Keepers. Ze zijn de laatste linie, de rots in de branding, maar ook vaak de vreemde eenden in de bijt. Er wordt vaak gezegd dat keepers een beetje gek zijn. Maar wat maakt hen zo speciaal? Zijn het de bizarre warming-ups, het geschreeuw over het veld, of de neiging om nooit zichzelf de schuld te geven? Deze vraag staat centraal in de documentaire 'Keeper' van regisseur Johan Kramer.
De solitaire teamspeler
Een keeper maakt deel uit van een team, maar neemt daarin een bijzondere positie in. "Hij is de enige die de bal met zijn handen kan aanraken. Terwijl de rest van het team op het veld rondrennen, is de keeper het grootste deel van de race een bewegingloze toeschouwer," zegt Johan Kramer. "Het tenue van keepers heeft een andere kleur dan dat van hun kameraden." Keepers zijn anders. Ze staan op een solomissie, zelfs als teamspeler.
Een documentaire over de ziel van de keeper
In de documentaire 'Keeper' ontmoet regisseur Johan Kramer vijf verschillende voetbalkeepers. Een jonge keeper uit Terschelling tijdens zijn zwaarste wedstrijd ooit, de oudste keeper van Nederland die maar blijft duiken, een keeper uit de Eredivisie Vrouwen, en de voormalige doelman van het Syrische nationale elftal. De film wil laten zien hoe keepers naar de wereld kijken.
Keeper en voetbaljournalist Sjoerd Mossou legt uit dat keepershandschoenen elke keer 'anders' uit de tas kunnen komen. Ook commentator Leo Oldenburger, oud-keeper en auteur van 'Keepers zijn gek', komt aan het woord. Is het inderdaad handig om als keeper ‘een beetje gek’ te zijn? Overigens wijst regisseur Johan Kramer erop dat keepers de kijker kunnen inspireren. “Staan we niet allemaal in een veel te groot doel voor de bijna onmogelijke taak onze imperfecties te verdedigen?”
De keepersschool: meer dan alleen ballen tegenhouden
Keeperschool Van Der Kaay werkt alleen met de beste trainers. Allemaal ofwel voormalig (prof) keepers of actieve keepers, die bovendien geschoold zijn om jeugdspelers te trainen. De keepersschool wil jonge keepers niet alleen opleiden om een bal uit het doel te houden, maar om 'complete keepers' te worden.
Lees ook: Hockeykeepers en de veranderende spelregels
Voormalig profkeeper Arjan van der Kaay uit Vlaardingen kan urenlang vol passie over het keepersvak vertellen. Zijn roots liggen in het Westland, waar hij op 9 januari 1983 werd geboren in De Lier. Als jeugdspeler keepte hij bij Lyra, de amateurclub van zijn geboorteplaats. Daarna stond hij onder de lat bij Sparta en het Schiedamse SVVSMC, om vervolgens zijn entree te maken in de Eredivisie bij ADO Den Haag. Na zijn profcarrière stapte hij over naar hoofdklasser Westlandia.
Sinds een paar jaar is Arjan gestopt als keeper en heeft zich volledig toegelegd op het trainen van jeugdige keepers. “Ook in mijn actieve jaren als profkeeper heb ik altijd jeugdspelers getraind. Ik vond dat zo leuk om te doen. Het geeft me veel voldoening om ze vooruit te helpen. Dat past goed bij mijn eigen streven om mezelf altijd te willen verbeteren. Keepers zijn nu eenmaal gedreven personen die er vol voor willen gaan. Dat is ook niet gek als je kijkt hoe belangrijk een keeper is voor een team. Een klein foutje kan je al duur komen te staan.”
De basis en meer
Keepen begint uiteraard bij de basis. De trainingen kennen daarom hoofdthema’s als uitgangshouding, traptechniek, meevoetballen, 1-op-1 duels aangaan en positioneel goed staan. Er wordt een cursus stapsgewijs opgebouwd per onderdeel. Daarbij blijven ze veel herhalen, zodat de aangeleerde vaardigheden echt in ‘het systeem’ van de keepers gaan zitten. Zowel technisch en fysiek gaan de keepers hierdoor snel vooruit.
Naast de technische basisvaardigheden, focust het trainingsprogramma ook op sociale en communicatieve vaardigheden. “Dat vinden wij ontzettend belangrijk, omdat vandaag de dag van keepers wordt verwacht dat zij over deze vaardigheden beschikken”, zegt Arjan. “Het vergt wel een speciale aanpak, want keepers zijn vaak de stilste jongens uit de groep, terwijl op het veld juist van ze wordt verwacht dat ze communicatief ijzersterk zijn. Ze moeten aanwijzingen geven en het team coachen. Dat betekent nogal wat. Voor veel beginnende keepers is het bijvoorbeeld best moeilijk om heel hard ‘los’ te roepen, zonder zich daarvoor te schamen. Wij helpen ze in een veilige omgeving, zonder spanning en prestatiedruk, hoe ze zich over hun schaamte heen kunnen zetten. Het resultaat hiervan is dat ze zich op het veld veel vrijer gaan voelen in hun rol als keeper.”
Complete keepers: de nieuwe norm
Het resultaat van de trainingsmethode is dat jonge keepers niet alleen worden opgeleid om een bal uit het doel te houden, maar uitgroeien tot ‘complete keepers’. “Dat is de nieuwe norm. Neem Manuel Neuer van Bayern München. Een complete keeper en volgens velen de beste van de wereld. Iemand die geen gekke dingen doet, altijd de rust bewaart en gefocust blijft, zijn team coacht en goed kan voetballen. Hij is niet alleen doelman, maar echt de elfde speler. Daarmee heeft hij een grote meerwaarde voor zijn elftal. Wij geloven in de kracht van dit soort keepers.”
Lees ook: Ontdek de eigenaardigheden van boekhouding
En bovenal: spelplezier
Naast het aanleren van technische, sociale en communicatieve vaardigheden, is er tot slot nog één element dat bij elke training van Keeperschool Van der Kaay de boventoon voert: het spelplezier! “Ik wil dat kinderen het bij ons naar hun zin hebben. Dat ze keepen nog leuker gaan vinden. Als ze na afloop van een training met een blij gezicht het veld verlaten ben ik ook blij. Om dit te bereiken beschikken we over een hechte, enthousiaste trainersgroep met niet alleen veel keeperskwaliteiten, maar vooral ook met veel oog voor het spelplezier. Dat straalt af op de kinderen.
John Schonewille (48) is al jaren een vertrouwd gezicht bij keeperschool van der Kaay en weet met zijn enthousiaste aanpak de keepers een stapje verder te brengen. John kent zijn voetbalverleden bij ’s Gravenzandse SV en maakte nog een uitstapje naar Hoek van Holland. Inmiddels is hij alweer 12 jaar actief in het trainersvak. ‘Een aantal jaar geleden leerde ik Arjan kennen toen hij bij FC ’s Gravenzande de keepers ging coördineren. We bleken al snel een klik te hebben en graag samen op het veld te staan’, aldus John. ‘Op deze manier ben ik bij de keeperschool betrokken geraakt en sta ik elke vrijdag met veel plezier op het veld. Daarnaast help ik ook graag bij de diverse clinics die we door de regio heen geven.’ Inmiddels is John naast keeperstrainer bij ’s Gravenzande en de keeperschool ook verantwoordelijk voor alle keepers bij KMD in Wateringen.
De kracht van keeperschool van der Kaay ligt in het werken met kleine groepjes waarbij er veel persoonlijke aandacht is voor de keepers. ‘We werken in kleine groepjes van maximaal 4 kinderen en werken thema gebonden. Dit houdt in dat we elke week een onderwerp behandelen. Daarnaast werken we wekelijks in een zelfde structuur van een warming up, vervolgens 2 of 3 oefeningen gericht op het thema en sluiten we af met een spelonderdeel.’ Dit laatste is volgens John ook een belangrijk punt. ‘Het zorgt voor veel plezier, maar ook voor een competitie-element. Kinderen willen echt wel het spelletje winnen en laten zien wat ze in huis hebben. Zo stuwen ze elkaar naar een hoger niveau’
Omdat John al jaren meeloopt in het trainersvak, heeft hij in die jaren ook al genoeg keepertjes onder zijn hoede gehad. ‘Natuurlijk is het gaaf om te vernemen dat een keeper gevraagd is door een BVO.’ Maar talenten afleveren aan de grote voetbalverenigingen in de buurt is niet Johns drijfveer: ‘Juist iedere keeper zich op zijn of haar eigen niveau laten ontwikkelen en daarbij een flinke dosis spelvreugde meegeven, dat is waar ik het voor doe. Als ik de keepers die ik train in de wedstrijden bezig zie en ze daar met zelfvertrouwen en plezier de ballen uit de goal zie halen, daar kan ik zo ontzettend van genieten!’
Gevraagd naar een mooie ervaring bij keeperschool van der Kaay is het antwoord snel gegeven: ‘Elke training is het weer een feestje. De mooiste ervaring, als ik er dan toch 1 moet kiezen, was vorig jaar. We gaven een clinic met ook een voetbalquiz. Het was ontzettend pittig voor de jongens en meiden. ’s Avonds stond er echter ook nog een training op het programma. Als je dan zag hoeveel kinderen er in de avond weer aanwezig waren, wat een instelling zeg.’
Lees ook: Voetbal keepers training: oefeningen en tips
Eigenschappen van een goede keeper
Als je een keeper wilt beoordelen, waar kijk je dan het meest naar? Wat vind je belangrijke eigenschappen? En waarom? Reflexen zijn belangrijk. Een keeper zonder reflexen moet wel erg goed zijn wil ik hem opstellen. Het is fijn als een keeper de bal snel klem heeft, dus niet gaat lopen wegstompen.
Er wordt niet echt op bepaalde eigenschappen gelet, er wordt wel gekeken hoeveel eigenschappen een keeper boven de 15 heeft. Verder wordt er ook altijd om een scoutrapport gevraagd. Ustari's keeperseigenschappen zijn werelds, maar fysiek en tactisch werd hij in het begin nog erg zwak gevonden. Vooral op reflexen, communicatie, balbehandeling en excentriciteit. Een keeper mag best wel een beetje gek zijn! In het verleden kocht ik nog wel eens Chilavert, altijd spannend na een vrije trap of hij weer op tijd terug was in zijn goal. Er wordt vooral op zen technische status gelet. En dan wil ik zo weinig mogelijk excentriciteit en neig. Reflexen, balhandeling, 1 op 1 en communicatie zijn belangrijk.
Excentriciteit is een eigenschap die alleen keepers hebben. Toch is een hoge waarde voor excentriciteit meestal niet zo positief. 20 voor de eigenschap betekend zeer excentriek, 1 niet echt excentriek.
Keepers in andere sporten: hockey als voorbeeld
Ook in andere sporten, zoals hockey, hebben keepers een aparte status. Ze staan bekend als moedig, met een hoge pijngrens en veel incasseringsvermogen. De hockeybal is zo hard dat zelfs een zacht geslagen bal tegen voet, hoofd, knie en dijbeen voor enorme pijn kan zorgen. Keepers zijn een klein beetje gek en de hele goede zijn misschien nog wat gekker. Maar ze niet alleen knettergek. Keepers blijken vaak degelijke, betrouwbare mensen.
De goalie is een kluisbewaarder die als laatste slot op de deur die doellijn bewaakt. De goal is eenzaam, maar ook de rest van het vak is eenzaam. De keeper heeft zijn eigen keeperstraining, iets dat teamgenoten altijd lijken te vergeten. Niemand wil met de goalie meerijden, omdat keeperstassen monsterlijk groot zijn en kunnen stinken. In de kleedkamer heeft de keeper zijn eigen hoekje, waar het nooit lekker vertoeven is. Als de rest van het team zich omkleedt, is de keeper een half uur bezig om de spullen aan te trekken, om na het omdoen van de legguards erachter te komen dat de toque is vergeten, waardoor alles opnieuw moet.
Als keeper doe je het tijdens de wedstrijd nooit goed. Als je alles tegenhoudt, vindt iedereen dat normaal en krijg je zelden een compliment. Hockeykeepers zijn grofweg in twee categorieën in te delen: de goalies die de houdbare ballen stoppen en de onhoudbare niet, én de keepers die de houdbare ballen niet stoppen en de onhoudbare juist wel. De eerste categorie is de natte droom van elk hockeyteam. Maar de keeper die ook vaak opduikt in het hockey, is de keeper die de zeer houdbare ballen doorlaat, maar de onmogelijke bal er met een katachtige reflex uittikt. Dat is de gekmakende showkeeper waarvan je vermoedt dat hij een stapje naar links zet, om daarna een duik naar rechts te kunnen maken.
Bij het stappen kan de bal door de legguards heen. Dat brengt ons tot het allergrootste mysterie van de hockeykeeper. Die ogenschijnlijk lullige, niet al te harde, ballen die regelmatig door die stelten rollen. De hockeybal is klein, en de legguards groot maar de bal lijkt vaak als een magneet een weg te vinden door die enorme stukken foam. Hoe indrukwekkend en onpasseerbaar een keeper er in vol ornaat met futuristische helm ook uitziet, als een doelman eenmaal in beweging is en een kant op stapt, ontstaat er ruimte tussen de legguards. Bij sommige keepers kun je beter richting de legguards mikken dan in de hoek. Want de hoek is voor een hockeykeeper vaak makkelijk. De keepersstick is lang, de klompen groot, de handschoenen tegenwoordig gigantisch. Langs of door de legguards is de achilleshiel van veel hockeykeepers. Daarom pushen strafcornerspecialisten vaak dwars door het midden. En vraag je je bij de beelden altijd af, waarom die op het oog houdbare bal dwars door het centrum ging. Maar dat is meestal expres.
Het summum van hockey blijft het eindpartijtje op de training, met twee keepers. Een van de grote voordelen van hockeyen in de Hoofdklasse, is de aanwezigheid van minimaal twee keepers op de training. Daardoor is het eindpartijtje een volwaardige potje. Als het er bij Hurley op leek dat we een training een keeper zouden missen, belden we de halve club af om in te vallen. Eén keeper bij het eindpartijtje is een sof.
We moeten de hockeykeeper koesteren. De man of vrouw achter het masker is de moedigste persoon van het hele hockeyteam. Een hockeybal op een training tegen een eenzame plank slaan, is onbevredigend. Pas als je schot langs een duikende keeper en een keepersstick in het zijnetje vliegt, is het gevoel goed.
De visie van een regisseur: Johan Kramer over keepers
Schrijvers, verslaggevers en regisseurs die iets met voetbal doen hebben soms zelf ook gevoetbald. En meestal naar eigen zeggen ‘niet onverdienstelijk’. Johan Kramer (1964) was gek van voetbal. Tot zijn veertiende was profvoetballer worden de enige optie in zijn leven. Ging ook best wel goed, hij speelde op het hoogste jeugdniveau. Maar toen ik zag dat sommige vriendjes beter waren, kreeg ik een ander idee: voetbaljournalist worden. Dan kon ik in ieder geval in de buurt van die voetballers zijn en erover schrijven. Ik was soms meer met de verslagen voor het clubblad bezig dan met het voetballen zelf. Na een nogal teleurstellend verlopen bezoek aan de open dag van de School voor Journalistiek heb ik dat plan van de ene op de andere dag uit mijn hoofd gezet. Toen ik later ging filmen bleek ik toch de juiste keuze te hebben gemaakt: films maken over voetbal.
Keepers vond ik altijd al interessant. Als je in het weekend door Nederland rijdt, zie je van die prachtige voetbalvelden. Aan de ene kant staan 21 mannen bij elkaar, kijk je de andere kant op dan zie je een man alleen in een roze of geel pakje. Dan denk je: hoe is het zo gekomen dat hij dit is gaan doen? Een ontroerend beeld: een man in een doel en maar wachten. Als keeper kun je het ook bijna niet goed doen. Een spits kan vijf open kansen missen, maar als hij in de laatste minuut een doelpunt maakt is hij de held. Als een keeper 89 minuten alles pakt, maar één balletje door zijn benen laat gaan, krijgt hij dat het hele seizoen te horen. De dramatiek daaromheen is heel interessant voor een film. Die heb ik gezocht bij de amateurs, want daar zit meer romantiek. Ik was vroeger reserve of keeper.
Wie op het schoolplein overbleef bij het poten moest op doel. Dat waren altijd degenen die niet goed konden voetballen. Ze offeren zich op voor het team. Dat zit ook in hun gedrag. Het vooroordeel is dat het enorme solisten zijn, maar ik heb gemerkt dat ze juist heel sociaal zijn. De links- of rechtsbuiten is een solist. Egocentrisch en vooral bezig met zijn eigen acties.
Je kijkt eigenlijk naar een wedstrijd die bestaat uit heel veel verschillende momenten. Zo begint het en eindigt het. Je wordt meegenomen in het leven van keepers. Ik wilde een heel voetbalseizoen op het veld staan om alle jaargetijden mee te maken. Veel kou lijden en veel wachten. Wel fijn voor een filmer dat keepers op hun plek blijven. Dat scheelt een hoop en maakt het overzichtelijk. Ik houd heel erg van symmetrie en rechtheid in beeld. Het doelgebied van de keeper is ook recht met rechte lijnen en hoeken. Mooi om dat in de film zelf ook te doen. Meestal stond ik recht aan de zijkant of recht achter het doel te kijken. Dat is een beetje de visuele taal van een keeper. Nooit met de camera schuin naar het doel. Ook de film zelf is uitgerekt. Op cinemascoopformaat, met een heel breed en uitgerekt kader. Dat zie je bijvoorbeeld ook bij Tarantino, met zwarte balken boven en onder. Zo kon ik precies de maten en verhoudingen aanhouden van het doel. Die komen overeen met ons beeld, maar dat is meer voor filmkenners.
De doelverdedigers in 'Keeper' zijn nogal verschillend. Ik had een wensenlijstje van vijf ideale hoofdpersonen. Daar stond onder meer de oudste keeper van Nederland op, een jonge keeper die net begonnen was en ook wilde ik graag een Syrische vluchteling die keept. En zo werd Tarek gevonden. Die dan ook nog eens in het nationale team van Syrië blijkt te hebben gekeept. Net als zijn vader. Dat is zijn grote inspiratiebron en als jongetje zat hij vaak achter het doel naar zijn vader te kijken.
Oud-keepers worden soms keeperstrainer, maar zelden hoofdtrainer. Keepers hebben goed overzicht en vanuit die ervaring kunnen ze heel goed een team coachen. Eigenlijk doen ze ook niet anders maar er is toch een vooroordeel. Ik heb Johan Derksen ook weleens horen zeggen dat een trainer die keeper is geweest niet serieus wordt genomen. Wat dat betreft zit de voetbalwereld vol clichés. Ze kijken eigenlijk altijd hoe het geweest is in plaats van hoe het kan zijn.
De 74-jarige Jan, de oudste keeper van Nederland, speelt zijn afscheidswedstrijd. Maar bij première van de film fluisterde hij dat hij toch af en toe al weer inviel als keeper. De jongste is acht, Lenny. We wilden iemand die net besloten had om keeper te worden en het liefst van buiten de Randstad. Hij woont op Terschelling en moet om de week om zes uur opstaan om met de boot naar uitwedstrijden te gaan. Fantastisch. Niet al je keepers zijn nog amateurs. Selena Babb werd prof. Dat is voor een filmer een cadeautje. In de film krijgt ze eerst heel veel tegendoelpunten en tegenslag, ook omdat ze in een matig team speelde. Maar ik zag op de training al hoe ontzettend goed en gedreven ze was. Dat Selena in de draaiperiode naar een topclub in Roemenië ging was wel een verrassende wending. Inmiddels speelt ze op het hoogste niveau in Spanje bij Sporting de Huelva.
De handschoenen zijn belangrijker dan de kicksen, toch? In gewone sportzaken hangt altijd heel veel voor voetballers, keepers komen er bekaaid af. Maar, dat wist ik ook niet, er zijn ook sportzaken speciaal voor keepers. Zie je een wand met vijftig soorten handschoenen. Als Jan daar op zijn oude dag een paar mag uitzoeken is hij als een kind in de snoepwinkel. Hoe beter hun spullen hoe zekerder ze ervan zijn dat ze geen blunders begaan. Ze spugen ook allemaal in hun handschoenen. Mijn hoofdpersonen ook. Dat zag ik ook pas nadat we er heel veel hadden gefilmd. Een keer kwam een keeper mij na een wedstrijd waar we gefilmd hadden ook even de hand schudden. Met zijn handschoenen nog aan.
Een keeper moet in zijn doelgebied blijven. Een doelpunt meevieren met je team, dat doe je niet. Keepers vieren hun feestje alleen. Dat maakt ze een beetje eenzaam, maar ik snap dat wel. Of zo’n keeper die in de laatste minuut bij een achterstand mee naar voren rent als er een hoekschop is. Nee, dat hoort niet en klopt niet, ik vind dat altijd heel ergerlijk. Hij moet in zijn doelgebied blijven. Een penalty tegen is bijna een cadeautje voor een keeper. Dat is het moment om legendarisch te worden door een wonderbaarlijke redding te verrichten. En het maakt niet uit als je hem mist. Daar gaat iedereen toch al van uit. Overigens winnen ze liever met 1-0 dan met 8-3. Dat vinden ze vreselijk terwijl 8-3 voor het team en het publiek natuurlijk een geweldige uitslag is.
Hebben keepers buiten het veld ook specifieke gemeenschappelijke kenmerken? Individualistisch. Unieke persoonlijkheden met iets eigens. Het zijn geen rechtsbacks. Rechtsbacks zijn de saaiste mensen van Nederland. Die zitten op een administratiekantoor. Keepers zijn outsiders. Op een leuke manier.
Stereotypen en waarheden
Er zijn veel stereotypen over keepers. Ze zouden niet willen keepen, alleen juichen, hun eigen warming-up doen, veel onzin schreeuwen en nooit zichzelf de schuld geven.
- Niemand wil keeper zijn, zelfs keepers niet. Let maar eens op bij de training, zodra ze een kans krijgen om te voetballen grijpen ze die met beide handen aan. Keeper zijn is een eenzaam vak en niemand is graag eenzaam. Keepers zijn meestal de slechtste voetballers die gedwongen in het doel zijn verdwenen. Om toch nog ergens bij te horen hebben ze dit maar geaccepteerd.
- Ze juichen alleen Een doelpunt vier je als team, behalve de keeper. Deze clown rent vaak als een gek in zijn doelgebied om een treffer te vieren. Of ze gaan van gekkigheid in hun eigen gebiedje op de grond liggen rollen. Eigenlijk is dit puur een schreeuw om aandacht, aandacht die ze overigens nooit krijgen.
- Keepers doen hun eigen warming-up Keepers lopen vaak tien minuten eerder het veld op voor hun eigen, merkwaardige, warming-up. Ze onttrekken zich al voor de wedstrijd aan het teamgevoel, maar waarom? Niemand die het weet. Ze doen niets bijzonders en ze gaan ook niet langer door. Een keeper gaat gewoon weer tien minuten eerder de kleedkamer in om vervolgens koud aan de wedstrijd te beginnen. Rare jongens dus.
- Ze schreeuwen veel onzin Vanuit dat kleine gebiedje invloed uit proberen te oefenen op het verloop van de wedstrijd is kansloos, toch willen ze het. Het ene na het andere cliché schreeuwen ze over het veld. Probleem met keepers is dat ze vaak geen kaas van voetbal hebben gegeten en dus is de kans dat er wat nuttigs uitrolt vrij klein.
- Ze geven nooit zichzelf de schuld Keepers maken blunders, zeker in de Kelderklasse. Maar is het je wel eens opgevallen hoe een keeper reageert na zo'n fout? Ze kijken nooit direct naar zichzelf. Of ze schreeuwen woedend tegen ploeggenoten of ze kijken bijvoorbeeld naar een polletje in het kunstgras.
Of deze stereotypen kloppen, is de vraag. Feit is dat keepers een unieke positie innemen binnen het team. Ze zijn vaak individualistisch, maar tegelijkertijd sociaal en betrokken. Ze zijn de laatste linie, de rots in de branding, en ja, misschien ook wel een beetje gek.
tags: #keepers #zijn #gek #eigenschappen