Bekende Nederlandse ijshockeyers

Nederland heeft door de jaren heen een aantal getalenteerde ijshockeyers voortgebracht. Van spelers die in de NHL furore maakten tot recordinternationals die het Nederlandse ijshockey op de kaart zetten, er zijn genoeg bekende namen te noemen. Dit artikel belicht een aantal van deze spelers en hun bijdragen aan het Nederlandse ijshockey.

Daniel Sprong: De "Dominating Dutchman" in de NHL

Daniel Sprong geldt al jarenlang als een grote belofte in de NHL, het walhalla van het ijshockey. Bij de Washington Capitals lijkt hij die belofte dit seizoen definitief in te lossen. De 24-jarige winger verkeert in bloedvorm en staat in Amerika inmiddels bekend als "The Dominating Dutchman".

Sprong was dinsdagnacht de gevierde man bij de Capitals. Hij maakte tegen de New York Islanders het snelste doelpunt van zijn team dit seizoen en was daarmee de matchwinner. Een paar dagen eerder maakte hij zelfs twee goals tegen de Islanders (6-3 winst). De geboren Amsterdammer is tevreden hoe het nu gaat. "Dit jaar wilde ik een goed seizoen draaien en laten zien dat ik hier thuis hoor. Dat gaat heel goed, maar ik ben nog niet klaar." De Stanley Cup winnen is de absolute droom voor Sprong.

Als klein jochie is hij al helemaal verknocht aan ijshockey. Zijn vader Hannie is ook ijshockey-speler en dus maakt Sprong al gauw kennis met deze sport. "Ik wilde nooit van het ijs af. Toen ik in Nederland speelde heb ik een keer 35 doelpunten gemaakt in één wedstrijd."

Inmiddels heeft Sprong genoeg concurrentie. Bij de Pittsburgh Penguins speelde hij eerder met grootheid Sidney Crosby en bij zijn huidige team speelt hij onder captain en wereldster Alexander Ovechkin. Hij geniet ervan om met deze grootheden op het ijs te staan. "Crosby is één van de grootste spelers ter wereld en om daarmee te spelen is echt ongelooflijk. En ook van Ovechkin leer ik heel veel. Hoe hij de puck schiet en het spelletje ziet."

Lees ook: Composition Dutch Team World Championship

Ondanks dat Sprong al op jonge leeftijd verhuisde is hij zijn roots niet vergeten. Hij is trots op de Jordaan, de buurt waar hij geboren en getogen is. Hij volgt zijn club Ajax op de voet en ook bij andere sportwedstrijden juicht hij voor zijn landgenoten. "Ik volg alle Nederlanders op de Olympische Spelen en natuurlijk Max Verstappen in de Formule 1."

Hij hoopt echter dat hij ooit voor Canada mag uitkomen, al geeft hij aan dat hij het Nederlands Team niet helemaal uitsluit. "Het grote probleem met Nederland is de verzekering. Als ik geblesseerd raak dan kunnen ze dat niet betalen. Maar ik denk dat als sommige gasten ook een Nederlands paspoort kunnen krijgen we een leuk elftal kunnen vormen. Maar het blijft lastig om met mijn schema mee te doen bij het Nederlands Team. Maar je weet het nooit."

Wil van Dommelen: Een pionier in het Nederlandse ijshockey

Voor Wil van Dommelen betekent ijshockey alles. „Ik ben er knettergek van", zegt de adjunct-directeur van de steenfabriek Ten Cate. Op 13-jarige leeftijd bond Wil (geboren 8 januari 1944) voor het eerst zijn schaatsen onder voor YHC Den Haag, later HIJS HOKIJ. Na enkele jaren bij de jeugd speelde hij als linker verdediger en werd captain en assistent captain. Op 16-jarige leeftijd werd hij gevraagd om een testwedstrijd te spelen voor het eerste team.

Na een aanvaller over de boarding te hebben gecheckt was zijn plaats in het eerste team verzekerd. Nummer 4, linksback en assistent captain. Wil:" Om op niveau te spelen werden er Canadese spelers gehaald. Aangezien er geen competitie was, speelden wij iedere woensdagavond tegen buitenlandse teams. Het spelniveau was gelijk hoog en stevig. Vooral de Canadese militaire teams waren geduchte tegenstanders. In de kerstperiode trokken wij door heel Europa om wedstrijden te spelen. Ik heb toen al snel naam gemaakt betreffende mijn forse spel en wist als assistent captain ook mijn woordje te doen tegen de scheidsrechters.'"

In 1964 is de Nederlandse competitie begonnen. "Mijn tegenstanders werden steeds sterker, dus moest ik er hard tegen aan. Vooral het team van Tilburg, met enkele jonge spelers, ging er stevig tegen aan."

Lees ook: Nederlandse voetballers en hun vermogen

In 1967 ging hij over naar Den Bosch. "De wedstrijden tussen Den Bosch en Tilburg waren uniek. Ook de Tilburgse supporters lieten van zich horen en mijn naam kwam daar vaak in voor. Uiteindelijk ben ik het meest geëerd door Tilburgse supporters. Zij stelde aan het eind van een seizoen een 1e lijn team op uit spelers in de competitie en ik was de enige Nederlandse speler van deze selectie. Ik heb ook als (gast) versterking bij Tilburg meegedaan tegen buitenlandse clubs. Het laatste seizoen in Den Bosch stond ik, door blessures van medespelers, constant op het ijs. Dus zonder te wisselen. Dat was behoorlijk zwaar."

In 1973 nam hij afscheid van Den Bosch. "Door lichamelijke conditie, familieleven en zakelijke werkzaamheden werd het te zwaar. Het was een mooie tijd, met fantastische supporters." Op verzoek van Frans Henrichs speelde hij nog één seizoen voor de Hunters Utrecht. "Als captain heb ik een mooi seizoen gespeeld in de 2e divisie (destijds tweede niveau)." In zijn tijd beschouwde men hem algemeen als een van de beste verdedigers die Nederland ooit op het ijs heeft gebracht.

Van Dommelen maakte als eerste Nederlandse speler kennis met het Canadese professional-ijshockey. Door tussenkomst van sportjournalist Frans Henrichs mocht Van Dommelen enkele weken trainen met de Montreal Canadiens Juniors. "Bij de eerste training was ik als eerste op het ijs. Alleen dus in het Forum, dat schitterende ijsstadion. Dan gaat er wel iets door je heen." Frans Henrichs introduceerde hem in 1969 bij de Montreal Canadiens Jr. (Canada), om mee te trainen. "Dit heb ik 3 weken gedaan. Onze trainings tijd was voor de profs, die in de NHL speelden. De spelers vroegen mij om in Canada te blijven, want mijn niveau was gelijk aan hen."

Hij debuteerde op 8 maart 1962 tijdens de WK-B Poule tegen Australië (4-6 winst voor Oranje). Vanaf dat moment was hij een vaste waarde in het Nederlands Team. Het bracht hem als assistent captain en captain naar IIHF toernooien in Geneve/Lausanne - Colorado - Stockholm - Wenen - Skopje en Galati. In het Roemeense Galati in 1970 smaakte hij het genoegen om tot beste verdediger van het toernooi te worden verkozen. Voor de WK C-Poule 1971 in eigen land toonde Wil zijn wilskracht. Ondanks een pijnlijke blessure, was hij toch van de partij. "Rond Kerstmis brak ik in Denemarken mijn middenvoetsbeentje. Hier teruggekomen ging ik onmiddellijk naar het ziekenhuis, waar de voet voor vijf weken in het gips werd gezet. Twee weken eerder dan was voorgeschreven liet ik het gips er af halen. Ik was bang dat ik anders deze wereldkampioenschappen zou missen. Het is duidelijk te merken want tijdens het schaatsen, vooral als de schoen wat ruim gaat zitten, heb ik erg veel pijn. Maar dat hindert niet. Voor ijshockey heb ik dat over. Vergeet niet dat de jeugd de ouderen als de idolen ziet."

Zijn laatste interland speelde hij op dat toernooi tegen Frankrijk op 7 maart 1971. Hij bracht het in totaal tot 50 wedstrijden in Oranje, waarin hij vijfmaal scoorde en officieel 2 assists kreeg toegeschreven. Dat alles geflankeerd door 48 strafminuten. Overigens ontving Wil een fraaie trofee voor zijn uitverkiezing als beste defence van de WK 1970. Deze trofee is nu nog altijd in gebruik bij IJshockey Nederland. Want Wil schonk hem als wisseltrofee, die ieder seizoen wordt uitgereikt, voor de beste verdediger van de Nederlandse hoogste competitie.

Lees ook: Koninklijke Korfbal Bond: 75-jarig Jubileum

"Na mijn carrière heb ik nog in het bondsbestuur deelgenomen als vice-voorzitter. Op verzoek heb ik dit gedaan. Ik vond dat dit een eer was en ik wilde iets moois terug doen voor mijn fantastische ijshockeytijd. Met de directeur van het bondsbestuur zijn wij op vele IIHF vergaderingen geweest. Samen met enkele leden (landen) hebben wij nog een golf toernooi opgezet."

Van Dommelen is ook in Canada geweest en weet te vertellen dat daar de profs practisch hetzelfde voedingsschema aanhouden als hij. Wil bekent: "Twee op één (verdediger) aanvallen vond ik geweldig." De speciale eer om als één van de eerste drie leden opgenomen te worden in de Hockey Hall of Fame heeft Wil van Dommelen te danken aan het feit dat hij verreweg de beste verdediger was van zijn tijd. Een boegbeeld van zowel zijn club als van Oranje.

Jack de Heer: Beste forward en topscorer

Dick “Jack” de Heer (geboren 17 mei 1953) is een gepensioneerde ijshockeyspeler uit Nederland. Hij was een Nederlands international die het grootste deel van zijn carrière in de Eredivisie speelde. De Heer, een Canadees van Nederlandse afkomst, bracht zijn eerste vijf seizoenen in Nederland door bij de Tilburg Trappers, waar hij gemiddeld bijna vier punten per wedstrijd haalde. Hij kwam in 1976 bij de Heerenveen Flyers en speelde de volgende vier seizoenen voor hen. Hoogtepunten in zijn internationale carrière waren onder meer de benoeming tot beste forward en topscorer op het wereldkampioenschap ijshockey in 1978 in poule C, topscorer op het wereldkampioenschap ijshockey in 1979 in poule B, en het scoren van een hattrick tegen Polen op de Olympische Spelen in Lake Placid. De Heer kwam in 1980 bij EHC Arosa van de Zwitserse Nationalliga A competitie. Hij keerde terug naar het Nederlandse clubhockey in 1982 en sloot zich aan bij de Flyers tot zijn pensioen in 1984.

William Klooster: Olympisch deelnemer en verdediger

William Eduard Antonio Klooster (geboren 25 december 1957 in Amsterdam, Noord-Holland) is een voormalig Nederlands ijshockeyspeler. Als verdediger vertegenwoordigde hij Nederland op zowel de Olympische Winterspelen van 1980 als het Wereldkampioenschap IJshockey van 1981. Klooster begon zijn seniorenclubcarrière bij Tigers Amsterdam in 1977. Hij speelde af en toe voor Tigers tot 1989, toen hij voor een seizoen toetrad tot ‘s-Hertogenbosch Red Eagles. In 1989-90 maakte hij deel uit van de Trier Huskies van de Regionalliga. Klooster had een offensieve Olympische campagne in Lake Placid als lid van het Nederlands mannen ijshockeyteam, met drie doelpunten en vijf punten in vijf wedstrijden.

Jan Janssen: Forward en vertegenwoordiger op topniveau

Jan Petrus Leonardus Janssen (geboren op 17 mei 1952) is een gepensioneerde ijshockeyspeler uit Nederland. Hij speelde enkele jaren voor de Nederlandse club Heerenveen Flyers en het Nederlandse nationale ijshockeyteam. Hij werd geboren in de wijk Chicago Heights in Illinois. Janssen, een forward, speelde 12 seizoenen bij Heerenveen tussen 1975 en 1987. Zijn beste seizoenstotaal kwam in 1978-79, toen hij 75 punten scoorde in 43 wedstrijden. Janssen vertegenwoordigde Nederland op de Olympische Winterspelen van 1980 en het Wereldkampioenschap IJshockey van 1981, de enige twee keer dat de nationale ploeg deelnam aan de internationale top. Hij had drie assists in de vijf wedstrijden van Nederland.

George Peternousek: Verdediger en genaturaliseerd Nederlander

George Peternousek is een voormalig professioneel ijshockeyspeler, geboren op 11 maart 1947. Peternousek, die werd geboren in Praag, Tsjecho-Slowakije, werd later genaturaliseerd tot Nederlander en vertegenwoordigde Nederland op de Olympische Winterspelen van 1980 en het Wereldkampioenschap IJshockey van 1981. Peternousek, een verdediger, had een doelpunt en twee assists in elk van de vijf wedstrijden van Nederland in Lake Placid. Het jaar daarop had hij twee assists in acht wedstrijden op de Wereldkampioenschappen.

Eddy Beers: NHL-speler met potentieel

Edward Joseph “Eddy” Beers (geboren op 12 oktober 1959) is een gepensioneerde professionele ijshockeyspits die in 250 NHL-wedstrijden speelde. Hij haalde gemiddeld bijna een punt per wedstrijd in de NHL, maar zijn carrière werd onderbroken door blessures. Beers, die in Zwaag werd geboren, speelde voor de Calgary Flames en de St. Louis Blues. Hij speelde ook voor de University of Denver in de NCAA van 1979 tot 1982, waar hij in zijn laatste jaar de NCAA aanvoerde in het scoren.

Richard van Gog: Canadees-Nederlandse verdediger

Richard van Gog (geboren 3 april 1957) is een gepensioneerde ijshockeyspeler. Hij speelde zijn gehele profcarrière in Nederland voor GIJS Groningen als Canadees van Nederlandse afkomst. Hij speelde ook voor het Nederlandse nationale ijshockeyteam. Van Gog, een verdediger, bracht een seizoen door bij de Sault Ste. Marie Greyhounds in de OHA. Hij kwam in 1977 bij Groningen en bleef daar tot 1987. In 1979-80 had hij zijn beste offensieve seizoen, met 50 punten in 34 wedstrijden. Van Gog vertegenwoordigde Nederland op de Olympische Winterspelen van 1980, met één doelpunt en drie assists in vijf wedstrijden. Hij speelde in alle wedstrijden van Nederland op het Wereldkampioenschap IJshockey 1981, het enige optreden van Nederland in Poule A of het huidige equivalent daarvan.

Adriaan Kea: NHL-verdediger

Adriaan Jozef Kea (19 januari 1948 - 31 augustus 1999) was een Canadese ijshockeyverdediger van Nederlandse afkomst. Geboren in het Nederlandse Weesp maar opgegroeid in Collingwood, Ontario (zijn familie verhuisde naar Canada toen hij vier jaar oud was). Kea debuteerde in de National Hockey League bij de Atlanta Flames. Hij bracht ook tijd door bij de St. Louis Blues. Zijn carrière besloeg de jaren 1974 tot 1983.

Leo Koopmans: Topscorer in de Eredivisie

Leo Donald Koopmans (geboren op 28 november 1953) is een gepensioneerde Nederlandse ijshockeyspits. Koopmans speelde 15 seizoenen in de Eredivisie, waar hij van 1977 tot 1978 topscorer was. Hij is geboren in Barrie, Ontario, en is daar blijven wonen sinds zijn pensionering, waar hij een succesvol zwembadbouwbedrijf heeft. Koopmans, een 196 cm, 97 kg zware aanvaller, debuteerde in 1972 in de Nederlandse topdivisie met HYS Veronica 538. Hij verliet Den Haag het seizoen daarop om bij de Heerenveen Flyers te gaan spelen. Hij speelde in 1975 voor Tigers Amsterdam en van 1976 tot 1977 voor Nijmegen Tigers. In 1977-8 keerde Koopmans terug naar Heerenveen en won de titel in de competitie met 39 doelpunten en 40 assists in 30 wedstrijden. Hij bleef bij de Flyers tot 1984, toen hij overstapte naar GIJS Groningen. Hij stopte met professioneel hockey in 1987. Hij vertegenwoordigde Nederland 20 keer op internationaal niveau, waaronder op de Olympische Winterspelen van 1980. Koopmans scoorde in alle vijf wedstrijden voor Nederland in Lake Placid, toen het team als achtste eindigde. Hij nam deel aan twee wereldkampioenschappen. Koopmans scoorde vier goals en gaf een assist in acht wedstrijden in 1981, de enige keer dat Nederland deelnam aan de topcompetitie.

Henk Hille: Verdediger en Olympisch deelnemer

Henk Hille (geboren op 16 mei 1959) is een voormalig Nederlands professioneel ijshockeyspeler. Hij was een verdediger die midden jaren tachtig drie seizoenen in de Allsvenskan speelde en 48 keer voor het Nederlands ijshockeyteam, waaronder alle wedstrijden op de Olympische Winterspelen van 1980. Hille begon zijn seniorenteamcarrière in 1979 bij Tigers Amsterdam. Hij scoorde één doelpunt tegen de Sovjet-Unie in Lake Placid.

Eric Staal: NHL-kampioen met Nederlandse roots

Op 15 augustus 2006 is heel Thunder Bay, een stad van zo'n honderdduizend inwoners aan Lake Superior, uitgelopen om de Stanley Cup te zien. Letterlijk. Sinds jaar en dag is het gebruikelijk dat alle spelers van de kampioen van de Noord-Amerikaanse profcompetitie NHL de wanstaltig grote trofee een dagje mee naar huis mogen nemen. Deze dag staat de Cup op de achterbank van Eric Staal, de dan nog 21-jarige aanvaller van Carolina Hurricanes.

Op weg naar zijn ouderlijk huis, een kwekerij van graszoden, staan de mensen in de rij in afwachting van hun lokale held. Iedereen kent de jonge ijshockeyer en de ijshockeyer kent iedereen. Geduldig laat Staal zichzelf op de foto zetten. Wie dat wil mag de Stanley Cup aanraken. Natuurlijk wordt Staal vastgelegd met de trots van het familiebedrijf, een blauwe tractor.

Dan richt Staal zich tot zijn ouders Henry en Linda. "Where is Opa?", vraagt hij. "Where is Oma? Let's go there." Staal is door en door Canadees, een geboren ijshockeyer met een voorliefde voor kou en bodychecks. Maar als het gaat om zijn grootouders, dan dringt opeens Nederlands door in zijn spraakgebruik. Opa Jan en oma Lammie emigreerden in 1951 vanuit het noorden van Nederland naar Ontario. Jonge twintigers waren ze. Weg wilden ze, een nieuw leven tegemoet.

In de oorlog had de boerderij in Hollandscheveld, waar oma Lammie opgroeide, meerdere joodse onderduikers verborgen. Niet gek als je bedenkt dat ze een nichtje was van Johannes Post, de leider van het ondergrondse verzet in Noord-Nederland. Het waren niet alleen joodse onderduikers die op de familieboerderij een veilig heenkomen kregen. In de nadagen van de oorlog gaf de familie ook onderdak aan twee Duitse soldaten, op de vlucht voor de geallieerden. Oma Lammie vertelde erover in 2006 aan ijshockeyverslaggever Scott Burnside van ESPN. "Ze waren doodsbang. We hebben gevraagd of ze hun wapens wilden afgeven en hebben ze eten en een slaapplaats gegeven."

Opa John - zoals hij zich in Canada noemde - overleed in 2008. Oma Lammie bleef tot haar 94ste de grootste fan van haar ijshockeyende kleinzoons. Want niet alleen Eric speelde zich in het pantheon van de NHL. Ook zijn jongere broers Jordan en Jared hebben een Stanley Cup achter hun naam.

Maar alleen Eric is lid van de prestigieuze Triple Gold Club: het selecte gezelschap van ijshockeyers die de Stanley Cup wonnen, wereldkampioen werden én olympisch goud in de kast hebben liggen. Een jaar na de NHL-titel werd Staal met Canada wereldkampioen in Moskou. En in 2010 was hij een belangrijke pion in de Canadese ploeg die in het eigen Vancouver de olympische titel greep in een zinderende finale tegen de Verenigde Staten.

In zeventien jaar speelde Staal liefst 1.293 wedstrijden in de NHL. Daarin maakte hij 441 goals en gaf hij 593 assists. Op basis van zijn statistieken hoort Staal tot de beste zestig spelers aller tijden.

In januari 2020 werd Staal voor de zesde keer gekozen voor de All Star Game. Korte tijd later werd hij geëerd met zijn 1.000ste punt in de NHL. En met zijn team Minnesota Wild lag hij op koers voor de play-offs, toen het seizoen werd afgebroken vanwege de coronapandemie. Wat Staal toen nog niet wist: zijn tijd bij de Wild zat erop.

Bij de Sabres kwam hij niet uit de verf. Het monotone leven in coronatijd maakte het er niet beter op. Bovendien overleed oma Lammie dat najaar op 94-jarige leeftijd. Staal was doodongelukkig. Halverwege het seizoen werd hij overgenomen door Montreal Canadiens. Met de Canadiens schopte Staal het opnieuw tot de finale om de Stanley Cup, zijn eerste sinds 2006. Maar na de verloren serie tegen Tampa Bay Lightning nam de Canadese topclub afscheid van de routinier.

Rond de jaarwisseling kreeg Staal opeens een telefoontje van de Canadese ijshockeybond. Of Staal, die sinds 2013 geen interland meer had gespeeld, zin had om mee te gaan naar Peking? De NHL had namelijk besloten toch geen spelers af te staan voor de Winterspelen. Twaalf jaar na Vancouver kreeg de oudste Staal een kans op een tweede gouden plak.

Ron Berteling: Mister IJshockey

Ron (Ronald) Berteling werd op 6 september 1957 geboren in Amsterdam. Toen hij zeven jaar oud was sloot hij zich aan bij de ijshockeyclub Amsterdam. Daar maakte hij kennis met Jos Bles, die een jaar of zes ouder is en die hem zou voorgaan als international. Jos Bles vertelt: "Toen Ron doorstootte naar de Amsterdams hoofdmacht was hij erg nerveus. Daarom nam ik hem onder mijn hoede en speelde hij center in de lijn met mij als rechter wing en William Klooster op links. In het begin nam hij een wit brood mee voor een wedstrijd. In de pauzes verorberde hij dan zes boterhammen met worst. Ik ken Ron al vanaf zijn zevende jaar en nu zijn we nog steeds vrienden, dus al zestig jaar. In het seizoen zien we elkaar viermaal per week: Tweemaal in de gym en tweemaal op de padelbaan. Voorts staat nog een gezamenlijk tripje gepland naar de Hockey Hall of Fame in Toronto, Canada. Het mooie aan Ron is dat hij altijd voor iedereen klaarstaat.

Elf seizoenen lang speelde hij voor Amsterdam. Daarop volgden negen seizoenen Panda's Rotterdam. En zoals een groot speler betaamt mocht hij bij beide clubs kampioenschappen vieren. En met Ron lukte het de Panda's om door te stoten tot de elite van Europa. In de Europa Cup nam zijn ploeg het zelfs op tegen CSKA Moskou.

Maar liefst veertien seizoenen lang was hij de hoofdcoach van het eerste team van Amsterdam. Maar ook was en is hij belangrijk voor de jeugd van Amsterdam. Maar niet alleen Amsterdam profiteerde van de ijshockeykwaliteiten van Ron. Hij verrichtte ontwikkelingswerk bij de Leiden Lions en de Alcmaria Flames. Maar ook wisten ijshockeyscholen zijn grote ijshockey-didactische kwaliteiten te waarderen en betekende zijn aanwezigheid als trainer altijd een grote toeloop van jeugd. Zoals de “hockey academie” van Leo van den Thillart.

Ron Berteling debuteerde in Oranje, tijdens de Pondus-Cup, op 27 december 1976 in Kopenhagen, Denemarken tegen Noorwegen. Hij gaf mede gestalte aan de hoogtepunten van het Nederlands Team. Zoals promotie naar de A-Poule in 1979, deelname aan de Olympische Winterspelen 1980 in Lake Placid, Verenigde Staten, en de A-WK 1981 in Stockholm Zweden. Dat waren ook voor hemzelf de hoogtepunten van zijn carrière. Nadat hij al was gestopt, maakte Ron op 41-jarige leeftijd een comeback bij Amsterdam. En ook meteen in Oranje! Zijn laatste cap was op 11 april 1999 tijdens het WK C-Poule in Tilburg tegen Roemenië. Op dat WK dwong Nederland promotie af naar de B-Poule. Nederland won met 9-1, waarbij Ron in de eerste periode tweemaal doel trof. De eerste van de twee joeg Berteling al na 27 seconden tegen de touwen. Een waardig afscheid. In 213 interlands scoorde hij 92 maal, gaf 103 assists, voor 195 punten en zat slechts 98 minuten op de strafbank. Een 'gentleman' speler.

De meest prestigieuze prijs die Ron ontving was de Richard 'Bibi' Torriani Award 2020. De IIHF onderscheiding voor een uitzonderlijke ijshockeyer uit een 'kleiner' ijshockeyland kon door de COVID-pandemie echter niet in dat jaar worden uitgereikt. Dat geschiedde 2 jaar later in Tampere, Finland. De Franse IIHF President Luc Tardif reikte hem de onderscheiding uit op 29 mei 2022. Daarnaast is hij onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Verder is hij de naamgever van de Ron Bertelingschaal; de Supercup van het Nederlandse ijshockey (de landskampioen neemt het in een wedstrijd op tegen de bekerkampioen).

Larry van Wieren: Van speler tot bondscoach

Larry van Wieren kwam in de begin jaren 70 naar Nederland en speelde voor Den Haag, Utrecht en Heerenveen. ,,Eigenlijk kwam ik op vakantie naar Nederland om mijn grootouders te bezoeken. Daar ontmoette ik een sportjournalist die me in contact bracht met Ed Hopman in Den Haag. Via dit contact kwam ik erachter dat ik in aanmerking kwam voor een Nederlands paspoort en na een try-out kreeg ik een contract aangeboden om voor Hijs te gaan spelen,” blikt Larry terug.

Terugkijkend op die periode, ziet hij een aantal factoren die leidden tot een sterke verbetering van de kwaliteit van ijshockey op zowel nationaal als internationaal niveau. ,,Het toenemende aantal spelers met een dubbele nationaliteit (Nederlandse Canadezen). Meer sponsoring leidt tot meer kansen, zoals Feenstra Verwarming in Heerenveen en Bisschop in Amsterdam. Betere coaching en verbeterde trainingsmethoden, maar natuurlijk ook meer trainingsuren. Ook de toegenomen internationale concurrentie. Eind jaren 70 nam het Nederlands team een ijshockeyserie op tegen het Russische nationale team - destijds nummer één van de wereld. Hoewel we wedstrijden verloren, verbeterde ons spelniveau enorm,” vertelt Larry.

Met dat Nederlandse team speelde Larry van Wieren zelfs op de Olympische Spelen van Lake Placid in 1980. ,,Voor elke atleet is de mogelijkheid om deel te nemen aan de Olympische Spelen een bijzondere gebeurtenis. Niet alleen om te weten dat we op nummer 8 van de wereld stonden, maar ook om de samenkomst van topatleten van over de hele wereld mee te maken. De openings- en sluitingsceremonie en het verblijf in het Olympisch dorp met alle andere atleten. Een andere geweldige herinnering is dat ik de historische wedstrijd Rusland - VS persoonlijk kon bijwonen en een van de grootste tegenslagen in de geschiedenis van het ijshockey kon zien,” vertelt hij.

Na zijn speler carrière ging Larry van Wieren aan de slag bij de Nederlandse IJshockeybond. ,,Na 3 jaar te hebben gewerkt voor Feenstra Heating Systems in Burlington, Vermont in de Verenigde Staten werd Sjoerd Feenstra de voorzitter van de NIJB. In 1988 vroeg hij me of ik wilde terugkeren als Technisch Directeur en bondscoach. Ons doel was om de nationale federatie te herstructureren en alle individuele ijshockeyclubs in Nederland beter te ondersteunen. Wij begrepen dat het tijdperk van de Nederlandse Canadezen ten einde liep en dat interne ontwikkeling de sleutel was tot toekomstig succes. We hebben gekeken naar het verbeteren van de coachingcertificering, de ontwikkelingsmogelijkheden van spelers en de ontwikkeling van scheidsrechters en training.”

Larry vertelt: ,,Wat het nationale team betreft, gingen we verder met een sterke groep Nederlandse spelers die zich eind jaren zeventig en tachtig hadden ontwikkeld en verbeterd. Tussen 1988 en 1994 kenden we enig succes. Een weinig bekend feit was dat we in Klagenfurt, Oostenrijk, één wedstrijd verwijderd waren van de kwalificatie voor de Olympische Spelen van 1992 in Lillehammer, Noorwegen. Dat was enorm jammer voor de spelers en mijzelf.”

Larry vindt het lastig om die twee tijdperken te vergelijken, maar heeft wel tips. ,,Mijn focus werd mijn nieuwe onderneming en ik volg het Nederlandse ijshockey niet tot in de kleinste details. Maar financiering, de ontwikkeling van spelers vanaf jonge leeftijd en toegewijde en goed opgeleide coaching op alle niveaus zijn echter altijd de sleutels tot succes. Het is ook belangrijk ervoor te zorgen dat het spelniveau op de hoogste niveaus jonge spelers de inspiratie geeft om dit geweldige spel te willen spelen.”

tags: #Nederlandse #ijshockey #speler #bekende