Zonder scheidsrechter en assistent-scheidsrechters geen wedstrijd. Deze handleiding is bedoeld om informatie te geven aan ouders, begeleiders en reservespelers die incidenteel als assistent-scheidsrechter fungeren bij een voetbalwedstrijd. SVS Graveland is blij dat vrijwilligers deze rol op zich willen nemen. Deze handleiding behandelt de belangrijkste zaken en regels waarmee een assistent-scheidsrechter (AR) te maken krijgt, maar is geen complete uiteenzetting van alle 17 spelregels.
De Rol van de Assistent-Scheidsrechter
De belangrijkste taak van een assistent-scheidsrechter is het samenwerken met de scheidsrechter. Het is goed om te beseffen dat je als AR deel uitmaakt van het arbitrageteam.
Voor de Wedstrijd
- Toss: Meld je bij de scheidsrechter voor de toss.
- Instructies: De scheidsrechter overhandigt de vlag en geeft mogelijk aanvullende instructies. Dit initiatief komt van de scheidsrechter en duurt enkele minuten.
- Positie: Na de toss loop je naar de zijlijn van de eigen verdediging.
- Gedrag: Je bent onderdeel van de wedstrijd en het arbitrageteam. Bellen, roken of instructies geven aan spelers is niet toegestaan.
Taken tijdens de Wedstrijd
De AR assisteert de scheidsrechter bij het handhaven van de spelregels. Hieronder vallen onder andere:
- Buitenspel: Het beoordelen van buitenspelsituaties is een van de belangrijkste taken.
- Bal uit het spel: Aangeven wanneer de bal uit het spel is gegaan, bijvoorbeeld over de zijlijn of de doellijn.
- Hoekschop en Strafschop: Controleren of de bal volledig de doellijn is gepasseerd bij een hoekschop of strafschop. Je staat hierbij op een lijn met de doellijn, ter hoogte van het doelgebied om te zien of de bal binnen het doelgebied ligt.
- Wissels: Aangeven wanneer een wisselspeler ingezet kan worden.
Positie tijdens het Spel
De positie van de assistent-scheidsrechter is ter hoogte van de voorlaatste verdediger. De keeper geldt als laatste verdediger. Dit is om buitenspel zo goed mogelijk te kunnen beoordelen.
Buitenspel: De Lastigste Regel
De buitenspelregel is vaak de lastigste voor beginnende assistent-scheidsrechters. Een speler staat buitenspel als hij zich dichter bij de doellijn van de tegenpartij bevindt dan zowel de bal als de voorlaatste verdediger. Echter, buitenspel wordt alleen bestraft als de speler actief deelneemt aan het spel. Dit betekent dat:
Lees ook: Alcoholbeleid in sportkantines: Wat u moet weten
- De speler de bal raakt of speelt.
- De speler een tegenstander beïnvloedt (bijvoorbeeld door snel aan te rennen, waardoor de verdediger geen tijd heeft om de bal te spelen).
- De speler voordeel uit zijn positie haalt.
Wanneer is er geen sprake van strafbaar buitenspel?
- Als de bal gecontroleerd wordt gespeeld door een tegenstander. Soms wordt een bal onderweg door een verdediger geraakt. Alleen als het spelen van de bal gecontroleerd is, is er sprake van strafbaar buitenspel.
De Vlag gebruiken
De vlag wordt gebruikt om de scheidsrechter te attenderen op een overtreding of een andere situatie die zijn aandacht vereist.
- Signaal van de Scheidsrechter: Als de scheidsrechter een teken geeft (fluitsignaal, vinger opsteken, doorspeelgebaar of "ga door" roept), doe dan de vlag direct omlaag en ga door met het spel.
- Bedenktijd: Maak gebruik van de twee seconden bedenktijd.
Aanvullende Tips voor de Jeugdwedstrijden
Hoewel deze handleiding primair gericht is op de taken van de assistent-scheidsrechter, zijn er nog enkele tips specifiek voor jeugdwedstrijden:
- Speelduur: Vaak is de speelduur in de jeugd korter, bijvoorbeeld 2 keer dertig minuten.
- Wisselen: Teams mogen onbeperkt wisselen, maar alleen als het spel stil ligt.
- Materiaal: Check of er minstens twee ballen zijn en of ze hard genoeg zijn.
- Tenues: Er zijn tenues voor de scheidsrechters in verschillende maten beschikbaar.
- Communicatie: Loop naar de trainers en stel jezelf voor. Vraag of er nog bijzonderheden zijn.
- Grensrechters: Vraag beide teams wie de grensrechters zijn. Laat ze bij corners op de achterlijn staan, zodat zij kunnen zien of de bal over de lijn gaat. Vraag hun duidelijk te vlaggen welke kant de inworpen op gaan. Vraag ze niet voor overtredingen te vlaggen.
- Toss: De aanvoerder van het uitteam kiest kop of munt. Diegene die de toss wint, kiest welke kant ze op spelen.
- Sportiviteit: Laat alle spelers elkaar een hand geven.
- Fluiten: Fluit niet te veel (bijvoorbeeld niet voor een inworp of een doelpunt) maar fluit wel hard.
- Plezier: Zorg ervoor dat de spelers er lol in hebben.
- Praktisch: Als bij een speler een veter los zit, wijs hem er dan op.
Kaarten
- Gele Kaart: Een gele kaart betekent dat de speler tien minuten uit de wedstrijd moet. Ze spelen dan met een man minder. Noteer op papier in welke minuut en welke speler een gele kaart krijgt. Als ze geen nummers hebben, omschrijf je de speler, bijvoorbeeld: "die blonde met die bril".
- Rode Kaart: Een rode kaart betekent dat de speler helemaal niet meer mee mag doen.
- Administratie: Vul in de app in hoeveel gele kaarten je aan elk team hebt gegeven. Dat vul je in op het tabblad Tijdstraffen (dus niet bij Kaarten!). Een rode kaart vul je wel in op het tabblad Kaarten. De KNVB wil ook weten welke speler dat was.
Belangrijk: Plezier voorop!
Het belangrijkste is het plezier in de wedstrijd, dus straf niet te zwaar als iets niet goed gaat.
Lees ook: Hockey leren met video's
Lees ook: Passie en Kritiek NAC Breda Ultras
tags: #instructie #vlaggen #voetbal #betekenis