee verdedigers verdedigen. De overige twee verdedigers staan in het middenvak om de passlijn naar de andere kant eruit te halen. Na zes passes mag de bal worden geopend richting de andere kant. Op die manier wordt het spelprincipe ‘kort-kort-lang’ getraind. Met andere woorden, de tegenstander met korte combinaties naar één kant lokken om vervolgens het spel te verplaatsen. Als er twee achtereenvolgende wisselpasses lukken, blijft het verdedigende team een extra keer verdedigen. Anders wisselt het verdedigende team met het team dat balverlies leed.

Van positiespel naar afwerken

Een andere variant van het positiespel is een oefenvorm van Ronald Koeman in zijn tijd als trainer van FC Barcelona. Hierin wordt het positiespel gecombineerd met een afwerkvorm. In het middelste vak speelt blauw 5:3. Na acht achtereenvolgende passes mag blauw scoren op een van de twee grote goals. Daarin mogen drie blauwe spelers aanvallen tegenover één rode verdediger. Ook mag er één rode speler uit het middenvak terug verdedigen. Dat maakt het uiteindelijk 3:2+K. Dat betekent dat de spelers trainen het counteren op tempo én het snel terugschakelen.

Positiespel in de Jeugdopleiding

Vanaf welke leeftijd heeft het zin een positiespel te spelen? Welke vormen zijn daarvoor met name geschikt? En hoe kun je deze vormen geleidelijk iets moeilijker maken? Mauro van de Looij, trainer van PSV FUNdament en coach bij Bauer & van de Looij, laat hierop zijn licht schijnen.

Mauro van de Looij: ‘Wanneer je begint met positiespel, hangt uiteraard af van de spelers die je traint. In het FUNdament van PSV is het niveau relatief hoog, dus kunnen we hier al in de Onder 9 mee starten. Op amateurniveau is dat wellicht nog te vroeg. Kan een speler goed passen, aannemen en dribbelen, dan vind ik dat je een positiespel kunt proberen. Blijkt dat dit nog erg veel problemen oplevert, dan is dat ook niet erg. Dit vergroot zelfs de motivatie: je doet vervolgens eerst een stapje terug, maar de spelers hebben wel een nieuw leerdoel gekregen. Als ze hun vaardigheden verder verbeteren, weten ze dat ze die later zullen gaan toepassen in een positiespel. Daar passen ze dezelfde vaardigheden toe, maar dan onder druk.’

Wedstrijdecht ‘Wat ik zoveel mogelijk probeer te doen, is positiespel spelen met richting. Dit maakt de vorm automatisch een stuk wedstrijdechter. In de wedstrijd wil je ook van de ene naar de andere kant spelen en probeert de tegenstander dit te verhinderen. Daarnaast voeg ik vaak doeltjes toe waarop het verdedigende team kan scoren als ze de bal veroveren. Dit vinden kinderen van die leeftijd erg leuk en bovendien voegt het een element van omschakeling toe: het verdedigende team kan scoren, het team dat balverlies lijdt, moet zo snel mogelijk omschakelen naar verdedigen.’

In het artikel in ons vakblad De Voetbaltrainer VT gaat Van de Looij verder in op:

  • Het geven van huiswerk aan spelers om ze laten meedenken.
  • Het aanpassen van je vormen op de speelwijze van het team.
  • Het vergroten van de creativiteit van de spelers.
  • Het stellen van vragen om ze te laten meedenken.

Hij bespreekt vier trainingsvormen met drie variaties, waarvan we hieronder een uitgelicht hebben.

Trainingsvorm 4: Passlijnen blokkeren

‘Er wordt twee kanten op gewerkt en beide teams kunnen scoren en doelpunten voorkomen (afbeelding 4a). Iedere speler blijft in zijn eigen vak. Heeft het blauwe team de bal, dan proberen ze de blauwe ‘spits’ aan te spelen. Die kan opendraaien en de bal in het doeltje schieten. Wordt de bal langs de rode spelers naar de blauwe spits gespeeld, dan mogen zij uit hun vak komen om hem onder druk te zetten en de bal af te pakken.

In eerste instantie moet de spits over de grond worden aangespeeld, maar een vervolgstap kan zijn dat dit ook door de lucht mag. Om het tempo van het drietal dat de bal rondspeelt te verhogen, zijn een aantal regels mogelijk, zoals het instellen van een maximaal aantal passes of een tijdslimiet waarbinnen zij de spits moeten inspelen. Een andere optie is dat de spits van de tegenstander na een bepaald aantal passes of seconden vanuit de rug van het drietal dat opbouwt mag drukzetten.

Op deze vorm kunnen veel variaties worden toegepast. De meest simpele vorm is 2+1 : 2+1, waarvoor maar zes spelers nodig zijn (tekening 4b). Juist een extra aanvaller toevoegen in plaats van weghalen is ook mogelijk, mede afhankelijk van het aantal beschikbare spelers en de doelstelling van de vorm. Train je de Onder 13 of hoger en speel je in verdedigend opzicht 1:4:1:4:1, dan kan het bijvoorbeeld ook een optie zijn om in twee linies te verdedigen (tekening 4c). De controleur stuurt, net als in de wedstrijd, continu de vier spelers voor zich aan. Hoe beter hij coacht, hoe minder hij zelf corrigerend hoeft op te treden.’

Leerlijn ‘Onder 10’

Verschillende input van Mauro van de Looij is verwerkt in een leerlijn in onze TrainingsPlanner voor de leeftijdsgroep Onder 10. Wie een abonnement heeft op onze TrainingsPlanner kan deze leerlijn selecteren en in de eigen agenda inplannen. De leerlijn bestaat uit een mix van spelvormen, positiespelen, aanvalsvormen en partijspelen, afwisselend van klein naar groot. Ook iedere andere leeftijdsgroep kent zijn eigen leerlijn met bijbehorende jaarplanning.

Positiespel bij V.V. Den Ham: Een Rode Draad

In de voorgaande documenten is een duidelijke visie naar voren gekomen over de speelwijze van V.V. Den Ham. Om deze speelwijze ook daadwerkelijk te realiseren is het trainen hierop van essentieel belang. Een belangrijk onderdeel voor het inslijpen van deze speelwijze is het teamtactische positiespel.

Een positiespel met gelijke aantallen, al dan niet met neutrale spelers er bij, waarbij het aanleren van de basisprincipes van het positiespel en de algemene accenten binnen de speelwijze van V.V. Den Ham centraal staan. De trainer kan hierbij de nadruk leggen op het aanvallen (balbezit) of het verdedigen (balbezit tegenstander). Met de daarbij behorende omschakeling.

Een positiespel waarbij spelers met meer wedstrijdechte situaties geconfronteerd worden. Het gebruik van vakken kan spelers beperken in hun bewegen en daarbij meer sturing geven. Hierdoor kan er meer specifiek vanuit posities gespeeld worden. Het tweede doel van het gebruik van vakken kan het geven van richting zijn. Als positiespelen in een rechthoek gespeeld worden is er altijd al sprake van een bepaalde vorm van richting. Door vakken te gebruiken kan hier meer de nadruk op gelegd worden en kunnen er aandachtspunten aan verbonden worden.

Positiespelen in vakken kunnen prima gebruikt worden om een heel duidelijk accent en structuur te geven aan een oefening. Om een zo’n groot mogelijk succes te krijgen geeft V.V. Den Ham per leeftijdsgroep aan hoe het positiespel getraind dient te worden. Elke leeftijdsgroep kan zich hierdoor op zijn eigen niveau ontwikkelen in de speelwijze. Een leidraad om onze jeugdspelers nog beter via een rode draad op te leiden. Het is echter aan de trainer te bepalen aan welk niveau de spelersgroep toe is. ‘’Niet de kalenderleeftijd, maar de biologische leeftijd (ontwikkelingleeftijd), telt”.

Leeftijdspecifieke Richtlijnen bij V.V. Den Ham

  • Vanaf de F-jeugd: Bij de F- en E-jeugd kiezen we voor kleine positiespelen t/m 9 spelers met een overtal van minimaal 2 neutrale spelers. Enkele voorbeelden zijn: 2v2+2, 3v3+3, 2v2+4, etc. Het zijn ideale positiespelen om de basisprincipes en accenten van het positiespel in te slijpen.
  • Vanaf de D-jeugd: Bij de D- en C-jeugd kiezen we voor de grote positiespelen met een overtal van minimaal 3 neutrale spelers. Enkele voorbeelden zijn: 3v3+4, 4v4+4, 5v5+3, etc. Deze vormen geven een meer inzichtelijke prikkel en zijn heel geschikt om jeugdspelers verder te ontwikkelen in het positiespel. Het blijft echter ook zeer belangrijk in deze leeftijdsgroepen de kleine positiespelen genoemd bij 'Vanaf de F-jeugd' aan de orde te stellen.
  • Vanaf de B-jeugd: Bij de B- en A-jeugd kiezen we voor de grote positiespelen met een overtal van maximaal 2 neutrale spelers. Enkele voorbeelden zijn: 4v4+2, 5v5+1, 6v6+2, etc. Dit zijn de meeste complexe vormen van het positiespel en het meeste veeleisend voor de spelers m.b.t. de uitvoering van het positiespel.

Spelers moeten natuurlijk altijd op hun eigen niveau uitgedaagd worden. Een trainer heeft veel mogelijkheden om de weerstand te beïnvloeden. Ook kan hij middels regels proberen bepaalde accenten naar voren te laten komen.

  • Spelregels: Bijv. max. aantal balcontacten.
  • Spelregels neutrale spelers: Bijv. verplichte kaats.
  • Doelgerichtheid / scoorelement: Bijv. scoren op kleine doeltjes.
  • Tijd: Bijv. tijdslimiet voor het maken van een doelpunt.

Binnen V.V. Den Ham coachen alle trainers met dezelfde basisprincipes en accenten, terwijl we het thema “teamtactische positiespelen” trainen. Direct omschakelen met het hele team (niet 1 á 2 seconden wachten). Reden hiervan is vrij simpel: Met name team groen staat vanwege het omschakelmoment van verdedigen naar aanvallen nog niet goed georganiseerd.

Om hier gebruik van te maken zijn er een aantal voorwaarden. Het is belangrijk om snel te reageren. Op (fluit)signaal: De eerste speler dribbelt zo snel mogelijk om het 1e dopje om vervolgens zijn medespeler aan te spelen. Hierna zet deze speler druk op de aanvaller aan zijn kant en wordt er een 2 tegen 2 uitgespeeld met 2 ballen. De trainer speelt één van de twee teams aan. Op het moment dat er gescoord is, trapt de trainer direct een nieuwe bal in het veld. Zorg dat je dit zo’n twee á drie ballen per sessie achter elkaar speelt. Deze oefening kan zeer intensief zijn. Het is slim om door te wisselen. Na het doelpunt trapt trainer 2 een bal in het veld.

Algemene Tips voor Positiespel Oefeningen

Hieronder volgen enkele algemene tips die van toepassing zijn op de meeste positiespel oefenvormen:

  • Beperk het aantal balcontacten: Om het tempo hoog te houden en spelers aan te sporen snel te denken en handelen, kan het nuttig zijn het aantal balcontacten te beperken (bijvoorbeeld tot maximaal twee).
  • Coaching: Geef duidelijke en concrete feedback aan de spelers. Wijs ze op hun positie, looplijnen, en passing.
  • Variatie: Varieer in de grootte van het veld, het aantal spelers, en de regels van het spel om de oefening uitdagend en interessant te houden.
  • Wedstrijdelement: Sluit een positiespel af met een wedstrijdelement, bijvoorbeeld door twee teams tegen elkaar te laten spelen en te laten scoren op doeltjes.
  • Balbezit: Leg de nadruk op het behouden van balbezit. Het doel is om de bal zo lang mogelijk in de ploeg te houden.
  • Nauwkeurigheid: Besteed aandacht aan de nauwkeurigheid van het inspelen. Een hoge balsnelheid is belangrijk.
  • Aanbieden: Spelers zonder bal moeten zich weer aanbieden en de bal opeisen.
  • Lichtvoetigheid: Spelers aan de zijkant (kaatsers) moeten lichtvoetig staan om eventuele correcties bij onnauwkeurige passes te kunnen uitvoeren.
  • Coördinatie: Coördinatievermogen van de spelers en het spel zonder bal is belangrijk.
  • Balbaan: Houd de balbaan open bij de kaatsers. De kaatsers moeten de centrale man daarin coachen.

Veelgemaakte Fouten en Misvattingen

Het positiespel is erg belangrijk ik het Nederlands voetbal. Echter, het is soms een doel geworden, terwijl ik vind dat het een middel is om tot kansen/doelpunten te komen.

Een veelvoorkomende fout is dat het positiespel te traag en statisch wordt uitgevoerd. Om dit te ondervangen, kun je spelers opleggen de bal binnen 2 seconden weer door te spelen. Tot slot, zorg ervoor dat je een positiespel afsluit met een wedstrijdelement. Voor verdedigers is het zaak onder dit aantal te blijven.

tags: #positiespel #voetbal #uitleg