Basketbal is een dynamische en populaire wedstrijdsport die over de hele wereld wordt gespeeld. Het spel, in 1891 uitgevonden door James Naismith in Springfield, Massachusetts, heeft zich ontwikkeld van een eenvoudige Amerikaanse mannensport tot een wereldwijd fenomeen dat door mannen en vrouwen van alle leeftijden wordt beoefend.
De Basis van het Spel
In basketbal spelen twee teams van elk vijf spelers tegen elkaar, met als doel de bal door een ijzeren ring te werpen, de "basket" genoemd, en tegelijkertijd te voorkomen dat de tegenstander hetzelfde doet. De basket heeft een diameter van 45 cm en hangt op een hoogte van 3,048 meter, bevestigd aan een backboard met een net. Een basketbalveld is rechthoekig, met aan elke korte zijde een basket.
Basketbal kan zowel binnen als buiten worden gespeeld, waarbij binnenspelen meestal op een hardhouten ondergrond plaatsvindt en buitenspelen op asfalt. Internationale wedstrijden worden gespeeld volgens de regels van de FIBA, hoewel de NBA een grote invloed heeft en vaak spelregelwijzigingen initieert die later door de FIBA worden overgenomen.
Aanvallend Spel
In de aanval wordt de bal voortbewogen door te dribbelen (stuiteren van de bal op de grond tijdens het lopen) of door de bal naar een medespeler te passen. Binnen de tijdslimiet van 24 seconden, de zogenaamde schotklok, moet een poging tot scoren worden ondernomen, waarbij de bal de basket moet raken. De schotklok is ontworpen om de snelheid en aantrekkelijkheid van het spel te bevorderen.
Afhankelijk van de afstand van waaruit wordt geschoten, levert een score twee of drie punten op. Een vrije worp, toegekend na bepaalde overtredingen, levert één punt op. Een assist wordt toegekend aan de speler die de bal naar een scorende speler passt.
Lees ook: Alles wat je moet weten over bubbelvoetbal
Spelersposities
De spelers in het veld nemen verschillende strategische posities in:
- Center: Positioneert zich in de buurt van de basket om te scoren en rebounds te pakken.
- Power Forward: Speelt dicht bij de basket, pakt rebounds en scoort vaak binnen enkele meters van de basket.
- Small Forward: Een veelzijdige positie, verantwoordelijk voor het scoren van punten en het pakken van rebounds.
- Shooting Guard: Voornamelijk verantwoordelijk voor het scoren van punten en het brengen van de bal over de middenlijn.
- Point Guard: Brengt de bal van de ene naar de andere kant van het veld en zet de aanval op.
Verdedigend Spel
Het verdedigende team probeert te voorkomen dat het aanvallende team scoort en probeert zelf de bal te bemachtigen. Een turnover treedt op wanneer het aanvallende team de bal verliest, bijvoorbeeld door een steal, een loopfout, een aanvallende fout of een geblockt schot.
Fysiek contact dat voordeel oplevert, wordt bestraft met een persoonlijke fout. Onsportief gedrag kan leiden tot een technische fout. Een speler die een bepaald aantal fouten begaat, wordt uitgesloten van het spel.
Het Basketbalveld
Het basketbalveld is een rechthoekig oppervlak met aan beide korte kanten een basket. De afmetingen variëren: in de NBA is een veld 94 feet lang en 50 feet breed, terwijl een FIBA-veld 28x15 meter meet. De basket hangt altijd op 3,05 meter hoogte.
Belangrijke onderdelen van het veld zijn:
Lees ook: Lees meer over Koen Kampioen en het Grote Toernooi
- Zij- en achterlijnen: Begrenzen het speelveld.
- Middenlijn: Verdeelt het veld in twee helften.
- Vrijeworplijn: Op 5,80 meter van de achterlijn.
- Driepuntlijn: Op 6,75 meter van het middelpunt van de basket.
- Middencirkel: Waar het spel begint met een sprongbal.
- Bucket: Het gebied direct om de basket.
De Geschiedenis van Basketbal
De originele basket was een rieten perzikmand. In 1897 werd het backboard geïntroduceerd. In 1914 werd de bodem uit de mand verwijderd, en in 1921 werd de basket 60 cm van de muur geplaatst. De originele bal had een omtrek van 81 cm.
In 1900 werd het aantal van vijf spelers per team standaard. De eerste tijdslimiet werd ingesteld in 1933, en de schotklok werd in 1954 in de NBA geïntroduceerd. Dribbelen werd pas in 1901 geïntroduceerd.
Basketbal Termen en Definities
- Air ball: Een schotpoging waarbij de bal de ring noch het bord raakt.
- Alley-oop: Een pass hoog in de lucht, bedoeld voor een dunk.
- Assist: Een pass die direct leidt tot een score.
- Backcourt violation: Het terugspelen van de bal naar de eigen helft.
- Block: Het tegenhouden van een schot voordat de bal daalt.
- Bucket: Het gebied onder de basket, begrensd door de achterlijn, schuine lijnen en een halve cirkel.
- Center: Een speler die zich tijdens een aanval meestal aan de zijkant van de vrijeworplijn positioneert.
- Double dribble: Het opnieuw dribbelen nadat de dribbel is gestopt.
- Dunk: Het met één of twee handen door de ring duwen van de bal.
- Fade-away jumper: Een sprongschot waarbij de speler naar achteren springt.
- Fast break: Een snelle tegenaanval.
- Field goal: Een score vanuit het veld (twee- of driepunter).
- Forward: Een speler die zich aan weerszijden van het veld opstelt tussen de bucket en de driepuntslijn.
- Fouled out: Wanneer een speler meer dan het toegestane aantal persoonlijke fouten heeft gemaakt.
- From downtown: Een schotpoging vanaf grote afstand.
- Full court press: Een manier van verdedigen over de gehele lengte van het veld.
- Goal tending: Het wegtikken van de bal wanneer deze na een schotpoging een dalende lijn heeft ingezet.
- Guard: Een speler die de bal opbrengt en de aanval opzet.
- Half court press: Een manier van verdedigen op de eigen helft.
- Hookshot: Een schot waarbij de speler de bal met één hand zijwaarts richting de basket gooit.
- In and out: Een schot dat de binnenkant van de ring raakt, maar er weer uitstuitert.
- Jam: Een dunk waarbij de speler de bal met veel kracht door de ring duwt.
- Jump shot: Een schotpoging waarbij de speler omhoog springt.
- Lay up: Een schot dicht bij de basket, vaak via het bord.
- Lopend blok: Een foutief uitgevoerd screen waarbij de speler loopt of zijn tegenstander duwt.
- Man to man verdediging: Een manier van verdedigen waarbij elke speler een eigen tegenstander verdedigt.
- Middencirkel: De cirkel in het midden van het veld waar de sprongbal wordt genomen.
- Overtime: Een verlenging van de wedstrijd bij een gelijkspel.
- Pass: Het geven van de bal aan een medespeler.
- Persoonlijke fout: Een fout waarbij een speler op foutieve wijze contact maakt met zijn tegenstander.
- Pivoteren: Het draaien van één been om de positie te verbeteren.
- Playoffs: De wedstrijden waarin de best geklasseerde teams strijden om het kampioenschap.
Tips voor het Perfecte Basketbalschot
- Staan: Voeten op schouderbreedte uit elkaar, schietvoet iets voor de andere voet.
- Plaatsing van de hand: Schietende hand onder de bal, vingers gespreid.
- Uitlijning: Lijn de bal uit met het werpoog.
- Houding: Evenwichtige houding, knieën licht gebogen, lichaam ontspannen.
- Werpbeweging: Duw de bal omhoog met de werphand, gebruik pols en vingers.
- Elleboogpositie: Elleboog recht onder de bal, wijzend naar de basket.
- Loslaten: Strek de werparm volledig uit, pols naar beneden, vingers naar de basket.
- Visualisatie: Visualiseer de bal die door de basket vliegt.
- Oefening: Consequent oefenen is essentieel.
- Feedback: Vraag feedback aan coaches of ervaren spelers.
Lees ook: Basketbal taart versieren