Rugby is een sport van kracht, tactiek en teamwork. Een cruciaal aspect van succes in rugby is de opstelling van het team, waarbij elke speler een specifieke rol en verantwoordelijkheid heeft. Dit artikel duikt diep in de namen en functies van de verschillende posities in een rugbyteam, van de mannetjesputters in de scrum tot de snelle driekwarters in de aanval.
De Rugby Opstelling: Een Overzicht
Een rugbyteam bestaat uit 15 spelers, onderverdeeld in twee hoofdgroepen: de voorwaartsen (nummers 1 t/m 8) en de backs, ook wel driekwarten genoemd (nummers 9 t/m 15). De voorwaartsen zijn de krachtpatsers van het team, essentieel voor spelonderdelen zoals scrums en mauls. Ze zijn doorgaans groter en sterker, maar minder snel dan de backs. De backs daarentegen, brengen snelheid en techniek in het spel, met snelle combinaties om de verdediging van de tegenstander uit positie te spelen.
De Voorwaartsen: Kracht en Stabiliteit
De voorwaartsen vormen de basis van het team, leveren de kracht in de scrum en de line-out, en zijn cruciaal in de verdediging.
De Eerste Rij: De Mannetjesputters in de Scrum
De eerste rij bestaat uit drie spelers: de loosehead prop, de hooker en de tighthead prop. Deze spelers vormen de eerste linie in de scrum en zijn essentieel voor het winnen van balbezit.
Loosehead Prop (Rugnummer 1): De loosehead prop vormt met de hooker en de tight head prop de eerste rij in de scrum. De eerste rijers zijn de mannetjesputters van het team. Vaak zijn ze even breed als lang. Ze moeten het vooral van hun kracht en hardheid hebben. De loose head prop dankt zijn naam aan het feit dat hij zijn hoofd vrij heeft in de scrum (niet tussen de twee hoofden van de hooker en de prop van tegenstanders). Samen met de tight head prop ondersteunt hij de hooker. In de line-out zullen de props vaak de springers ondersteunen.
Lees ook: Selectiebeleid C-Team Onderzocht
Hooker (Rugnummer 2): De hooker vormt met de twee props de eerste rij in de scrum. De eerste rijers zijn de mannetjesputters van het team. Vaak zijn ze even breed als lang. Ze moeten het vooral van hun kracht en hardheid hebben. De hooker is de middelste van de drie, hij wordt ondersteund door zijn beide props. Daardoor heeft hij zijn voeten vrij om bij het ingooien van de bal deze zo snel mogelijk met zijn voeten naar achter te werken. De bal moet door de scrumhalf precies in het midden tussen beide eerste rijen ingegooid worden. De ingooiende scrumhalf bepaalt echter wel het moment waarop. De bal mag alleen met de voeten naar achter gewerkt worden. Bij de line-out gooit de hooker vaak de bal in.
Tighthead Prop (Rugnummer 3): De tight head prop vormt met de hooker en de loose head prop de eerste rij in de scrum. De eerste rijers zijn de mannetjesputters van het team. Vaak zijn ze even breed als lang. Zij moeten het vooral van hun kracht en hardheid hebben. De tight head prop dankt zijn naam aan het feit dat hij zijn hoofd zich tussen de twee hoofden van de hooker en de prop van tegenstanders in bevindt tijdens de scrum. Samen met de loose head prop ondersteunt hij de hooker.
De Tweede Rij: De Motor van de Scrum
De tweede rij bestaat uit twee spelers, vaak locks genoemd (rugnummers 4 en 5). Zij vormen de motor van de scrum en leveren de kracht. Verdedigend vangen zij ook de kracht op door zich met gestrekte benen vast te zetten (to lock) in de grond. Zij zijn lang en sterk. In de line-out zijn zij de springers.
De Derde Rij: Werkpaarden van het Veld
De derde rij bestaat uit drie spelers: de blindside flanker, de openside flanker en de nummer 8. Samen met de nummer 8 vormen de flankers de derde rij in de scrum. De derde rijers zijn de echte werkpaarden, die achter elke bal aan gaan. Over het algemeen kunnen zij ook nog redelijk goed meekomen met de snelle driekwarters.
Blindside Flanker (Rugnummer 6): De blindside flanker staat aan de kant van de scrum waar het minste ruimte is tot de zijlijn. Zij breken verdedigend als eerste op van de scrum om zo snel mogelijk de aanval van de tegenpartij te verstoren.
Openside Flanker (Rugnummer 7): De openside flanker, de naam zegt het al, staat aan de kant van de scrum waar het meeste ruimte is tot de zijlijn (de open kant). Zij breken verdedigend als eerste op van de scrum om zo snel mogelijk de aanval van de tegenpartij te verstoren.
Nummer 8 (Rugnummer 8): De nummer 8 is de laatste man in de scrum, daaraan dankt hij ook zijn orginele naam. Hij stuurt de scrum en controleert met zijn voeten een gewonnen bal. De scrumhalf mag de bal pas oppakken als de bal vrij ligt van de scrum (dus niet meer onder de benen van de spelers in de scrum). Vaak pakt de nummer 8 ook zelf de bal op na een gewonnen scrum. Hij doet dit door met de bal voor zijn voeten de scrum los te laten en dan de bal op te pakken en er mee op te lopen. Zo bindt hij een verdediger aan zich en zijn scrumhalf kan meegaan als extra speler in de aanval. De nummer 8 is vaak een lange stevige sterke speler, die in zijn eentje door een verdediging heen kan breken. Samen met de flankers (de derde rij) breken ze verdedigend als eerste op van de scrum om zo snel mogelijk de aanval van de tegenpartij te verstoren.
De Backs: Snelheid en Creativiteit
De backs, ook wel driekwarten genoemd, zijn verantwoordelijk voor het creëren van kansen en het scoren van punten. Ze zijn sneller en wendbaarder dan de voorwaartsen en beschikken over uitstekende passing- en kickingvaardigheden.
Scrumhalf (Rugnummer 9): Aanvallend is de scrumhalf de verbindingsschakel tussen de voorwartsen en de driekwarten. De scrumhalf ontvangt gewonnen ballen van de voorwaartsen en speelt ze af naar de driekwarten (meestal de flyhalf). Bij spelhervattingen na een penaltykick neemt de scrumhalf vaak het tactische korte kickje (een schopje tegen de bal en de bal zelf oppakken en doorspelen). De scrumhalf gooit ook de bal in bij de scrum en pakt hem er achter meestal ook weer op om hem weer door te passen. De scrumhalf staat ook direct naast de line-out om de bal te ontvangen van de springers in de line-out, om hem dan vervolgens weer door te spelen naar de driekwarten. De scrumhalf moet dus, vaak onder moeilijke omstandigheden, een goede pass kunnen geven over een grote afstand. Verdedigend zal een scrumhalf zo veel mogelijk proberen te voorkomen dat de scrumhalf van de tegenpartij de bal te pakken krijgt, of goed af kan spelen. De scrumhalf gooit ook de bal in bij de scrum en pakt hem er achter meestal ook weer op om hem weer door te passen.
Flyhalf (Rugnummer 10): De flyhalf is de eerste schakel van de driekwarten en daarbij een soort spelbepaler. De flyhalf bepaalt aanvallend welk van de ingestudeerde bewegingen de driekwarten gaan maken om zoveel mogelijk terrein te winnen. Vaak is de flyhalf iemand die een goede pass over grote afstand kan geven. Tevens is het ook iemand die goede tactische kickjes (geschopte ballen) kan geven. De flyhalf moet in een fractie van een seconde de juiste beslissingen kunnen nemen, omdat hij zijn acties vaak vrij dicht op de verdediging van de tegenpartij moet uitvoeren. Verdedigend moet de flyhalf een goede tackelaar zijn en een goede startsnelheid hebben, dus razend snel op kunnen lopen.
Lees ook: Alles over rugbyopstellingen
Blindside Winger (Rugnummer 11): De blindside winger staat aan de kant van de scrum waar het minste ruimte tot de zijlijn is. De wingers zijn de echte renpaarden, zij moeten het afmaken door om de verdediging heen te lopen om te scoren. Elke wing heeft een eigen kant van het veld. Er is dus een linker en een rechter wing die steeds ook rechts en links blijven spelen. Dus afhankelijk van waar bijvoorbeeld de scrum of line-out wordt genomen ben je als wing de ene keer open wing (naast de tweede center) of blind-side wing (in je eentje aan de ander kant van de scrum of direct achter de line-out). Verdedigend moet een wing goed kunnen tackelen en een bal ver uit kunnen schoppen. Wingers vormen met de fullback een soort driemanschap. Zij vullen elkaars plaatsen op om, als een aanval overgenomen wordt, verdedigend toch nog iemand achterin te hebben, die verre kicks kan verwerken of doorgebroken spelers kan tackelen.
Eerste Center (Rugnummer 12): De eerste center (ook wel inside center genoemd) heeft aanvallend de taak om op snelheid zoveel mogelijk terrein te winnen en eventueel door de verdediging heen te breken. Daartoe moeten centers snel, wendbaar (vele schijnbewegingen) en balvaardig (goed kunnen vangen en passen) zijn. Daarbij moet hij wel steeds bedenken dat er naast hem nog twee medespelers mee de aanval in zijn. Zodat hij steeds in staat moet zijn om de bal door te passen naar de tweede center. Verdedigend moet een center goed kunnen tackelen om op deze manier de centers van de tegenpartij af te kunnen stoppen.
Tweede Center (Rugnummer 13): De tweede center (ook wel outside center genoemd) heeft aanvallend de taak om op snelheid zoveel mogelijk terrein te winnen en eventueel door de verdediging heen te breken. Daartoe moeten centers snel, wendbaar (vele schijnbewegingen) en balvaardig (goed kunnen vangen en passen) zijn. De tweede center zal over het algemeen nog iets meer loopvermogen hebben dan de eerste center. Daarbij moet hij wel steeds bedenken dat er naast hem nog een medespeler mee de aanval in is. Zodat hij steeds in staat moet zijn om de bal door te passen naar de wing. Verdedigend moet een center goed kunnen tackelen om op deze manier de centers van de tegenpartij af te kunnen stoppen.
Openside Winger (Rugnummer 14): De openside winger staat aan de open kant van de scrum, de kant van de scrum waar de meeste ruimte tot de zijlijn is. De wingers zijn de echte renpaarden, zij moeten het afmaken door om de verdediging heen te lopen om te scoren. Elke wing heeft een eigen kant van het veld. Er is dus een linker en een rechter wing die steeds ook rechts en links blijven spelen. Dus afhankelijk van waar bijvoorbeeld de scrum of line-out wordt genomen ben je als wing de ene keer open wing (naast de tweede center) of blind-side wing (in je eentje aan de ander kant van de scrum of direct achter de line-out). Verdedigend moet een wing goed kunnen tackelen en een bal ver uit kunnen schoppen. Wingers vormen met de fullback een soort driemanschap. Zij vullen elkaars plaatsen op om, als een aanval overgenomen wordt, verdedigend toch nog iemand achterin te hebben, die verre kicks kan verwerken of doorgebroken spelers kan tackelen.
Fullback (Rugnummer 15): De fullback is de sluitpost in de verdediging. Aanvallend kan hij op elke positie in de driekwartlijn inschuiven om zodoende als extra speler mee de aanval in te gaan. Verdedigend moet de fullback elke doorgebroken speler tackelen. De fullback moet hoge over de verdediging heen geschopte ballen goed kunnen vangen en een bal ver uit kunnen schoppen. Vaak zal de fullback met een gevangen bal in de hand proberen een nieuwe aanval op te zetten, door oplopend zoveel mogelijk terrein te winnen en medespelers te bereiken. De fullback vormt met de wingers een soort driemanschap. Zij vullen elkaars plaatsen op om, als een aanval overgenomen wordt, verdedigend toch nog iemand achterin te hebben, die verre kicks kan verwerken of doorgebroken spelers kan tackelen.
De Scrum: Een Cruciaal Onderdeel van het Spel
Een belangrijk element waarbij kracht en tactiek samenkomen, is de scrum. Een scrum is een vast onderdeel van rugby en een zeer technisch en risicovol gedeelte. Daarom is het belangrijk om de regels van scrum bij rugby goed te kennen. Wanneer een kleine overtreding plaatsvindt tijdens rugby moet het spel even worden stilgelegd. Zodra het tijd is voor een spelhervatting gebeurt dat via een scrum. Een scrum is dus een vast spelelement van deze sport, dat enkel aan bod komt na een technische overtreding of ander klein vergrijp. Het doel van een scrum is om het balbezit te winnen, waarna direct verder gespeeld wordt. Beide teams hebben de kans de bal voor zich te winnen. De spelers van een team haken aan elkaar met hun armen en schouders. Beide teams staan tegenover elkaar en duwen tegen elkaar met hun schouders. Met een combinatie van kracht en techniek proberen ze de tegenstanders weg te duwen en de bal voor zich te winnen. Hierdoor wordt de scrum bij rugby als een logische manier gezien om het spel te herstarten na een kleine overtreding.
Rugby Scrum Positions
Een belangrijk onderdeel van een scrum bij rugby is de positie die spelers aannemen. Er geldt namelijk een vaste opstelling voor een scrum. In een scrum worden acht van deze spelers gebruikt. Zij stellen zich op in drie rijen. Alle spelers hebben hun eigen functie, gebaseerd op hun positie.
Eerste Rij: De eerste rij is de belangrijkste. Deze rij moet de eerste klappen opvangen, maar ook aanstalten maken om de bal aan de eigen kant te krijgen. De spelers op de eerste rij zijn over het algemeen kort en breed. Hier staan drie spelers opgesteld die allemaal hun eigen positie en functie hebben.
- Tighthead prop: Deze speler heeft zijn hoofd tegen twee tegenspelers in. Zijn functie is om de hooker te ondersteunen en om de eerste klappen van een scrum op te vangen.
- Hooker: De hooker staat in het midden en wordt ondersteund door beide props, waardoor hij zijn voeten vrijuit kan gebruiken. Zijn doel is om de bal op te vangen en naar achteren te werken met zijn benen.
- Loosehead prop: Deze speler staat aan de andere zijde van de hooker, waar hij maar één tegenstander tegen zich heeft. Hij ondersteunt de hooker en komt makkelijk vrij uit een scrum.
Tweede Rij: De tweede rij is de kleinste bij een scrum. De belangrijkste taak voor deze spelers is kracht uitoefenen. Ze moeten de rest van het team vooruit drijven met hun bewegingen. Tegelijkertijd moeten ze in staat zijn een aanval van de tegenstander tegen te houden. Dat doen ze door de kracht in hun benen te gebruiken om de scrum vast te zetten. Het zijn lange, sterke spelers. Deze hebben geen individuele taken of functies in de rij en worden daarom gewoon tweederijers genoemd.
Derde Rij: De derde rij bestaat opnieuw uit drie spelers. Zij hebben een stabiliserende functie, maar zijn ook de spelers die als eerste losbreken uit een scrum. Hierdoor kunnen ze direct achter de bal aan zodra deze weer in het spel is. De spelers hebben ook allemaal een eigen naam en functie:
- Blindside flanker: Deze speler staat aan de buitenkant die het dichtste bij de zijlijn is. De speler heeft ook een stabiliserende functie, voornamelijk voor de props in de voorste rij.
- Openside flanker: Deze speler staat aan het andere uiteinde en heeft ook een stabiliserende en verdedigende functie.
- Nummer 8: De nummer 8 staat in het midden van de derde rij en zorgt voor extra kracht. Hij ondersteunt de spelers op de tweede rij in het aanduwen van de scrum.
Hoe Werkt een Scrum bij Rugby?
Alle spelers hebben een vaste positie bij een scrum. Zij nemen deze positie aan voordat de scrum begint. Wanneer ze in positie staan, ontstaat er een soort tunnel tussen de voorste rijen van beide teams. Deze tunnel wordt gebruikt om de bal in het spel te werpen. Het werpen van deze bal wordt gedaan door het team dat geen overtreding is begaan. Is de scrum dus een consequentie van een technische overtreding van team A? Dan mag team B de bal ingooien.
Het ingooien wordt altijd gedaan door een vaste speler van het eigen team: de scrumhalf. Dit zijn over het algemeen wat kleinere en atletischere spelers. Zij gooien de bal in vanaf de linkerkant van hun eigen team. Dat doen ze, omdat ze zo de bal het dichtste bij het goede been van de hooker van hun eigen team kunnen krijgen.
Het uiteindelijke doel is om de bal in het bezit van het eigen team te krijgen. Spelers doen dit in eerste instantie door het andere team naar achteren te duwen. Zo blijft de bal tussen de eigen spelers liggen. Tegelijkertijd vechten ze om het balbezit door hun voeten te gebruiken, meestal door de bal naar achteren te schoppen. Hun handen zitten namelijk vast door de gehaakte positie die de spelers innemen tijdens een scrum. Ze blijven in deze positie tot de bal uit de scrum is geschopt. Het is vaak de scrumhalf of de nummer 8 die uiteindelijk de bal uit de scrum krijgt en deze overneemt. Vanaf dat moment staat het de spelers vrij de scrum te verlaten.
Commando's Tijdens een Scrum
Rugby is een sport met ontzettend veel fysiek contact. Daarom is er veel aandacht voor de veiligheid van het spel. Een van de manieren om die veiligheid te garanderen, is door commando's te gebruiken. Dit worden ook wel calls genoemd. Deze commando's moeten spelers volgen om de juiste positie in te nemen en op het juiste moment te starten en stoppen met de scrum. Dit was niet altijd de norm, maar is geïntroduceerd om de kans op blessures aanzienlijk te verkleinen. De volgende commando's zijn geldig:
- Crouch: Spelers moeten bukken en hun positie aannemen voor de scrum.
- Bind: De props raken elkaars buitenste schouders aan om aan te voelen of ze in de juiste positie staan.
- Set: De scrum gaat van start en alle spelers mogen op elkaar inkomen.
Daarnaast gelden er duidelijke richtlijnen voor scheidsrechters. Zij moeten er niet alleen op toezien dat iedereen die meedoet aan een scrum fysiek in staat is om de druk aan te kunnen. Ze hebben ook de verantwoordelijkheid om de posities van de spelers in de gaten te houden. Wordt de scrum instabiel of worden spelers naar beneden geduwd? Dan moet een scheidsrechter direct fluiten om de scrum te stoppen.
Belang van een Goede Techniek
Een scrum is een ontzettend intensief deel van een rugbywedstrijd. Daarom is het belangrijk dat spelers getraind worden voor dit specifieke onderdeel. Sterker nog: een speler moet aantonen dat hij scrum ready is. Zolang een speler nog niet klaar is voor dit onderdeel mag hij geen positie aannemen in een scrum. Vaak hebben teams al een goed zicht op welke spelers geschikt zijn voor een scrum. Dit zijn over het algemeen de spelers met een sterke en stabiele lichaamsvorm. Zij worden uitgekozen om aan scrumtraining mee te doen.
Deze training kent verschillende stappen. De speler moet in eerste instantie leren om de juiste positie aan te nemen. Zo moet een speler met een aantal dingen rekening houden voor een stabiele positie:
- knieën licht gebogen
- borst vooruit, voorbij de knieën
- rug recht
- schouders naar achteren
- hoofd in een neutrale positie
- buikspieren aangespannen
- bekken gekanteld
- gewicht op de bal van de voet
Spelers oefenen eerst met een scrummachine. Dit is een speciaal apparaat dat ze helpt om de techniek van de scrum te perfectioneren. Daarna wordt er stapsgewijs toegewerkt naar een echte scrum. Dat doen trainers door langzaam meer teamgenoten en tegenspelers aan de scrum toe te voegen. Dit trainingsschema wordt als de standaard gezien voor een veilige spelbasis.
Overtredingen Tijdens een Scrum
Omdat de veiligheid een belangrijk thema is tijdens een scrum bij rugby zijn er natuurlijk ook overtredingen mogelijk. Een speler begaat een overtreding wanneer deze de veiligheid van de scrum in het geding brengt. Een scheidsrechter kan dan een vrije trap aan het andere team toekennen of een andere consequentie opleggen. Er zijn verschillende overtredingen mogelijk. Zo begaat een speler een overtreding wanneer hij de scrum omlaag of juist omhoog duwt, wat voor instabiliteit zorgt. Ook het kantelen van de scrum is een overtreding. Bij dit spelelement is het dus belangrijk dat spelers alleen voorwaartse kracht gebruiken. Doen ze dat niet, dan brengt dat andere spelers in gevaar en levert dat een straf op.
Punten Score: Manieren om te Scoren in Rugby
Er zijn verschillende manieren om punten te scoren in rugby, elk met een eigen waarde:
Try: Een try levert vijf punten op. Dit wordt gescoord door de bal in het trygebied van de tegenstander op de grond te drukken. Het is belangrijk de bal tegelijkertijd met de hand en de grond in contact is.
Conversie: Na een try krijgt het team de kans om een conversie te scoren. Dit is een schop van het veld geprobeerd de bal tussen de palen te schoppen. Deze levert nog eens 2 extra punten op. De bal kan worden gelegd zoals een kicking tee.
Penalty-Kick: In het spel zelf mag de bal ook tussen de palen worden geschopt. Deze levert 3 punten op. De kicker van je team denkt die drie punten te kunnen scoren.
Drop-Goal: Het is mogelijk dat gedurende het spel een DROP-GOAL wordt gescoord. Een drop-goal is gedaan.
Rugby Regels: Spelverloop en Overtredingen
Rugby kent een complex systeem van regels, maar enkele basisprincipes zijn cruciaal om het spel te begrijpen:
- De Offside Lijn: De horizontale as waarop de bal zich bevind word de off-side lijn genoemd. Spelers die zich aan hun kant van deze denkbeeldige lijn.
- Naar Achteren Passen: Een van de meest fundamentele regels is dat de bal alleen achterwaarts mag worden gepasst. Dit vereist creativiteit en teamwork om de bal naar voren te brengen.
- Tackelen: Tackelen is een essentieel onderdeel van de verdediging. Als je de bal hebt, mag de tegenstander je niets doen.
- Line-Out: Wanneer de bal over de zijlijn gaat, is de bal Âuit we noem dan ook wel ÂIN TOUCHÂ. Dan weer in het spel gebracht door middel van een LINE-OUT. Er zijn twee rijen spelers. Er wordt ingegooid. De SPRINGERS (meestal de 2e, 4e of 6e speler).
- Overtredingen: Er zijn verschillende overtredingen in rugby, zoals een KNOCK ON is een andere. Naar voren getikt of gestoten.
tags: #rugby #opstelling #namen