Basketbal is een dynamische en populaire sport die over de hele wereld wordt gespeeld. Twee teams strijden tegen elkaar om punten te scoren door een bal door een ring, de basket, te werpen. Maar hoeveel spelers staan er eigenlijk in een basketbalteam, en welke rollen vervullen ze? Dit artikel geeft een gedetailleerd overzicht van de teamstructuur, posities, regels en andere aspecten van basketbal.
Team samenstelling
Een basketbalteam bestaat uit 12 spelers, 1 hoofdcoach en 1 of 2 assistent-coaches. Tijdens de wedstrijd staan er echter slechts vijf spelers van elk team op het veld. De coach mag spelers gedurende de gehele wedstrijd onbeperkt wisselen, tenzij een speler door zijn foutenlast wordt uitgesloten. Dit maakt tactische aanpassingen en het inzetten van frisse krachten mogelijk.
De basis: 5 tegen 5
Basketbal wordt gespeeld door twee ploegen van ieder vijf spelers. Het doel van elke ploeg is, de bal in de basket van de tegenstander te werpen en de andere ploeg te verhinderen een doelpunt te maken. Deze traditionele 5×5 variant is wat je ziet in professionele competities zoals de NBA en op internationale FIBA-toernooien.
Posities in het veld
De vijf spelers bij 5×5 basketbal worden toegewezen aan specifieke posities, elk met hun eigen rollen en verantwoordelijkheden:
- Point Guard (PG): De point guard is veelal de kleinste speler op het veld. Kort gezegd is hij de spelverdeler die de lijnen uitzet, vergelijkbaar met een quarterback in American football. Hij moet beschikken over een goede bal controle, goed kunnen passen, snel en wendbaar kunnen dribbelen en een goed spelinzicht hebben met een constant oog voor de schotklok. In essentie is zijn rol de aanval van zijn team te leiden door het controleren van de bal en deze op het juiste moment aan een teamspeler toe te spelen. In verdedigend opzicht stoort de guard de aanvalsopzet van de tegenpartij. Elke aanval begint bij de point-guard. Naast scoren door te schieten dan wel naar de basket te penetreren is het van belang dat hij veel assists geeft en weinig balverlies heeft.
- Shooting Guard (SG): De naam zegt het al. Deze speler moet voor punten zorgen. De shooting-guard is vaak de beste schutter van het team, vaak verantwoordelijk voor het scoren van driepunters, maar kan ook met een beweging een lay-up lopen dan wel scoren middels een dunk. Ze zijn doorgaans niet de langste speler binnen het team. Daarentegen vraagt de invulling van deze positie naast het goede schot (zowel 2- als 3 punters) veel atletisch vermogen, explosiviteit en snelheid. De shooting-guard helpt vaker de point-guard om de bal over de middenlijn op te brengen.
- Small Forward (SF): ‘Small’ is binnen basketball misschien wel misleidend want deze positie wordt vaak ingevuld door spelers met een lengte van rond de 2 meter. Zijn belangrijkste taak is het scoren van punten, na de center en de power-forward is hij als derde verantwoordelijk voor het rebounden. Een onontbeerlijke kwaliteit van de small-forward is zijn schot. Ook moet hij kunnen beschikken over een uitstekende passing. Een rol van de smallforward is het afdwingen van persoonlijke fouten van de tegenstander. Daardoor is deze positie ook cruciaal in de verdediging. De small forward is een van de meest veelzijdige spelers, die de snelheid en behendigheid van een shooting guard combineert met de kracht van een power forward.
- Power Forward (PF): Kenmerkend voor een powerforward zijn scoren (veelal van binnen = dicht bij de ring), rebounds pakken, agressiviteit en kracht, schoten blokkeren van de tegenstander en sommige taken delen met de center. Hij beschikt over een stevige fysiek. Op deze positie moet een speler met de rug naar de ring kunnen spelen. In aanvallend opzicht moeten zij scoren, in verdedigend opzicht moeten zij zorgen dat er niet makkelijk gepasst kan worden en spelen zij vaak ‘onder het bord’. Deze positie wordt vaak ingenomen door fysiek sterke spelers die dicht bij de basket spelen.
- Center (C): Op deze positie is de combinatie van lengte, gewicht en kracht belangrijk. De center is vaak de langste speler op het veld en staat opgesteld dicht bij de basket. Deze speler is een belangrijk aanspeelpunt en kan van dichtbij de basket scoren. Ook is dit een belangrijke speler in het verdedigen onder de basket en het blokken van schoten van de tegenpartij. Het pakken van zowel aanvallende als verdedigende rebounds is van onschatbare waarde voor het team. Omdat het onder het bord vaak druk is, is het belangrijk om goed positie te kiezen en ruimte te maken onder de ring. Traditioneel is de center de langste speler, die onder de basket en dicht bij de lage post speelt.
De alternatieve variant: 3 tegen 3
Naast de traditionele 5 tegen 5 variant, is 3×3 basketbal een compacte, snelle variant van het traditionele 5×5 basketbal en wordt gespeeld op een half veld. Bij 3×3 mag je team uit maximaal 4 spelers bestaan waarvan er altijd 3 op het veld staan.
Lees ook: Hoeveel calorieën verbrand je met korfbal?
Spelregels en speeltijd
Gedurende de wedstrijd wordt de bal uitsluitend met de handen gespeeld. De bal mag worden gepasst, geworpen, gerold of in elke richting worden gedribbeld (bij iedere pas die een speler zet moet hij de bal stuiteren). Wanneer speler en bal over de middenlijn zijn dan mag er niet meer teruggegaan worden naar de “eigen helft. Aanval en verdediging wisselen elkaar in snel tempo op.
Een basketball wedstrijd moet uit 4 perioden van ieder 10 minuten zuivere speeltijd bestaan. Tussen de eerste en de tweede periode, tussen de derde en de vierde periode is er een pauze van 2 minuten. Tussen beide helften is er een pauze van 15 minuten. Wanneer de stand aan het einde van de vierde periode gelijk is, moet de wedstrijd met zoveel verlengingen van 5 minuten worden voortgezet, als nodig is om de gelijke stand op te heffen. Er is dus altijd een winnaar. De ploeg in balbezit heeft telkens 24 sec. (in totaal) om een doelpoging te ondernemen. De bal moet binnen de 8 sec. over de middellijn in het aanvallende vak zijn. Wanneer de bal bij een doelpoging ‘de ring raakt’, worden de 24 sec. herstart. Bij iedere fout of als de bal met de voet wordt afgestopt, worden de 24 sec. herstart.
Het speelveld
Het speelveld is rechthoekig en heeft een lengte van 28 meter en is 15 meter breed. De basketring hangt op 3,05 meter. Op het veld staan de volgende belangrijke lijnen:
- De vrije-worplijn: deze ligt op 5.80 van de achterlijn.
- De drie-punt lijn: deze ligt op 6,75 meter. De 3-punter schiet men vanuit een gebied. Het driepuntsgebied van een ploeg omvat het gehele speelveld achter deze driepuntlijn.
- Het beperkte gebied: dit is het rechthoekige gebied onder de basket(s). Dit is een gedeelte waar de aanvallende spelers zich slechts 3 seconden in mogen begeven.
- De semi-cirkel onder de basket noemt men in het basketball de “no charge zone”.
Puntentelling
Een team kan punten scoren door de bal door de basketring te gooien.
- Een ‘normale’ score levert 2 punten op.
- Een score van achter de driepuntlijn levert 3 punten op.
- Een vrije worp levert 1 punt op. Vrije worpen worden verkregen als een verdedigende speler een fout maakt op een speler die een doelpoging onderneemt.
Als er gescoord wordt gaat het balbezit over naar het andere team.
Lees ook: Wat verdient een derde keeper?
Fouten en overtredingen
Lichamelijk contact in het basketball is verboden. Als er lichamelijk contact wordt gemaakt wordt er een fout uitgedeeld. Iedere speler mag maximaal 4 persoonlijke fouten maken (wordt aangeduid op scorebord naast het nummer van de betreffende speler). Een speler met 5 persoonlijke fouten moet het veld verlaten en mag niet meer worden opgesteld. Hij wordt vervangen door een andere speler. Als een team 5 persoonlijke fouten heeft gemaakt in een kwart, krijgt de tegenpartij bij iedere volgende fout 2 vrije worpen.
Naast persoonlijke fouten zijn er ook andere overtredingen:
- Uit: Een bal is uit, wanneer de speler in balbezit, de grond raakt buiten de lijnen.
- Loopfout: Je maakt een loopfout als je loopt met de bal. Na een dribbel mag je maximaal 2 stappen zetten met de bal in je hand.
- Voetcontact: Je raakt de bal met je voet, knie of been.
- Terugspelen: Is jouw team in de aanval? Dan mag je niet vanuit de helft van de tegenstander terugspelen naar je eigen helft.
- Dubbele dribbel: Heb je de bal opgepakt na een dribbel? Dan mag je niet opnieuw dribbelen.
- Goaltending: Is de bal richting de basket geworpen en beweegt deze omlaag richting de basket? Dan mag de tegenstander de bal niet blokkeren. De bal moet eerst de ring geraakt hebben.
Tijdsregels
Er zijn ook verschillende tijdregels die het spel dynamisch houden:
- 24-secondenregel: Een aanval mag niet langer dan 24 seconden duren.
- 8-secondenregel: Een team moet binnen 8 seconden van de eigen helft naar de helft van de tegenstander.
- 3-secondenregel: Verdedigers mogen slechts 3 seconden op de helft van de tegenstander blijven tijdens een aanval.
- 5-secondenregel: Een speler mag de bal bij een inworp maximaal 5 seconden vasthouden.
Het scorebord
Op het scorebord wordt weergegeven:
- De resterende wedstrijdspeeltijd voor de periode (=wedstrijdklok)
- De stand
- De huidige periode
- Het aantal time-outs
Basketbal in Nederland
In 1926 kwam basketball over van Amerika naar Nederland. De directeur van de Militaire Sportacademie in Utrecht had in Amerika basketball gezien en wilde dat spel graag op de academie laten spelen. De eerste jaren werd er alleen in competitie gebasketbald in Amsterdam. Na de Tweede Wereldoorlog werd de ‘Amsterdamse Basketball Bond’ opgericht. Deze bond had toen ongeveer vijfhonderd leden.
Lees ook: Hoeveel vlakken heeft een voetbal?
Geschiedenis van basketbal
Basketbal is een van de belangrijkste sporten in Amerika. De sport werd in de negentiende eeuw bedacht door James Naismith, een Canadese sportcoach die op het Springfield College werkte. De sport diende aanvankelijk om studenten te vermaken en in conditie te houden.
Basketbal werd eind negentiende eeuw bedacht door James Naismith, een Canadees die als sportcoach werkte bij het Springfield College in Massachusetts. In december 1891 kreeg Naismith de opdracht om binnen twee weken een intensieve binnenactiviteit te verzinnen omdat zijn klas steeds geïrriteerder raakte omdat er door de strenge winter geen buitensporten beoefend konden worden. Uiteindelijk kwam Naismith met het idee om een spel met een bal en manden ('baskets') in te voeren, dat hij onder andere gebaseerd had op Ullamaliztli, een eeuwenoud balspel dat gespeeld werd door Azteken. Hij stelde dertien regels op voor het spel, dat hij toepasselijk basketbal noemde.
Naismith verdeelde zijn klas in twee teams en zorgde ervoor dat er twee manden aan het balkon van de gymzaal bevestigd werden. Nadat de regels waren uitgelegd, kon de allereerste basketbalwedstrijd ooit beginnen. De wedstrijd werd gespeeld met een voetbal en de spelers mochten de bal alleen overgooien: het concept van dribbelen werd pas in 1901 geïntroduceerd. Elke keer als er een punt gescoord was, werd de wedstrijd even stilgelegd, zodat de conciërge de bal uit de mand kon halen.
De eerste openbare wedstrijd vond plaats in Springfield op 11 maart 1892. Een jaar later werd de sport gepromoot door de YMCA (Young Men's Christian Association) en werd basketbal ook buiten de Verenigde Staten en Canada steeds bekender. In eerste instantie werd de nieuwe sport vooral beoefend op scholen. Basketbal werd echter ook snel buiten de gymzalen opgepikt, met name door Afro-Amerikanen die begin twintigste eeuw nog lang niet geaccepteerd waren in Amerika. Basketbal werd voor hen steeds meer een sociaal middel tot binding. Langzaam maar zeker evolueerde de sport van een blanke vorm van ontspanning naar een zwarte vorm van overleving, waardoor ook bij de professionele teams steeds meer zwarte spelers op het veld verschenen.
In de loop der jaren namen het showelement in en het respect voor de sport toe. Zoals straatvoetbal ook vaak meer om de trucjes dan om de effectiviteit gaat, nemen basketballers eveneens graag wat meer risico’s om het spel esthetisch hoog te houden. Er wordt zo veel gescoord in het basketbal dat krachtige dunks, alley-oops en slimme lay-ups zo nu en dan nodig zijn om het publiek op de banken te krijgen. Overigens is basketbal een van de weinige sporten waarbij de ontwikkeling van de vrouwelijke variant ongeveer gelijk opliep met de mannelijke variant.