Voetbal is een van de meest intensieve teamsporten ter wereld. Het vereist veel kracht en uithoudingsvermogen. Ondanks dat miljoenen Nederlanders voetballen, weten maar weinig mensen hoeveel kilometer je ongeveer per wedstrijd aflegt. In deze blog gaan we dieper in op deze vraag. Altijd al benieuwd geweest naar hoeveel kilometer voetballers gemiddeld lopen tijdens een voetbalwedstrijd? Je krijgt vaak momenten dat je even buiten ademt bent. Maar zodra er een belangrijk omschakelmoment is, zul je toch weer alles moeten kunnen geven. Er zijn verschillende factoren die bepalen hoeveel afstand een voetballer tijdens een wedstrijd aflegt.
Factoren die het aantal kilometers beïnvloeden
Het aantal kilometers dat een voetballer per wedstrijd loopt, wordt beïnvloed door verschillende factoren.
- Speelstijl van het team: Als een team een aanvallende speelstijl hanteert met veel pressie, zal de speler meer meters moeten afleggen om de tegenstander onder druk te zetten en om te schakelen. Als het team er een meer verdedigende speelstijl op nahoudt, legt de speler enkele kilometers minder af.
- Positie van de speler: Zo lopen middenvelders en vleugelverdedigers het meest, omdat ze zowel aanvallend als verdedigend werk moeten verrichten. Keepers leggen logischerwijs de minste afstand af. Vaak ontwikkel je al als jeugdvoetballer een favoriete positie waar je de rest van je carrière gaat spelen. De positie waarop je speelt bepaalt in grote mate hoeveel kilometers je gemiddeld loopt en sprint tijdens een wedstrijd.
- Intensiteit van de wedstrijd: In een wedstrijd waar beide teams aan elkaar gewaagd zijn, leggen spelers meer kilometers af dan in een wedstrijd waarbij één team duidelijk sterker is.
Gemiddelde afstand per wedstrijd
De gemiddelde afstand die een speler in een wedstrijd (zonder verlenging) aflegt is tussen negen en 12 kilometer. Dit is gebaseerd op gemiddelde gegevens van profvoetballers. Een gemiddelde veldspeler loopt zo’n 10 kilometer per wedstrijd.
Bepaalde spelers staan erom bekend dat ze enorm veel meters maken. Bijvoorbeeld Joshua Kimmich van Bayern München en Messi’s ‘lijfwacht’ Rodrigo de Paul van Atlético Madrid. In sommige wedstrijden lopen de middenvelders maar liefst 13 à 14 kilometer. Gedurende een wedstrijd loopt een voetballer steeds minder i.vm. vermoeidheid. Zowel de sprints als de loopafstanden nemen behoorlijk af. In de tweede helft worden er zo'n 15% minder sprints getrokken ten opzichte van de eerste helft. Om ook in de tweede helft goede prestaties te kunnen leveren, is het belangrijk om hier goed op te trainen.
Afstand per positie
De afstand die een voetballer aflegt, verschilt sterk per positie. Een centrale verdediger heeft bijvoorbeeld een veel kleinere afstand dan een middenvelder.
Lees ook: Hoeveel meter lopen voetballers?
- Keepers: Naast keepers die ongeveer vier kilometer per wedstrijd lopen, lopen spitsen het minst. Als keeper heb je in principe geen geweldige loopconditie. Wel heb je uithoudingsvermogen nodig om na het duiken snel op te kunnen staan voor een eventuele volgende redding.
- Verdedigers: Zoals je kunt zien in het overzicht hierboven zijn het de centrale verdedigers die de minste kilometers lopen en de minste sprints zetten per wedstrijd. Zij lopen namelijk gemiddeld 9.222 meter (9,2 km) per wedstrijd en zetten 96 meter aan sprints. Dat zijn meer dan de helft minder sprints per meter dan bijv. een buitenspeler. De centrale verdediger heeft door zijn positie niet altijd een uitmuntend loopvermogen. Het zijn vooral korte sprintjes met de aanvallers mee. Of het meebewegen tijdens balbezit van de eigen ploeg. De backs daarentegen leggen wel grotere afstanden af en hebben daardoor automatisch een beter loopvermogen dan de centrale verdedigers.
- Middenvelders: Uit een nieuw rapport van CIES blijkt namelijk dat middenvelders gemiddeld de meeste kilometers lopen per wedstrijd. Het gaat hierbij om een afstand van 10.611 meter (10,6 km). Middenvelders tikken soms wel 15 kilometer aan, en lopen over het algemeen meer dan aanvallers en verdedigers. Middenvelders, met hun rol als spil van het spel, moeten vaak heen en weer rennen van de eigen verdediging naar de aanval, wat resulteert in grotere afstanden. Het is niet ongewoon dat een middenvelder tussen de 10 en 12 kilometer per wedstrijd loopt. De middenvelder lijkt de voetballer met de beste loopconditie. Deze legt vaak in hetzelfde tempo grotere stukken af tijdens een wedstrijd om gaten te dichten, of de verdediging of aanval te helpen. Ze zijn immers de schakels tussen die twee linies.
- Aanvallers: Zo liepen Messi en Mbappé op het WK in Qatar gemiddeld net iets meer dan acht kilometer per wedstrijd. Toch betekent dat niet per definitie dat ze minder energie verbruiken. De sprints van bijvoorbeeld Mbappé zijn dusdanig intensief, dat het logisch is dat hij tussentijds herstelt om tijdens een volgende sprint weer maximaal te kunnen renderen. Aanvallers zijn vaak de snelle spelers van het voetbalteam.
Fysieke inspanningen en data
Door de steeds geavanceerdere trackingtechnologie wordt steeds meer duidelijk over de fysieke inspanning van profvoetballers:
- Gemiddeld legt een voetballer 10 kilometer per wedstrijd af
- Keepers lopen zo’n vier kilometer per wedstrijd
- Middenvelders lopen het meest aantal kilometers per wedstrijd
- In de tweede helft wordt tot 10 procent minder afstand afgelegd dan in de eerste helft
- Een voetballer wandelt of jogt 70 procent van de tijd
- De overige 30 procent: 10-20 sprints, 15-20 duels, vijf kopacties, 60 balcontacten en 30 passes
- Eén tot drie procent van de speeltijd bestaat uit sprints
- Sprints duren vaak één tot vier seconden
- Vleugelverdedigers sprinten tweeënhalf keer zo veel als centrale verdedigers
- Aanvallers sprinten anderhalf keer zo veel als centrale verdedigers
- Een voetbalspeler voert in een wedstrijd van 90 minuten gemiddeld 1300 acties uit waarvan 200 sprints.
Het belang van fitheid en conditie
Als we voetbal vergelijken met andere populaire teamsporten zien we enorme verschillen. Bij American Football loopt een speler gemiddeld twee kilometer, bij basketbal en tennis vijf en bij hockey negen. Voetbal behoort dus tot een van de meest intensieve teamsporten ter wereld. Daar is een goede conditie voor nodig. Dit betekent dat voetballers regelmatig cardiotrainingen moeten doen om hun hart- en longcapaciteit te vergroten.
Tegenwoordig wordt de fitheid van spelers 24/7 gemeten door tracksystemen; dit zijn de sportvestjes die voetballers onder hun shirt dragen.
Een voetbalwedstrijd van 90 minuten is te vergelijken met een intensieve intervaltraining. Sprinten op topsnelheid - even bijkomen - en wéér vol gas geven. Zonder een goede conditie schop je het als voetballer niet ver. Hoewel het veld maar zo'n 100 meter lang is, leg je in 90 minuten toch heel wat kilometers af. Het duurt twee dagen (48 uur) voordat een voetballer volledig is hersteld van een voetbalwedstrijd. De dag na de wedstrijd (24 uur later) begint de speler te herstellen. Tijdens een voetbalwedstrijd worden heel wat kilometers overbrugd.
Loopvermogen en atletisch vermogen
Maar bij voetbal draait het niet alleen om conditie. Juist het atletisch vermogen is belangrijk, weet Errol Esajas, oud-sprinter op de 100 meter en conditietrainer van o.a. Denzel Dumfries. “Bij voetballers draait het om sprintvermogen, uithoudingsvermogen, goede motoriek en snel kunnen reageren.” Dat is dan ook waar Esajas op hamert tijdens de looptrainingen die hij geeft. Een brede ontwikkeling kan iedere atleet voordeel bieden. Welke tak van sport ook beoefend wordt, looptraining is volgens Esajas altijd een waardevolle toevoeging. “Hoe breder je geschoold bent als atleet, hoe beter. En hoe jonger je die verschillende vaardigheden aanleert, hoe meer profijt je uiteindelijk zal hebben,” stelt Esajas. “Frenkie de Jong is een mooi voorbeeld, dat is net een slangenmens. Ook Dumfries maakt dit EK indruk met zijn loopvermogen, dat hij onder leiding van Esajas verder ontwikkeld heeft. “Ik denk dat meer spelers uit het Nederlands Elftal daar nog winst kunnen behalen. In Duitsland wordt bijvoorbeeld veel meer getraind op loopvermogen, snelheid en coördinatie.
Lees ook: Fysieke inspanning scheidsrechter
Voetballers en hardlopen
Voetballers maken soms een uitstapje naar de hardloopwereld. Als het zonnetje schijnt en het seizoen is voorbij, of de conditie tijdens de winterstop op peil moet blijven. Soms doen ze op hun voetbalconditie mee aan een race. Hoe verstandig is dat en welke afstand is haalbaar voor een voetballer? Loop- conditietrainer Tilahun Breunesse, zelf actief in de voetbalwereld, laat zijn licht schijnen op de kansen van voetballers in de hardloopwereld.
Welke soort hardlooptrainingen doen voetballers op het veld?
Als voetballer leg je over een hele wedstrijd of training meerdere kilometers af. Bij de profs is dat als veldspeler gemiddeld 10 kilometer tijdens een wedstrijd. Bij de amateurs zal dat, afhankelijk van het niveau, een stukje minder zijn. Dat betekent niet per se dat een voetballer zich risicovrij kan aanmelden voor een race over 10 kilometer, zonder daar extra voor te trainen. Tenzij de voetballer van plan is om 163 keer stil te staan tijdens de race en er meer dan 90 minuten over wil doen. Dat is natuurlijk het verschil tussen een voetbalwedstrijd en een hardloopwedstrijd: de intensiteit en de pauzes. In principe is voetballen - looptechnisch gezien - één grote intervaltraining.
Wat is een haalbare afstand voor voetballers?
Breunesse schat de kansen van voetballers in op de 5, 10 en 21,1 kilometer en geeft antwoord op de vraag: hoe verstandig is het?
- 5 kilometer: 'Iemand met een voetbalconditie kan een race over 5 kilometer met gemak voltooien. Voetbaltrainingen hebben over het algemeen vaak verschillende intensieve oefeningen zoals sprinten, intervaltraining en soms zelfs langere duurlopen. Dit biedt een goede basis van algemene fitheid en uithoudingsvermogen, wat erg belangrijk is voor het uitlopen van een 5 kilometer race.' Is het verstandig? 'Voetballers zijn vaak niet gewend zijn om lange afstanden in een constant tempo te lopen. Dit kan leidt soms tot overbelasting van bepaalde spieren, zoals de scheenbeenspieren of de IT-band (buitenkant van de knie), waardoor blessures kunnen ontstaan.'
- 10 kilometer: Breunesse denkt dat de meeste voetballers het hier al zwaar krijgen. 'Het is goed mogelijk dat het uithoudingsvermogen voor langere afstanden niet voldoende ontwikkeld is. Om een 10 kilometer te finishen moet een voetballer meer nadruk leggen op duurloop buiten het voetballen om. Ook moet je oppassen voor blessures zoals de hardlopersknie (patellofemoraal pijnsyndroom) en achillespeesblessures, die vaker voorkomen bij langere afstanden.'
- Halve marathon: 'Ondanks dat voetballers over een goede basisconditie beschikken vanwege de combinatie van cardiovasculaire fitheid (met betrekking tot hart en bloedvaten) en explosieve kracht die vereist is in het voetbal, is het ontbreken van specifieke langeafstandstraining en het vermogen om een constant tempo aan te houden een probleem. Dat moet de voetballer extra trainen: een constant tempo lopen door middel van duurlopen en het opbouwen van het aantal kilometers.' Het risico op blessures is hier groter. 'Peesontstekingen en stressfacturen liggen echter op de loer bij een (plotselinge) switch naar lange afstanden. Houd dit dus goed in de gaten en neem voldoende rust.'
Drie veelgemaakte fouten van voetballers tijdens een race
Breunesse ziet drie fouten vaak voorkomen bij voetballers die willen gaan hardlopen.
- Training niet aanpassen: 'Voetballers leggen vaak alleen nadruk op intervaltrainingen. Hoewel een voetbalwedstrijd meer vraagt van de flexibiliteit, is het van belang om ook voor je (lange) duurlopen een warming-up te doen'.
- Te snel beginnen: 'Voetballers zijn gewend om uit de startblokken te vliegen om een diepe bal aan te nemen of een tegenstander tegen te houden. Tijdens een race is dat niet zo handig, want de inspanning aan het begin betaal je later terug. In de vorm van snelle vermoeidheid, langzamer tempo of zelfs blessures'.
Voordelen voor voetballers tijdens het hardlopen
'Voetballers blinken uit in ultrakorte sprints', geeft Breunesse aan. 'Op de sprintonderdelen kunnen ze, als er genoeg talent aanwezig is, schitteren. Daarnaast zijn ze gewend om uit te wijken en rekening te houden met hun omgeving.' Denk aan gaten in de weg en ongelijke grasvelden, of het zigzaggen tussen andere deelnemers door tijdens een drukbezette race.
Lees ook: Kilometers in een tenniswedstrijd
Fysieke data uit de Eredivisie
Wat zeggen de ‘fysieke’ data over de eerste seizoenshelft? Welke Eredivisieclub legde de meeste meters af? En welke ploeg de intensiefste sprints? Op welke positie spelen de meeste loopwonders? Lees het in deze terugblik.
Hoewel het moderne topvoetbal steeds meer draait om pressing en een hoog baltempo, is het natuurlijk niet zo dat de ploeg die de meeste meters aflegt automatisch de betere zal zijn. Dat blijkt ook uit de cijfers.
Sparta is namelijk de ploeg die voor de winterstop de meeste meters maakte. De Rotterdammers, die een zeer teleurstellende eerste seizoenshelft kenden waarin slechts twee keer werd gewonnen, lijken vooral veel achter de tegenstander aan te moeten rennen. Sparta is met gemiddeld 43,1 procent balbezit per wedstrijd namelijk ook de ploeg die het minst de bal heeft dit seizoen.
Toch lijkt er wel enig verband tussen de totale hoeveelheid looparbeid en goede resultaten te bestaan. In het overzicht hierboven zie je het ‘linkerrijtje’ van het meters-klassement in de eredivisie. Wat valt op? Bijna de gehele top-6 én de twee verrassingsploegen van de eerste seizoenshelft, Go Ahead Eagles en Cambuur Leeuwarden, zijn aanwezig.
Bij de drie ploegen met de minste gemaakte meters vinden we met FC Groningen en Fortuna Sittard juist twee ploegen terug die een seizoenshelft hadden die ze graag zo mogelijk zouden vergeten.
Vitesse lijkt onder trainer Thomas Letsch - die jarenlang ervaring opdeed bij de pressing-specialisten van Red Bull in Salzburg - de kunst van het doseren als geen andere ploeg te beheersen. De Arnhemmers legden de minste meters van alle Eredivisieploegen af, maar staan qua wedstrijdgemiddelde van sprints boven de 25 kilometer per uur wel 'gewoon' in de top-5 van de competitie, met gemiddeld 9,4 van zulke sprints per duel.
Sprintmachines Heracles en Cambuur
In de eerste seizoenshelft legt de gemiddelde Eredivisespeler 8,9 sprints af die een snelheid van boven de 25 kilometer per uur tellen en minstens één volle seconde volgehouden worden. Als we kijken naar de zeven clubs die boven dit competitiegemiddelde uitkomen, zien we inderdaad de ploegen opduiken die we associëren met een ‘pressende’ speelstijl.
Ook wanneer we kijken naar de vier Eredivisieteams met de meeste sprints per wedstrijd van boven de 20 kilometer per uur, zien we dezelfde twee verrassende koplopers.
Cambuur en Heracles zijn dus de sprintkoningen van de eerste seizoenshelft in de Eredivisie. Wel doen ze dat op verschillende manieren. Heracles is zowel van de kwantiteit als de kwaliteit: de ploeg van Frank Wormuth maakt de een-na-meeste meters in totaal van alle ploegen. En doet dat op de meest intensieve wijze. Dat terwijl Cambuur soms lijkt te doseren om dan met de felst mogelijke sprints toe te slaan.
'Diesels in het midden, turbo’s op de flanken'
Eén Eredivisiespeler die een volledige wedstrijd speelde in de eerste seizoenshelft van 2021/22 legde gemiddeld 11.368 meters af. Ruim elf kilometer in anderhalf uur tijd, dus. Pittig genoeg, zou je denken. Al helemaal met het stop-en-gaan-tempo dat voetbal oplevert.
Toch is er altijd baas boven baas. En qua loopwerk zijn de middenvelders de uitslovers in de Eredivisie. De drie middenveldsposities bezetten het podium van posities waarop gemiddeld de meeste meters per wedstrijd worden gemaakt. Waar de pure metervreters in het buitenland doorgaans als ‘wing-back’ spelen, is het meeste loopwerk in 4-3-3-land Nederland nog altijd voor de middenvelders weggelegd.
Maar middenvelders in de Eredivisie moeten vooral diesels zijn. Ze moeten op een constant tempo meters blijven maken. Maar de intensiefste meters op het veld laten ze vaak aan andere posities over. Alleen centrumverdedigers (5,5 keer per wedstrijd) laten minder sprints van 25 kilometer per uur opmeten dan de drie middenveldsposities dat gemiddeld laten doen.
Het laat zich eigenlijk al raden op welke plekken de snelheidsduivels van het Eredivisievoetbal spelen. Hoewel het tactische takenpakket van een buitenspeler in de loop der tijd behoorlijk is veranderd, is snelheid nog altijd een vereiste voor de positie.