Haarlem Honkbalweek: Een Geschiedenis van Traditie en Innovatie

De Haarlemse Honkbalweek, een begrip in de honkbalwereld, is een tweejaarlijks internationaal honkbaltoernooi dat sinds 1961 in Haarlem wordt gehouden. Het evenement staat synoniem voor een hoogwaardige competitie, waar tradities gevierd worden en innovatie omarmd wordt. De Honkbalweek behoort tot het cultureel erfgoed van Haarlem. Dit artikel duikt in de rijke geschiedenis van dit toonaangevende evenement.

Het Begin van Honkbal in Nederland

Om de context van de Haarlemse Honkbalweek te begrijpen, is het belangrijk om te kijken naar het begin van de honkbalsport in Nederland. De geschiedenis van het honkbal in Nederland begint ergens aan het begin van de twintigste eeuw. Het is de Amsterdamse gymnastiekleraar J.C.G. Grasé die de sport voorstelt bij de eind 1902 opgerichte Amsterdamschen Bond voor Lichamelijke Opvoeding (ABLO). De heer Grasé is bestuurslid en stelt voor een zomersport te introduceren. In 1903 is honkbal één van de sporten die wordt onderwezen door de ABLO, samen met ondermeer korfbal, slingerbal en vierkantbal. In daaropvolgende jaren wordt honkbal gespeeld op verschillende scholen, vaker dan het eveneens net geïntroduceerde korfbal.

In 1905 stelt de ABLO dat voetbal en korfbal voldoende voorzien in spelen voor 'het koude jaargetijde' en organiseert in Amsterdam een cursus tot de vorming van 'spelleiders' in de zomersporten, namelijk honkbal, kaatsen en kastie. Zo komt honkbal in Amsterdam meer en meer op de programma's te staan tijdens de lessen voor lichamelijke opvoeding van scholen en 'opvoedkundige instellingen', waaronder één in Doetinchem. Na het vertalen van de Amerikaanse regels en het demonstreren van het honkbalspel volgt rond 1906 de oprichting van de eerste honkbalclub, de Amsterdamsche Honkbal Club (AHC). Die bestaat voornamelijk uit leraren en doktoren van boven de dertig jaar. Ook Grasé sluit zich bij deze club aan, net als Emile Bleesing, die later een zeer belangrijke rol zou gaan spelen in de ontwikkeling van het honkbal in ons land. In deze beginjaren groeit de belangstelling voor honkbal. Niet alleen de heer Grasé doet veel voor de verspreiding van de sport, ook Bleesing en Baggelaar doen dat.

Op initiatief van Grasé wordt op 16 maart 1912 in Amsterdam de Nederlandsche Honkbal Bond (NHB) opgericht. In 1913 volgt de oprichting van Quick als vierde club. De nieuwe bond is vanaf het begin heel actief en organiseert regelmatig demonstraties, waaraan door de aangesloten verenigingen enthousiast wordt meegewerkt. De eerste twee clubs verdwijnen kort hierna, maar Hercules en Quick gaan door en spelen regelmatig demonstratiewedstrijden tegen elkaar. Twee jaar na de oprichting wordt Bleesing bondsvoorzitter. Baggelaar wordt eveneens bestuurslid en speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling op het gebied van scheidsrechters. Tijdens de Eerste Wereldoorlog ligt de ontwikkeling wat stil, maar na afloop daarvan, in 1918, komt er hulp van de in Den Haag geïnterneerde Canadese en Amerikaanse militairen. Er worden onderlinge wedstrijden gespeeld, waarna er weer een groei komt.

Verschillende Amsterdamse voetbalverenigingen besluiten een honkbalafdeling op te zetten als (overbruggende) zomersport. Veel voetballers gaan dan ook in de zomermaanden honkballen. Tot de eerste voetbalverenigingen die gaan honkballen behoren Blauw-Wit (waar Drilling gaat spelen) en Ajax. Het zijn Quick, Hercules, Blauw-Wit en Ajax die in 1922 aan de eerste competitie deelnemen. Quick wordt de allereerste kampioen. Hercules stopt kort erna met spelen, maar Quick gaat verder en deze Amsterdamse vereniging bestaat nog altijd. Quick is daarmee niet alleen de oudste honkbalvereniging van Nederland, maar mogelijk zelfs van heel Europa. In de beginjaren van onze honkbalgeschiedenis vervult Quick een pioniersrol. Niet alleen omdat Bleesing hier gaat spelen (en bestuurslid is), maar ook omdat latere leden zoals M.C.

Lees ook: De Rijke Historie van Olympia Haarlem

De Groei en Ontwikkeling van Honkbal

Emile Bleesing is dan inmiddels bondsvoorzitter en zou ruim dertig jaar leiding geven aan de Nederlandsche Honkbal Bond. Bleesing is zeer inventief, organiseert op verschillende locaties in het land wedstrijden, gaat naar scholen, houdt lezingen en weet steeds meer voetbal- en andere verenigingen te interesseren een honkbalafdeling op te zetten. Wanneer er een Amerikaans oorlogsschip op bezoek is in de Amsterdamse haven maakt Bleesing een afspraak met de kapitein en dat resulteert in wedstrijden van de bemanning tegen het 'bondsnegental'. Intussen is de ontwikkeling van honkbal ook in aangrenzende landen op gang gekomen. Tot verbazing van het bondsbestuur wordt er ook in België gehonkbald. Bleesing zoekt onmiddellijk contact en zo speelt het Nederlands honkbalteam op 26 augustus 1934 de allereerste interlandwedstrijd. Oranje wint met 21-12 van de Belgen. Een traditie is geboren, want de onderlinge wedstrijden tussen Nederland en België blijft vele jaren op de agenda staan. Intussen pakken eind jaren dertig donkere wolken zich samen boven Europa met de Tweede Wereldoorlog als gevolg. In deze moeilijke jaren weet de NHB jaarlijks toch een competitie af te werken.

In 1945 is het echter niet mogelijk om te reizen en is er alleen een kleine lokale competitie in Amsterdam en Haarlem. De mannen vinden in hun sport een beetje ontspanning in deze zware jaren. Om ook de vrouwen een vorm van afleiding te bezorgen ontwikkelt de Haarlemse gymastiekleraar Jules Kammeijer een variant van het honkbal. Het moet ergens rond 1943 zijn geweest als Kammeijer met zijn 'vrouwen-honkbal' besluit de honken wat dichterbij te plaatsen, net als de werpplaat en er wordt onderhands gegooid. In de jaren die volgen op de Tweede Wereldoorlog is sport een belangrijke ingrediënt in de verwerking van de ontberingen van de voorbije periode. De NHB hervat de competities en verschillende verenigingen in de regio Haarlem richten vanaf het einde van de jaren veertig een softbalafdeling voor vrouwen op. Daaronder verenigingen als HHC, EDO, HCK en Terrasvogels. De kwaliteit van het honkbal groeit zienderogen in de jaren vijftig.

In 1956 neemt het Nederlands honkbalteam voor het eerst deel aan het Europees Kampioenschap en in de Italiaanse hoofdstad Rome wordt gelijk de titel gepakt. Het is de eerste van zeven opeenvolgende Europese titels. Ook het softbal ontwikkelt zich gestaag en op 15 december 1951 wordt de Nederlandse Dames Softball Bond (NDSB) opgericht. Later wordt de naam gewijzigd in Nederlandse Amateur Softball Bond (NASB). Kort erna zijn er al competities, is er een eerste nationale ploeg en worden in de jaren zestig de eerste internationale wedstrijden gespeeld. In 1979 staat er voor het eerst een Europees Kampioenschap op de internationale agenda. Eveneens in Italië (Rovereto) wordt Nederland de eerste Europese softbalkampioen. Oranje verovert de titel viermaal op rij.

Toernooien hebben door de jaren heen altijd een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de spelkwaliteit van het Nederlandse honkbal en softbal. Zo wordt in 1961 de eerste Haarlemse Honkbalweek georganiseerd en maakt het Nederlandse publiek voor het eerst kennis met internationaal honkbal. Maar, zo wordt gezegd, het is ook een eerste kennismaking met de manier zoals Amerikanen honkbal spelen. De eerste deelnemers aan de Honkbalweken zijn namelijk teams die zijn samengesteld uit Amerikaanse militairen die zijn gelegerd in het toenmalige West-Duitsland, Frankrijk en Engeland. Vanaf 1963 worden de wedstrijden van de Honkbalweek gespeeld in het Haarlemse Pim Mulier Stadion, het eerste honkbalstadion in Europa. In 1985 volgt een tweede toernooi, het World Port Tournament in Rotterdam op het complex van Neptunus. Het WPT wordt net zo succesvol en krijgt internationaal eveneens veel aanzien. Vanaf dat moment kan de honkballiefhebber jaarlijks genieten van tophonkbal op eigen bodem. In 1980 wordt voor het eerst de Haarlemse Softbalweek georganiseerd. Dit evenement is eveneens zeer succesvol, maar na tien edities valt helaas het doek. Nog altijd wordt geprobeerd om tot een vervolg van de Softbalweek te komen. Wie weet in de toekomst.

Naast de Haarlemse Honkbalweek, de Haarlemse Softbalweek en het World Port Tournament worden in Nederland ook vele andere toernooien georganiseerd. Zoals het Europees Kampioenschap voor zowel honkbal, softbal vrouwen en softbal mannen en vele Europa Cup-toernooien in de drie sporten. Maar Nederland krijgt ook de organisatie toegewezen voor het Wereldkampioenschap. Halverwege de jaren zeventig staat werper Win Remmerswaal van het Haagse Storks in de belangstelling van Amerikaanse scouts. In 1979 wordt hij de eerste in Nederland geboren en opgegroeide honkballer die in de Major League debuteert als hij de heuvel beklimt bij Boston Red Sox. Rikkert Faneyte (1993) en Robert Eenhoorn (1994) worden daarna respectievelijk de tweede en derde Nederlander in de hoogst haalbare profcompetitie. Er zouden nog vele Nederlandse honkballers volgen die de mogelijkheid krijgen professioneel te spelen. Een aantal van hen bereikte de Major League, zoals Ralph Milliard, Rick van den Hurk, Roger Bernadina en Greg Halman. Ook op Curaçao en Aruba worden spelers gescout. Dat resulteert eveneens in een groot aantal profspelers onder aanvoering van ondermeer Hensley Meulens, Andruw Jones, Didi Gregorius, Xander Bogaerts, Kenley Jansen, Andrelton Simmons, Jurickson Profar en Ozzie Albies, die allemaal de Major League bereiken. Meulens is in 1989 de eerste Antilliaanse honkballer die in de Major League speelt als hij uitkomt voor New York Yankees.

Lees ook: HBC Voetbal Haarlem: Een diepgaande blik op de club.

Honkbal en softbal ontwikkelen zich tot toonaangevende sporten met vele successen in allerlei leeftijdscategoriën. Op Europees niveau, maar ook op mondiaal niveau. Zo mogen sinds 1999 actieve profspelers uitkomen voor nationale ploegen. De hierboven genoemde spelers komen ook daadwerkelijk voor Oranje uit en zorgen met hun kwaliteiten voor succesvolle prestaties. Een hoogtepunt komt er in 2011 als Nederland in Panama wereldkampioen wordt. In 2013 en 2017 bereikt het Team Kingdom of the Netherlands beide keren de halve finale van de World Baseball Classic. In 2016 dringt het Nederlands softbalteam door tot de halve finale van het wereldkampioenschap, de hoogste klassering ooit op een mondiaal evenement. Op clubniveau zijn er ook Europese successen, want niet alleen nemen jaarlijks Nederlandse clubs deel aan de Europa Cup-toernooien, de beker wordt ook heel vaak gewonnen. Beeball, de variant voor de jongste beoefenaren van onze sporten, groeit de laatste jaren. Ook op bestuurlijk niveau en bij wedstrijd-officials doet Nederland het heel goed. Guus van der Heijden (honkbal) en Theo Vleeshhouwer (softbal) zijn vele jaren voorzitter van de Europese Bonden. Andere bestuurders hebben eveneens zitting in de besturen van de overkoepelende bonden.

Honkbal begon in Amsterdam, dat vele jaren de toon zette. Vanuit de hoofdstad verspreidde honkbal zich over het hele land. Na vele Amsterdamse landskampioenen waren Haarlem (Haarlem Nicols) en Rotterdam (Sparta) succesvol in de jaren zestig en zeventig. De Haarlemse successen werden voortgezet in de jaren tachtig. In de 21e eeuw zorgt Neptunus met vele landstitels voor Rotterdamse successen. Haarlem is de bakermat van softbal. Haarlem is met 36 landskampioenen de meest succesvolle softbalstad, Amsterdam is de meest succesvolle honkbalstad met 33 kampioenen. De meeste kampioenen in het herensoftbal zijn afkomstig uit Den Haag, namelijk twaalf. Maar door de jaren heen zijn er ook veel successen in Noord-Brabant en het oosten van het land in de regio Enschede. Honkbal en softbal worden in het hele land gespeeld, op vele plaatsen en in alle provincies. Honkbal en softbal zijn en blijven populair. De KNBSB ontwikkelt en stimuleert allerlei varianten.

De Oprichting van de Haarlemse Honkbalweek

De geschiedenis van de Honkbalweek Haarlem begon toen een groep enthousiaste honkballers en fans de droom koesterde om een internationaal toernooi te organiseren dat de beste nationale teams en talenten bijeenbracht. De Honkbalweek Haarlem werd geboren toen de hoofdklasse voor de helft bestond uit Haarlemse clubs, OVVO en VVGA voor de Amsterdamse inbreng zorgden, en de periferie werd gevormd door Sparta uit Rotterdam en UVV uit Utrecht. Nergens anders dan in Haarlem viel van een steenworpafstand voor honkbal zoveel volk te mobiliseren. In 1961 werd deze droom werkelijkheid toen de allereerste Honkbalweek Haarlem werd gehouden. Vanaf de tweede editie werd het toernooi georganiseerd in het Pim Mullierstadion in Haarlem.

Niet zozeer interessant is de vraag waarom de ouverture van de Honkbalweek aan het Badmintonpad in ’61 een doorslaand succes werd, als wel de vraag hóe in vredesnaam die knappe prestatie door de jaren heen steeds zo’n goed vervolg kon krijgen. Te meer daar nadien verwoede pogingen in Haarlem, van de Basketballweek en Volleybalweek winterse equivalenten te maken, soms zelfs in verdrietige struikelpartijen resulteerden. Om met oudgediende Hans de Bie te spreken: honkbal had de tijd mee. De straffe wind zogezegd. En de estafette bleef decennialang organisatorisch en speltechnisch op peil. Met bescheiden middelen. Meer met muntjes dan met papiergeld.

Onderwijsdirecteur Frank Voskuilen was perscommissioner en lid van het organisatiecomité en tevens perschef. Hij was vanaf 1974 tien jaar lang direct verbonden met elke hartslag van de Honkbalweek. Hij windt er geen doekjes om: de honkbalweek bleef door de vele jaren heen behoorlijk authentiek. Van hem ook de vergelijking met de EO-Jongerendag. Als Festival der Geneugten vertoont de EO-Jongerendag misschien nog wel de meeste gelijkenis met de Haarlemse Honkbalweek. En als sportieve hoogmis zonder wanklank komt waarschijnlijk verder alleen nog de seizoenfinale van het zaalkorfbal in de buurt. Basketballers, volleyballers, tennissers, softbalsters en zo meer - ze pijnigden zich het hoofd op zoek naar de toverformule en probeerden meermaals de Haarlemse Honkbalweek als grand cru onder de gezinsuitjes te kopiëren. Maar tevergeefs. Het hele circus op en rond het heilige gravel van het betoverende Pim Mulierstadion viel eenvoudigweg niet na te bootsen. Wat is het geheim van die (deels) folklore? En hoeveel afleveringen rijgen we nog aan dat lange en indrukwekkende lint van 25 memorabele edities vol vertier tegen een decor van stampvolle en vrolijk deinende tribunes?

Lees ook: Overzicht van Evenementen: Petanque Toernooi Haarlem

De analyse naar het waarom leidt tot de nuchtere constatering dat de Honkbalweek gewoon in de tijdgeest paste. De Honkbalweek beleefde zijn opmars in de jaren ’60 van de vorige eeuw toen van evenementeninflatie nog lang geen sprake was. Er viel minder te kiezen aan afleiding. Bovendien was menigeen al spekkoper met een vakantie op een camping in Bakkum of in de waterleidingduinen van Vogelenzang. De Honkbalweek kon ook in rap tempo wortel schieten omdat modebeeld, lifestyle en muziek tot ver na de oorlog sterk door Amerika - lees: onze bevrijders, de Geallieerden - werden bepaald. Daar sloot Amerika’s volkssport nummer 1 natuurlijk naadloos bij aan.

Uit eigen ervaring: ze fascineerden tot in elke vezel, en ze inspireerden tot kopieergedrag, die kauwgum kauwende Amerikanen van de legerbasis in Soesterberg die met een militaire bus en in blits honkbaluniform gestoken naar UVV kwamen. Je begon je al gauw met die luitjes te identificeren. Laat staan welk een impact de veramerikanisering in Haarlem met de Honkbalweek genoot. Iedereen sprak ineens ook een mondje Amerikaans. En of het je nu op termijn een kale kop opleverde of niet, iedereen wilde plotseling met een honkbalpet op gezien worden. Als middelbare scholier vergaapte je je aan ploegen als de California Stags van coach Bill Arce. Om later gegrepen te worden door ene Bob Sullivan en zijn - op het eerste gezicht - ongeregeld zooitje. Maar die tabakspruim spuwende en voortdurend quasi opgefokte Bob maakte met zijn slagploeg wel degelijk van elk zomeravondoptreden een ware thriller. Zoals ook de Miami Hurricanes een belevenis waren, en noem ze maar op. De Sullivans brachten ook Carl Angelo: groot honkballer, tegelijkertijd getalenteerde clown, met als honkloper een keer een oranje knipperlicht op zijn helm, en in 1982 trompettist om solo de volksliederen ten gehore te brengen.

Leraar Gé Hoogenbos komt alle eer toe als geestesvader van de Haarlemse Honkbalweek te worden opgevoerd. Hoogenbos was coach van hoofdklasser EHS, initiator van de fusie waaruit begin jaren ’60 Haarlem Nicols werd geboren, honkbalmedewerker van De Telegraaf, en ‘schaakgrootmeester’ aan vergadertafels met gemeentebestuurders en zakenlui. Oud-politiecommissaris in Haarlem Wim Oosterhof (80+ inmiddels) roemt nog steeds de helpende hand die met name ook achtereenvolgende sportwethouders boden. Zoals voor de bouw in 1963 van het Pim Mulierstadion dat inclusief lichtmasten wel tot galavoorstellingen móest uitnodigen. En de met HCK en Kinheim vergroeide Oosterhof kan symbool staan voor de onafzienbare stoet aan vrijwilligers die de Honkbalweek met twee treden tegelijk de trap naar onsterfelijkheid opdroegen. Ook de bond begon steeds meer de Honkbalweek te beschouwen als de beste reclamezuil die ze zich wensen kon. Met Guus van der Heijden misschien wel als de bondsvoorzitter die van iedereen de thermometer het diepst in de bips van de Nederlandse sportsamenleving kreeg. Het was ook deze directeur van ANP-Foto die in de jaren ’70 tijdens een borrel met enkele journalisten opmerkte dat hij de Honkbalweek voor de kalender heilig had verklaard.

Ook de journalistiek droeg bij aan de troonsbestijging van de Honkbalweek. In eerste instantie vooral de schrijvende pers. Die tikte zich de vingers blauw. En had, beluister NOS- redacteur en Honkbalweek-medewerker Hans de Bie, de mazzel dat lange stukken in de komkommertijd meer dan welkom waren. De kranten, en ook radio en tv, onderhielden zeker in de jaren ’60 en ’70 zowat een liefdesrelatie met dit evenement. Het was toen, zoals met het schaatsen in Heerenveen nu: in superlatieven werd de Honkbalweek buitenproportioneel en met een aanstekelijk enthousiasme over het voetlicht gebracht. En wat niet belangrijk was, werd wel belangrijk gemaakt. Daarvoor hoefde de alcohol niet eens rijkelijk te vloeien. Hetgeen in de vertrekken van toernooileiding, genodigden en pers overigens wel degelijk meer regel dan uitzondering was. Het had ook een heerlijk ons kent ons gehalte. Een journalist met kiespijn werd tussen twee wedstrijden door zonder blikken of blozen door een halfdronken tandarts vanuit de viproom, een houten keet overigens nog, in de auto meegenomen naar zijn praktijk. Waar vliegensvlug de opstandige kies werd getrokken, op voorwaarde evenwel dat er voor de volgende dag weer een positief stuk uit de schrijfmachine zou rollen. Veel journalisten behoorden bij het interieur van de Honkbalweek. Soms, en geen malheur, waren ze bovendien zowel haler als brenger van het nieuws. Wie daar minder bedreven in was, kon in de leer bij een zekere Hans D. Doeleman. Zo haalde níet zijn schoonvader Gerard Voogd maar Hans D.D. (voor zijn vrienden) als journalist de Sullivans eens voor een invalbeurt in allerijl naar Haarlem.

Wie behalve van zijn eigen talenten ook van de goedgezinde pers profiteerde, was de mediagenieke werper Herman Beidschat. In de Honkbalweken groeide hij uit tot een icoon. Hij kreeg in de krant zelfs zijn eigen column. Beidschat was in de vroege geschiedenis van de Honkbalweek het zout in de pap. Publicitair een genie. Met relletjes, ruzietjes en sappige anekdotes kreeg hij de knipselmap steeds snel gevuld. Ook dat droeg weer bij aan de verdere groei en bloei van de Honkbalweek. En werper Rob Hoffmann van HCAW moet de beste missionaris zijn geweest voor een tribunevak met een zangkoor vol supergezellige honkbalmafkezen uit ’t Gooi. Hoffmann, in zijn jonge jaren in Bussum al de kwelgeest van Openbare Werken omdat de straatverlichting voor zijn loepzuivere tennis- en sneeuwballen niet veilig was, haalde in de Honkbalweek met zijn worpen snelheden van liefst 150 kilometer per uur. Het was een sensatie. Dat gold eind ’60 ook voor de vertegenwoordiger van een ander buitengewest: Roy van den Dungen Gronovius, als korte stop de stofzuiger van Storks. En later pitcher Wilhelmus Abraham (kortweg Win) Remmerswaal. Ze stonden garant voor enkele volle treincoupés vanuit Den Haag naar Haarlem, plus Honkbalweekfanfare in de verschillende Haagse kranten uit die tijd. De fragiele Remmerswaal (nog steeds hoed af) verdiende met de Honkbalweek een ticket als prof in Minnesota. In de competitie bracht Sparta met het kostbare ritmische trio Hamilton Richardson, Hudson John en Simon Arrindell de veruit beste aanval in stelling die tot dan ooit op de Nederlandse velden te bewonderen was geweest. Met in hun kielzog een grote troepenmacht aan Rotterdamse fans deden de Antilliaanse slagkanonnen het in de Honkbalweek allemaal nog eens dunnetjes over. De overgang van hun gewone thuisveld naar de ambiance van Pim Mulier deed nog veel meer spelers prompt ver boven zichzelf uitstijgen. Voorbeelden te over. Van recentere datum: Marcel Joost en Johnny Balentina. Je hart sprong telkens weer open, kostelijke uren waren het, met niks te vergelijken, zei laatst een al ruimschoots gepensioneerde journalist vanachter zijn rollator over zijn Honkbalweken. Honkbalweek-organisator van het eerste uur Wim Oosterhof herinnert zich als de dag van gisteren een gesprek met Telegraaf-journalist Anton Witkamp. Die ging alleen al graag naar de Honkbalweek toe omdat daar nooit een Mobiele Eenheid de tribunes hoefde schoon te vegen. Alleen daarom al kon hi…

Legendarische Momenten en Bijzondere Deelnemers

Gedurende de decennia die volgden, heeft de Honkbalweek Haarlem talloze legendarische momenten voortgebracht. Het toernooi was- en is- een broedplaats voor talent en bracht enkele van de grootste namen in het de honkbalwereld voort. Ook de deelname van bijzondere teams zoals ‘the Sullivans’ uit Grand Rapids, Michigan, die een combinatie brachten van hoogwaardig honkbal en entertainment, was baanbrekend in Nederland.

Een memorabel moment is de wedstrijd uit 1988 tussen Nederland en de Grand Rapids Sullivans, die eindigde in een 1-3 overwinning voor de Sullivans na een controversieel moment in de negende inning.

Op de tribune was de hoofdrol traditioneel voor Supportersclub ‘Het Derde Honk’. In de wedstrijd zijn we aangekomen in de tweede helft van de 9de inning. Callenbach is in de 7de inning vervangen door Ron Giroldi van Haarlem Nicols. Hij verliet het veld onder een staande ovatie. Aan slag voor Nederland komt Marcel Joost, erkend long ball hitter en gevreesd door iedere pitcher. Hij krijgt 4-wijd en komt op het eerste honk. De volgende man in het slagperk is Bill Groot. En nu komt het: hij raakt de worp van de Amerikaanse werper die vervolgens met één stuit in het rechtsveld wordt gevangen. Hierna gaan beide heren elkaar verwijten maken, zonder verder op het spel te letten. Dit leidde tot heftige protesten van beide teams. Bill Groot had uitsluitend gelet op de call van de eerste scheidsrechter en was - zonder de run de richting van het eerste honk af te maken - teruggegaan naar de dug-out. Er werd over en weer heftig geprotesteerd, de veldscheidsrechters werden het niet eens, dus er zat maar één ding op. Chris Pieters - de hoofdscheidsrechter in de wedstrijd - moest het ultieme besluit nemen. Een Salomonsoordeel. Hij kwam tot de conclusie dat de klap van Groot geen vangbal was en de bal dus gewoon in het spel was gebleven. Op het moment dat hij zijn oordeel bekend maakte, werd Groot echter alsnog op appèl uitgegeven; hij had het honk gemist. In de chaos die hierna ontstond wijzigde de uitslag niet. De Sullivans wonnen met 1-3 en gingen daarmee op weg naar hun vierde toernooizege.

Team Kingdom of the Netherlands heeft het toernooi vijf keer gewonnen (2004, 2006, 2010, 2016 en 2022). Door de jaren heen hebben fantastische honkballers op de Honkbalweek gestaan. Nederlandse spelers met een geweldige staat van dienst op nationaal en internationaal niveau, maar ook ontzettend veel spelers van andere deelnemende landen, van wie een aantal het zelfs later tot het honkbalwalhalla zou schoppen: Major League Baseball.

De Honkbalweek Vandaag en de Toekomst

De Honkbalweek Haarlem is een evenement dat met zijn tijd meegaat. Om de honkbalsport aantrekkelijk te houden voor een breed publiek worden de nieuwste ontwikkelingen in de sport toegepast. Peter van der Aart, de voorzitter van de Haarlemse Honkbalweek, sprak over de uitdagingen en innovaties die nodig zijn om een jonger en breder publiek aan te trekken, zoals de invoering van een pitch clock en geplaceerde stoelen in het stadion. De Honkbalweek Haarlem past deze regels ook toe om de sport zo sneller, spectaculairder en verrassender te maken. Er ontstaat hierdoor nog meer actie, meer hits en meer gestolen honken.

Naast het hoogwaardige honkbal is de sfeer in en rondom het Pim Mulierstadion geliefd zowel bij spelers als publiek. Op de Honkbalweek Haarlem kan de honkbalsport op een sportieve, feestelijke en ontspannen manier worden beleefd. Via de podcast van de Honkbalweek Haarlem blijf je op de hoogte van de laatste ontwikkelingen rondom de Honkbalweek.

De eerstvolgende editie van het toernooi wordt gespeeld van 12 tot en met 19 juli 2024 in het Pim Mulierstadion in Haarlem. Het deelnemersveld bestaat dit jaar uit: Team Kingdom of the Netherlands, Team USA, Team Japan, Team Chinese Taipei, Team Spain en Team Italy.

Het Nederlands Honkbal en Softbal Museum

Een bezoek waard is het Honkbal en Softbal Museum, dat is gevestigd in het Pim Mulierstadion in Haarlem. Veel van wat er zich in de afgelopen 100 jaar op de honkbal- en softbalvelden heeft voltrokken, vind je hier terug.

tags: #haarlem #honkbal #week #geschiedenis