De Geschiedenis en Regels van Softbal: Een Complete Gids

Softbal, een sport die zijn oorsprong vindt in Amerika, is wereldwijd geliefd. Net als honkbal, kent softbal een rijke geschiedenis en unieke spelregels. Dit artikel duikt diep in de achtergrond van deze boeiende sport, de spelregels, de verschillen met honkbal en de officiële afmetingen van een softbalveld.

De Geschiedenis van Softbal

Softbal ontstond in november 1887 in Chicago, toen enkele studenten een indoorvariant van honkbal wilden spelen. Met krijt tekenden ze een thuisplaat en de honken op de vloer van een sporthal. De afstanden waren kleiner dan bij honkbal, en onderhands werpen werd als veiliger beschouwd. Wat begon als een spontane activiteit, groeide uit tot een sport die wereldwijd door miljoenen mensen wordt beoefend.

In de beginjaren werd er geëxperimenteerd met verschillende objecten als bal, van dichtgenaaide boxhandschoenen tot kleine medicineballen. Pas in 1926 kreeg het spel de naam 'softbal', een term bedacht door Walter Hakanson. In 1934 werden de spelregels officieel vastgesteld. De sport ontwikkelde zich in twee richtingen: slow-pitch en fast-pitch. Slow-pitch softbal wordt voornamelijk in Amerika gespeeld, terwijl fast-pitch softbal zich over de wereld heeft verspreid. In 1991 werd fast-pitch softbal erkend als een Olympische sport, en in 1996 werd het voor het eerst gespeeld tijdens de Olympische Spelen in Atlanta.

Het verhaal gaat dat softbal is ontstaan in Chicago op Thanksgiving Day 1887. Leden van de Farragut Boat club zaten in het boothuis bij elkaar in afwachting van de uitslag van de American Football wedstrijd tussen de universiteitsteams van Yale en Harvard. Toen bekend werd dat Yale had gewonnen gooide een fan van dat team ballorig een samengebonden bokshandschoen in de richting van een Harvard supporter, die het ding met een stok terug sloeg. Het spel ontwikkelde zich in eerste instantie als een indoor variant van baseball. Het werd ook "indoor baseball" of "kitten baseball" genoemd.

De oorsprong van softbal is te vinden in de vroege Middeleeuwen. Toen kende men in Europa verschillende slag - en loopspelen. In het begin van de 19de eeuw emigreerden veel Europeanen naar Amerika en daar groeide één van deze spelen uit tot honkbal. In “Allround” wordt verteld dat softbal na de tweede wereldoorlog door de Amerikanen en Canadezen naar Nederland werd gebracht.

Lees ook: Softbal: Een reis van binnen naar buiten

In Nederland is Jules Kammeijer bijna de uitvinder van Softbal geweest. Hij zocht een zomersport voor zijn sportschool en vond honkbal te moeilijk en te gevaarlijk. Daarom bedacht hij een variatie. Een handschoenenfabriek leverde hem een zachtere en grotere bal, een timmerfabriek wat kleinere en lichtere knuppels en een zeilmakerij kussens en een werp- en een thuisplaat van . . . linoleum, want het was oorlog. Zijn school telde zelfs tien teams, die onderling gezellig speelden. Voor belangrijke honkbalwedstrijden werden zelfs wel demonstraties gegeven. Zijn illusie van 'uitvinder' werd na de Bevrijding wreed verstoord. Op het EDO-terrein zag Kammeijer Canadezen softbal spelen en dat bleek ongeveer dezelfde sport, die hij ontwikkeld had.

Softbal in Nederland

Het Nederlandse softbal heeft de afgelopen decennia een aanzienlijke ontwikkeling doorgemaakt. Waar vroeger vooral in de regio Haarlem op hoog niveau werd gesoftbald, zijn er tegenwoordig meer dan 50 softbalclubs in Nederland. Softbal is een sport die zowel prestatiegericht als recreatief kan worden beoefend, wat bijdraagt aan de populariteit op middelbare scholen.

Nederland was in 1996 vertegenwoordigd op het eerste Olympische softbaltoernooi en eindigde als zevende. Hoewel Nederland lange tijd gold als het beste softballand van Europa, heeft het de laatste tijd te kampen met concurrentie van Italië en opkomende landen als Rusland en Tsjechië.

Het Honkbal en Softbal Museum werd het eerste bondsmuseum in Nederland. Binnen de hekken van het honkbalstadion in Haarlem. Deze gedachte heeft een belangrijke rol gespeeld bij het besluit in mei 1983 bij de oprichting van de Stichting Honkbal en Softbal Museum. Met andere woorden: na zo’n 75 jaar honk- en softbalgeschiedenis werd het wel eens tijd om te proberen het verleden te bewaren.

Spelregels: Een Overzicht

Om softbal goed te kunnen spelen, is het essentieel om de spelregels te kennen. Het veld wordt begrensd door twee rechthoekig geplaatste foutlijnen, met de thuisplaat op het kruispunt. Samen met de drie honken vormt de thuisplaat de vier hoeken van een vierkant. De pitcher staat op de werpplaat in het midden van het veld en werpt de bal onderhands naar de catcher achter de thuisplaat.

Lees ook: Duik in de historie van Brabo Hockey te Antwerpen.

De Slagzone

De pitcher moet de bal over de thuisplaat werpen binnen een denkbeeldige rechthoek, de slagzone, die wordt bepaald door de stand van de knieën en de borst van de slagman. De slagman moet de bal binnen de foutlijnen slaan en rent na het slaan naar het eerste honk. Na het aanraken van alle honken en de thuisplaat, scoort de slagman een punt.

De Verdediging

De verdedigende partij probeert de slagman/honkloper uit te maken door middel van 3-slag, vangbal, uittikken of het honk aantikken bij een gedwongen loop.

  • 3-slag: De scheidsrechter roept "slag" als de bal de slagzone passeert en de slagman de bal mist of niet raakt. Na drie slagballen is de slagman uit.
  • Vangbal: Als een speler van de verdedigende partij de geslagen bal "direct" vangt, is de slagman uit.
  • Uittikken: Een honkloper kan worden uitgetikt als een speler van de verdedigende partij hem met de bal aanraakt terwijl hij geen contact heeft met een honk.
  • Gedwongen loop: Bij een gedwongen loop, waarbij een honkloper niet kan terugkeren naar het vorige honk, is de loper uit als de bal eerder bij het honk is dan de loper.

De Aanval

De lopers op de honken proberen verder te komen of te scoren op de thuisplaat, hetzij door een honkslag van een teamgenoot, hetzij door een fout van de verdedigende partij. De aanvallers op het veld bestaan uit de slagman en maximaal drie honklopers. Honklopers kunnen ook proberen een honk te stelen door naar het volgende honk te rennen terwijl de verdediging te laat is met de aangooi.

Een foutbal, waarbij de geslagen bal buiten de foutlijnen belandt, telt als een slag voor de slagman, tenzij hij al twee slag had. Een geldige slag stelt de slagman in staat om één of meer honken te bereiken, waardoor de honklopers kunnen opschuiven. Zodra drie aanvallers zijn uitgeschakeld, wisselen de teams van positie.

Overige spelregels samengevat

  • De pitcher moet onderhands de bal werpen. Komt de bal door de slagzone, over de werpplaat bij de slagman tussen knie - en schouderhoogte, is het een slag. Lukt dit niet is het een wijd.
  • De slagman slaat wanneer de geworpen bal een slag is. Wordt deze slag goed gerekend loopt de slagman naar het eerste honk. Iedere bal die na de slag binnen de foutlijnen blijft is een goede slag. Ook een geslagen bal dat over de foutlijnen rolt of stuit, kan als goede slag worden gerekend. Wordt de bal bijvoorbeeld via het foutgebied het binnenveld ingeslagen of wanneer de bal via het binnenveld naar het foutgebied rolt is de slag goed. Een bal wordt goed of fout gekeurd wanneer er is gekeken waar de bal blijft liggen. Voor het binnenveld geldt de regel waar de bal blijft liggen en voor het buitenveld geldt de regel waar komt de bal voor het eerst binnen. Wordt de bal uit geslagen heet dat een nul. Bij drie keer missen moet de slagman lopen. Bij 4 wijdworpen krijgt de slagman een vrije loop. Hij mag dan naar het eerste honk lopen zonder uitgemaakt te worden.
  • De catcher zit achter de slagman en probeert alle ballen te vangen. Vangt hij de derde misser is de slagman uit. Wordt een geslagen bal door een veldspeler terug naar de catcher gegooid, kan hij ook eventuele honklopers uitbranden.
  • De honklopers moeten elk honk aanraken. Komt een honkloper bij het thuishonk zonder uitgetikt of uitgebrand te worden scoort hij een punt. Honklopers mogen elkaar niet inhalen of op hetzelfde honk staan. Bij iedere slag is er een gedwongen loop. Op het eerste en vierde honk mag de honkloper recht doorlopen zonder uitgebrand te worden, op de ander honken is hij alleen safe als hij het honk vast heeft. Op het moment dat de pitcher de bal los laat mag de honkloper naar het volgende honk trekken. Als de bal wijd wordt gegooid of mis wordt geslagen kan de honkloper een honk stelen. Bij een foutslag moet hij terug naar zijn laatste honk (Bij een vangbal bij wedstrijden mogen de honklopers pas lopen als de bal gevangen is. Als ze eerder het honk hebben losgelaten, moeten ze na de vangbal eerst terug naar het honk waar ze vandaan kwamen.)
  • De verdedigers staan in het veld en proberen de geslagen bal te vangen of in ieder geval zo snel mogelijk in handen te krijgen. Veldspelers kunnen op drie manieren honklopers uit spelen. Veldspelers mogen de honklopers niet in de weg staan of hinderen.

Taken van Verschillende Spelers

Elke speler in het softbalteam heeft een specifieke rol en verantwoordelijkheid.

Lees ook: IJshockey in Nijmegen: Een terugblik

  • Pitcher (1): De pitcher werpt de ballen en krijgt van de catcher tekens over het type bal en de plaatsing. Samen proberen ze de slagman drie slagballen te geven. Als de bal met een gedeelte over de thuisplaat gaat, tussen knie- en schouderhoogte, is het een slag. Bij vier wijd krijgt de slagman een vrije loop naar het eerste honk. De pitcher wordt geacht onderhands te gooien in de slagzone. De slagzone houdt het gebied tussen de knieën en de schouders in. De pitcher moet de bal over het thuishonk gooien en tegelijkertijd tussen de knieën en de schouders. Als dit het geval is, dan wordt de bal als ‘slagbal’ gerekend. Wanneer de bal wordt gemist bij een slagbal telt het als een slag. De pitcher probeert het zo moeilijk mogelijk te maken voor de slagman. Als hij gooit, kan hij effectballen, harde ballen, hoge ballen en lage ballen spelen. Een effectbal gaat naar links of rechts.
  • Catcher (2): De catcher is de dirigent van de veldpartij en geeft aan welke ballen de pitcher moet gooien. De catcher zit achter de slagman en probeert alle ballen te vangen. Vangt hij de derde misser is de slagman uit. Wordt een geslagen bal door een veldspeler terug naar de catcher gegooid, kan hij ook eventuele honklopers uitbranden.
  • Tweede Honkman (6) en Korte Stop (4): Deze twee spelers verdedigen samen het tweede honk. Ze vangen doorgeschoten ballen op en proberen honklopers uit te tikken. De korte stop krijgt de meeste geslagen ballen te verwerken.
  • Derde Honkman (5): De derde honkman voorkomt dat honklopers het derde honk bereiken en scoren. Bij een stootslag loopt de derde honkman in op de bal, terwijl de korte stop het derde honk overneemt.
  • Verre Velders (7,8,9): De verre velders, gepositioneerd in het linksveld, midveld en rechtsveld, vangen of fielden ballen die in het buitenveld komen en gooien ze snel terug naar het binnenveld. Ze moeten beschikken over een groot uithoudingsvermogen en een goede arm. Dit zijn de rechtse, de linker en de middenvelder.

Verschillen Tussen Softbal en Honkbal

Hoewel softbal en honkbal veel overeenkomsten vertonen, zijn er enkele belangrijke verschillen.

Het Veld

Het softbalveld is kleiner dan een honkbalveld. De afstanden tussen de honken en de pitcherplaat zijn korter.

  • Afstand tussen de honken:
    • Honkbal: 27,50 meter
    • Softbal: 18,30 meter
  • Afstand pitcherplaat:
    • Honkbal: 18,45 meter
    • Softbal:
      • Vrouwen: 12,20 meter
      • Mannen: 14 meter
  • Afstand tot hek:
    • Honkbal: minimaal 75 meter
    • Softbal: minimaal 60 meter

De Spelers

Honkbal wordt uitsluitend door mannen gespeeld, terwijl softbal zowel door mannen als vrouwen wordt beoefend in aparte competities. Internationaal gezien staat het damessoftbal echter in hoger aanzien. In Europa zijn sportief gezien Nederland en Italië bij het damessoftbal de toonaangevende landen.

Materiaal

De ballen en knuppels verschillen in afmetingen.

  • Bal:
    • Honkbal: omtrek tussen 22,9 en 23,5 cm
    • Softbal: omtrek tussen 30,2 en 30,8 cm
  • Knuppel:
    • Honkbal: maximaal 1,07 meter lang, diameter maximaal 7 cm
    • Softbal: maximaal 86 cm lang, diameter maximaal 5,7 cm

Spelregels

Er zijn enkele spelregels die afwijken, zoals de timing van het stelen van honken en de manier waarop de pitcher de bal aangooit. Bij softbal mag er pas 'gestolen' worden als de bal de hand van de pitcher verlaten heeft. De pitcher bij softbal moet de bal onderhands aangooien, terwijl dit bij honkbal bovenhands gebeurt.

Softbal is een bal en een teamsport. Een softbal is kleiner dan een honkbal en de aftand tussen de honken is groter bij honkbal dan bij softbal. De pitcher gooit bij honkbal de bal bovenhands over en bij softbal gooit de pitcher onderhands over. Het slaghout is een klein beetje breder bij softbal, en de slagzone is een beetje anders.

Officiële Afmetingen van het Softbalveld: De Details

Het veld bestaat uit een binnenveld (infield) en een buitenveld (outfield).

Het Binnenveld (Infield)

Het binnenveld is een vierkant gebied dat wordt gevormd door de vier honken: de thuisplaat, het eerste honk, het tweede honk en het derde honk.

  • Afstand tussen de honken: Zoals eerder vermeld, is de afstand tussen elk honk 18,30 meter (60 voet). Dit geldt voor zowel mannen- als vrouwencompetities.
  • De thuisplaat: De thuisplaat is een vijfhoekige witte rubberplaat. Vanaf de thuisplaat lopen de foutlijnen naar het eerste en derde honk, die het speelveld begrenzen.
  • Werpplaat (Pitcher's Mound): De werpplaat, ook wel de pitcher's mound genoemd, is de plek waar de pitcher staat om de bal te werpen.
    • Afstand tot de thuisplaat:
      • Vrouwen: 12,20 meter (40 voet)
      • Mannen: 14 meter (46 voet)
    • Werpcirkel: Rondom de werpplaat bevindt zich de werpcirkel, die een diameter heeft van 2,44 meter (8 voet). De pitcher moet binnen deze cirkel staan tijdens het werpen.

Het Buitenveld (Outfield)

Het buitenveld is het gebied dat zich uitstrekt vanaf het binnenveld tot aan de omheining of een andere begrenzende lijn.

  • Afstand tot de omheining: De afstand van de thuisplaat tot de omheining in het buitenveld varieert, maar een minimum van 60 meter (200 voet) wordt aanbevolen. Voor professionele velden kan deze afstand groter zijn.
  • Foutlijnen: De foutlijnen, die beginnen bij de thuisplaat en doorlopen langs het eerste en derde honk, strekken zich uit tot aan de omheining. Alles buiten deze lijnen is foutgebied.

Overige Afmetingen

Naast de thuisplaat bevinden zich de slagperken, waar de slagman staat om de bal te slaan.

Benodigdheden om softbal te spelen

Wat heb je nodig om softbal te spelen:

  • Softbalknuppel
  • Softballen
  • Handschoenen
  • Slaghelmen
  • Beschermende kleding

tags: #geschiedenis #van #softbal