Wie heeft hockey uitgevonden? Een diepgaande blik op de oorsprong en evolutie van hockey

Hockey is een sport met een rijke geschiedenis die duizenden jaren teruggaat. Hoewel er geen specifieke uitvinder van hockey is, is het spel in verschillende vormen en culturen over de hele wereld geëvolueerd. Van oude beschavingen tot de moderne tijd, hockey heeft een lange en fascinerende reis afgelegd.

Vroege vormen van hockey

Al 2000 jaar geleden werd een spel gespeeld dat op hockey leek. Rijke mensen speelden hockey op een paard en arme mensen moesten zelf achter een bal aan rennen. Meer dan 5000 jaar geleden speelden rijke Perzen een spel dat veel lijkt op polo, een soort hockey te paard. De minder rijke mensen wilden dit spel ook graag spelen, maar hadden geen geld om een paard te kopen. Zij maakten kortere stokken, zodat ze het spel zonder paarden gewoon op de grond konden spelen met een stok en een varkensblaas.

De Romeinen in Italië gebruikten geen ballen om tegen aan te slaan, maar mensenschedels. Zij leerden het spel aan andere volken, ook aan de Engelsen.

In Kerameikos in Athene is er een marmeren reliëf gevonden. Dat reliëf komt uit de periode van 510-500 v.C. Op het reliëf staan 2 hockeyspelers met stokken in hun handen.

De oorspronkelijke spelvarianten hadden feitelijk alleen het gebruik van een soort stok als overeenkomst; verder zijn alleen verschillen te zien (het gebruik van paarden, het spelen door de lucht in plaats van over de grond, de afwezigheid van goals, enzovoort).

Lees ook: Essentiële keepersuitrusting

Hockey in verschillende culturen

Op meerdere plekken werden sporten gespeeld die op hockey lijken. De Grieken namen het spel over van de Perzen en speelden 478 v.C. het spel Horn. Dit spel speelden ze ook met takken uit een boom en een bal.

In Afrika werd in de 17e eeuw het spel Thepu gespeeld, waarbij takken uit palmbomen werden gebruikt om een rubberen bal in het doel te slaan. In het oude Egypte speelden ze het spel Hocksha, ook met takken uit palmbomen, dat nu nog steeds wordt gespeeld in Egypte.

In Ierland werd een spel met stok en bal gespeeld, dat later de naam hurley (of baire) kreeg. In Frankrijk speelden de mensen crosse, een balspel met een kromme stok met een dikker uiteinde, op een veld van ongeveer 300 meter lang. Meestal speelden twee dorpen uit de buurt tegen elkaar.

De ontwikkeling van modern hockey in Engeland

Pas na de middeleeuwen werd de aanzet voor het ontstaan van hockey in de huidige vorm gegeven. In de 17e eeuw ging men in Engeland Bandy spelen, Bandy werd gespeeld op ijsvlakten. Bandy dat op ijs werd gespeeld, heette ook wel ice hockey. In Engeland waren in de 18de eeuw verschillende spellen verboden omdat ze te gevaarlijk waren.

De Engelsen maakten tijdens het spel heel veel ruzie met elkaar en speelden heel ruw. Ongeveer 150 jaar geleden werden daarom spelregels uitgevonden, bijvoorbeeld hoeveel spelers er mee mochten doen. Als stick werd een kromme stok gebruikt. Die was vreselijk hard. Daardoor konden ze niet zo ver slaan want dat deed pijn aan hun handen. En werd bepaald dat de stick helemaal van hout moest zijn zonder metaal. Gewicht en lengte daar waren geen regels over. Dat kwam later pas.

Lees ook: Ontdek de impact van Richard Zernik op de ijshockeywereld.

Het Engelse woord voor krom is “hook’’. Het spel heette dan ook”hoockie’’.Later werd dat “hockey”. Toen gingen ze ook een mooie gladde bal gebruiken die rolde ook goed. Daardoor konden ze beter spelen.

De introductie van hockey in Nederland

In 1891 bracht Pim Mulier het veldhockey van Engeland naar Nederland. Haarlem was de stad waar in Nederland voor de eerste keer hockey op natuurgras werd gespeeld. Het waren de Bandyspelers (soort ijshockeyers) die buiten het winterseizoen - als er geen ijs lag - veldhockey gingen spelen.

De eerste club die werd opgericht was Amsterdam (A.H.&B.C.). In 1895 werd al gespeeld om het kampioenschap van Nederland. In 1898 richtten vijf clubs de Nederlandsche Hockey en Bandy Bond (NHBB) op. Vlak na de oprichting verlieten de bandyspelers de bond en gingen ze hun eigen weg. In 1909 waren 11 verenigingen lid van de NHBB, 10 jaar later waren dit er al 29.

Nederland speelde in het begin met een aantal eigen regels. Zo had de stick twee platte kanten en was de bal gemaakt van gevlochten touw en canvas. De bal was groter en veel lichter dan nu en omdat hij een oranje kleur had, werd hij de sinaasappel genoemd. Spelers mochten de bal met de voet stoppen en de tegenstander met de stick haken.

De spelregels

Hockey lijkt een beetje op voet bal. Bij beide sporten spelen ploegen tegen elkaar. Het gaat met hockey erom dat je met je stick de bal in het doel slaat. Wie de meeste doelpunten maakt heeft gewonnen. Overal in de wereld is het speelveld even groot. Er is een lijn in het midden die het veld in 2 stukken verdeelt. Elke ploeg heeft een eigen doel. Elk doel is 3 meter en 66 centimeter breed. Het is 2 meter en 14 centimeter hoog. Elk doel heeft voor zich een slagcirkel. Dat stuk van het speelveld is erg belangrijk. Je kunt alleen een doelpunt maken als een aanvaller in die cirkel de bal aanraakt.

Lees ook: Hoeveel vlakken heeft een voetbal?

Er zitten in een ploeg 10 veldspelers en een keeper. De keeper moet proberen de ballen uit het doel te houden. De keeper mag de bal tegen houden met: zijn stick, zijn voeten, zijn handen, zijn lijf dus met alles. De veldspelers helpen ook om de ballen uit het het doel te houden, maar zij mogen alleen met hun stick de ballen tegen houden. Zij verdedigen, maar zij moeten ook proberen doelpunten te maken. Een wedstrijd duurt 70 minuten. Een wedstrijd is in tweeën gedeeld: 2 keer 35 min. 10 min. pauze. Na de pauze weer 35 min. spelen. Na de pauze wisselen ze van doel.

Twee scheidsrechters letten erop dat er eerlijk en sportief gespeeld wordt. Een belangrijke regel is dat je geen sticks mag maken. Dat betekent dat je stick niet boven je schouder mag komen. Je mag een tegenstander ook niet hinderen. Je mag ook geen shoot maken. Dan raakt iemand de bal met zijn voet aan. Je mag de bal niet met je lichaam tegenhouden en hem ook niet tegen iemand anders aan slaan. Een bal hoog slaan is ook verboden. Als een scheidsrechter een bal te hoog vindt krijgt de andere partij een vrije slag. Als er een overtreding is, fluit de scheidsrechter. De bal gaat naar de andere partij. Die moet er vijf passen van af gaan staan en met een vrije slag de bal weer in het veld slaan.

De uitrusting

Als je naar een wedstrijd kijkt zie je meteen wie er bij elkaar hoort. Alle spelers van een ploeg hebben dezelfde kleding aan. Jongens dragen met een wedstrijd een shirt, korte broek en kousen. Meisjes dragen in plaats van een kort broekje een rokje. Er wordt soms op een grasveld gespeeld. Dan heb je schoenen met noppen nodig anders glijd je uit. Maar speel je op een kunstgrasveld, dan moet je andere zolen gebruiken. Bij zo ’n veld is het gras vervangen door kunststof. Het lijkt een beetje op vloerbedekking. Het is mooi vlak. Door dat kunstgras hobbelt en stuitert de bal niet raar weg. Je kunt dan ook op kunstgras beter en sneller leren hockeyen. Als het geregend of gevroren heeft kun je toch op het veld spelen. Deze velden zijn erg duur om aan te leggen. Toch komen er steeds meer kunstgrasvelden. Op een gewoon grasveld draag je grote noppen en op een kunstgrasveld draag je kleinere noppen.

Hockeyers dragen net als voetballers scheenbeschermers. Een speler kan soms hoog met z’n stick slaan. Dus een stick kan wel eens in je gezicht komen of zo. Je tanden moeten ook beschermd worden dus draag je een gebitsbeschermer. Deze spullen zijn niet zo duur. De keeper heeft nog meer bescherming nodig voor harde ballen. De attributen van een keeper zijn nogal duur. Daarom worden ze meestal door de club betaald.

De stick mag niet zo lang zijn dat hij boven je heupen komt. Hij mag ook niet zo zwaar zijn. Er staat een nummer op de stick, dat aangeeft hoe zwaar de stick is. Je moet hem goed kunnen vast houden. Een stick is ongeveer tussen de 340 en de 794 gram. De sticks zijn meestal in India of Pakistan gemaakt. In die landen groeien moerbeibomen. Deze bomen hebben hard hout en toch buigzaam. De kromming van de stick is gemaakt van essen, acacia of hickoryhout. De steel is bekleed met stof of leer. Soms gebruikt men kunststof. Dan is de stick nog steviger. Een stick heeft een bolle en een platte kant, je mag de bal alleen met de platte kant slaan.

Verschillende soorten hockey

Als het in de winter koud is, is het niet lekker om buiten te spelen. Dan is er in een sportzaal hockey: zaalhockey.

De meeste mensen denken bij hockey direct aan veldhockey. Maar er is ook nog zaalhockey. Er zitten best wel wat verschillen tussen deze twee. Zaalhockey speel je meestal vanaf D, F of E. Maar je speelt dan nog geen competitie. Bij zaalhockey heb je balken. Dat is een hulpmiddel. Als je de bal er tegen aan speelt kaatst de bal zo terug. Eigenlijk is de balk dus een tweede persoon. Bij zaalhockey kun je ook een speciale zaalhockeystick gebruiken. Die is wat platter en is makkelijker in de zaal. Ook kun je in de zaal blokken. Dat is als je je stick met een hand op de grond legt. Als er dan iemand tegen aan speelt, krijg je een vrije bal mee. De bal mag bij zaalhockey niet hoog gespeeld worden, behalve als hij richting het doel gaat. Zaalhockey speel je altijd 6 tegen 6 (1 keeper en 5 veldspelers). En de tijd is bij de zaalhockeycompetitie ook maar twee keer 20 minuten.

Hockey voor de jeugd

Als je 6 jaar of ouder bent, kun je lid worden van een hockeyclub. Als je 6 bent hoor je bij de F-jeugd en speel je nog geen wedstrijden, dan doe je hockeyspelletjes. Daarmee leer je bijvoorbeeld hoe je je stick moet vast houden. In een normaal hockeyveld zijn 2 kleinere velden uitgezet. Links is een mini hockey veld, rechts een “ 8 tegen 8 “ veld.

Als je begint met hockey speel je mini-hockey. Dat is op een klein veld. Je speelt dan bij de E-jeugd. Een mini-hockey-wedstrijd duurt 2 keer 25 min. Een mini-hockey ploeg heeft een keeper en 5 veldspelers er is ook iemand reserve. Als je 10 wordt kom je in de D-jeugd. In het eerste jaar spelen ze met 8 tegen 8. Dan wordt het speelveld ook iets groter. In het tweede D-jaar speel je op een groot veld met 11 spelers tegen elkaar. Dan zit je in een hockeyelftal. Als je in groep 8 zit of in de brugklas speel je in de C-jeugd. Ben je 14 of 15, dan speel je in de B-jeugd. Daarna kom je in de A-jeugd. Ben je 18 jaar of ouder speel je bij de Senioren. Zij spelen in plaats van zaterdag op zondag.

Training

Een keer per week train je. Om goed hockey te kunnen spelen moet je veel leren en vaak oefenen. Daarvoor is de training. De trainer vertelt je hoe het moet. Hij legt je bijvoorbeeld uit dat bij een stick vast houden je linker hand boven is. Met je linkerhand stuur je de bal. Met je rechterhand geef je de bal vaart. Met een flinke zwaai kun je een slag geven. Een schuifslag kun je ook gebruiken om de bal vooruit te duwen. Dan zak je een beetje door je knieen en je slaat de bal niet,maar duwt hem. Je mag de bal alleen maar aanraken met de platte kant van je stick. daarom moet je soms de backhandslag gebruiken. Dan draai je je stick binneste buiten om de bal van links naar rechts te spelen. Lopen met de bal heet dribbelen. Zo proberen ze de tegenstanders voorbij te komen. De bal afpakken van je tegenstander kun je met een tackel doen. Je neemt je stick dan in een hand en tikt de bal bij de tegenstander weg. Als de bal naar je toe komt, moet je hem stoppen. Daar moet je veel op oefenen. Samenspelen is ook heel belangrijk bij hockeyen. Dat leer je ook op de training.

Aansprakelijkheid bij hockey

Hockey is een populaire sport en is tegelijkertijd niet zonder risico's. Op het hockeyveld kunnen diverse situaties ontstaan waarbij aansprakelijkheid een belangrijk onderwerp wordt. Het is belangrijk om op de hoogte te zijn van de spelregels en de verantwoordelijkheden van spelers, coaches, verenigingen en zelfs toeschouwers.

De aansprakelijkheid bij hockey wordt bepaald door enerzijds een verhoogde aansprakelijkheidsdrempel en anderzijds door een complexe mix van regels die inherent zijn aan de sport. Net als bij andere sporten is er bij hockey een verhoogde drempel voor de aansprakelijkheid, wat betekent dat niet elke actie tijdens het spel automatisch leidt tot juridische consequenties. Spelers worden verondersteld een zekere mate van risico te accepteren.

Letselschade en smartengeld

Hockey is een sport waarbij snelheid en kracht belangrijke factoren zijn. Dit zijn meteen ook factoren die soms leiden tot letselschade. In gevallen waarin deze blessures resulteren in mentaal leed, speelt smartengeld een cruciale rol. Dit smartengeld dient als compensatie voor immateriële schade, zoals emotionele pijn en verlies van levensvreugde.

Wie slachtoffer wordt van een ongeval waarvoor iemand anders aansprakelijk is, heeft mogelijk niet alleen materiële schade. Soms is er namelijk ook sprake van immateriële schade. Ook dergelijke immateriële schade moet worden vergoed door de aansprakelijke partij of diens verzekeraar. We spreken dan van smartengeld. Het bedrag van dit smartengeld wordt bepaald op basis van de ernst en de impact van het letsel op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer.

tags: #wie #heeft #hockey #uitgevonden