Eisen aan de hoogte van een volleybalhal: Een uitgebreide gids

De aanleg, renovatie of herinrichting van een sporthal waar volleybal wordt gespeeld brengt een aantal vragen met zich mee. Hoe hoog moet de sporthal zijn? Welke kleur belijning moeten we aanhouden? Over hoeveel kleedkamers moet de accommodatie beschikken? Dit artikel geeft een overzicht van de belangrijkste eisen en aandachtspunten met betrekking tot de hoogte van een volleybalhal, rekening houdend met verschillende speelniveaus en gebruiksdoelen.

Belang van de juiste sporthalinrichting

Het (ver)bouwen van een accommodatie is vaak complex en vereist specifieke kennis over normeringen, eisen, spelregels en de ambities van de gebruikers. Helaas worden er vaak fouten gemaakt, zoals tribunes met beperkt zicht op het veld, onvoldoende ruimte voor een spelersbank of tellertafel, of het ontbreken van een werkplek voor professionals of een overlegruimte voor het bestuur. Om ervoor te zorgen dat de accommodatie voldoet aan de eisen en aansluit bij de ambities van de vereniging, is het raadzaam om begeleiding te krijgen van een expert. Organisaties zoals NISAV (een stichting die gespecialiseerd is in het proces van (ver)bouw en de inrichting van indoor accommodaties) kunnen hierbij ondersteunen.

Algemene eisen aan een volleybalhal

Hoogte van de zaal

De regels met betrekking tot de hoogte van een volleybalhal zijn helder. Het gaat niet om de hoogte van de zaal zelf, maar om de obstakelvrije hoogte boven het speelveld. De vrije speelruimte is de ruimte boven het speelterrein die vrij is van obstakels en moet, gemeten vanaf de vloer, ten minste 7 meter hoog zijn. Deze voorgeschreven vrije hoogte geldt zowel voor het speelveld als voor de minimaal verplichte vrije zone rondom het veld.

Afmetingen van het speelveld en belijning

De afmetingen van het speelveld voor volleybal zijn 18.00 x 9.00 meter. De belijning van het volleybalveld hoort bij het speelveld en moet licht van kleur zijn, contrasterend met de sportvloer en afwijkend van eventuele andere lijnen in de zaal. Nationaal wordt vaak geel gebruikt, terwijl internationaal wit de norm is voor centercourts in combinatie met sidecourts. Markeringslijnen van hard materiaal zijn verboden.

  • Breedte van de belijning: De belijning is 50 mm breed, maar voor velden voor CMV-jeugd (Circulatie Mini Volleybal) is een breedte van ten minste 35 mm toegestaan.
  • Kleur van de belijning: De kleur moet voldoende contrasteren met het speelveld en de lijnen van andere sporten in de accommodatie. Geel is de standaardkleur, maar hier mag van worden afgeweken mits goed gemotiveerd. Voor CMV-jeugd moet de kleur altijd afwijken van de kleur van de belijning van het reguliere veld.
  • 7-meterlijn: Op een standaard speelveld van 18 x 9 meter kan een 7-meterlijn worden aangebracht indien het veld gebruikt wordt door jeugd in de tweede en derde klasse C. Deze lijn bestaat uit twee smalle lijnen met een tussenruimte of een enkelvoudige lijn met een totale breedte van 35 mm.

Indeling van het speelveld

Twee zijlijnen en twee achterlijnen begrenzen het speelveld. De as van de middenlijn verdeelt het speelveld in twee gelijke delen van 9m bij 9m. De middenlijn loopt onder het net van de ene tot de andere zijlijn en geldt voor beide speelhelften. Op iedere speelhelft geeft een aanvalslijn, die op een afstand van 3m van de as van de middenlijn wordt getrokken, de voorzone aan. Bij internationale wedstrijden wordt de aanvalslijn verlengd door streeplijnen.

Lees ook: Volleybalnet hoogte: Een complete gids

Opslagzone

De opslagzone is een 9m brede strook achter de achterlijn. De opslagzone wordt zijdelings begrensd door twee lijntjes, elk 15cm lang en, in het verlengde van de zijlijnen, op 20cm afstand van de achterlijn getrokken. De opslagzone loopt in diepte door tot aan het eind van de vrije zone.

Obstakelvrije uitloop

Rondom het speelveld is een obstakelvrije uitloopruimte vereist. Internationaal is dit 3 meter, maar voor Nederland geldt een dispensatie van 2 meter.

Volleybalnet en -zuilen

Aan weerszijden van de middellijn staat een volleybalzuil voor de ophanging van het volleybalnet. De volleybalzuilen moeten onwrikbaar vastgezet kunnen worden in een vaste grondpot en mogen geen spandraden hebben. De zuilen zijn voorzien van netspanners en het net kan worden opgehangen op de hoogte die past bij het niveau. Bij de eredivisie, superdivisie en topdivisie zijn veiligheidskussens (paddings) aan de palen verplicht; voor de eerste divisie en lager is dit een aanbeveling.

Aan de buitenkant van elke zijband is een antenne bevestigd, gemaakt van glasfiber of ander buigzaam materiaal. De antenne is gekleurd met twee verschillende contrasterende kleurstroken (rood en wit).

Nethoogte

De nethoogte varieert afhankelijk van het geslacht en het niveau:

Lees ook: Miniemen Volleybal Net

  • Herenvolleybal: 2,43 m
  • Damesvolleybal: 2,24 m
  • Circulatie-minivolleybal: meestal 2 m

Scheidsrechtersplatform

Voor wedstrijden is er een scheidsrechtersplatform beschikbaar. De eerste scheidsrechter vervult zijn taken zittend of staand op een stoel/platform die/dat bij één van de uiteinden van het net is geplaatst.

Verschillen tussen gymzaal en sporthal

Veel scholen staan voor de keuze: beweegonderwijs geven in een gymzaal of in een sporthal? Beide opties hebben voor- en nadelen. Sporthallen bieden meer ruimte, wat aantrekkelijk kan zijn voor scholen. Gemeenten die een topsportaccommodatie overwegen, verwachten vaak dat het onderwijs bijdraagt aan het gebruik en de huur.

Het onderwijs heeft vooral behoefte aan vierkante meters om alle kinderen een plek te bieden, terwijl de sport vraagt om kubieke meters. De internationale regels voor sporten vereisen steeds hogere hallen (9 meter en zelfs 11 meter). Voor onderwijsgebruik volstaat echter een hoogte van 7 meter. Die extra hoogte levert het onderwijs geen meerwaarde op en kan zelfs problemen opleveren, bijvoorbeeld bij zwaaitoestellen.

Een topsporthal is vaak niet meer dan een hoge hal met topsportvoorzieningen en tribunes. Voor het onderwijs is het belangrijk dat de accommodatie geschikt is voor kwalitatief goede lessen bewegingsonderwijs. Het is raadzaam om op basis van het vakwerkplan LO te bepalen welke behoefte de school heeft. Overweeg de opties samen met andere scholen in de gemeente. Misschien is er behoefte aan één grote hal, of passen drie losse gymzalen beter bij de behoeften. Een combinatie van een gymzaal, een spelzaal en een kleine fitnessruimte is ook mogelijk.

Bouwtechnische aanpassingen voor bewegingsonderwijs

Bewegingsonderwijs vraagt om de juiste sportinventaris. Als een topsporthal gebruikt wordt voor onderwijs, zijn extra bouwkundige investeringen nodig:

Lees ook: Net hoogte en posities in U17 volleybal

  • Het zwaaipunt voor ringenzwaaien moet verlaagd worden naar 5,5 meter voor onderwijsgebruik. Bij een zaalhoogte van 9 meter is een extra tussenconstructie nodig.
  • Alle sporttoestellen, zoals klimrekken en basketbalinstallaties, moeten ‘obstakelvrij’ gemonteerd worden.
  • Er is een grotere toestelberging nodig, waarbij de onderwijsinventaris niet geblokkeerd wordt door grote sportinstallaties.

Akoestiek

De akoestiek in topsporthallen laat vaak te wensen over als het gaat om onderwijsgebruik. Veel docenten bewegingsonderwijs hebben gehoorbeschadigingen en stemproblemen als gevolg van de slechte akoestiek in binnensportaccommodaties. Het is daarom belangrijk om de normen voor akoestiek mee te nemen in de besluitvorming.

Andere belangrijke overwegingen

  • Bereikbaarheid: Staat de sporthal aan de rand van de gemeente? Gaat vervoer van de leerlingen naar de gymles af van de effectieve beweegtijd?
  • Financiën: Hoe zijn de exploitatiekosten verdeeld over alle gebruikers? In een gymzaal zijn de kosten voor inventaris en beheer vaak lager.
  • Leerlingenprognose: Wat is de benodigde ruimte op middellange en lange termijn?
  • Avondopenstelling: Zijn er mogelijkheden om een eigen gymzaal ’s avonds te verhuren aan andere verenigingen?
  • Daglicht en energie: Sporthallen hebben meestal geen daglicht. Wat zijn de kosten voor de school voor kunstlicht (en warmte) bij sporthalgebruik?

Het sociale aspect

Een sportvereniging is meer dan een plek waar mensen sporten. Het is een plek waar mensen elkaar ontmoeten, vrienden maken, vrijwilligerswerk doen en leren hoe met elkaar om te gaan. Het sociale aspect van een vereniging is belangrijk voor de sociale cohesie in een buurt, wijk en stad. Om dit te stimuleren, is er in een indoor sportaccommodatie meer nodig dan alleen een goede sportvloer, kleedkamers en sportmaterialen. Een kantine/horecagelegenheid mag niet ontbreken. Denk ook aan ruimte voor toeschouwers, scheidsrechters, transport voor materialen, scheidingswanden en grondpotten.

tags: #hoogte #volleybal #hal #eisen