Geschiedenis van Hockey in België en Spanje: Een Vergelijkende Studie

Introductie

Hockey, een sport die wereldwijd wordt beoefend, kent een rijke en gevarieerde geschiedenis. Dit artikel duikt in de geschiedenis van hockey in België en Spanje, waarbij de ontwikkelingen, uitdagingen en successen van beide landen worden belicht. We zullen zien hoe België zich heeft ontwikkeld van een hockeydwerg tot een wereldkampioen, en hoe Spanje, ondanks enkele successen, nog steeds worstelt om de top te bereiken.

De Vroege Geschiedenis van Hockey

De wortels van hockey gaan duizenden jaren terug. Meer dan 5000 jaar geleden speelden rijke Perzen een spel dat veel lijkt op polo, een spel dat nu nog wordt gespeeld. Polo is een soort hockey, waarbij de spelers op paarden zitten. De minder rijke mensen wilden dit spel ook graag spelen, maar hadden geen geld om paarden te kopen. Zij maakten kortere stokken, zodat ze het spel gewoon op de grond konden spelen. Het echte polo met paarden verspreidde zich via India en Japan over een groot deel van Azië. In Griekenland werd later ook polo gespeeld. Uit een opgraving die halverwege de 20e eeuw werd gedaan in Athene, de hoofdstad van Griekenland, is gebleken dat uit polo weer andere speelvormen met stok en bal ontstonden. Zo speelden de Grieken 478 jaar vóór Christus het spel Horn, ook met stok en bal. Hoe dat precies ging, weten we niet. De Romeinen speelden ook een soort hockey op het strand. Maar in plaats van een bal gebruikten ze een echte mensenschedel. Deskundigen denken dat het hockeyspel met bal en stok vanuit het Romeinse rijk uiteindelijk in Engeland terecht is gekomen.

Ook andere oude beschavingen kenden varianten van het spel. Afrikanen speelden "thepu," waarbij een rubberen bal met een stok in het doel van de tegenstander moest worden geslagen. In Egypte werd een spel gespeeld waarvan de naam lijkt op hockey namelijk hocksha. Dit spel wordt nog steeds in afgelegen gebieden van Egypte gespeeld. Arabische stammen spelen het Egyptische hocksha met een houten bal. Dit spel heet dahwa en wordt vooral in Noord-Afrika gespeeld. De Azteken speelden een soort hockey tegen andere stammen. De stokken hadden aan de onderkant een krul net zoals die nu bij een hockeystick zijn. Indianen speelden en dat heette chueca. Hier werd gespeeld op een veld van ongeveer 250 meter lang en 25 meter breed. De wedstrijd begon met een bully en het was de bedoeling de bal over de achtergrens van de tegenpartij te slaan of te drijven. In Ierland speelde men met een stok en bal, dat later de naam hurley (of baire) kreeg. Het spel is voortgekomen uit de Keltische cultuur en wordt nog altijd gespeeld in Ierland. In Frankrijk speelden de mensen crosse, een balspel met een kromme stok met een dikker uiteinde, op een veld van ongeveer 300 meter lang. Halverwege de 18e eeuw werd dit spel niet meer gespeeld. Toen Hendrik II in Engeland regeerde, ging men daar ook het Ierse hurley spelen. De Engelsen noemden het kappan. In de 17e eeuw veranderde de naam in bandy. Bandy werd gespeeld op harde stranden of op ijsvlakten. Bandy dat op ijs werd gespeeld, heette ook wel hockey on ice, en werd snel populair, ook in de rest van Europa. De naam hockey is volgens velen afgeleid van het Engelse woord hook (haak), maar sommige Fransen beweren dat het van het Franse woord hoquet (herdersstaf) komt.

De Opkomst van Modern Hockey

De Engelsen speelden een cruciale rol in de verspreiding van het moderne hockey. Je kunt wel zeggen dat de Engelsen ervoor hebben gezorgd dat het moderne hockey nu in veel landen wordt gespeeld. Zij brachten de sport over naar Australië, Nieuw-Zeeland en Brits-Indië (nu India en Pakistan). Vooral in dat laatste gebied werd de sport heel populair. De manier waarop de mensen daar met de stick de bal konden controleren, was heel bijzonder.

In 1891 bracht Pim Mulier het veldhockey van Engeland naar Nederland. Haarlem was de stad waar het eerste hockey op gras werd gespeeld. Bandyspelers gingen in de zomer buiten veldhockey spelen. In 1895 werd er al gespeeld om het kampioenschap van Nederland; de winnaar kreeg de Pim Mulier-wisselbeker. In 1898 werd door vijf clubs de Nederlandse Hockey en Bandy Bond (NHBB) opgericht. Vlak na de oprichting verlieten de bandyspelers de bond en gingen hun eigen weg. In 1909 waren elf verenigingen lid van de NHBB, in 1919 waren dat er al 29. Nederland speelde in het begin met een aantal eigen regels. Zo had de stick twee platte kanten en was de bal gemaakt van gevlochten touw en canvas. De bal was groter en veel lichter dan nu en omdat hij een oranje kleur had, werd hij de sinaasappel genoemd. Spelers mochten de bal met de voet stoppen en de tegenstander met de stick haken. Als een aanvallers de bal kreeg terwijl hij dichter bij de doellijn stond dan minstens drie tegenstanders, stond hij buitenspel en kreeg hij een vrije slag tegen. Deze regels waren niet zo handig in wedstrijden tegen teams uit andere landen. En omdat Nederland met het herenhockeyteam wilde deelnemen aan de eigen Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam, gingen we vanaf 1926 volgens de internationale regels spelen. In datzelfde jaar werd ons land ook lid van de Internationale Hockey Federatie, de FIH. Hey Nederlandse herenhockeyteam werd tweede op de Olympische Spelen in Amsterdam. Hierdoor gingen veel mensen hockeyen. Vooral kinderen wilden het hockeyspel een keer proberen. Door de jeugdledengroei werd in 1932 het jeugdhockey georganiseerd door de hockeybond. Tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) werd nog steeds competitie gespeeld, maar minder dan eerder. Alleen in 1945 lag de competitie helemaal stil. Toch bleef de hockeybond groeien: na de oorlog waren er al 15.000 leden. Vanaf 1970 kwamen er meer toernooien, zoals de Europese- en Wereldkampioenschappen voor landenteams en de Europacup voor landskampioenen. 2000 Sydney (Australië) goudTijdens de Tweede Wereldoorlog waren er geen Olympische Spelen (1940 en 1944). Nederland deed in 1980 niet mee aan de Olympische Spelen in Moskou.

Lees ook: Een diepgaande blik op de historische prestaties van het Duitse Dames Hockeyteam.

Hockey in België: Van Underdog tot Wereldkampioen

België was in 2005 een hockeydwerg met 15.000 leden. Tegenwoordig zijn dat er bijna vijftigduizend. De mannen - de Red Lions - werden in december wereldkampioen. De eerste wereldkampioen in de Belgische geschiedenis in een olympische sport. De opkomst van België in de hockeywereld is een opmerkelijk verhaal van transformatie. Decennialang was België een bescheiden speler op het internationale toneel, vaak beschouwd als een underdog. Maar een strategische en vastberaden aanpak heeft het land naar de top gebracht.

De Revolutie onder Marc Coudron

Een sleutelfiguur in deze transformatie is Marc Coudron. Marc Coudron (48) na veel teleurstellingen in zijn interlandcarrière in 2005 als voorzitter van de Belgische hockeybond een hockeyrevolutie startte in België. ‘Ik heb van mijn 358 caps zeker 26 keer tegen Nederland gespeeld. Eén keer werd het 1-1, op het EK in 1995. Voor de rest verloren we altijd. Nederland is het enige land waar we nooit van konden winnen. Coudron, sinds 2005 voorzitter van de Belgische hockeybond (KBHB), legt in zijn kantoor in Brussel uit waar de kracht vandaan kwam om een revolutie in het Belgische hockey te ontketenen, die hij zelf consequent een evolutie noemt. Zelf oogt en praat hij bescheiden, maar hij heeft de kracht om honderden mensen te mobiliseren. België was in zijn jaren het lachertje op het internationale podium. Coudron kijkt gekweld als hij vertelt over het WK in 1994. Hij vond het een wonder dat de Belgische hockeyers überhaupt het WK hadden gehaald en wilde daar alles uithalen. België speelde tegen het Nederlands elftal, kwam op een 1-0 voorsprong, en verloor daarna met 8-1. ‘De helft van ons team was goed voorbereid. De rest was mentaal en fysiek zwak. Ik ben een teamplayer. Maar het is moeilijk om op het hoogste niveau te spelen, als andere spelers niet alles doen wat ze kunnen. Dat is frustrerend. Daarom hebben we na het WK in Sydney verschillende spelers vervangen. Captain Marc Coudron in zijn afscheidswedstrijd tegen de latere olympisch kampioen Australie. België was vroeger altijd de underdog, vertelt Coudron. Het team dat mentaal met 0-2 achter stond, als het een wedstrijd tegen een topland speelde. Jezelf kleiner maken, de timide opstelling: het zit volgens de bondsvoorzitter diep in de Belgische ziel. De historie van het land had een permanente angst in de harten van de Vlamingen en Walen gejaagd, denkt Coudron. ‘Wij zijn zo vaak bezet geweest door andere landen. Wij hebben altijd gedacht dat andere landen groter waren dan wij. Die mentaliteit leeft in de monden van de politici, in de pers, en bij de mensen zelf’, legt hij uit. ‘Een kwartfinale halen, dat is voor een klein land als België toch niet zo slecht? Dat soort dingen stonden in de krant. Wat is dat, een klein land? Toen ik zelf speelde was die houding een frustratie bij mij. Een Hollander zou dat gevoel nooit hebben. Daarom is Nederland zo goed in sport en bloeit het in het bedrijfsleven met haar ondernemingen. Wij hebben altijd gedacht dat andere landen groter waren dan wij.

Coudron weet zich met België nooit te kwalificeren voor de Olympische Spelen. In zijn laatste jaar als international krijgt de aanvoerder nog een kans, om Athene 2004 te halen. De Wet van Murphy werkt op volle toeren, als België een vinger op een olympisch ticket heeft gelegd. Het koestert een 2-1 voorsprong tegen Zuid-Afrika, op het olympisch kwalificatietoernooi in Madrid. Coudron: ‘Het werd een ramp. Met nog dertien seconden te gaan staat het 2-1 voor ons, terwijl wij kansen hadden om op 4-1 te komen. Een kans die er nooit in had gemogen, wordt in de laatste minuut gescoord door Zuid-Afrika. In de verlenging tippen wij een bal een centimeter naast de goal. Bij de strafballen staat het bijna 4-2 voor ons. Maar de keeper maakt een super-mooie save. In de sudden death scoren zij. Wij missen. Ongelofelijk. Maar dat wist hij toen nog niet. Coudron wist alleen dat hij vooruit wilde met het Belgische hockey. Het ‘Calimero-complex’ moest worden afgeschud en België moest met de mannen een keer de Olympische Spelen halen. Coudron bleef zich na zijn actieve loopbaan bezig houden met het nationale team. Toen kwam de vice-voorzitter van de KBHB naar de toenmalig recordinternational van België - een titel die nu is overgenomen door international John-John Dohmen - met de vraag of Coudron geen voorzitter wilde worden van de Belgische hockeybond? Het was geen onlogische vraag, want Coudron was een grote naam in het Belgische hockey en wist precies waar de schoen knelde. ‘Maar ik was pas 34. ‘Ik heb veel nagedacht en met vrienden gesproken. Ik heb Bert Wentink (Nederlandse coach en academicus, toen bekend als coach van Dragons, red.) benaderd. Mijn gevoel was dat Bert met zijn kwaliteiten de juiste persoon op de juiste plaats was. Ik wilde het alleen doen als hij in het bestuur wilde. Hij had een goede baan op de Tilburgse universiteit. Hij moest die verlaten voor een witte pagina in zijn carrière. Het grootste voordeel was dat we met jongens als Cedric Charlier, John-John Dohmen, Thomas Briels en Sander Baart net in 2004 het EK onder 16 hadden gewonnen. Bert Wentink met de Australiër Adam Commens, zijn opvolger als technisch directeur. Het voorzitterschap is een vrijwilligersbaan. Eentje waar Coudron de afgelopen veertien jaar naar schatting minimaal twintig uur per week aan kwijt is. Hij durfde als een van de weinige Belgen groots te dromen. Hij predikte een sterke evolutie. In 2005 bedroeg het inkomen van sponsors voor de hockeybond 65 duizend euro. In 2019 is dat bedrag zo’n 1,4 miljoen euro. Er werkten in 2005 vier mensen bij de hockeybond, Bert Wentink werd de vijfde. Nu zijn er meer dan twintig fulltimers. Wentink begon met het ‘Be Gold’ jeugdopleiding, dat tot gouden successen op de Olympische Spelen moest leiden. Coudron merkte in 2005 dat er meer Belgen zijn dromen deelden en wist een organisatie neer te zetten met geschikte trainers, betere faciliteiten en een sport te creëren die minder elitair was en aansprekend was voor meer mensen. ‘Het hockey begon te leven. We moesten voor de sponsors ook in de Nederlandstalige pers aanwezig zijn. We gingen daarom ook toernooien organiseren, zodat we zichtbaarder werden als sport. Hockey moest aanwezig zijn op de televisie, in kranten en op social media. De Champions Challenge was in Boon in 2007. Belgie de Europees kampioen U16. 2004 in Millfield. In het midden John-John Dohmen (met krullen). Coudron was ondertussen van 2010 tot 2018 Executive Board Member van de FIH. Nu is hij penningmeester bij het Belgische olympische comité. De oom van internationals Tom en Jill Boon zegt dat hij in 2010 zeker wist dat de evolutie die hij samen met Wentink was gestart zou leiden tot grootse resultaten. ‘Ik deed alsof we in 2015 waren. Weten jullie nog, dat de mannen en vrouwen het EK, het WK en de Olympische Spelen speelden? Ik deed net alsof ik een profeet was en zei dat we voor goud moesten gaan. Ik wist gewoon zeker dat we het zouden halen. Dat was geen arrogantie. De generatie Gauthier Bocchard, Loïck Luypaert en Simon Gougnard was onder 18 Europees kampioen geworden. En de generatie daarna, met Arthur van Doren, Alexander Hendrikx en Manu Stockbroekx ook. We hadden zoveel spelers van topniveau. We hadden de beste jeugd ooit. En misschien wel de beste van de wereld. Het enige wat we moesten regelen voor ze waren de beste coaches van de wereld, met Adam Commens (nu technisch directeur KBHB), Colin Batch (nu coach Australië) en daarna Marc Lammers, Jeroen Delmee en Shane McLeod.

Be Gold: De Jeugdopleiding

Een cruciaal onderdeel van de Belgische hockeyrevolutie was de investering in de jeugdopleiding. Wentink begon met het ‘Be Gold’ jeugdopleiding, dat tot gouden successen op de Olympische Spelen moest leiden. Dit programma richtte zich op het identificeren en ontwikkelen van jong talent, en het bieden van de beste trainingsfaciliteiten en coaches. Het resultaat was een gestage stroom van getalenteerde spelers die de basis vormden voor het succes van de Red Lions.

Mentaal Sterk

Coudron begreep dat fysieke vaardigheden alleen niet genoeg waren. Er moest ook aandacht zijn voor de mentale aspecten van het spel. België was vroeger altijd de underdog, vertelt Coudron. Het team dat mentaal met 0-2 achter stond, als het een wedstrijd tegen een topland speelde. Jezelf kleiner maken, de timide opstelling: het zit volgens de bondsvoorzitter diep in de Belgische ziel. De historie van het land had een permanente angst in de harten van de Vlamingen en Walen gejaagd, denkt Coudron. ‘Wij zijn zo vaak bezet geweest door andere landen. Wij hebben altijd gedacht dat andere landen groter waren dan wij. Die mentaliteit leeft in de monden van de politici, in de pers, en bij de mensen zelf’, legt hij uit. Het team leerde om te gaan met druk, te geloven in hun eigen kunnen, en te strijden tot het einde.

Lees ook: De evolutie van hockey: een gedetailleerde analyse

Strategische Doelen

De Belgische hockeybond stelde duidelijke doelen en werkte stap voor stap aan de realisatie ervan. ‘Closing the Gap’ was de naam van het eerste doel, voor 2005 tot 2008, omdat België altijd tussen plaats elf en veertien bungelde op de wereldranglijst. Toen de Olympische Spelen van Peking was gehaald, begon de fase ‘Keep the Flame Burning’. Van 2012 tot 2016 werd dat ‘Push to the Podium’, 2016-2020 staat voor ‘Together at the Top’. De volgende fase heet ‘Beyond Tokio.’ De tijd om te oogsten. Deze strategische aanpak zorgde voor een gestage verbetering en uiteindelijk voor de wereldtitel in 2018.

De Rol van Nederland

De rivaliteit tussen België en Nederland heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het Belgische hockey. Coudron: ‘Ik heb van mijn 358 caps zeker 26 keer tegen Nederland gespeeld. Eén keer werd het 1-1, op het EK in 1995. Voor de rest verloren we altijd. Nederland is het enige land waar we nooit van konden winnen. De confrontaties met het sterke Nederlandse team waren een belangrijke test voor de Belgen, en de overwinning in de WK-finale in 2018 was een historische mijlpaal.

De Grand Slam in Zicht

Coudron durft hardop te zeggen dat in 2024 België de Grand Slam heeft bereikt: Europees kampioen, wereldkampioen en olympisch kampioen. Deze ambitieuze doelstelling laat zien hoe ver België is gekomen in de hockeywereld.

Hockey in Spanje: Een Land met Potentieel

In tegenstelling tot België heeft Spanje nog niet dezelfde successen gekend in het hockey. Ondanks een lange geschiedenis en een groeiende populariteit van de sport, worstelt Spanje nog steeds om de top te bereiken.

Vroege Successen

Spanje heeft in het verleden wel degelijk successen gekend. Het Spaanse team heeft deelgenomen aan verschillende Olympische Spelen en Wereldkampioenschappen, en heeft enkele medailles gewonnen. Echter, de prestaties zijn niet consistent genoeg om Spanje tot een van de toonaangevende hockeylanden te maken.

Lees ook: Een overzicht van de carrière van Chloe Hockey en haar bijdrage aan het Nederlandse hockey.

Uitdagingen

Een van de belangrijkste uitdagingen voor het Spaanse hockey is de beperkte financiële steun. In vergelijking met andere Europese landen is er minder geld beschikbaar voor de ontwikkeling van de sport, de jeugdopleiding en de trainingsfaciliteiten.

Daarnaast is de concurrentie met andere populaire sporten in Spanje groot. Voetbal domineert de sportcultuur, en hockey heeft moeite om dezelfde aandacht en populariteit te genereren.

Toekomstperspectieven

Ondanks de uitdagingen zijn er ook positieve ontwikkelingen in het Spaanse hockey. De sport wordt steeds populairder, en er zijn steeds meer jongeren die hockey spelen. Met een gerichte aanpak en meer investeringen in de jeugdopleiding kan Spanje in de toekomst wellicht een grotere rol spelen in de hockeywereld.

België vs. Spanje: Een Vergelijking

Om de verschillen en overeenkomsten tussen de hockeygeschiedenis van België en Spanje beter te begrijpen, is het nuttig om een vergelijking te maken op verschillende gebieden:

  • Infrastructuur en financiële steun: België heeft de afgelopen jaren aanzienlijk geïnvesteerd in de hockeyinfrastructuur en de jeugdopleiding, mede dankzij de toegenomen sponsorinkomsten. In Spanje is de financiële steun beperkter, wat de ontwikkeling van de sport belemmert.
  • Mentaliteit: België heeft een mentaliteitsverandering doorgemaakt, waarbij het "Calimero-complex" is afgeschud en er een geloof in eigen kunnen is ontstaan. In Spanje is er wellicht nog een meer bescheiden houding, die de ambities kan beperken.
  • Jeugdopleiding: De "Be Gold" jeugdopleiding in België heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het succes van de Red Lions. In Spanje is er behoefte aan een vergelijkbaar programma om jong talent te identificeren en te ontwikkelen.
  • Concurrentie: In België heeft hockey zich kunnen ontwikkelen tot een populaire sport, mede dankzij de successen van de Red Lions. In Spanje is de concurrentie met andere sporten, met name voetbal, groter.

Het EK Hockey: België en Spanje in Actie

Het Europees Kampioenschap hockey is een belangrijk evenement voor zowel België als Spanje. Het is een kans om de krachten te meten met andere Europese topteams en om zich te kwalificeren voor andere internationale toernooien.

Het EK 2025 in Mönchengladbach

Van 8 tot en met 17 augustus 2025 vinden de EK hockey voor mannen en vrouwen plaats in Mönchengladbach, Duitsland. Het is de vraag of de Belgische en Spaanse teams erin zullen slagen om de Europese titel te veroveren.

De Nederlandse Selectie voor het EK

“Ondanks dat de selectie bestaat uit veel bekende namen, was het geen makkelijke keuze,” vertelt mannenbondscoach Jeroen Delmée. “Na de Olympische Spelen van Parijs zijn een aantal nieuwe spelers ingestapt en ook aangehaakt bij Oranje. Zij zijn heel dichtbij een eerste titeltoernooi gekomen, maar komen nog net iets tekort. De trainingsgroep van 25 spelers is nu teruggebracht tot een eindselectie van 18 spelers. Van de afvallers blijft een aantal spelers nog wel als reserve meetrainen. Delmée daarover: “Met de start van het EK kan er nog van alles gebeuren. In geval van blessures moeten we direct kunnen schakelen en moeten spelers klaar zijn om in te schuiven. David Huussen en Jonas de Geus zitten niet in deze groep reserves. Door blessures hebben zij lange tijd geen deel uitgemaakt van de trainingsgroep. Bij de keepers wordt er op dit moment geen keuze gemaakt voor een echte nummer één. Beide keepers zullen in actie komen op het EK. “De verschillen tussen Derk Meijer en Maurits Visser zijn minimaal, nu een voorkeur uitspreken kan en wil ik niet. We hebben twee sterke keepers die allebei op een titeltoernooi kunnen laten zien wat ze waard zijn. Dat geeft waardevolle informatie voor ons in aanloop naar het WK volgend jaar in eigen land.

De Halve Finale van het EK 2023

Jeroen Delmee (52) wil als bondscoach geschiedenis schrijven met het Nederlands hockeyelftal. “Als je wint, dan kom je in de boeken. Hoe meer prijzen je verovert, hoe bijzonderder het wordt”, zei de oud-hockeyer in aanloop naar de halve finale van het EK waarin Oranje donderdag tegen Frankrijk speelt tegen het ANP. “Met deze generatie kunnen we iets moois neerzetten. Dat moet het streven zijn. Het Nederlands team van Delmee is tijdens het EK in Duitsland dé grote favoriet voor de eindzege. Oranje plaatste zich na overwinningen op Spanje (3-0), België (4-2) en Oostenrijk (5-0) overtuigend voor de laatste vier in het HockeyPark van Mönchengladbach. Oranje treft met Frankrijk een oude bekende van Delmee. Hij was van 2017 tot 2021 bondscoach van de Fransen. Daarna kreeg hij Oranje in handen. “Het is niet zo dat ik tegen mijn oude team speel. Er is daar de afgelopen vier jaar best veel veranderd”, aldus Delmee in de tuin van een hotel in Venlo waar de ploeg tijdens het EK verblijft. Het Franse hockeyteam steeg destijds onder leiding van Delmee van de 23e plaats op de wereldranglijst naar de tiende plek. Frankrijk verraste op het EK door ten koste van Engeland de laatste vier te bereiken. “Als ik het vooraf had moeten voorspellen, dan zou ik Engeland meer kans hebben gegeven. Bij Frankrijk hebben ze na de Olympische Spelen van Parijs schoon schip gemaakt en hebben ze de jeugd de kans gegeven. Het zijn technisch vaardige jongens. Het Oranje van Delmee bestaat op het EK grotendeels uit dezelfde spelers die bij de Spelen van 2024 goud wonnen. Voor Delmee is het EK deels “een tussenstation” op weg naar het WK dat in 2026 in België en Nederland wordt gespeeld. “Natuurlijk wil ik graag dit EK winnen. Maar we zijn ook bezig om een machine te bouwen. Bij het WK en bij de Spelen van 2028 in Los Angeles moet de ondergrens nog hoger komen te liggen. Die moet zo hoog zijn dat je bijna niet kunt verliezen. Delmee vindt dat Nederland zich onder zijn leiding nog sneller heeft ontwikkeld dan hij vooraf had ingecalculeerd. “Ik had niet verwacht dat we de Spelen zouden winnen. Nu moeten we de zegereeks voortzetten. Na de Spelen, de Pro League kunnen we het EK winnen om ons daarna te richten op het WK.

Materiaal en Regels

Om te kunnen hockeyen, zijn er verschillende artikelen te koop. Het hockeyveld heeft een rechthoekige vorm van 91 meter lang en 55 meter breed. Alle grenzen worden aangegeven met een witte lijn van ongeveer 7,5 cm breed. De lange lijnen heten zijlijnen en de korte lijnen heten achterlijnen. Het deel van de achterlijn dat tussen de doelpalen loopt, heet de doellijn. Op het veld zijn twee cirkels, twee 23-meterlijnen en een middenlijn. Op 6,4 meter van beide doelen ligt een 15 cm dikke stip. Om te kunnen hockeyen, heb je natuurlijk een stick nodig. De eerste hockeysticks waren heel hard en helemaal niet te buigen, omdat ze uit één stuk hout werden gemaakt. Veel houten sticks die we nu in Nederland gebruiken, worden in India en Pakistan gemaakt. Tot een paar jaar geleden werden er ook aluminium sticks verkocht, maar omdat bij een breuk van deze stick de haak nog wel eens scherpe punten had, werd de haak een levensgevaarlijk projectiel. Daardoor zijn aluminium sticks omstreeks 1998 verboden. Tegenwoordig word veel gebruik gemaakt van kunststofsticks. Voordeel van zo´n kunststofstick is dat alle stick hetzelfde zijn doordat ze uit een mal komen, dus je hebt niet zoals bij houten sticks last van nerven, wat vaak een breuk veroorzaakt. Vroeger speelden mensen met alles wat rond was. Rond 1950 werd met een bal van kurk gespeeld of met ballen van paardenhaar met een buitenlaagje van kurk of leer. Tegenwoordig gebruiken we allerlei kunststofballen die soms worden gevuld om het juiste gewicht te krijgen. Een wedstrijdbal weegt tussen de 156 en 163 gram. De omtrek van de bal ligt tussen de 22,4 cm en 23,5 cm. De buitenkant van de bal is meestal glad. Een veldhockeywedstrijd duurt 2 x 35 minuten en wordt gespeeld door twee teams met ieder elf spelers. De wedstrijd wordt geleid door twee scheidsrechters leiden de wedstrijd. DE regels hebben nogal wat weg van het voetbal. Een beginslag wordt op de middenlijn genomen. Wanneer een van de teams een doelpunt heeft gescoord, neemt het andere team weer een beginslag. Er kan alleen worden gescoord wanneer de aanvallende partij de bal in de cirkel van de tegenstander heeft aangeraakt. Als de bal met de voet wordt aangeraakt en word het spel hierdoor gehinderd is er sprake van shoot en mag de tegenpartij vrij uitslaan. Dit zijn de belangrijkste spelregels. Maar behalve deze spelregels gelden bij hockey ook zogenaamde omgangsregels waaraan spelers zich moeten houden, zodat ze zich op het veld netjes en sportief gedragen. Is dit niet het geval kunnen er waarschuwingskaarten worden gegeven door de scheidrechter. Er bestaat een groene kaart (dit is alleen een waarschuwing met verder geen gevolgen). Een gele kaart (hierbij moet je 5 minuten van het veld af en een geldboete).

E: voor 1 oktober nog geen 10 jaar. Voor 1 oktober nog geen 12 jaar (groep 7). 1e jaars D jeugd spelen 8 tegen 8 op een half hockeyveld. D11-tal: 2e jaars D (groep 8) 11-tal op een heel veld. C-jeugd: voor 1 oktober nog geen 14 jaar (brugklas).

tags: #hockey #belgie #spanje #geschiedenis