De OranjeLeeuwinnen staan aan de vooravond van een potentieel historisch moment. Begin maart spelen ze het Olympisch Kwalificatietoernooi in Nederland, met als inzet een ticket naar de Olympische Spelen - een primeur voor het Nederlandse vrouwenvoetbal. Hoewel het Nederlands elftal en Jong Oranje hen reeds voorgingen, is deelname aan de Spelen voor de vrouwen tot op heden uitgebleven.
Vroege Afwezigheid van Nederland op de Olympische Spelen
Na de teleurstellend verlopen Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam, moest het Nederlands elftal lang wachten op een nieuwe kans. In 1932 was er geen voetbaltoernooi in Los Angeles en in 1936 deed Nederland niet mee vanwege de strenge amateurbepalingen van het IOC, die niet strookten met de onkostenregeling van de KNVB voor internationals. De Spelen van 1940 en 1944 werden geannuleerd vanwege de Tweede Wereldoorlog.
Londen 1948: Een Nieuwe Start
In 1948 kon Nederland eindelijk revanche nemen in Londen. Oranje won in de voorronde met 3-1 van de Ierse Vrijstaat, maar verloor in de eerste ronde van gastheer Groot-Brittannië met 4-3 na verlenging, ondanks twee doelpunten van debutant Bram Appel en een treffer van Faas Wilkes. De Nederlandse spelers konden vervolgens andere Nederlandse sporters aanmoedigen, waaronder Fanny Blankers-Koen, die vier gouden medailles won. Zweden won het Olympisch voetbaltoernooi door Zuid-Slavië met 3-1 te verslaan in de finale.
Helsinki 1952: Een Vroege Uitschakeling
De KNVB twijfelde lang over deelname aan de Spelen van 1952 in Helsinki. Uiteindelijk werd besloten een elftal naar Finland te sturen, echter zonder topspeler Abe Lenstra. Nederland verloor in de eerste ronde van Brazilië met 5-1, ondanks een vroege voorsprong door Jan van Roessel. De Nederlandse spelers waren verward door het theatrale gedrag van de Brazilianen bij blessures. Net als in 1928 en 1948 was het Olympisch toernooi in 1952 voor Oranje na één ronde al voorbij. Hongarije, onder aanvoering van Ferenc Puskas, won het goud door Zuid-Slavië met 2-0 te verslaan in de finale.
De Spelen van Amsterdam 1928: Primeurs en Bezwaren
Amsterdam kreeg de Spelen van 1928 toegewezen dankzij een persoonlijke connectie tussen IOC-voorzitter Pierre de Coubertin en het Nederlandse IOC-lid Van Tuyll van Serooskerken. Echter, niet iedereen in Nederland was hier blij mee. Vanuit christelijke hoek waren er bezwaren tegen "zondagsontheiliging" en "toeneming der onzedelijkheid". Een regeringsvoorstel voor subsidie aan het NOC werd weggestemd, maar een oproep aan het Nederlandse volk leverde voldoende geld op om de organisatie te financieren. Er werd een Olympisch Stadion gebouwd met een capaciteit van 31.500 toeschouwers, evenals gebouwen voor schermen en krachtsporten en een zwemstadion.
Lees ook: Olympische Spelen Vrouwenvoetbal
Amsterdam kende talloze olympische primeurs. Voor het eerst werd het olympisch vuur ontstoken op de marathontoren bij het stadion tijdens de opening, en Griekenland opende het landendéfile. De afstand van de marathonloop werd definitief vastgesteld op 42 km en 195 m. Koningin Wilhelmina opende de Spelen niet, maar prins Hendrik. Vrouwen maakten in 1928 hun olympisch debuut bij atletiek en gymnastiek, iets waar Pierre de Coubertin tegen was.
Nederlandse Prestaties in 1928
Nederland presteerde uitstekend op de Spelen van 1928. Er was goud voor de turnsters, zwemster Marie 'Zus' Braun, de military-ruiters, wielrenners Leene en Van Dijk en bokser Bep van Klaveren. Ook werden er eerste prijzen gewonnen in het olympisch kunsttoernooi. Hoogtepunten waren het duel tussen Nurmi en Ritola op de 10.000 m en de finale van het voetbaltoernooi tussen Uruguay en Argentinië.
De Wereld in 1928
De wereld maakte in 1928 een relatief rustige periode door. Nederland was nog in het bezit van zijn overzeese rijksdelen en maakte een welvarende indruk. De binnenlandse politieke verhoudingen stonden in het teken van de verzuiling. Nederland organiseerde voor het eerst een groots spektakel en deed dit succesvol. Opvallend was het toegenomen aandeel van vrouwen. De oogst van 19 medailles zorgde voor enthousiasme in het land.
Vrouwen in de Sport: Vroege Weerstand en Pioniers
Aan het begin van de 20e eeuw was er aarzelende acceptatie van vrouwen in de sport, maar het mocht niet te fanatiek worden. Vrouwen op schaatsen waren al langer een bekend beeld, en ook zwemmen en gymnastiek kenden vrouwelijke beoefenaars. Voetbal, wielrennen en atletiek werden beschouwd als "mannensporten", ongeschikt voor het fragiele vrouwenlichaam. Er waren bezwaren tegen de hele sportcultuur, met name vanuit confessionele hoek. Sportende vrouwen werden gelijkgesteld aan feministen.
Feministische voorvechters waren matig geïnteresseerd in sport. Een tentoonstelling voor Vrouwenarbeid in 1898 toonde een ambivalente houding tegenover vrouwensport. Sport werd geassocieerd met "pretmakerij", en het competitie-element werd bekritiseerd. In 1913 werd er wederom een tentoonstelling gehouden in Amsterdam. De organisatie daarvan had echter aanvankelijk nogal wat voeten in aarde vanwege ‘de antifeministische elementen’ binnen de verenigingen, aldus één der roeisters van studentenroeivereniging Nereus. De silhouetten van vier meisjes van een Amerikaanse roeiclub in een roeiboot op Chautauqua Lake, New York (ca.
Lees ook: Olympische basketbaltriomfen van Amerika
In 1921 verwierpen verschillende voorvechtsters voor vrouwenrechten wedstrijdsport, met name voetbal. Men vond het te ruw, onesthetisch en onvrouwelijk. Beweging voor vrouwen was prima, maar kon ook langs andere wegen worden gerealiseerd. Sportende vrouwen stuitten op weerstand, ook van hun seksegenoten. De feministische beweging was in de eerste plaats politiek geëngageerd en verwierp het discours van "de vrouwelijke natuur".
De Eerste Vrouwelijke Olympiër en de Groei van Vrouwensport
Precies honderd jaar geleden was Rie Beisenherz de eerste Nederlandse vrouw op de Olympische Spelen. Bij de Olympische Spelen van volgend jaar zal de verdeling tussen mannelijke en vrouwelijke deelnemers grotendeels gelijk zijn. Steeds meer sporten zijn geopend voor vrouwen, met het boksen in 2012 als laatste. De olympische beweging weerspiegelt de maatschappelijke positie van vrouwen in de afgelopen eeuw. Nederland had in 1920 de eerste vrouwelijke deelnemer. In de jaren tachtig stijgt het aantal vrouwelijke deelnemers voor Nederland. In 2016 bestond voor de eerste keer de meerderheid van de Nederlandse ploeg uit vrouwen. De eerste Nederlandse vrouw op de Winterspelen was Gratis Schimmelpennick van der Oye in 1936. Het is heel opvallend dat Nederlandse vrouwen al in 1936 meer olympische titels wonnen dan de mannen.
Vrouwenvoetbal: Van Verboden tot Europees Kampioen
Voor het grote publiek was voetbal lange tijd een typische "mannensport". In 2017 werden de Oranjeleeuwinnen Europees kampioen en in 2019 stonden ze zelfs in de finale op het WK in Frankrijk. In het midden van de vorige eeuw vond de Nederlandse voetbalbond het maar niks dat vrouwen voetbalden.
Lenie van Wensveen-van der Jagt scoorde het eerste doelpunt ooit. De KNVB hield niet van vrouwenvoetbal. Het was verboden om te trainen op velden van aangesloten clubs. Pas in 1971 speelde het Nederlandse vrouwenelftal een wedstrijd die officieel werd erkend door de bonden UEFA en FIFA, tegen Frankrijk (0-4). In dat jaar stemde de KNVB ook toe: de bond ging een fusie aan met de door vrouwen opgerichte Damesvoetbalbond.
Alice Milliat: Een Pionier voor Vrouwensport
Vrouwen waren aanvankelijk niet welkom op de moderne Spelen die in 1896 begonnen. Maar dankzij Alice Milliat en andere activisten zal de komende editie een belangrijke mijlpaal vormen: het aantal mannelijke en vrouwelijke deelnemers is in 2024 voor het eerst ongeveer gelijk. Pierre de Coubertin vond vrouwen ongeschikt voor zijn Spelen. Artsen en pedagogen ondersteunden zijn visie, en beweerden dat sporten voor meisjes en vrouwen onwenselijk en ongezond was.
Lees ook: Een terugblik op de glorieuze Olympische geschiedenis van het Nederlandse dameshockey.
Tijdens de eerste Moderne Olympische Spelen in 1896 in Athene deden inderdaad geen vrouwen mee. In 1900 in Parijs deden 22 van 997 sporters vrouw mee bij tennis, zeilen, boogschieten, golf en croquet. Het waren typische elitesporten die ook vrouwen beoefenden. Ze kregen de meeste kansen in sporten als tennis waarin ze samen met een mannelijke partner speelden zodat er toch nog controle was. Ook zeilen ging met gemengde teams. Boogschieten was als individuele sport ‘veilig’, evenals zwemmen en kunstrijden op de schaats, die er in 1912 op de Spelen in Stockholm bijkwamen.
Alice Milliat streed voor deelname van meer vrouwen aan de Spelen. Ze was mede oprichter van de Fédération Sportive Féminine Internationale (FSFI) en hielp mee met de organisatie van de Olympische Vrouwenspelen, wat een groot (commercieel) succes werd. Coubertin stond het uiteindelijk toch toe om meer sportdisciplines open te stellen voor vrouwen.
De Eerste Vrouwenvoetbalwedstrijd in Nederland
Op 25 juli 1920 vond de eerste geregistreerde vrouwenvoetbalwedstrijd van Nederland plaats. De Amsterdamse voetbalclub Wittenburg speelde een belangrijke rol hierin. Hoewel het onzeker is of deze vrouwen ooit een wedstrijd tegen een ander team hebben gespeeld, leidde het bestaan van Wittenburg indirect tot die eerste vrouwenvoetbalwedstrijd op Nederlands grondgebied. Het ene team speelde in het wit en het andere in het zwart, met een verslaggever van Algemeen Handelsblad als ooggetuige. ‘De vrouwelijke voetballers werden met muziek begeleid op het terrein gebracht. Om 2.15 uur ving de wedstrijd aan. Al dadelijk ontwikkelde zich een aardig spel.’ Het team van Unie scoorde na tien minuten het eerste en enige doelpunt.
Deze primeur zorgde niet voor de doorbraak van het vrouwenvoetbal in ons land - integendeel. De voetbalbond stond het niet toe en dreigde zelfs met zware straffen voor clubs die toch ruimte boden aan vrouwelijke spelers. Ook burgemeesters legden een speelverbod voor vrouwen op, zoals Amsterdam in 1935. En dan kregen deze vrouwelijke pioniers ook geen enkele steun van de feministische beweging uit hun tijd. Een halve eeuw later was er weinig veranderd, want ook toen toonde de vrouwenbeweging geen enkele interesse voor de structurele discriminatie van hun seksegenoten op het voetbalveld.
De Opkomst van Vrouwenvoetbal Wereldwijd
Voetbal werd al in 2700 voor Christus gespeeld, maar alleen door mannen. In 1902 werd het vrouwenvoetbal officieel verboden, omdat dit te schadelijk zou zijn voor vrouwen en vrouwen te weinig conditie en kracht zouden hebben. In 1969 werd deze regel opgeheven. Twee jaar later werd de Women’s Football Association in Engeland opgericht. In Oost-Europa waren de snelste ontwikkelingen op het gebied van het vrouwenvoetbal. Uit onderzoek bleek dat voetbal helemaal niet schadelijk was voor vrouwen. Toch kwam pas in 1993 in het vrouwenvoetbal de grote doorbraak.
Voor 1902 mochten vrouwen in het openbaar voetballen, maar alleen als zij hun haren wegstopten in een muts en een kniebroek droegen met kousen zo hoog mogelijk opgetrokken. In 1999 waren er bij de WK finalen van Amerika tegen China 90.000 toeschouwers in het stadion en er waren 40 miljoen mensen die thuis lime mee keken naar het vrouwenvoetbal. Na deze wedstrijd kreek he vrouwenvoetbal in Amerika een vaste plaats. Het gaat zelfs zo ver dat in Amerika vrouwenvoetbal populairder is dan het mannenvoetbal. Duitsland speelt tegen Brazilië de WK finalen op 29 september 2007. Deze wedstrijd werd door meer dan 9 miljoen Duitse supporters live gekeken. Ook in Brazilië werd de wedstrijd door miljoenen mensen bekeken.
De Ontwikkeling van het Vrouwenvoetbal in Nederland
De eerste officiële Nederlands vrouwenvoetbal vereniging startte in 1924: De Oostzaans Vrouwenvoetbal Vereniging. De ontwikkelingen van het vrouwenvoetbal kwam pas rond 16 april 1955 weer op gang in Nederland. Omdat in 1955 de algemene damesvoetbalbond werd opgericht kwam er een grote groei in het Nederlandse vrouwenvoetbal. Aan de eerste vrouwenvoetbalcompetitie deden 14 voetbalclubs mee. Echter kreeg het damesvoetbal nog steeds geen erkenningen van de KNVB. In de jaren die na 1955 kwamen er steeds meer vrouwenteams. Pas in 1971 kwam er erkenning voor het vrouwenvoetbal. 1917 was het jaar dat het vrouwenvoetbal officieel deel maakten van de KNVB. In het begin speelde de Nederlandse vrouwen dertig minuten per helft, na een tijdje werd dit veertig minuten per helft. Pas in 1994 werd dit 45 minuten per helft, net als in het mannenvoetbal. In die tijd speelde vrouwen ook nog met een kleinere bal dan de mannen.
Het grootste punt in het Nederlands vrouwenvoetbal was op 16 juli tot en met 6 augustus. Toen werd het EK vrouwenvoetbal georganiseerd in Nederland. Op het EK van 2017 Speelde de het Nederlands vrouwenelftal de fialen tegen Demenarken. Deze wedstrijd werd gewonnen met 4-2 voor Nederland.
tags: #olympische #voetbal #vrouwen #geschiedenis