De Geschiedenis van Voetbal in Sevilla: Een Verhaal van Rivaliteit en Passie

Sevilla, een stad doordrenkt van geschiedenis en cultuur, is ook de thuisbasis van twee van de meest gepassioneerde voetbalclubs van Spanje: Real Betis Balompié en Sevilla FC. Hun rivaliteit, bekend als "El Gran Derbi", overstijgt het sportieve en is geworteld in de sociale en politieke geschiedenis van de stad. Om de context van deze rivaliteit te begrijpen, moeten we teruggaan naar de oorsprong van Sevilla en de invloeden die de stad hebben gevormd.

De Romeinse Wortels van Sevilla

De geschiedenis van Sevilla gaat terug tot de Romeinse tijd. In 206 voor Christus versloegen de Romeinse troepen onder leiding van Scipio de Carthaagse troepen en namen de macht over in Zuid-Spanje. De beginperiode van de Romeinse bezetting was chaotisch, gekenmerkt door interne strijd tussen verschillende bevolkingsgroepen. Om de orde te handhaven, stichtte Scipio een luxueuze Romeinse residentiestad nabij Sevilla, genaamd Italica. Van daaruit regeerde hij over Hispalis (Sevilla).

De strijd tussen Julius Caesar en Pompeius bereikte echter al snel Spanje en dus ook Sevilla. In maart 43 voor Christus wonnen de troepen van Julius Caesar de slag bij Munda (het huidige Lora de Estepa), wat een bloeiende periode inluidde. Onder Julius Caesar begon men met de bouw van de stadsmuren, gemaakt van "opus caementicium", een perfect soort cement waarvan de overblijfselen na 2000 jaar nog steeds in goede staat verkeren.

De Romeinen voerden een strak hiërarchisch beleid uit, en het gebied floreerde. Dankzij de rivier Betis (de huidige Guadalquivir) bloeide de handel tussen Rome en Sevilla (olijven, wijn, olijfolie), waardoor Sevilla ook wel "Metropoli" werd genoemd. Onder leiding van geleerde machthebbers uit Hispalis, zoals Trajanus, Hadrianus, Marcus Aurelius en Theodosius, heerste er vrede en werd Hispalis een van de belangrijkste steden van Baetica, het gebied dat Zuid-Spanje en Portugal omvatte.

Elke Romeinse stad had belangrijke elementen, zoals twee hoofdstraten: de Cardo (noord-zuid) en de Decumanos (oost-west). Op het kruispunt van deze wegen stonden belangrijke gebouwen zoals het forum, een basiliek en thermale baden. In Sevilla denkt men dat het Romeinse forum zich bevond op de plek van de Plaza del Pan en de Plaza del Alfalfa, vanwege de nabijheid van belangrijke gebouwen zoals de Salvador basiliek op de Plaza del Pan.

Lees ook: Passie en Kritiek NAC Breda Ultras

Een andere theorie is dat Sevilla twee Romeinse fora kende. Men beweert dat Caesar naast Sevilla een andere stad bouwde, genaamd Baetis, met een forum vlakbij de Torre del Oro, het maritieme forum (foro portuario). Dit leidde tot het bestaan van "Hispalenses" en "Beticos", een tweedeling die nog steeds terug te zien is in de rivaliteit tussen Sevilla FC en Real Betis.

Van Visigoten tot Moren

Na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk in de 2e eeuw na Christus, domineerden de Visigoten en verdedigden de stad tegen de barbaren. Zij riepen Sevilla uit tot hun hoofdstad. In de zesde eeuw na Christus was San Isidoro een belangrijke bisschop van Sevilla. Hij schreef de "Etymologiae", een encyclopedie die van grote invloed was op de Europese cultuur van de Middeleeuwen.

In 771 landden honderden bootjes met mannen en paarden aan de kust van Gibraltar, wat het begin markeerde van de verovering van Sevilla door de Moren. Dit leidde tot een lange periode van Arabische overheersing.

De Geboorte van een Rivaliteit: Real Betis Balompié

Real Betis Balompié, opgericht in 1907 en officieel ingeschreven als voetbalclub in 1909 onder de naam Sevilla Balompié, draagt een rijke geschiedenis met zich mee. De club ontstond uit een groep studenten van de Polytechnische school die een voetbalteam wilden vormen.

In 1914 fuseerde Sevilla Balompié met Betis Football Club, en in augustus 1915 kondigde de gouverneur van Sevilla aan dat de club verder zou gaan onder de naam "Real Betis Balompié". De toevoeging "Real" (Koninklijk) aan de naam kwam na de koninklijke erkenning.

Lees ook: Kleding en benodigdheden Uganda

Betis staat sinds de oprichting bekend als de arbeidersploeg van Sevilla. De club werd opgericht door dissidenten van Sevilla FC, die het niet eens waren met het besluit om een fabrieksarbeider het lidmaatschap te weigeren. Dit besluit markeerde het begin van een diepe sociale kloof tussen de twee clubs. Sevilla werd gezien als de club van de elite, terwijl Betis de club van het volk werd.

Tijdens het Franco-tijdperk was het niet gunstig voor de club met een arbeidersverleden en een voornamelijk linkse politieke aanhang. Tijdens die periode moest ook het koninklijke stempel uit de clubnaam worden verwijderd. Betis is overigens één van de weinige clubs in Spanje die het authentieke woord voor voetbal, "balompié", heeft behouden. Toch luidt de roepnaam veelal Betis Sevilla.

De Opkomst van Real Betis

In 1932 behaalde Real Betis Balompié een mooi succes door kampioen te worden van de tweede divisie. Echter, zoals veel clubs, kampte Real Betis Balompié ook met financiële problemen. De Spaanse burgeroorlog brak uit, waardoor sommige voetballers dienstplichtig waren en oorlog moesten voeren. Hierdoor miste Real Betis veel spelers en zakte ze zelfs naar de derde divisie.

Gedurende die zeven jaar in de derde divisie is volgens veel fans de echte kracht en ziel van Real Betis ontstaan. Veel fans hadden in die tijd hun rug kunnen keren tegenover hun club, maar in plaats daarvan ontstond er een extreem goede band tussen de fans, club en spelers. Doordat de fans hun club bleven steunen, kwam Real Betis Balompié in 1954 weer terug in de tweede divisie. Vanaf dat moment organiseerden zij bij elke uitwedstrijd een "groene mars" en waren de stadia telkens gevuld met groene met witte shirts, de kleuren van Real Betis.

De komst van voorzitter Manuel Ruiz de Lopera zorgde in de jaren negentig voor de ommekeer. Hij verloste de ploeg van de problemen en wees en passant de weg naar de top van het Spaanse voetbal.

Lees ook: Steun het Nederlands Elftal met stijl

Successen en Uitdagingen

Real Betis heeft door de jaren heen successen gekend, maar ook periodes van tegenslag. De club won één keer de Spaanse landstitel (in 1935), en werd zeven keer kampioen in de Segunda División. De Copa del Rey werd driemaal gewonnen: in 1977, 2005 en 2022. De winst in 1977 was legendarisch, na een strafschoppenserie van maar liefst eenentwintig pogingen. De editie van 2005 betekende ook kwalificatie voor de Champions League, een unicum voor een club uit Andalusië. In 2022 werd Valencia verslagen na strafschoppen.

Internationaal bleef het tot nu toe bij verdienstelijke deelnames. De halve finale van de Europa League werd niet gehaald, maar met de Conference League-finale tegen Chelsea komt daar mogelijk verandering in. De club won in Europa al eerder van grootmachten als Milan en Chelsea.

Estadio Benito Villamarín: Het Huis van Betis

Real Betis speelt in het Estadio Benito Villamarín, gebouwd in 1929. In die tijd konden er nog net 18.000 toeschouwers in, maar ze waren gedwongen te renoveren na een overstroming van de rivier. Vandaag de dag kunnen er 56.500 toeschouwers in. Het stadion ligt ongeveer op 3 km afstand van het oude centrum.

Sevilla FC: De Andere Kant van de Medaille

Sevilla FC, opgericht op 25 januari 1890 door Edward Johnston, een Schot die in Sevilla als viceconsul van Engeland werkzaam was, heeft een eigen rijke geschiedenis. Samen met een groep Engelsen en lokale Spanjaarden richtte hij Sevilla FC op, waarmee het na Recreativo de Huelva de tweede voetbalclub van Spanje was.

In de beginjaren speelde de club voornamelijk vriendschappelijke wedstrijden tegen andere clubs in de regio. Pas in 1905 werd de club officieel geregistreerd. Onder voorzitter Ramon Pizjuán beleeft de club in de jaren dertig en veertig zijn eerste grote successen. Bij zijn komst dreigde Sevilla FC nog te degraderen naar het derde niveau. Onder zijn leiding won Sevilla FC driemaal de Spaanse beker en werd het in 1946 landskampioen. Het is de enige landstitel van de Rojiblancos.

Na de bouw van het enorme Estadio Pizjuán tot grote financiële problemen leidde, was Sevilla FC genoodzaakt zijn beste spelers te verkopen. In 1968 degradeerde de club voor het eerst sinds 31 jaar naar het tweede niveau. Ook in 1973 en 1997 degradeerde de club. Tussendoor leidde de club een vrij anoniem bestaan, met als uitschieter een enkele kwalificatie voor Europees voetbal.

Europese Glorie

In 2005 brak plotseling de zon weer door. Na het vieren van het 100-jarig bestaan slaagde de nieuwe coach Juande Ramos erin om de eerste Europese prijs binnen te halen. In Eindhoven werd Middlesbrough verslagen in de finale van de Europa League. Een jaar later wist Sevilla FC de prijs opnieuw te winnen, nu door RCD Espanyol te verslaan. Daarmee was het ná Real Madrid de tweede Europese club die de titel met succes wist te verdedigen.

Tien jaar later wist Sevilla FC deze prestatie zelfs te overtreffen. In 2014, 2015 en 2016 werd de Europa league drie keer op rij gewonnen: een absoluut record. In 2020 wist Sevilla FC de cup zelfs voor een zesde keer te winnen. In de finale werd Inter Milan met 3-2 verslagen, mede dankzij twee goals van Luuk de Jong. Daarmee is de club uitgegroeid tot een grote naam in het Europese voetbal.

Estadio Ramón Sánchez Pizjuán: De Hel van Nervión

Als thuishaven heeft Sevilla FC het in 1958 gebouwde Estadio Ramón Sánchez-Pizjuán, vernoemd naar de voormalige clubpresident. Hij was de drijvende kracht achter de realisatie van het stadion. Het wordt ook wel aangeduid als La Bombonera de Nervión, naar de wijk waarin het stadion ligt. Het stadion is ontworpen door Manuel Muñoz, die ook verantwoordelijk was voor Estadio Santiago Bernabéu.

Het stadion geniet in Spanje een legendarische status, omdat het Spaanse nationale team hier 25 keer speelde en nooit een interland verloor. Ook Sevilla FC verliest maar zelden een Europese thuiswedstrijd. Het stadion is zeer herkenbaar wegens zijn fel rood-witte kleuren en steile tribunes. Het is echter vooral de geweldige sfeer tijdens wedstrijden die het stadion zijn faam heeft opgeleverd.

El Gran Derbi: Meer dan een Voetbalwedstrijd

De rivaliteit tussen Sevilla FC en Real Betis, bekend als "El Gran Derbi", is een van de meest intense in Spanje. De derby verdeelt families en buurten in de Andalusische hoofdstad. Sevilla werd gezien als de club van de elite, terwijl Betis uitgroeide tot de volksclub van het arbeidersdistrict Heliópolis. De tegenstelling tussen rijk en arm zit nog altijd diep in de beleving van de fans.

De eerste officiële confrontatie dateert van 1915 en eindigde in chaos. El Gran Derbi is zelden rustig. De spreuk ‘Viva el Betis, aunque pierda’ vat het sentiment aan Betis-zijde krachtig samen. Tijdens de wedstrijd zijn er vaak liederen te horen over de haat richting Sevilla, wat de intense rivaliteit tussen beide clubs benadrukt.

Sevilla: Een Voetbalstad om te Beleven

Sevilla is een echte voetbalstad, met twee grote traditieclubs die elk een enorme aanhang hebben in de stad. Een bezoek aan Sevilla is een onvergetelijke ervaring voor elke voetballiefhebber. De stad biedt een rijke cultuur, prachtige architectuur en een bruisend nachtleven. Combineer een bezoek aan een wedstrijd van Sevilla FC of Real Betis met een stadiontour, een bezoek aan de vele tapasbarretjes en een wandeling door de historische binnenstad.

Of je nu een fan bent van Sevilla FC of Real Betis, een ding is zeker: de passie voor voetbal is in Sevilla overal voelbaar. De rivaliteit tussen de twee clubs maakt de stad tot een unieke bestemming voor voetballiefhebbers van over de hele wereld.

tags: #voetbal #betis #sevilla #geschiedenis