Koninklijke HFC: Een Rijke Voetbalgeschiedenis in Haarlem

Haarlem staat bekend om zijn diepgewortelde voetbalgeschiedenis, die teruggaat tot de late 19e eeuw. In dit artikel duiken we in de geschiedenis van de Koninklijke Haarlemsche Football Club (Koninklijke HFC), de oudste voetbalclub van Nederland, en belichten we de rijke voetbalcultuur van Haarlem.

De Oprichting en Vroege Jaren van Koninklijke HFC

De Koninklijke Haarlemsche Football Club (Koninklijke HFC) werd opgericht op 15 september 1879 en wordt beschouwd als de oudste voetbalclub van Nederland. De club is voortgekomen uit een cricketclub, gestart door een groep schooljongens, waaronder de eerste captain en voorzitter Piet Charbon en Daan Santhagens. Rond 1885 fuseerde deze cricketclub "Haarlem" met een nog veel oudere club. De vereniging geldt tegenwoordig als de oudste voetbalclub, maar de oprichtingsdatum is onzeker. Bovendien speelden de leden aanvankelijk rugby, totdat zij in 1883 overgingen op het minder ruwe voetbal, met name om bezorgde ouders tegemoet te komen. De club speelt haar thuiswedstrijden aan de Spanjaardslaan in Haarlem en heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het Nederlandse voetbal.

In 1959 ontving de club het predicaat ‘Koninklijk’, wat de historische betekenis onderstreept.

Vroege Voetbal in Nederland

Het is niet duidelijk wanneer voor het eerst voetbal in Nederland is gespeeld. Er wordt beweerd dat in 1862 Engelse textielarbeiders in Enschede het spel beoefend zouden hebben. Ook wordt beweerd dat er rond 1870 een wedstrijd op de Maliebaan in Den Haag zou zijn geweest tussen Engelse textielarbeiders en leden van de Britse ambassade. Het lijkt erop dat voetbal voor het eerst gespeeld werd door cricketverenigingen als nevenactiviteit buiten het zomerseizoen. Cricket was in de jaren zeventig al een behoorlijke sport in ons land.

Andere vroege voetbalclubs zijn de Utrechtsche Cricket en Voetbal Vereeniging Hercules (22 april 1882), de Leeuwarder Athletische Club Frisia (25 april 1883), de Dordrechtsche Cricket en Football Club (16 augustus 1883), de Haagsche Voetbal Vereeniging (september 1883), de Enschedesche Football Club Wilhelmina (31 augustus 1885), Delftsche Cricket en Voetbalclub Concordia (15 oktober 1885), Groninger Cricket en Voetbalclub Be Quick (opgericht 10 april 1887), de Wageningsche Cricket en Football Club Go Ahead (4 december 1886).

Lees ook: Groei en ontwikkeling van cricket in Nederland

Voetbal was in de jaren tachtig van de negentiende eeuw nog zó nieuw, dat de Nederlandsche Sport van 8 oktober 1887 een uitleg van Engelse termen gaf om de verslagen van de V.V. Amsterdam te kunnen begrijpen, zoals goal, goal keeper, goal post, kick, free kick en dergelijke.

De Rol van Pim Mulier en de Oprichting van de NVB

Op 1 september 1879 werd H.F.C. (thans Koninklijke HFC) opgericht in Haarlem door toedoen van W.J.H. Mulier (1865-1954), ook bekend als Pim Mulier. Voor Mulier was dit aanleiding een nieuw plan op te stellen voor de oprichting van een landelijke voetbalbond. Hij nodigde tal van verenigingen uit voor een vergadering op zondag 17 november 1889 in café Neuf te Haarlem. Op deze bijeenkomst werd een ontwerp-reglement van de Nederlandsche Voetbal- en Athletische Bond opgesteld en de regels van het voetbalspel. Op zondag 8 december 1889 werd de Nederlandsche Voetbal- en Athletische Bond definitief opgericht in het Café Central te Den Haag. Aanwezig waren afgevaardigden van Haarlemsche F.C., Delftsche F.C., Rotterdamsche C. en F.C. Concordia, V.V. Rotterdam, Haarlemsche F.C. Excelsior, Haagsche Voetbal Vereeniging, R.C. en F.C. Olympia, Amsterdamsche F.C. R.A.P. en V.V. Amsterdam. Deze clubs waren de voorgaande vergadering ook vertegenwoordigd; alleen de Amsterdamsch Sportclub ontbrak ditmaal.

De Eerste Penalty van Nederland

Precies 130 jaar geleden werd de eerste penalty van Nederland genomen, en die werd gemist: na een overtreding van de thuisploeg, de nog altijd bestaande Haagsche Voetbal Vereniging (HVV), mocht een speler van de eveneens nog bestaande Haarlemsche Football Club (HFC) zich op 8 november 1891 opmaken voor deze historische trap."Dat was Pim Mulier", memoreert sporthistoricus Jurryt van de Vooren.

Koninklijke HFC in de Vroege Competities

In 1888 publiceerden Noppen en Weinthal hun ontwerp van het reglement van de Nederlandsche Voetbal Bond. De verschillende clubs uit een stad zullen eerst met elkaar matchen. De winnaars van deze matches in een provincie, zullen dan tegen elkaar matchen, om uit te maken welke club de beste is in hare provincie, en deze winnaars zullen spelen op de Hoofdwedstrijden, ten einde uit te maken welke club de beste is uit het Land. Deze ontvangt de cup of de medaille. Wanneer meer dan 2 clubs uit een stad mededingen, zal het Bestuur loten welke 2 clubs het eerst met elkaar zullen spelen, en vervolgens met de overblijvende club; ook op wiens grond gespeeld zal worden. Evenzoo om de beste club uit de provincie uit te maken. Er wordt door het Bestuur bepaald waar de Hoofd-Bondswedstrijden, en de wedstrijden om de beste clubs uit de provincie uit te maken, zullen plaats vinden.

De N.V. en A.B. (later N.V.B.) heeft deze opzet niet overgenomen maar gekozen voor het league-systeem, dat inmiddels door het Engelse profvoetbal werd gehanteerd. Bij deze opzet worden clubs in een poule ingedeeld en spelen zij een volledige competitie met thuis- en uitwedstrijden. Er bestond in de jaren 1889-1896 enkel een eerste klasse in het Westen, waardoor de winnaar van deze klasse als kampioen van Nederland werd beschouwd. In 1896 werd er ook een eerste klasse in het Oosten ingesteld. In het Noorden en Zuiden had de N.V.B. enkel een tweede klasse ingesteld, omdat de kwaliteit van de deelnemende clubs nog niet hoog werd ingeschat. In 1916 werd in het Noorden een eerste klasse ingevoerd, zodat ook de winnaar van de noordelijke eerste klasse deel kon nemen aan de strijd om het landskampioenschap. In 1917 werd de westelijke eerste klasse gesplitst in twee aparte afdelingen West I en West II. Vanaf seizoen 1917-1918 speelden voortaan de kampioenen van de afdelingen West I, West II, Noorden, Oosten en Zuiden in een hele competitie van acht wedstrijden om het kampioenschap van Nederland.

Lees ook: Koninklijke HFC: Een terugblik

Aanvankelijk kon het bestuur van de N.V.B. naar eigen inzicht clubs in de competities opnemen. Nieuwe verenigingen moesten minstens elf leden hebben en een vast, nauwkeurig omschreven clubtenue. Sommige clubs waren echter te klein en te zwak georganiseerd en verdwenen in de loop van het seizoen alweer van het toneel. Bovendien wilden de regionale en plaatselijke bonden dat er betere, vastere regelingen voor de promotie van hun clubs kwamen. Het bestuur van de N.V.B.

De Holdertbeker Successen

Koninklijke HFC heeft in het verre verleden drie keer de KNVB-beker gewonnen: in 1903-1904, 1912-1913 en 1914-1915. Op 8 mei 1902 won HFC de Holdert beker, de huidige KNVB beker. Tegenstander HBS uit Den Haag werd in de thuiswedstrijd op het terrein van HFC te Heemstede met 2-1 verslagen met doelpunten van Jan van den Berg en K. Pennink.

Op 28 mei 1912 dringt Haarlem wederom na een reeks van tussenronden door tot de finale van de Holdertbeker. In de finale gespeeld op het RAP terrein te Amsterdam treft het Vitesse uit Arnhem. Vlak voor de pauze mocht Jur Haak een strafschop nemen tegen doelman en international Just Göbel. De penalty die keurig werd ingeschoten werd echter door de scheidsrechter geannuleerd en in de herkansing schiet Jur Haak de bal tegen de dwarslat. Het is deze Vitesse doelman die vele Haarlem aanvallen onschadelijk wist te maken. Göbel was de eerste keeper in Nederland die de bal niet probeerde weg te stompen of weg te trappen, maar juist te vangen. Het kwam mede door zijn grote lengte dat hij deze nieuwe stijl goed kon etaleren. Hij keepte klemvast en volgens velen ook erg stijlvol. Een andere techniek die hij in Nederland introduceerde was al vallend de bal van de voeten van de aanvaller plukken. Vlak voor de thee is het dan toch Houtkooper die na een voorzet van vleugelaanvaller Haak, doelman Göbel weet te verschalken. Na de pauze is Haarlem verreweg de meerdere en is het opnieuw de doelman die dwarsligt. Toch lukt het Houtkooper opnieuw, om na een verdedigende fout van Vitesse te scoren. De einduitslag is 2-0 en Haarlem weet ten tweede male de beker te winnen.

Andere Haarlemse Voetbalclubs

Naast de Koninklijke HFC kent Haarlem een bloeiende amateurvoetbalgemeenschap. Clubs zoals SV Alliance ’22, VV Schoten, Onze Gezellen en DSS dragen bij aan het lokale voetballandschap. De voetbalcultuur in Haarlem is diepgeworteld met een sterke nadruk op sportiviteit, plezier en respect.

HFC Haarlem werd opgericht op 1 oktober 1889, en stond bekend om zijn jeugdopleiding en scouting. De club won tweemaal de KNVB-beker, in 1902 en 1912, en werd in 1946 landskampioen van Nederland.

Lees ook: HFC in de beker

De in 1911 opgerichte Racing Club Haarlem, later Heemstede, was in de jaren 30 van de vorige eeuw de grootse vereniging van het land, werd drie keer landskampioen, voor het laatst in 1989. En dan H.F.C. EDO (Haarlemsche Football Club Eendracht Doet Overwinnen) uit 1897; speelde vanaf 1954 voor vele duizenden toeschouwers betaald voetbal. Eind jaren 50 voerden RCH, EDO en de roodbroeken van, het in 2010 ter ziele gegane, HFC Haarlem fusiebesprekingen. Met name EDO wilde niet.

HFC Haarlem: Successen en Faillissement

HFC Haarlem werd opgericht op 1 oktober 1889. Grondleggers waren Daan Santhagens en Piet Charbon die Haarlems eerste captain en voorzitter werden. Haarlem speelde haar eerste wedstrijd op 20 oktober 1889 tegen Excelsior met een 2-0 winst. HFC Haarlem werd aangeduid als klein Haarlem. Stadgenoot de Koninklijke HFC was tien jaar ervoor opgericht en kreeg daardoor in de volksmond de naam ‘Groot Haarlem’. In 1892 kreeg HFC Haarlem toestemming van de garnizoenscommandant van Haarlem om te spelen op een terrein op de Cavaleriekazerne. Dat zorgde ervoor dat de club meteen groter werd want veel officieren sloten zich aan. In de volksmond kreeg HFC Haarlem later de bijnaam ‘de Roodbroeken’ toen het in omvang en niveau meer aanzien krijgt dan de Koninklijke. Het was op 4 december 1896 dat in de plaatselijke derby de Roodbroeken wonnen van de Koninklijke en naar de 1e klasse promoveerden.

Begin jaren ’80 beleefde de club een succesvolle periode met spelers als Ruud Gullit, wat resulteerde in deelname aan Europees voetbal in het seizoen 1982-1983.

Na lange tijd een zwervend bestaan te hebben geleid kreeg de club in 1907 een vaste plaats en stadion in de hoek van de Rijksstraatweg en de Jan Gijzenvaart.

Rond 2005 wilde de club een oplossing voor het zwaar verouderde stadion en wilde graag verhuizen naar een nieuw te bouwen stadion genaamd Stadion Oostpoort. Dit nieuwe stadion moest plaats bieden aan 8.000 bezoekers en zou nabij Knooppunt Rottepolderplein moeten komen, de bouw zou in 2008 moeten starten. Op 18 februari 2009 werd bekend dat het project, mede door de financiële crisis, geen doorgang zou vinden. Na een reddingspoging van de supporters wordt op 25 januari 2010 bekend dat de bewindvoerder het faillissement heeft aangevraagd voor de club; kort daarop werd het faillissement uitgesproken en enkele dagen later werd de club uit de competitie gehaald. De laatst gespeelde wedstrijd van het oude HFC Haarlem was een uitwedstrijd tegen Excelsior Rotterdam.

De Rol van de Voetbalbonden

Vanaf 1894 kwamen er gewestelijke en plaatselijke bonden die in hun regio of stad het voetbal gingen organiseren. Deze ontstonden met name uit de behoefte om voor lagere elftallen van clubs uit de N.V.B.-competitie en minder rijke clubs een competitie te kunnen aanbieden. De N.V.B. sloot met sommige bonden contracten af, waardoor deze lokale bonden “erkende bonden” werden. In het contract werd onder meer vastgelegd dat de lokale bond de N.V.B. als het leidend lichaam van het voetbal in Nederland erkende. Op 4 april 1908 werd de Federatie van Erkende Voetbalbonden opgericht. Deze organisatie was bedoeld om onderlinge geschillen tussen de aangesloten bonden op te lossen, zoals de afbakening van de grenzen van de rechtsgebieden.

Sommige bonden waren al eens eerder opgericht, zoals bijvoorbeeld de Haarlemsche, de Dordrechtsche en de Zeeuwsche Voetbalbond, maar die waren na korte tijd weer uiteengevallen. Het staat vast dat bepaalde bonden een minimum aantal werkende leden als toelatingseis hanteerden, zoals de Amsterdamsche en de Haagsche Voetbalbonden. Diverse bonden kregen in hun rechtsgebied te maken met “wilde bonden”, wat zij soms deels zelf veroorzaakten. De Amsterdamsche en Rotterdamsche Voetbalbonden namen rond 1900 geen nieuwe clubs aan teneinde hun aangesloten clubs te beschermen en te laten groeien. Of zij op die manier spelers uit bepaalde maatschappelijke standen wilden uitsluiten, is niet bewijsbaar. Deze opstelling leidde wel tot de oprichting van de Amsterdamsche Volksvoetbalbond en de Zuid-Hollandsche Voetbalbond.

Alle erkende bonden werkten hun competities op zondag af, maar zij begonnen in de jaren twintig of dertig vaak ook een zaterdagmiddag-competitie om kantoorelftallen of protestants-christelijke verenigingen op te kunnen vangen. Ook zondagclubs hadden wel elftallen die op zaterdag speelden. In augustus 1940 werden de twintig erkende voetbalbonden formeel opgeheven en “gedegradeerd” tot Onderafdeelingen van de N.V.B., vanaf 1941 kortweg Afdeelingen.

Clubnamen en Identiteit

Aanvankelijk waren er geen beperkingen bij het kiezen van clubnamen bij oprichting van voetbalverenigingen. Wanneer er enige moeilijkheden waren, dan werd dit opgelost door de clubnaam te verbinden aan de plaatsnaam, zoals Quick Amersfoort, Quick Den Haag en Quick Nijmegen. Naarmate er meer onderbonden en meer clubs kwamen begonnen er echter steeds meer clubs te komen met dezelfde naam in één en dezelfde onderbond.

Het bestuur van de N.V.B. besloot in november 1904 dat voortaan geen clubs meer aangenomen zouden worden in zijn competitie, wier namen of initialen niet voldoende verschilden van clubs die reeds in de N.V.B. speelden. Het wilde deze maatregel ook doorvoeren met betrekking tot de clubs die tot één van de regionale en plaatselijke bonden wilden toetreden. De Federatie van Erkende Bonden verzocht in 1909 om deze maatregel niet strikt vast te houden, omdat “de clubs, behoorende tot plaatselijke of gewestelijke Bonden zoo goed als niet in aanraking komen met den N.V.B. en mocht dit al eens het geval zijn, dan kan nog steeds door middel van een plaatsnaam verschil worden gemaakt. Gaat later een zoodanige vereeniging over tot den N.V.B.

In januari 1911 kondigde het bestuur van de N.V.B. de volgende maatregelen aan: De namen van toegetreden vereenigingen worden van Bondswege ingeschreven. De erkende Bonden zijn gehouden, de namen van al hun toegetreden vereenigingen te doen inschrijven voor 1 Maart 1911. Bij gelijkluidendheid van namen van vereenigingen, toegetreden tot den N.V.B. en van vereenigingen, toegetreden tot erkende Bonden, zullen de laatste gehouden zijn, haar naam ten genoege van het Bestuur te veranderen, tenzij de datum van toetreding tot den erkenden Bond van voor 1 Juli 1904 (datum van het contract met de erkende Bonden) dateert. Bij gelijkluidendheid van namen van vereenigingen van erkende Bonden onderling, zal de vereeniging, die wat den datum betreft het laatst tot den erkenden Bond toetrad, gehouden zijn, van naam te veranderen. Bij weigering hiervan zal het Bestuur van den N.V.B.

Op 8 augustus 1911 werden in de Officieele Mededeelingen de eerste officieel erkende clubnamen gepubliceerd.

Koninklijke HFC Tijdens de Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakten tal van soldaten op hun kazernes kennis met het voetbalspel. De N.V.B. zette in samenwerking met de militaire staf competities voor soldaten op en leverde ook het nodige materiaal. De N.V.B. verloor in dezelfde tijd wel de greep op het voetbal in den lande, omdat er aparte katholieke voetbalbonden ontstonden in de diocesen Breda, Den Bosch, Roermond, Utrecht en later ook Haarlem. Zij sloot een contract af met de R.K.F., de R.K. Federatie van R.K. Voetbalbonden, waarbij zij afspraken maakten over de overname van royementen en schorsingen van clubs en spelers en de registratie van clubnamen. In 1924 kwam het echter tot een volledige breuk tussen de N.V.B.

Na de Duitse inval bestond er onder sportbestuurders de vrees dat hun bonden zouden worden overgenomen door N.S.B.-ers. Dit leidde in de voetbalwereld tot besprekingen over fusie, die al gauw succes opleverden. Op 31 juli 1940 ging de K.N.V.B. met de R.K.F., de C.N.V.B., de N.A.S.B.

Het is bij het verschijnen van dit boekwerkje nog niet zo lang geleden dat we het feit herdachten dat 75 jaar geleden de gruwelijke Tweede Wereldoorlog ten einde kwam. Onze club herdenkt die HFC’ers die in die periode door oorlogshandelingen om het leven kwamen met een eenvoudige plaquette ergens aan een muur van ons clubhuis. De KNVB streeft hetzelfde doel na met de oprichting van het Voetbalmonument in Zeist. Dit monument probeert de namen te achterhalen van alle leden van de Bond die door dezelfde oorzaak in die vreselijke periode de dood vonden.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog probeerde de voetbalclub het verenigingsleven zo goed mogelijk te onderhouden maar dat was niet eenvoudig. Zo waren in juli 1941 voetbalschoenen voorlopig alleen te verkrijgen door middel van distributiebonnen. Ernstiger werd het wanneer het sportterrein in heel het land een verboden gebied werd voor Joodse sportleden. Langzaam aan en stapsgewijs werd de wurggreep van de bezetter op de samenleving duidelijk. Het cluborgaan ‘De Roodbroek’, het ledenblad van Haarlem, mocht vanaf augustus 1941 niet meer verschijnen van de bezetter. Naast het trainen en het spelen van voetbalwedstrijden organiseerde de club ook gezelligheidsactiviteiten, zoals viswedstrijden en schaatstochten. Dat werd op den duur steeds moeilijker gezien de oorlogsomstandigheden zoals: uitgaansverboden, strafwachtlopen, vervoersproblemen, ondergedoken spelers en jongemannen die aan het werk werden gesteld in Duitsland. In juli 1944 verboden de bezetters iedere vorm van ontspanning. Om er zeker van te zijn dat er niet meer werd gevoetbald, werd het speelterrein gedeeltelijk ‘gevechtsgebied’. Een deel van het veld werd afgezet met een prikkeldraadversperring en van gras ontdaan. Op 31 juli 1944 nam de club afscheid van het ‘Haarlemveld’ en kwamen oud en jong nog één keer samen. Een dag later werden alle opstallen op het Haarlem terrein gesloopt.

Op de onderzoeksite Het Voetbal Monument zijn de namen terug te vinden van voetballeden die het slachtoffer zijn geworden van het Duitse geweld. Zoals Juda Heijman de Vries. Geboren op 12 september 1900 en van beroep kleermaker zat ondergedoken maar werd na te zijn verraden op transport gezet naar Sobibor. Daar werd de voormalige doelman van HFC Haarlem op 21 mei 1943 om het leven gebracht op 42 jarige leeftijd.

HFC Haarlem Landskampioen in 1946

In het weekend van 4 en 5 november 1945 werd de eerste officiële competitieronde in het Nederlandse voetbal gespeeld. Na veertien maanden was het dan eindelijk zover. De eerste voetbalcompetitie in 1945/1946 leverde HFC Haarlem direct een 1e klasse kampioenschap op. De seriewedstrijden begonnen op 17 juni 1946 tussen de kampioenen van de diverse regio zoals NEC, Ajax, NAC, Limburgia en Heerenveen. De eerste wedstrijd is uit tegen NEC dat een drie nul voorsprong neemt, maar door een omzetting wisten de Roodbroeken alsnog een 3-4 overwinning uit het vuur te slepen. Men speelde de ene keer aan de Spanjaardslaan bij de Koninklijke HFC en de andere keer op het Heemstede sportpark van RCH. In deze kampioenscompetitie werd, hoe dat verzonnen werd mag Joost weten, in één weekend twee wedstrijden gespeeld. Eerst op 29 juni Haarlem - Ajax in het Olympisch stadion vervolgens op zondag 30 juni in de Watergraafsmeer de return. Er zat precies 17 uur tussen het laatste en eerste fluitsignaal. Nadat het roemruchte Ajax, met onder meer Rinus Michels in de gelederen, in een uitverkocht Olympisch stadion met 2-0 was verslagen, sloegen de Amsterdammers in de tweede ontmoeting genadeloos terug. De imposante Haarlem-keeper Piet Kluit was kansloos en zag de ene na de andere bal achter hem verdwijnen, zo werd het 8-0. Na deze avond van de grote vernedering trok de Haarlem-ploeg, op verzoek van de ‘nuttige invaller’ Jaap van Balen Blanken jr., naar café Brinkmann. Men zakte even goed door en mede dankzij het inspirerende pianospel van rechtsbinnen George Koning bouwde Haarlem een ‘feestje’ en werd de geest opgefrist. NAC werd vervolgens met 4-1 en 2-1 het eerste slachtoffer van de herboren Roodbroeken. Daarna ging Limburgia twee keer over de knie 2-1 en 3-2.

In de voorlaatste speelronde werd thuis tegen het Heerenveen van Us Abe Lenstra gespeeld. Er zat veel spanning op de ontmoeting want het kampioenschap kon nu al worden binnengehaald. De Friezen kregen dankzij treffers van Koning en Smit, met 2-0 klop, waarna de spelers juichend van het veld werden gedragen.

In het seizoen 1947/1948 behaald HFC Haarlem een 2e kampioenschap in de 1e klasse West. Het was tot het laatst toe spannend met het Rotterdamse Xerxes als directe concurrent. In de onderlinge ontmoeting wisten beide teams hun thuiswedstrijden te winnen. Uiteindelijk is de marge maar één punt en zijn de Roodbroeken de sterkste. In de nacompetitie om de landstitel moet de selectie een buiging maken. Uit tien wedstrijden werden er zeven verloren. Dit overigens telkens met minimaal verschil van één doelpunt.

Bekende (oud) spelers van Koninklijke HFC

Clement is naast een voormalig Ajacied ook een telg uit een echte HFC-familie. Zo speelden zijn vader en broer bij de Haarlemse club. Een naam die vooral in Haarlem en Almelo mensen bekend in de oren zal klinken. Als geboren Haarlemmer begon de lange ex-spits zijn carrière bij het voormalige grote broertje van de Koninklijke HFC, namelijk HFC Haarlem. Na vier jaar bij Haarlem verhuisde Tamerus naar Almelo, waar hij Heracles hielp met promotie naar de Eredivisie. Na nog een goed jaar bij Heracles en een mislukt avontuur bij NAC Breda, sloot Tamerus zijn profcarrière af bij het Griekse AO Trikala. Hij hing zijn voetbalschoenen echter nog niet aan de wilgen. Via korte dienstverbanden bij SVZW en Ter Leede kwam Tamerus terecht bij de Koninklijke HFC, waar hij in totaal nog zes seizoenen voetbalde.

De Koninklijke HFC was voor Timisela, net als voor Gertjan Tamerus, een club waar hij na zijn profcarrière dichtbij huis uit kon voetballen. De Amsterdamse rechtsback speelde zich in de jeugd van Ajax in de kijker en zijn kwaliteiten als back werden bevestigd door de jeugdinterlands die hij mocht spelen bij Nederland onder 17 en onder 19. Hij maakte een tussenstap naar VVV-Venlo waar hij zich, ondanks een lastige start met veel heimwee, steeds meer thuis voelde en zich ontwikkelde tot een vaste en betrouwbare kracht op de flank. Hij koos er na zijn periode bij VVV niet voor om een club dichtbij huis te vinden, in tegenstelling. Hij vertrok naar het Zweedse Hammarby. Na een goed jaar in Zweden en een wat minder jaar in Noorwegen bij Lillestrøm SK, beëindigde de Molukker zijn carrière bij de Koninklijke HFC.

Via de jeugd van HFC belandde Korpershoek na een kortstondig avontuur bij het Amsterdamse DWW uiteindelijk in Velsen-Zuid bij Telstar. De rest is geschiedenis. Afgelopen zomer werd bekend dat hij terugkeert bij Koninklijke HFC.

De 26-jarige Haarlemmer liet in de afgelopen seizoenen in ieder geval zien een zeer bekwame keeper te zijn voor de clubs waarvoor hij keepte. Hij kwam terecht in de jeugd van AZ dat hem oppikte toen hij opviel in de jeugd van de Koninklijke HFC. Vanwege zijn ijzeren mentaliteit en ontwikkeling maakte hij stappen van Jong AZ naar TOP Oss en van TOP Oss naar NAC Breda. Bij die laatste club speelde hij zich in de afgelopen seizoenen in de kijker en dwong hij deze zomer bijna een transfer af naar Sparta Rotterdam. NAC wilde echter niet meewerken en uiteindelijk koos Olij er voor om drie jaar bij te tekenen in Breda. Toch is er aan ambitie geen gebrek; hij liet al merken dat hij graag naar de Eredivisie wil.

Evenementen en Tradities

Evenementen zoals de jaarlijkse nieuwjaarswedstrijd van de Koninklijke HFC tegen een team van oud-internationals, getuigen van de levendige voetbaltradities in de stad.

Wedstrijden om de Spaernebeker was een initiatief van de supportersvereniging en werd gespeeld in aanloop naar de competitie. Het is één van de vele jaarlijkse evenementen in de regio. Zo is er de Zilveren Molen bij RCH in Heemstede en bij EDO was er het toernooi om het Frans Hals Beeld.

Koninklijke HFC Vandaag

Ondanks de bescheiden resultaten in de voetbalcompetitie van vandaag, heeft de club nog steeds een groot aanzien in heel het land. Mede hierdoor heeft Koninklijke HFC een grote sponsor als de Rabobank binnen weten te slepen. Tegenwoordig speelt de club in de middenmoot van de Tweede Divisie, maar wist zich dit seizoen in het bekertoernooi knap te plaatsen voor de volgende ronde. In eerdere wedstrijden versloeg HFC eerst sv Poortugaal met 3-1 en daarna zorgde het voor een kleine stunt door FC Emmen, een ploeg uit de Eerste Divisie, met 1-0 uit te schakelen.

tags: #koninklijke #hfc #voetbal #geschiedenis