Zaalhockey: Huis of Dobbelsteen - Een Uitleg

Zaalhockey is een dynamische en tactische variant van veldhockey, gespeeld in een zaal met balken langs de zijlijnen. Het spel vereist snelle beslissingen, technische vaardigheid en een goed spelinzicht. Dit artikel biedt een uitgebreide uitleg van de basisprincipes, spelsystemen en tactieken van zaalhockey, geschikt voor zowel beginners als ervaren spelers.

De Basis: Regels en Uitrusting

Zaalhockey wordt gespeeld met zes spelers per team: vijf veldspelers en een keeper. In tegenstelling tot veldhockey, waar posities vaak statischer zijn, is in zaalhockey iedereen betrokken bij zowel de aanval als de verdediging. De uitrusting omvat een dunnere stick, een handschoen en een lichtere bal. Belangrijk is dat de bal niet omhoog gespeeld mag worden, wat het spel een extra dimensie geeft en de nadruk legt op techniek op de grond.

Spelsystemen: Dobbelsteen, Huisje en Meer

Een belangrijk aspect van zaalhockey is de tactische basis, vaak aangeduid met termen als "dobbelsteen" en "huisje". Deze termen beschrijven de opstelling van het team in verschillende situaties.

De Dobbelsteen 5: Dit is een verdedigende opstelling waarbij de vijf veldspelers zich positioneren alsof ze de stippen op een dobbelsteen met het cijfer vijf vormen. Het doel is om de ruimte voor de tegenstander te beperken en de as van het veld te beschermen.

Het Huisje: Dit is een aanvallende opstelling. Een "huisje" bestaat uit twee verdedigers, twee aanvallers en een diepe spits, die als een puntdakje fungeert. De middenman kan als extra aanvaller meedoen.

Lees ook: Alles over zaalhockey regels

Deze spelsystemen zijn slechts voorbeelden. Als coach heb je de mogelijkheid om je team te laten spelen zoals jij dat zelf graag wilt. Wij zullen je altijd aanraden om hierbij goed te kijken naar de spelers die je hebt. Zij moeten het tenslotte uitvoeren. Vaak kiezen coaches voor één vast systeem dat geschikt is voor de spelers die je tot je beschikking hebt.

Tactische Principes

Naast de basisopstellingen zijn er verschillende tactische principes die belangrijk zijn in zaalhockey:

  • Uitverdedigen over rechts: Een veelgebruikte strategie is om de bal altijd over de rechterkant uit te verdedigen. Dit creëert overzicht en maakt het makkelijker om de bal naar de spitsen te spelen.
  • Diepe spitsen: De spitsen staan diep, de middenman gewoon in het midden en dan kunnen we via de balk vanuit achteren via rechts de bal hard naar de rechterspits spelen. Dit geeft de verdedigers de mogelijkheid om de bal veilig rond te spelen en een aanval op te bouwen.
  • Het Schermpje: Het schermpje houdt in dat de 2 spitsen als een soort muurtje/ schermpje recht voor de verdedigers van de tegenstander gaan staan als die willen uitverdedigen. Het is namelijk zo in de zaal dat als jij je stick plat op de grond hebt je een “blok” bent. De tegenstander mag dan niet door dit blok heen de bal pushen. Kortom, je bent ook daadwerkelijk een muurtje waar de bal dus niet door heen kan, hij moet er omheen.

Van Training naar Wedstrijd: Voorbereiding en Coaching

Een goede voorbereiding is essentieel voor een succesvolle zaalhockeywedstrijd. Dit begint al bij de training, waar de basisprincipes en spelsystemen worden geoefend. Voorafgaand aan de zaalhockey wedstrijd doe je als coach een kleine voorbereiding. Soms aan de hand van de training, maar meestal gebeurd dit s’ochtends aan de keukentafel.

Stappenplan voor de coach:

  • Maak een opstelling, al dan niet gebaseerd op aanwezigheid of trainingsinzet.
  • Geef 1 wedstrijd gerichte tip per speler.
  • Tijdens de wedstrijd zijn er ook gegevens die handig zijn om te noteren.
  • Na de wedstrijd sluit je de wedstrijd gezamenlijk af. Zeker bij de 1e zaalwedstrijd van de twee is dat belangrijk.
  • Bewaar vooral ook je voorbereiding en notities van de wedstrijd. Je speelt immers twee keer tegen een tegenstander.
  • Geef opbouwende kritiek, leerpunten en vooral complimenten. Er gaan ook altijd dingen goed. Zeker na een nederlaag is het makkelijk om alleen maar negatief te zijn. Niemand leert daar iets van en drukt de stemming.
  • Onthou altijd dat het gaat om plezier en opleiding.

Als extra tip wil ik je meegeven dat je ook aan de meegekomen ouders duidelijk moet maken dat aanmoedigen perfect is, maar instructies van de coach komen.

De Ontwikkeling van Zaalhockey

De afgelopen jaren heeft het zaalhockey een enorme vlucht genomen. Blaashallen schieten als paddenstoelen uit de grond en geven verenigingen daarmee de mogelijkheid om meer en meer leden op steeds jongere leeftijd te laten kennismaken met de zaalhockeysport. Het blijft echter moeilijk voor verenigingen om zaalhockey een volwaardige plek te geven naast het veldhockey. Organisatorische complexiteit, de korte duur van de zaalcompetitie, een gebrek aan voldoende zaalruimte en zaaltrainers zijn voorbeelden van problemen waarmee een club te maken heeft.

Lees ook: Wat mee te nemen naar zaalhockey

Volgens De Vos zegt is zaalhockey niet leeftijdsgebonden. “Een leven lang hockey betekent wat mij betreft ook een leven lang zaalhockey. Kleinere afstanden en minder passtechnieken zorgen er zelfs voor dat je theoretisch misschien wel eerder met zaalhockey kunt beginnen dan met veldhockey. Je ziet dat door de kleinere afstanden spelers in staat zijn om langer (op hoog niveau) met zaalhockey door te gaan. Zaalhockey geeft door een andere context nieuwe uitdagingen ten opzichte van het veldhockey. Je traint technische, tactische en motorische vaardigheden op een andere manier en in een andere omgeving. Dat is goed voor je ontwikkeling als speler en past perfect in de visie van de KNHB met betrekking tot duurzaam leren.

Zaalhockey binnen de Vereniging

Op zoek naar de positie van zaalhockey binnen de vereniging stelt De Vos: “Iedere vereniging moet zelf bepalen hoe zaalhockey in kan worden gepast in het totale aanbod. Daarbij kan club het beste bewust een eigen visie over zaalhockey formuleren die bij het karakter van de vereniging past. De Vos ziet absoluut een toegevoegde waarde van zaalhockey voor de ontwikkeling van spelers. “Allereerst de hogere handelingssnelheid. Door de kleine speelruimtes in de zaal en omdat je niet hoog mag spelen moet alles sneller, zeker als er goed verdedigd wordt. Een speler moet sneller overzicht krijgen, sneller beslissen en sneller zijn keuze uitvoeren. Het 6:6 hockey zorgt voor een snelkookpan waar iedereen - veel meer dan op het veld - constant alert moet zijn. Technische fouten of verkeerde keuzes komen onder een vergrootglas te liggen, omdat ze veel sneller tot tegendoelpunten kunnen leiden. Verder leent zaalhockey zich uitermate goed om al op jonge leeftijd met spelstructuren kennis te maken en spelinzicht te ontwikkelen. Hoewel ik absoluut geen voorstander ben van het dogmatisch spelen van vaste patronen, kan zaalhockey het nut van teamafspraken goed duidelijk maken. Het dicht zetten van ‘de as’ (centrum van het veld) of het afdekken van de lange bal op de balk zijn hier enkele voorbeelden van. In het zaalhockey wordt, door de kleine ruimtes, de afhankelijkheid die spelers van elkaar hebben goed zichtbaar. De vaardigheid om op tijd de goede positie in te nemen, de juiste techniek te gebruiken en de juiste keuze te maken voor een vervolgactie op basis van de uitgangspunten die je met je team geformuleerd hebt, is heel natuurlijk in de zaal aan te leren.

Teamindelingen

Veel clubs hebben moeite om goede teamindelingen te maken voor het zaalhockey. De Vos: “Dit zijn altijd complexe zaken binnen een vereniging. Er is ook niet één goed antwoord. Het allerbelangrijkste is dat ruim van tevoren duidelijk is wat je doet en waarom je het doet. Het op papier zetten van deze zaken en tijdig actief communiceren is echt noodzakelijk. Dit betekent dat coaches en trainers bij de start van het veldseizoen al weten wat er in de zaalperiode gaat gebeuren en geregeld moet worden. Zij kunnen op hun beurt de spelers en ouders ook al aan het begin van het seizoen informeren over wat de opzet wordt.

Het creëren van extra (combi)zaalteams tussen twee teams betekent dat je zaalteams maakt van maximaal 10 of 11 spelers. Op deze manier hoeven spelers niet uitgeroosterd te worden, omdat je maar met maximaal 12 spelers naar een wedstrijd mag. Het nadeel hiervan is dat je meer teams moet kunnen inschrijven, maar het grote voordeel is dat je spelers meer kunt laten zaalhockeyen in de competitie. Met de coaching, training en indeling van keepers bestaat wel een organisatorische uitdaging. Bedenk als vereniging in welke teams de spelers zitten die ter bevordering van hun spelplezier het beste minder kunnen spelen, maar wel met hun vrienden, dan meer spelen, maar met allemaal onbekenden. Spelplezier en ontwikkeling zijn de ankers die iedere vereniging zou moeten gebruiken bij het ontwikkelen van beleid over zaalteam-indelingen. Voor verenigingen die expliciet ook voor prestatie kiezen kan daar nog een anker bijkomen: resultaat. In de praktijk zie je vaak dat clubs aan de bovenkant van een lijn werken met combinatieteams. Concreet betekent dit dat van bijvoorbeeld de veldteams JC1 en JC2 drie zaalteams gemaakt worden (ZJC1, ZJC12 en ZJC2). De overige veldteams in de jongens C-lijn worden dan intact gehouden, wat de organisatie van het herindelen een stuk eenvoudiger maakt. Als je als vereniging hiervoor kiest, is het wel goed om met name de spelers die in het combinatieteam komen, betrokken te houden bij hun veldteam en veldcoach. Als je de beschikking hebt over een eigen hal, kun je dit bijvoorbeeld doen door één keer in de week met je veldteam te trainen in de zaal. Verder kun je ervoor kiezen om de training en de coaching van ZJC12 te laten verzorgen door de staf van JC1. Individuele aandacht voor en betrokkenheid met alle spelers die hij coacht, is voor een veldcoach ook in de zaalperiode van belang.

Basisorganisatie en Spelprincipes

De Vos vervolgt: “Hoewel zaalhockey - zeker op hoog niveau - meer een systeemsport of tactisch schaakspel is dan veldhockey, ben ik geen voorstander van de term spelsysteem. Ik spreek liever over een basisorganisatie. Die geeft aan wat globaal de startposities en taken van spelers zijn in een gegeven situatie en wat het team beoogt bij het spelen van een press (bijvoorbeeld hoge druk) of bij de opbouw (bijvoorbeeld ruimte creëren om over rechts aan te vallen). Voorbeelden van zo’n basisorganisatie zijn de ‘dobbelsteen vijf’, ‘het huis’ en de ‘boot’. Als de organisatie, individuele taak en teamdoel duidelijk zijn, dan is het de kunst om spelers zo veel mogelijk middelen te bieden om hun taak goed uit te voeren. Dit kun je als coach doen door allerlei oplossingen expliciet aan te dragen en voor te doen, maar nog beter is het om spelprincipes te introduceren die spelers de vrijheid geven om een eigen arsenaal aan oplossingen voor spelproblemen te ontwikkelen. Door zaken niet in beton te gieten blijft een speler medeverantwoordelijk voor het maken van eigen keuzes en hiermee voor zijn eigen leerproces.

Lees ook: Zaalhockey: wedstrijdduur uitgelegd

Spelprincipes in de praktijk

  • Sterk wegdraaien naar rechts: In balbezit probeer je ruimte te creëren aan de forehand-kant van jezelf of van je medespelers en aan de backhand-kant van je tegenstander. De positie van je stick zorgt ervoor dat je aan die kant sterker bent en gevaarlijker kunt zijn.
  • Hoek in - hoek uit: Gezien de kleine ruimte in de zaal ontkom je er in balbezit niet aan om af en toe de hoeken van het veld te bezetten en in te spelen. Zorg ervoor dat je een bal zo kort mogelijk in een hoek houdt. Niemand heeft wat aan statische duels op een achterlijn. In de hoek speel of loop je dus meteen door of meteen terug.
  • Effectief positie kiezen: In balbezit betekent effectief positie kiezen dat je je dáár aanbiedt waar je direct of een fractie later aanspeelbaar bent. Het heeft geen zin om je aan te bieden op een plek waar geen passlijn open staat of komt.
  • Laag zitten in het duel: Zowel in balbezit als in niet-balbezit is het belangrijk om laag te zitten in het duel. Als je laag zit in het duel, ben je namelijk sterker. En door je stick plat te hebben heeft de tegenstander minder ruimte om je te passeren. Afhankelijk van je positie op het veld en de rugdekking die je hebt, kun je initiatief en wat meer risico nemen of afwachten en wat minder risico nemen. Een veel gemaakte fout in balbezit is dat spelers door een stick heen proberen te lopen. In niet-balbezit is een veelgemaakte fout dat spelers met de polsen gaan klappen en een slagbeweging maken. Hierdoor komen je voeten vrij en ontstaat er meer ruimte voor je tegenstander om je te passeren.
  • Midden dicht: De gevaarlijkste ballen in de zaal zijn - net als op het veld - de ballen direct door de as (van kopcirkel naar kopcirkel).
  • Lange bal over de balk dicht: Naast de bal door de as, kan de lange bal over de balk een relatief gemakkelijke manier voor de tegenstander zijn om jouw cirkel in te hockeyen. In niet-balbezit zorg je er als team voor dat de lange bal over de balk jouw cirkel in, dicht staat.
  • Direct snelheid uit de counter halen: Niet goed omschakelen na balverlies is - net als op het veld - één van de grootste oorzaken van tegendoelpunten. Zorg ervoor dat je bij balverlies als team zo snel mogelijk een stick voor de bal krijgt. Het primaire doel van deze actie is niet zozeer om de bal af te pakken, maar om de snelheid uit de counter te halen zodat je team zich kan hergroeperen.
  • Met zijn allen aanvallen, met zijn allen verdedigen: Nog meer dan in het veld, is het in de zaal noodzakelijk dat iedereen altijd meedoet met het spel. In de aanval sluiten de achterste spelers dus aan en iedereen helpt over het hele veld mee met verdedigen.

Volgens De Vos kun je dergelijke spelprincipes op iedere leeftijd introduceren. “Je traint natuurlijk niet alles tegelijk, maar het is misschien wel verstandig om een aantal principes al direct te benoemen. Met een basisorganisatie kun je in de E- en D-jeugd ook al beginnen. Een press spelen, waarin de voorste drie spelers het midden dicht houden en de achterste twee spelers de lange bal over de balk pakken, dat kan al snel. Houd het in de Jongste Jeugd wel eenvoudig, met duidelijke taken die kinderen de mogelijkheid geven om ze op verschillende manieren uit te voeren. Afhankelijk van de kwaliteiten van de spelersgroep kun je zaken nader specificeren. Gebruik je gezonde verstand om te bepalen hoe snel dat kan. Het doel is om kinderen te leren hoe eenvoudige, tactische afspraken werken en wat hun bijdrage is in het nakomen van die afspraken.

De Coach als Facilitator

Zaalhockey geeft de coach de mogelijkheid om de unieke kwaliteiten van de spelers optimaal te benutten. De Vos: “Enerzijds is het als coach de kunst om spelers taken mee te geven waarmee zij hun unieke kwaliteiten zo goed mogelijk kunnen inzetten voor het team. Anderzijds wil je ook in wedstrijden een omgeving creëren waarin zo veel mogelijk spelers, zo veel mogelijk facetten van hun spel kunnen verbeteren. Als je achterin een verdediger hebt staan die de gave bezit om het spel net wat sneller te lezen dan de rest, dan kun je er voor kiezen om de tegenstander wat eerder onder druk te zetten. Heb je een balvirtuoos in het team, die bij balwinst niet te stoppen is, dan kun je ervoor kiezen om wat meer op de counter te loeren. Ook de taken van andere spelers kunnen hierop afgestemd worden. Je hoeft in de zaal maar vijf spelers en een keeper te positioneren. Dan is het gemakkelijker om de afspraken die je hebt gemaakt tijdens de wedstrijd verder te specificeren of op bepaalde punten aan te passen. In alle keuzes die je tijdens de wedstrijd maakt als coach zet je de individuele kwaliteiten van je spelers af tegen de spelproblemen die op dat moment relevant zijn. Ook de manier waarop de tegenstander zijn organisatie vormgeeft speelt natuurlijk een belangrijke rol bij de keuzes die je maakt. Als het goed is reageert een tegenstander snel op jouw aanpassingen en moet je weer een nieuwe zet verzinnen. In teams waarin de eerdergenoemde spelprincipes goed begrepen worden door alle spelers, kunnen spelers de leiding nemen in het schaakspel en hoef je als coach alleen af en toe wat accenten te leggen.

Video-analyse

Het zaalseizoen kan ook een mooi moment zijn om voor het eerst met video aan de slag te gaan. De zaal is klein genoeg om, bijvoorbeeld met een GoPro, alles in beeld te brengen. Je hebt dus geen cameraman meer nodig en bent verzekerd van relatief goede beelden. Bovendien kost het analyseren van een zaalwedstrijd veel minder tijd dan een veldwedstrijd doordat er in een kortere periode meer gebeurt. De Vos: “Een aantal jaar geleden heeft Marieke Dijkstra (bondscoach Nederlands Elftal Heren Zaal) in samenwerking met de KNHB een video over zaalhockey online gezet. Wat mij betreft zijn deze filmpjes verplichte kost voor iedere trainer in de zaal. Ze zijn heel toegankelijk voor alle trainers en coaches, welk team je ook begeleidt. In deze video wordt de basis van het zaalhockey aangereikt. Spelgerichte oefeningen waarin spelers veel aan de bal zijn staan centraal. Op deze manier leren spelers zelf keuzes te maken tijdens het ontwikkelen van hun technische vaardigheden.

Trainingstips

Voor trainingen is het belangrijkste - net als op het veld - dat spelers veel ballen raken, veel bewegen en met plezier hockeyen. Voor iedere speler is het essentieel om de zaalhockey basistechnieken goed te beheersen en toe te passen. Je ontkomt er als trainer niet aan een aantal technieken expliciet aan te reiken voordat je ze impliciet verder kunt ontwikkelen. Als oud gym docent gebruik ik daarvoor het oude adagium ‘praatje, plaatje, daadje’ (of het nieuwe ‘Show & Go’). Als de basis in de Jongste Jeugd gelegd is, kun je vanaf de D-jeugd, eventueel na een kleine opfriscursus, bovenstaande aandachtspunten impliciet in de training inpassen. Dit betekent dat de omgeving van een oefening dusdanig gemanipuleerd wordt dat je bijna automatisch traint wat je wil trainen. Daarnaast is mijn advies om, als je vaste patronen traint, zo snel mogelijk keuzemomenten voor spelers in te bouwen en die keuzemomenten onder druk te zetten. Als dit goed gaat kun je de oefening ook weer laten eindigen in een vrije situatie. Zo worden spelers uitgedaagd om te blijven nadenken en om zich heen te blijven kijken. Dan kunnen ze op ieder moment hun actie aanpassen als de situatie daar om vraagt. Spelers uitdagen om zelf na te denken en om zich heen kijken.

Rust en Herstel

In de KNHB-visie op de ontwikkeling van een speler is ‘voor iedere leeftijd een passende belasting’ één van de thema’s. Volgens De Vos is het op de juiste momenten nemen van rust belangrijk voor het spelplezier en de prestaties. “Hoeveel rust een speler nodig heeft is voor ieder individu verschillend. Het is belangrijk om hockeyvrije weken in te bouwen, ook als er op hoog niveau gespeeld wordt.

Waarom Zaalhockey zo Tof is

  1. De dobbelsteen, het huis, de balken, het blok. Typische zaalhockey-termen, die het tot een heerlijk apart spelletje maken. Met zijn eigen regels en systemen. Zaalhockey vraagt techniek, tactiek en slimmigheid. Maar ook discipline. Een keer onbezonnen uit je positie lopen en bam het balletje ligt al in het doel. Een goede veldhockeyer maakt nog geen goede zaalhockeyer. En de beste in de zaal is niet de beste op het veld. Robert Tigges is daarvan het beste voorbeeld. Op het veld een uitstekende Hoofdklasse-hockeyer, maar in de zaal virtuoos.
  2. Snelle actie en veel doelpunten. Een voorsprong van drie doelpunten met nog twee minuten te spelen. In zaalhockey is dat nog absoluut geen garantie dat je het duel ook gaat winnen. Razendsnel kan de bal van de ene naar de andere kant vliegen. Een saaie 0-0 of 1-0 maak je zelden mee, de doelpunten vallen vaak als rijpe appelen. Dat is ook fijn voor de spelers die op het veld zelden of nooit in de vijandelijke cirkel opduiken. En dan is daar natuurlijk de strafcorner. Op het veld al een machtig wapen, maar in de zaal dodelijk. Vooral omdat het aantal varianten dat je kunt spelen legio is.
  3. Warmte en gezelligheid. Terwijl het buiten tien graden vriest, kun je binnen heerlijk je favoriete hobby beoefenen. Behalve warm is zaalhockey ook gezellig. Je speelt een wedstrijd en hebt daarna ruimschoots de tijd om even bij te kletsen met je ploeggenoten en tegenstanders. Bakje koffie voor de volwassenen en een tosti met limonade voor de kids. Ook opa en oma kunnen plaatsnemen op de tribune, want je hebt geen last van kou of wind en op de tribune kunnen ze het vaak goed zien.
  4. Fit blijven in de winter. Het veldhockey ligt maanden stil in de winterstop (als je dit seizoen in de Dames Hoofdklasse speelt zelfs vier volle maanden). Als je in die periode alleen met een zak chips op de bank gaat hangen, kun je het in de tweede seizoenshelft wel vergeten. Dus moet je in de tussentijd fit blijven. De sportschool in? Doelloos rondjes rennen? Zaalhockey spelen. En niet alleen blijf je er lekker fit door, zaalhockey zorgt bewezen voor een betere techniek. Kijk naar de kinderen in de D-jeugd en sinds dit seizoen de E8-tallen die voor het eerst in de zaal in gaan.
  5. Nieuwe spullen. Soms is het fijn om jezelf te verwennen met nieuwe spullen. Ouders, wees gewaarschuwd: kinderen weten dat ook. Die zaalstick van vorig jaar - hoewel maar een paar keer gebruikt - kan echt niet meer. Een goede tip van onze kant: bezuinig niet op een echte zaalhandschoen.
  6. Het NK Zaalhockey. Als je er nog nooit bent geweest, zet dan 3 februari 2018 alvast in je agenda. Dan vindt in de Topsporthal in Rotterdam de afsluiting van het zaalseizoen plaats: het NK.

Accepteer de Beslissingen van de Scheidsrechter

Een scheidsrechter fluit en echt niemand in de zaal heeft enige idee waarom. Herkenbaar? Bij zaalhockey is het schering en inslag. Bij sommige wedstrijden piepen je oren van al het gefluit. Wij kunnen alle zaalhockeyers maar één advies geven: accepteren en weer door.

tags: #zaalhockey #huis #of #dobbelsteen #uitleg