Rugby, een balsport die bekend staat om zijn fysieke en strategische complexiteit, vereist een diepgaand begrip van de opstellingen en de rollen van elke speler. Dit artikel biedt een gedetailleerd overzicht van de rugbyopstelling, inclusief de verschillende posities, hun verantwoordelijkheden en de strategieën die worden gebruikt om succes op het veld te behalen.
Inleiding tot rugby
Rugby Union, kortweg rugby, is een balsport die is ontstaan aan de Rugby School in Engeland. Volgens de legende pakte een jonge heer tijdens een schoolwedstrijd football de bal (een opgeblazen varkensblaas, omhuld door leer) met zijn handen op en ging daarmee rennen richting doel van de tegenstander. Deze speler, William Webb Ellis, wordt tegenwoordig nog steeds gezien als de grondlegger en uitvinder van de balsport. Van origine werd in Engeland rugby aangeduid als Rugby Football. Gedurende de jaren zijn de regels danig veranderd en deze worden nog vrijwel ieder jaar aangepast om de sport vooral veilig en aantrekkelijk te houden.
Basisprincipes van rugby
Rugby lijkt een eenvoudig spel: je mag de bal in je hand nemen en de bedoeling is dat je de bal achter de trylijn van de tegenstander tegen de grond drukt. Het lijkt echt makkelijker dan het is, je mag de bal naar een medespeler gooien maar een van de belangrijkste regels in rugby is: de bal moet altijd naar achteren gespeeld worden. Deze en meerdere regels in rugby maken een goede samenwerking en sterke discipline noodzakelijk.
Algemene regels
- Spelers mogen rennen met de bal in de handen.
- De bal mag alleen naar achteren worden gegooid.
- De speler met de bal mag getackeld worden.
- Lichte overtredingen zoals het laten vallen van de bal of een pass naar voren worden bestraft met een scrum.
- Als de bal uit gaat, wordt een line-out geformeerd.
- Zware overtredingen zoals het praten tegen de scheidsrechter of buitenspel worden bestraft met een penalty (strafschop). Bij een penalty moet de tegenstander 10 meter achteruit. Maar als je in de buurt van de palen bent, mag je ook op de palen schieten.
- Niet alleen bij de tackel maak je contact; ook bij een maul maak je contact. Je botst tegen een speler en draait je lichaam in. Je wacht op hulp van een maatje als de tegenstander je vastpakt. Soms krijg je een kluwen spelers die duwen en trekken om de bal te krijgen.
- Je mag de bal schoppen. Soms is dat handig als je in de verdediging staat.
De rugbyopstelling
Een rugbyteam bestaat uit vijftien spelers, die zijn onderverdeeld in twee hoofdgroepen: de voorwaartsen (nummers 1 t/m 8) en de backs (nummers 9 t/m 15).
De voorwaartsen (The Pack)
De voorwaartsen, ook wel het ‘Pack’ genoemd, zijn de spelers die belangrijk zijn in de spelonderdelen waarvoor kracht nodig is, bijvoorbeeld scrums en mauls. Deze spelers zijn groter en sterker dan de backs, maar wel langzamer. De voorwaartsen zijn essentieel voor het winnen van balbezit en het creëren van kansen voor de backs.
Lees ook: Selectiebeleid C-Team Onderzocht
Onderverdeling van de voorwaartsen
- Eerste rij (Front Row):
- Tight Head Prop (Nummer 3): De tight head prop vormt met de hooker en de loose head prop de eerste rij in de scrum. De tight head prop dankt zijn naam aan het feit dat hij zijn hoofd zich tussen de twee hoofden van de hooker en de prop van tegenstanders in bevindt tijdens de scrum. Samen met de loose head prop ondersteunt hij de hooker.
- Hooker (Nummer 2): De hooker vormt met de twee props de eerste rij in de scrum. De hooker is de middelste van de drie, hij wordt ondersteund door zijn beide props. Daardoor heeft hij zijn voeten vrij om bij het ingooien van de bal deze zo snel mogelijk met zijn voeten naar achter te werken. De bal moet door de scrumhalf precies in het midden tussen beide eerste rijen ingegooid worden. De ingooiende scrumhalf bepaalt echter wel het moment waarop. De bal mag alleen met de voeten naar achter gewerkt worden. Bij de line-out gooit de hooker vaak de bal in.
- Loose Head Prop (Nummer 1): De loose head prop vormt met de hooker en de tight head prop de eerste rij in de scrum. De loose head prop dankt zijn naam aan het feit dat hij zijn hoofd vrij heeft in de scrum (niet tussen de twee hoofden van de hooker en de prop van tegenstanders). Samen met de tight head prop ondersteunt hij de hooker. In de line-out zullen de props vaak de springers ondersteunen.
- Tweede rij (Second Row):
- Locks (Nummers 4 en 5): De twee tweede rijers (locks) vormen de motor van de scrum (zij leveren de kracht). Verdedigend vangen zij ook de kracht op door zich met gestrekte benen vast te zetten (to lock) in de grond. Zij zijn lang en sterk. In de line-out zijn zij de springers.
- Derde rij (Back Row):
- Blindside Flanker (Nummer 6): Samen met de nummer 8 vormen de flankers de derde rij in de scrum. De blindside flanker staat aan de kant van de scrum waar het minste ruimte is tot de zijlijn. Zij breken verdedigend als eerste op van de scrum om zo snel mogelijk de aanval van de tegenpartij te verstoren. De derde rijers zijn de echte werkpaarden, die achter elke bal aan gaan. Over het algemeen kunnen zij ook nog redelijk goed meekomen met de snelle driekwarters.
- Openside Flanker (Nummer 7): Samen met de nummer 8 vormen de flankers de derde rij in de scrum. De openside flanker, de naam zegt het al, staat aan de kant van de scrum waar het meeste ruimte is tot de zijlijn (de open kant). Zij breken verdedigend als eerste op van de scrum om zo snel mogelijk de aanval van de tegenpartij te verstoren. De derde rijers zijn de echte werkpaarden, die achter elke bal aan gaan. Over het algemeen kunnen zij ook nog redelijk goed meekomen met de snelle driekwarters.
- Nummer 8 (Nummer 8): De nummer 8 is de laatste man in de scrum, daaraan dankt hij ook zijn orginele naam. Hij stuurt de scrum en controleert met zijn voeten een gewonnen bal. De scrumhalf mag de bal pas oppakken als de bal vrij ligt van de scrum (dus niet meer onder de benen van de spelers in de scrum). Vaak pakt de nummer 8 ook zelf de bal op na een gewonnen scrum. Hij doet dit door met de bal voor zijn voeten de scrum los te laten en dan de bal op te pakken en er mee op te lopen. Zo bindt hij een verdediger aan zich en zijn scrumhalf kan meegaan als extra speler in de aanval. De nummer 8 is vaak een lange stevige sterke speler, die in zijn eentje door een verdediging heen kan breken. Samen met de flankers (de derde rij) breken ze verdedigend als eerste op van de scrum om zo snel mogelijk de aanval van de tegenpartij te verstoren. De derde rijers zijn de echte werkpaarden, die achter elke bal aan gaan. Over het algemeen kunnen zij ook nog redelijk goed meekomen met de snelle driekwarters.
De nummers 6 t/m 8 van het pack vormen te samen de ‘back row’, ofwel derde rij. De voorwaartsen zijn belangrijk in de spelonderdelen waarvoor geproportioneerde kracht en techniek nodig is, bijvoorbeeld in de scrums, de rucks en de mauls. Deze spelers in de eerste rij zijn vaak zwaarder en sterker dan de backs. De meeste eerste rijers, met name de props boeten hierdoor aan snelheid in, maar er zijn hookers die qua snelheid en behendigheid met de bal in de hand niet voor de driekwarters onder doen. Tweede rijers, de locks, zorgen voor het balbezit vanuit de line-outs en voor het ‘op slot zetten’ van de scrum. Meestal zijn deze spelers langer dan 1,95 m en buiten zij hun lengte gepaard met de benodigde sprongkracht uit om boven hun tegenstanders uit te komen.
De backs (Driekwarters)
De bijdrage van de backs is snelheid en techniek. Zij worden geacht met snelle combinaties de verdediging van de tegenstander uit positie te spelen. Tevens vormen zij het eerste verdedigingsblok, stoppen aanvallende spelers van de tegenpartij af tot het moment dat de derde rijers zich ermee kunnen bemoeien om balbezit veilig te stellen.
Posities van de backs
- Scrumhalf (Nummer 9): Aanvallend is de scrumhalf de verbindingsschakel tussen de voorwartsen en de driekwarten. De scrumhalf ontvangt gewonnen ballen van de voorwaartsen en speelt ze af naar de driekwarten (meestal de flyhalf). Bij spelhervattingen na een penaltykick neemt de scrumhalf vaak het tactische korte kickje (een schopje tegen de bal en de bal zelf oppakken en doorspelen). De scrumhalf gooit ook de bal in bij de scrum en pakt hem er achter meestal ook weer op om hem weer door te passen. De scrumhalf staat ook direct naast de line-out om de bal te ontvangen van de springers in de line-out, om hem dan vervolgens weer door te spelen naar de driekwarten. De scrumhalf moet dus, vaak onder moeilijke omstandigheden, een goede pass kunnen geven over een grote afstand. Verdedigend zal een scrumhalf zo veel mogelijk proberen te voorkomen dat de scrumhalf van de tegenpartij de bal te pakken krijgt, of goed af kan spelen.
- Flyhalf (Nummer 10): De flyhalf is de eerste schakel van de driekwarten en daarbij een soort spelbepaler. De flyhalf bepaalt aanvallend welk van de ingestudeerde bewegingen de driekwarten gaan maken om zoveel mogelijk terrein te winnen. Vaak is de flyhalf iemand die een goede pass over grote afstand kan geven. Tevens is het ook iemand die goede tactische kickjes (geschopte ballen) kan geven. De flyhalf moet in een fractie van een seconde de juiste beslissingen kunnen nemen, omdat hij zijn acties vaak vrij dicht op de verdediging van de tegenpartij moet uitvoeren. Verdedigend moet de flyhalf een goede tackelaar zijn en een goede startsnelheid hebben, dus razend snel op kunnen lopen
- Blindside Winger (Nummer 11): De blindside winger staat aan de kant van de scrum waar het minste ruimte tot de zijlijn is. De wingers zijn de echte renpaarden, zij moeten het afmaken door om de verdediging heen te lopen om te scoren. Elke wing heeft een eigen kant van het veld. Er is dus een linker en een rechter wing die steeds ook rechts en links blijven spelen. Dus afhankelijk van waar bijvoorbeeld de scrum of line-out wordt genomen ben je als wing de ene keer open wing (naast de tweede center) of blind-side wing (in je eentje aan de ander kant van de scrum of direct achter de line-out). Verdedigend moet een wing goed kunnen tackelen en een bal ver uit kunnen schoppen. Wingers vormen met de fullback een soort driemanschap. Zij vullen elkaars plaatsen op om, als een aanval overgenomen wordt, verdedigend toch nog iemand achterin te hebben, die verre kicks kan verwerken of doorgebroken spelers kan tackelen
- Eerste Center (Nummer 12): De eerste center (ook wel inside center genoemd) heeft aanvallend de taak om op snelheid zoveel mogelijk terrein te winnen en eventueel door de verdediging heen te breken. Daartoe moeten centers snel, wendbaar (vele schijnbewegingen) en balvaardig (goed kunnen vangen en passen) zijn. Daarbij moet hij wel steeds bedenken dat er naast hem nog twee medespelers mee de aanval in zijn. Zodat hij steeds in staat moet zijn om de bal door te passen naar de tweede center. Verdedigend moet een center goed kunnen tackelen om op deze manier de centers van de tegenpartij af te kunnen stoppen
- Tweede Center (Nummer 13): De tweede center (ook wel outside center genoemd) heeft aanvallend de taak om op snelheid zoveel mogelijk terrein te winnen en eventueel door de verdediging heen te breken. Daartoe moeten centers snel, wendbaar (vele schijnbewegingen) en balvaardig (goed kunnen vangen en passen) zijn. De tweede center zal over het algemeen nog iets meer loopvermogen hebben dan de eerste center. Daarbij moet hij wel steeds bedenken dat er naast hem nog een medespeler mee de aanval in is. Zodat hij steeds in staat moet zijn om de bal door te passen naar de wing. Verdedigend moet een center goed kunnen tackelen om op deze manier de centers van de tegenpartij af te kunnen stoppen
- Openside Winger (Nummer 14): De openside winger staat aan de open kant van de scrum, de kant van de scrum waar de meeste ruimte tot de zijlijn is. De wingers zijn de echte renpaarden, zij moeten het afmaken door om de verdediging heen te lopen om te scoren. Elke wing heeft een eigen kant van het veld. Er is dus een linker en een rechter wing die steeds ook rechts en links blijven spelen. Dus afhankelijk van waar bijvoorbeeld de scrum of line-out wordt genomen ben je als wing de ene keer open wing (naast de tweede center) of blind-side wing (in je eentje aan de ander kant van de scrum of direct achter de line-out). Verdedigend moet een wing goed kunnen tackelen en een bal ver uit kunnen schoppen. Wingers vormen met de fullback een soort driemanschap. Zij vullen elkaars plaatsen op om, als een aanval overgenomen wordt, verdedigend toch nog iemand achterin te hebben, die verre kicks kan verwerken of doorgebroken spelers kan tackelen
- Fullback (Nummer 15): De fullback is de sluitpost in de verdediging. Aanvallend kan hij op elke positie in de driekwartlijn inschuiven om zodoende als extra speler mee de aanval in te gaan. Verdedigend moet de fullback elke doorgebroken speler tackelen. De fullback moet hoge over de verdediging heen geschopte ballen goed kunnen vangen en een bal ver uit kunnen schoppen. Vaak zal de fullback met een gevangen bal in de hand proberen een nieuwe aanval op te zetten, door oplopend zoveel mogelijk terrein te winnen en medespelers te bereiken. De fullback vormt met de wingers een soort driemanschap. Zij vullen elkaars plaatsen op om, als een aanval overgenomen wordt, verdedigend toch nog iemand achterin te hebben, die verre kicks kan verwerken of doorgebroken spelers kan tackelen
Spelhervattingen
Scrum
Een scrum (kort voor scrummage) is een spelhervatting die vaak voorkomt tijdens een wedstrijd. De scrum mag worden gezien als een geordende ruck. In een scrum stellen acht spelers van ieder team zich in een vaste formatie tegenover elkaar op en proberen door duwen in balbezit te komen. De bal wordt in de scrum gebracht door de scrum half. De spelers mogen slechts duwen met de schouders boven de heupen. Het is niet toegestaan een scrum naar de grond te drukken. Dit wordt gezien als een overtreding (collapsing the scrum). Nadat de bal in de scrum is ingebracht zal de hooker proberen de bal met de hak van zijn schoen naar achteren te werken. De inworp moet loodrecht op de scrum worden uitgevoerd. Het is niet toegestaan de bal schuin de scrum in te gooien naar de eigen partij (feeding).
Line-out
Een line-out wordt gegeven als de bal over de zijlijn is gegaan. In de eerste plaats is de bal uit, of beter in touch als de bal de grond raakt, hetzij direct, hetzij via een speler. Een springende speler buiten de lijnen, mag de bal dus weer in het veld gooien zolang hij daarbij de grond maar niet raakt met de bal in handen. Verder is het niet zomaar mogelijk om terreinwinst te boeken door buiten het eigen 22-meter-gebied direct over de zijlijn te kicken. Een kick direct over de zijlijn vanuit het eigen 22-meter-gebied leidt gewoon tot een line-out op de plaats waar de bal over de zijlijn ging. Wordt de bal echter indirect over de zijlijn gekickt, dan geldt gewoon de plaats van het passeren van de zijlijn als de plaats van de line-out. Bij een line-out stellen spelers van beide teams zich op in twee rijen dwars op de zijlijn met 1 m onderlinge afstand. Elk team is vrij om te bepalen hoeveel spelers in de line-out gaan staan. Een speler (meestal de hooker) gooit de bal tussen de 2 rijen door dwars op de zijlijn in. Spelers in de rij mogen worden opgetild om de bal te vangen of naar een teamgenoot door te spelen. belangrijk is dat dit veilig gebeurt.
Maul en Ruck
Wanneer een baldrager wordt aangevallen, maar alle medestanders die fysiek contact maken met de baldrager worden niet naar de grond gebracht, dan ontstaat een maul. Net als bij een tackel ontstaan er buitenspellijnen vóór en achter en links en rechts van de maul. Medestanders moeten met elkaar gebonden blijven om bij de maul te horen. Spelers mogen alleen vanaf hun eigen zijde duwen. Het team in balbezit probeert de bal gewoonlijk naar de achterste teamgenoot in de maul te brengen. Als een maul tot stilstand komt en de bal er niet snel genoeg uitkomt, wordt het spel hervat met een scrum.
Lees ook: Rugby: Geschiedenis, Regels en Opstellingen
Na een tackel ontstaat er gewoonlijk een ruck. De beste vertaling hiervan is wellicht “de meute”. De meute die de tackel volgt. Van beide zijden komt een meute (staande) spelers die elkaar de ruimte betwisten. Het is echter niet de bedoeling om op de getackelde spelers te duiken. Wat ontstaat doet denken aan een scrum. Het wordt ook wel eens een loose scrum genoemd. Spelers betwisten elkaar de positie boven de bal door tegen elkaar aan te duwen. Doordat de getackelde speler nog één beweging heeft, brengt deze de bal gewoonlijk naar zijn eigen zijde. Daardoor is het meestal makkelijker voor zijn medestanders om de bal te beschermen. In de meeste gevallen komt de bal aan de zijde van de baldrager uit de ruck. Alle spelers die bij een ruck zijn betrokken, moeten zich binden aan de ruck. Dat binden bestaat gewoon uit fysiek contact maken. De buitenspellijnen van de tackel worden door de ruck nog verder uitgebreid. Ook hier geldt: de fysieke grenzen van eenieder die betrokken is bij de ruck bepalen de lijnen, voor en achter, links en rechts. Iedereen die niet gebonden is aan de ruck, moet zich dus achter de laatste voet van zijn medespeler in de ruck opstellen. Niet gebonden spelers moeten de buitenspellijn in acht nemen. In een ruck mag geen van de spelers in de ruck de bal met de hand aanraken (hands in ruck). Men mag wel de bal met de voeten terugbrengen, zodat de tegenpartij er niet meer bij kan. Dit wordt rucking the ball genoemd. De bal wordt zo naar de achterkant van de ruck gebracht. Daar kan de bal worden opgeraapt door een vrije speler, meestal de scrum half.
Scoren in rugby
Er zijn verschillende manieren om punten te scoren in rugby:
- Try: De bal over de tryline van de tegenstander drukken (een ’try’). Deze score levert 5 punten op. Na het scoren van een try mag een speler trachten een extra score toe te voegen door het nemen van een zogenaamde conversie kick. De conversie kick mag worden genomen ergens in een rechte lijn langs de lengte van het veld ten opzichte van de plaats van de try. De conversie levert nog eens 2 extra punten op.
- Conversie: Na een try mag een speler een conversie nemen, waarbij hij van het veld geprobeerd de bal tussen de palen te schoppen. Als de bal tussen de palen gaat, levert dat 2 punten op.
- Penalty Kick: Het trappen van de bal tussen de verticale palen en boven de dwarslat in het verdedigingsgebied van de tegenstander. Dit mag als de scheidsrechter een penalty heeft toegekend na een overtreding. De kick moet dan echter genomen zijn als drop-kick. In het spel zelf mag de bal ook tussen de palen worden geschopt. Deze levert 3 punten op.
- Drop-goal: Een drop-goal is gedaan als een speler de bal laat stuiteren en hem vervolgens tussen de palen schopt.
Internationale toernooien
Het belangrijkste internationale toernooi is het wereldkampioenschap rugby, dat iedere vier jaar wordt georganiseerd. De huidige wereldkampioen is Nieuw-Zeeland, dat in 2011 de Webb Ellis Cup wist te veroveren door Frankrijk in de finale te verslaan. In grootte en publieke belangstelling doet het toernooi maar voor weinig evenementen onder, maar het doet wel onder voor de Olympische Spelen en het WK voetbal. Het Nederlands rugbyteam doet sinds 1989 mee aan de kwalificatie toernooien voor dit evenement. Ternauwernood werden de eindronden van 1991 en 1995 gemist. De Nederlandse selecties in die jaren konden zich meten met de Europese subtop, zoals Roemenië en Italië. Ook werden regelmatig topteams uit Frankrijk, Engeland en Wales door het Nederlands Vijftiental verrast.
Op het Noordelijk halfrond bestaat al sinds de jaren tachtig van de negentiende eeuw een jaarlijkse competitie tussen de sterkste rugbylanden van Europa. Ooit begonnen als vierlandentoernooi, tussen Engeland, Ierland, Wales en Schotland, werd in het begin van de twintigste eeuw Frankrijk toegelaten en was er vanaf 1910 sprake van een vijflandentoernooi. Echter vanaf 1931 werd Frankrijk uitgesloten van deelname omdat de organisatie in Engeland vermoedde dat er in Frankrijk spelers betaald werden. In 1939 werd de ruzie bijgelegd en mocht Frankrijk wederom aan dit toernooi deelnemen. In het jaar 2000 wordt Italië toegelaten tot het prestigieuze toernooi en wordt nu ieder jaar het zeslandentoernooi gehouden. De deelnemende teams zijn Engeland, Wales, Frankrijk, Italië, Ierland en Schotland. Opvallend hierbij is dat Ierland internationaal uitkomt als combinatie van Ierland en Noord-Ierland (Verenigd Koninkrijk).
Op het Zuidelijk halfrond heet de tegenhanger van het Europese Zeslandentoernooi Tri Nations Series. De deelnemers zijn Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika.
Lees ook: Opkomst van rugby in Papoea-Nieuw-Guinea
Rugby in Nederland
In Nederland heeft het rugby altijd een officieuze scheiding gekend tussen de studentensport en de burgersport. Dit verschil bestond in eerste instantie uit het internationale karakter van de rugbysport waardoor de studenten door internationale medestudenten in eerdere fase in aanraking kwamen met de internationale sport. Het is dan ook niet toevallig dat de Eindhovense, Groningse en Leidse studenten aan de basis stonden van de rugbysport in Nederland. Door deze internationale invloeden heeft de sport haar basis in Nederland kunnen vinden. Rugby is een opkomende sport in Nederland. We hebben een eigen rugbybond, Rugby Nederland. Er zitten in ons land zo’n 12.000 mensen bij een rugbyvereniging.
tags: #opstelling #rugby #uitleg