Rebound bij Korfbal: Uitleg, Training en Tactiek

Korfbal is een dynamische sport die een combinatie van vaardigheden vereist, waaronder balbehandeling, samenspel, schotvaardigheid en verdediging. Een cruciaal aspect van het spel is de rebound. Deze term verwijst naar het bemachtigen van de bal nadat een schot op de korf is gemist. Een goede rebound kan het verschil maken tussen balbezit behouden en de tegenstander een nieuwe aanval geven. Dit artikel duikt diep in de wereld van de rebound bij korfbal, waarbij we de technieken, trainingsoefeningen en tactische overwegingen verkennen die essentieel zijn voor succes op dit gebied.

De Basis: Fundamentele Technieken

Voordat we in meer geavanceerde concepten duiken, is het belangrijk om de basistechnieken van korfbal te beheersen. Zonder een solide basis wordt het moeilijk om effectief te spelen. Besteed daarom voldoende aandacht aan de basistechnieken, idealiter tijdens de helft van elke training.

Vrijspelen

Een essentieel onderdeel van korfbal is het vrijspelen. Marjolijn Kroon van LDOK is een meester in het zichzelf vrijspelen. Het geheim zit in de bewegingen en timing. Door slimme looplijnen en het creëren van ruimte kan een speler zich ontvankelijk maken voor een pass en een scoringskans genereren.

  • Trainbaar maken: In deze video wordt uitgelegd hoe de vrijspelende beweging trainbaar kan worden gemaakt.
  • Assists trainen: Een andere belangrijke vaardigheid is het geven van assists.

Verdedigende Houding en Positie

Verdedigen is net zo belangrijk als aanvallen. Het voorkomen van een doelpunt is cruciaal om de wedstrijd te winnen.

  • Juiste houding: Wat is de juiste verdedigende houding?
  • Positie: Wat is de juiste positie van de verdediging ten opzichte van de tegenstander en de korf?
  • Wanneer is een schot verdedigd? De spelregels rondom verdedigen zijn essentieel om te begrijpen.

Rebound: De Koning van de Tweede Kans

De rebound is een cruciaal onderdeel van het spel. Het neerzetten en behouden van een goede rebound is essentieel voor lange aanvallen of het doorbreken van een aanvalsgolf van de tegenstander. Olav van Wijngaarde (PKC) staat bekend als "de koning van de rebound."

Lees ook: Strategieën Rebound Positie

Het Belang van de Rebound

Een effectieve rebound kan een gemiste kans omzetten in een nieuwe aanvalsmogelijkheid. Het geeft het team een tweede kans om te scoren en voorkomt dat de tegenstander de bal in bezit krijgt. Het is een cruciaal element in zowel aanvallende als verdedigende strategieën.

Trainingsoefeningen voor Rebound

Er zijn verschillende oefeningen die specifiek gericht zijn op het verbeteren van de reboundvaardigheden:

  • In beweging komen: Deze oefening richt zich op het in beweging komen bij een schot, wat gestimuleerd wordt door de extra opdracht (het pakken van een lintje).
  • Eenvoudiger maken: Om het rebounden actief te kunnen oefenen is het belangrijk dat er veel geschoten wordt. Speel 2 tegen 2, of eventueel 3 tegen 3. Het scoren van een doelpunt levert 1 punt op.
  • Kameleon: Als er niet genoeg geschoten wordt, kan de trainer meespelen in de aanval of met een 'kameleon' gespeeld worden.

Aanvallende Tactieken: Dynamisch Aanvalsspel

Een dynamisch aanvalsspel is essentieel voor succes in korfbal. Het omvat continue beweging, diagonale looplijnen en het benutten van tweede kansen.

Opbouw van het Spel

  • 4-0 opbouw: Begin met een 4-0 opbouw.
  • Continue bewegen: Zorg voor continue beweging en diagonalen lopen.
  • Variaties: Ga door naar 4-1, 4-2, 4-3 en 4-4 met diagonale passes, over de rug wegtrekken, lopende rebounds en het benutten van de tweede kans.

Trainingstips

  • Videoanalyse: Bekijk de video's een paar keer en behandel delen daarvan in je training.
  • Correctie: Corrigeer op positie, richting, snelheid en timing.
  • Warming-up: Kan als warming-up worden gebruikt maar ook als volwaardige oefening.

Verdedigende Tactieken: Voorkomen van Scoren

Het voorkomen van doelpunten is net zo belangrijk als het scoren ervan. Een goede verdediging kan de tegenstander frustreren en dwingen tot fouten.

Verdedigende Houding en Positie

  • Juiste houding: Wat is de juiste verdedigende houding?
  • Positie: Wat is de juiste positie van de verdediging ten opzicht van de tegenstander en korf?
  • Wanneer is een schot verdedigd? De spelregels rondom verdedigen zijn essentieel om te begrijpen.

Oefening: 3 tegen 3 met Assist Speler

  • Focus: De focus ligt in deze oefening op het voorkomen van schieten.
  • Variatie: Je kan deze oefening ook inzetten met focus op de aanvallende acties. Kies per oefening 1 focuspunt.

Schotvaardigheid: Oefeningen voor Precisie en Snelheid

Naast de rebound is de schotvaardigheid een andere cruciale component van korfbal. Een speler moet in staat zijn om nauwkeurig en snel te schieten, zelfs onder druk.

Lees ook: Verbeter je Rebound met deze Oefeningen

Schotoefeningen

Er zijn talloze schotoefeningen die kunnen helpen om de schotvaardigheid te verbeteren:

  • Afstand vergroten: Verdeel de groep in tweetallen. Ieder tweetal staat even ver uit elkaar bij een pion. De begin afstand is een afstand die makkelijk te overbruggen is voor iedereen. Elke keer als het gelukt is om de korfbal goed over te gooien mogen de spelers een stap naar achteren zetten bij de volgende pion. Laten ze de bal vallen? Dan moeten ze een stapje terug.
  • Punten scoren: Verdeel het team in 2 groepen. Maak in het veld verschillende vlakken. Hoe verder het vlak weg ligt van de speler hoe meer punten het vak waard is. Per groep gooit iedere speler om de beurt te bal richting een vak. De punten in het vak waar de korfbal direct terecht komt worden geteld.
  • Hinderen: Verdeel de groep in drietallen. De opdracht aan de verdedigers is om zwaar te hinderen. Het is aan de aanvallers om te kijken hoe ze hiermee omgaan. Een aandachtspunt hierbij is het doorstappen. Oftewel: gebruik je houding om ruimte te creëren om alsnog te kunnen gooien. Ook leren spelers zo dat ze elkaar moeten helpen als een teamgenoot zwaar gehinderd wordt.
  • Snelheid: Ook bij deze oefening verdeel je de groep in aanvallers en verdedigers. Binnen 3 seconde nadat de korfbal gevangen is moet de speler de korfbal gooien naar de volgende aanvaller. Het dwingt de speler snel een keuze te maken. Bij de allerkleinste zal dit een moeilijke opdracht zijn waardoor het vaak fout gaat. Dat is oké en mag je laten gebeuren. Het helpt ze om te leren voortgang te houden in het spel.
  • Tweede kans: Deze oefening is geschikt om te stimuleren dat het spel doorgaat na een schot. Na een shot liggen er vaak kansen voor een andere schutter. Bij deze oefening staat er één aanvaller met verdediger onder de paal. De korfbal bevindt zich voor in het veld.
  • Jeugdoefening: Deze oefening is geschikt voor de jeugd. Ieder tweetal heeft een korfbal en bevindt zich op dezelfde afstand van elkaar. Het doel is om binnen één minuut zo vaak mogelijk over te gooien. Laat een tweetal de korfbal vallen? Dan liggen ze uit de ronden.
  • Variaties: Bij alle oefeningen die we hier geven kan je het als trainer moeilijker maken door een extra opdracht te geven zoals het gooien met één hand of specifiek met rechts of links.

Actieve Schotoefeningen

  • Snel een doelpunt: Dit is een actieve schot oefening waarbij spelers door de opzet continue aangespoord worden om zo snel mogelijk een doelpunt te maken. De schutter begint aan de zijkant van de korf en blijft daar schieten tot een doelpunt. Maar er is een twist.
  • Korte opdracht: De spelers krijgen een korte opdracht, zoals het scoren van 1 of 2 doelpunten.
  • Dopjes verzamelen: Dit is een schot oefening waarbij er iets is wat spelers continue in de gaten moeten houden (welke dopjes beschikbaar zijn), om vervolgens zo snel mogelijk een doelpunt te scoren. Tweetal met een bal bij een paal. Om iedere paal liggen 3 dopjes van drie verschillende kleuren. In het midden staat een trainer, met een stapel dopjes. Spelers verzamelen deze dopjes door te scoren van het dopje bij de korf dat dezelfde kleur heeft. Voorbeeld: Wordt er een doelpunt gescoord vanaf een rood dopje, dan mag er in het midden een rood dopje gepakt worden. De kern van deze oefening is dat het aanbod in het midden steeds veranderd. Als eerste liggen er misschien tweede rode en een blauw dopje, daarna enkel 2 gele dopjes.
  • Twee tweetallen: Twee tweetallen strijden tegen elkaar om zo veel mogelijk dopjes te verzamelen. De schutter schiet om beurten van de twee dopjes bij de korf. Wissel om de vier schoten van functie. - Als beide hoepels leeg zijn wordt er een dopje van de stapel gepakt. Twee tweetallen staan bij een paal. Per tweetal is er 1 schutter en 1 rebounder. De schutter schiet van buiten de cirkel, waarna de rebounder de bal pakt en deze terug speelt.

Variaties op Schotoefeningen

  • Beweging toevoegen: Voeg een extra element toe door spelers na ieder schot te laten bewegen. De rode speler schiet en de blauwe speler vangt af. De bal wordt daarna uitgespeeld naar de witte speler, deze schiet. Het schot wordt nu door de rode speler afgevangen, die de bal naar de blauwe speler gooit waarna de witte en rode speler van plek ruilen.
  • Willekeurige posities: De schutters staan nu op 2-3 meter willekeurig rond de korf. De oefening begint met standaard pionnenroof. Spelers schieten bijvoorbeeld 3x, wisselen dan om en wordt er gescoord dan mag er een dopje gepakt worden. Als alle dopjes op zijn, begint fase twee. 1) Een dopje vanuit de eigen hoepel voor de korf in de hoepel achter de korf leggen. 2) Een dopje bij een andere paal wegpakken, enkel uit de hoepel voor de korf, en deze in de hoepel voor de eigen korf neerleggen.
  • Exacte schotopdracht: Varieer met de exacte schotopdracht. Dit is een gezamenlijke oefening met vaste tweetallen bij een paal. Daarbij neemt de trainer 1 getal in gedachte tussen de 0 en 25. Iedere keer dat een tweetal de opdracht gedaan heeft mogen zij 1 keer raden welk getal het is. Er zijn twee teams van 2 spelers. Per team een schutter en een rebounder. De schutters schieten vanaf het dopje en mogen ieder doelpunt 1 dopje opschuiven. De oefening kan ook met drie tweetallen.
  • Punten tellen: Laat de schutter doorgaan naar het volgende dopje bij het behalen van 3 punten. Scoren is 3 punten, de korf raken is 1 punt. Bij deze oefening wordt er geschoten onder verdedigende druk. De spelers spelen steen, papier schaar tegen elkaar. Daarna rennen beide spelers naar het blauwe dopje dat achter hen ligt.
  • Alternatieve methoden: In plaats van steen, papier, schaar kan er ook met een dobbelsteen gegooid worden. Ook kan het met een stapel speelkaarten (enkel de cijfers). De spelers trekken om beurten een kaart en tellen de punten van hun eigen kaarten bij elkaar op. Je kan de spelers ook eerst allebei naar hun eigen gele dopje laten rennen en van daar richting het blauwe dopje van de winnaar.
  • Wedstrijdsituatie: Schoten in een wedstrijdsituatie hebben met elkaar gemeen dat de schutter vaak eerst intensief zal moeten bewegen om vrij te komen en na heeft moeten denken bij alles wat er in de wedstrijd gebeurd. Drietal bij een paal. 1 onder de korf met bal. De winnaar rent daarna naar een hoepel, krijgt de bal en schiet.
  • Rekensommen: Zet in plaats van cijfers simpele rekensommen op de dobbelsteen, welke allemaal als uitkomst 1, 2 of 3 hebben. Schoten in een wedstrijdsituatie hebben met elkaar gemeen dat de schutter vaak eerst intensief zal moeten bewegen om vrij te komen en na heeft moeten denken bij alles wat er in de wedstrijd gebeurd. Er liggen 3 kleuren dopjes uit elkaar op schotafstand voor de korf. Voorbeelden zijn wit-gooien-links en blauw-rollen-rechts.
  • Vereenvoudiging: Om makkelijker te starten kan je het derde punt eerst weglaten. Twee spelers staan achter elkaar dicht voor de korf. Let op dat de bal niet te ver gegooid wordt. Gebeurd dat wel dan veranderd de oefening in een conditie oefening, daar waar je de focus juist wil hebben op snel reageren en korte sprintjes.
  • Afstand: Ga iets verder voor de korf staan waardoor de rennen verder uitkomt.
  • Afvangen: De speler die voor de paal achterblijft kan na het gooien van de diepe bal naar de korf rennen om de bal af te vangen.
  • Bewegelijkheid: Actief bewegen en daarna schieten. Hiermee train je de bewegelijkheid van de spelers. De speler onder de paal geeft de speler in het vierkant een opdracht. Bijvoorbeeld: "Rood, geel, blauw". De speler moet in deze volgorde naar de dopjes toe bewegen. De bal wordt naar voren gegooid, waarna de gooier richting de paal beweegt en er weer vanaf. Nu de bal krijgen en schieten.
  • Aangeef: De afvang mag na het vangen van de bal zelf ook nog 1 keer schieten. Het lukt niet altijd om in de aangeef te komen. De bal wordt naar voren gegooid en deze speler komt in de aangeef. Daarna alsof er een tegenstander voor komt, na kort stilgestaan te hebben, naar achteren wegtrekken. Doe de oefening daarna in drietallen. De derde persoon is de verdediger. Als de verdediger de aangeef toelaat volgt er een doorloop van de speler in het voorveld.
  • Dopjes verplaatsen: Bij iedere korf staan 4 kleuren dopjes. Voorafgaand aan ieder schot krijgen de spelers een opdracht. Bijvoorbeeld: verwissel blauw met geel en tik rood aan. Benoem dat de dopjes na een opdracht blijven staan waar ze geëindigd zijn, niet weer terug zetten (vooral van toepassing bij andere opdrachten, zie variaties).
  • Variaties in opdrachten: Er kan meer variatie in de oefening gebracht worden door niet alleen dopjes om te laten wisselen en aan te tikken, maar door meerdere soorten opdrachten te geven. Raak de paal aan. Zet een dopje op een ander dopje. Zet een dopje schuin op elkaar. Draai een dopje om.
  • Afstand aanpassen: Maak de schotafstand kleiner. Geef minder opdrachten per schot. Laat de afvang de opdracht uitvoeren en de schutter daarna schieten.
  • Meer opdrachten: Geef meer opdrachten per schot.
  • Dopjes wegschieten: Beginnen met schieten bij de witte dopjes. Als je scoort ga je naar de kleur dopjes dat verder weg ligt, dus bij geel. De opdracht is om de dopjes weg te schieten. Je schiet vanaf een dopje, als je scoort breng je deze naar de paal. Als alle dopjes van die afstand weg zijn ga je naar de volgende afstand.
  • Rondes: Het kan ook in rondes, een ronde per afstand en dus ook met een winnaar per afstand. De twee schutters schieten om de beurt. De schutter en de rebounder doen een wedstrijd wie de meeste doelpunten maakt. Deze oefening lijkt op sneldoelen. Iedere speler heeft 6 levens. Er wordt om beurten geschoten, op eenzelfde manier als bij sneldoelen. Deze oefening simuleert een schotsituatie waarin je alle tijd hebt. De schutter krijgt per dopje drie kansen. Scoren is naar het volgende dopje, 3x missen is een dopje terug.
  • Wisselen: Als de schutter klaar is wisselt hij met de aangeef. Allebei een rondje gehad = gewonnen.
  • Afstand variëren: Dichterbij, of meer kansen per kant. Grotere afstanden, of minder kansen per kant. De spelers die niet bij een paal staan rennen rond, steeds naar een geel dopje toe. Hier krijgen zij de bal. Deze gooien ze terug en daarna rennen ze naar het rode dopje bij dezelfde korf. Hier krijgen ze de bal opnieuw en dit keer wordt er geschoten.
  • Veel variatie: Bij deze oefening kan er op vele manieren gevarieerd worden. Hij gooit de bal terug en rent naar de pion achter de korf. De schutter begint bij het eerste dopje en mag maximaal 3 keer schieten. Worden alle drie de kansen op een afstand gemist, dan wordt er gewisseld met de rebound. Bij het opnieuw wisselen steeds weer bij het begin beginnen.
  • Onthouden: Onthouden waar je bent en daar de volgende beurt weer doorgaan. Kan ook variëren door andere kanten van de korf te gebruiken. De bal wordt naar de korf gegooid. Onmiddellijk na het gooien achter de bal aan rennen, naar de korf. Doel is om voorbij de lijn te zijn voordat de bal gevangen wordt. De lijn maakt de opdracht concreet.
  • Tegenstander: Werken met een tegenstander. De bal begint onder de korf en wordt naar de speler voor de korf gegooid. Het is belangrijk dat de aanvaller centraal staat.
  • Drietallen: De oefening kan eventueel ook in drietallen, waarbij je twee spelers onder de korf hebt. Eén om te gooien en één om te gaan verdedigen.

Communicatie: Termen en Begrippen

Communicatie is essentieel in korfbal. Spelers en coaches gebruiken specifieke termen om te informeren wat er op dat moment in het veld gebeurt. Dit is vooral belangrijk voor de verdedigende partij, omdat een groot deel van het spel zich buiten hun gezichtsveld afspeelt.

Basisbegrippen

  • Rebound: De positie onder de paal. Als de aanvallende partij de rebound heeft wordt dit geroepen door degene die de rebounder verdedigt. Hij/zij heeft namelijk vaak namelijk meeste overzicht op de rest van het veld.
  • Steun/Aangeef: De positie voor de korf. De aanvaller staat met de rug naar de paal en is het aanspeelpunt voor de andere spelers in het veld.
  • Doorloopbal: Een speler rent naar de korf en krijgt op korte afstand de bal.
  • Achter verdedigen: De aanvallende partij doet er alles aan om ervoor te zorgen dat de tegenstander niet bij de paal komt. Zo wordt voorkomen dat er geschoten kan worden. Zolang dit lukt, wordt er regelmatig ‘achter’ geroepen door degene die het overzicht heeft. Zo weet de rest van het team dat ze afstand kunnen bewaren van de aanvaller.
  • Voor verdedigen: Het tegenovergestelde van achter verdedigen. Hierbij heeft de aanvallende partij een goede positie onder de paal waardoor het mogelijk is om te schieten. De verdedigende partij reageert hier op door schoten te voorkomen en dus ‘kort’ op de aanvallende partij te zitten.

Situaties

  • Kort verdedigen: Als er kort verdedigd wordt, is het lastig om een doorloopbal te verdedigen.
  • Omschakelen: Wanneer een verdedigend team ervoor kiest om achter te verdedigen maar uiteindelijk wel de rebound weet te pakken, wordt er overgeschakeld naar voor verdedigen. Daarom kun je dus kort na elkaar horen ‘achter’, ‘wordt opgelost’ en ‘voor’.

Trainingsprogramma's voor Jeugdleden

Voor de ontwikkeling van jeugdleden is het belangrijk dat zij een goede training krijgen. Er zijn oefeningendatabases beschikbaar waar trainers gemakkelijk per leeftijdscategorie en per vaardigheid oefeningen kunnen vinden om zelf een training samen te stellen. Dankzij deze oefeningen kunnen spelers de acht korfbalacties goed leren uitvoeren. Stem de oefeningen af met een 'rode draad' om te zorgen dat je spelers per leeftijdscategorie aanreikt waar ze aan toe zijn.

Rode Draad

  • Aanleren basisvaardigheden: De juiste techniek aanleren is op jonge leeftijd erg belangrijk. Doe veel spelenderwijs.
  • Verder leren: Verder leren van de basisvaardigheden korfbal. Juiste techniek aanleren is ook op deze leeftijd erg belangrijk. Blijf positief corrigeren. Leer snel over te gooien, ook over grotere afstanden. Leer op een juiste manier verdedigen.
  • Tweevakskorfbal: Vanaf deze leeftijd wordt gestart met tweevakskorfbal. Zorg dat het spel dynamisch blijft: snel richting de korf spelen en gaan aanvallen. Verdedigen verder leren, waarbij pressieverdedigen en ballijnverdedigen aan de orde moeten komen.
  • Uitdaging: Belangrijk om uitdaging te blijven bieden op deze leeftijd. Kinderen zijn in staat zelf na te denken over de eigen ontwikkeling. Techniek blijven corrigeren indien nodig. Leer schot uit beweging, links en rechts. Ook veel aandacht voor gooien en vangen uit beweging, links en rechts.
  • Tactisch aanvalsspel: Aandacht voor tactisch aanvalsspel. Leer de verschillende systemen, zoals 3-1 en 2-2. Sfeer is heel belangrijk! Besteed hier aandacht aan.
  • Finetunen: Basistechnieken zijn aanwezig, nu verder finetunen, waarbij focus ligt op het uit beweging schieten, gooien en vangen en de doorloopbal. Balbehandeling en behendigheid moet omhoog.

Lees ook: Verbeter Je Rebound Techniek

tags: #rebound #bij #korfbal #uitleg