Basketbal is een dynamische teamsport waarbij twee teams proberen de bal door de basket van de tegenstander te scoren. Hoewel dribbelen een belangrijk onderdeel is van het spel, is effectief passen essentieel voor een succesvolle aanval. In dit artikel worden verschillende soorten passes in basketbal uitgelegd, evenals andere belangrijke aspecten van het spel.
Basisprincipes van Basketbal
In basketbal mag een speler die de bal in bezit heeft niet lopen, maar moet hij dribbelen. Dribbelen stelt de speler in staat zich met de bal te verplaatsen. Het is echter belangrijk om de dribbel met mate te gebruiken, omdat passen vaak sneller en moeilijker te verdedigen is. Een veel voorkomende dribbeltechniek is de cross-over-dribbel, waarbij de bal van de ene hand naar de andere wordt overgebracht.
Na het stoppen met dribbelen mag een speler nog twee passen zetten, bekend als een "twee tellen ritme". De snelheid wordt vervolgens in de tweede pas gestopt. Na het stoppen mag de speler op het achterste been draaien (pivoteren). Als de speler na het stoppen met beide voeten naast elkaar staat, mag hij de pivotvoet kiezen. Een dribbel eindigt wanneer de bal in beide handen wordt gevangen. Als de speler opnieuw begint te dribbelen, is er sprake van een "second-dribble", wat resulteert in een vrije worp voor de tegenstander.
Het spel begint met een sprongbal in de middencirkel, waarbij de scheidsrechter de bal recht omhoog gooit tussen twee spelers. De bal is uit wanneer deze de lijn of een object buiten het veld raakt. In dat geval hervat de tegenpartij het spel aan de zijlijn of achterlijn. Na een score begint het spel opnieuw van achter de achterlijn.
Verschillende soorten passes
Passen is een cruciaal onderdeel van basketbal, waarbij de bal naar een teamgenoot wordt gespeeld. Er zijn verschillende soorten passes, elk met zijn eigen voor- en nadelen.
Lees ook: Basketbal taart versieren
- Borstpas (Chest Pass): Deze pass wordt vaak gebruikt voor korte afstanden. De handen worden aan de zijkant van de bal geplaatst, met de vingers omhoog gericht. De bal wordt weggeduwd en de polsen worden op het laatste moment naar beneden geklapt.
- Bovenhandse en onderhandse passes: Dit zijn passes die met één hand worden uitgevoerd.
- Bouncepass: Bij een bouncepass wordt de bal naar een medespeler gespeeld door de bal een keer op de grond te laten stuiteren. Deze techniek kan worden gebruikt als er een tegenstander tussen staat, om hem te omspelen.
- Overhead pass: De overhead pass wordt meestal met twee handen uitgevoerd.
Andere belangrijke vaardigheden
Naast passen zijn er nog andere belangrijke vaardigheden in basketbal:
- Dribbelen: De bal laten stuiteren zonder de bal vast te houden of te dragen. Dit kan op de plaats of tijdens het lopen.
- Snijden: Met de bal door de verdediging dringen om dichter bij de basket te komen.
- Pivoteren: Draaien met één voet (de pivotvoet) op de grond terwijl de andere voet beweegt.
- Steal: De bal van de tegenstander 'stelen'.
- Screen: Als aanvallende speler dicht bij een verdedigende speler staan om te voorkomen dat de tegenstander de bal kan afpakken van een teamgenoot. Hierbij is het belangrijk om stil te blijven staan met de handen op het lichaam.
- Dunk: De bal met een hoge sprong in de basket slaan.
- Rebound: De bal bemachtigen nadat deze tegen het board of de ring stuitert en niet door de basket gaat. Een offensieve rebound is wanneer het aanvallende team de bal weer in bezit krijgt.
Puntentelling
Een bal die door de basket gaat, levert twee punten op. Als de bal van buiten het driepuntengebied wordt geworpen (6,25 meter van de basket), levert dit drie punten op. Een treffer door een vrijworp levert een enkel punt op.
Spelregels
De basisprincipes voor elke basketbalwedstrijd omvatten twee teams van vijf spelers die tegelijkertijd op het veld staan. Het doel is om de bal in de basket van de tegenstander te krijgen, die op 3,05 meter hoogte is bevestigd.
Bij FIBA-wedstrijden bestaat een spel uit vier ronden van elk tien minuten, terwijl een speelronde bij de NBA 12 minuten duurt.
Er zijn verschillende overtredingen in basketbal, waaronder:
Lees ook: Specificaties Wilson Basketbal Maat 6
- Persoonlijke fout: Niet-toegestaan lichaamscontact (defensief of offensief). Bij vijf persoonlijke of technische overtredingen wordt een speler uitgesloten van de wedstrijd.
- Technische fout: Ongedisciplineerd spel.
De "shot clock" telt 24 seconden af, de maximale tijd die een aanval mag duren. Zodra een team de bal in bezit krijgt, moeten ze binnen 8 seconden de eigen helft verlaten. Verdedigers mogen zich slechts drie seconden lang op de helft van de tegenstander bevinden zonder de bal. Een speler die nauw bewaakt wordt, moet uiterlijk na vijf seconden beginnen met dribbelen of een worp wagen.
Het aanraken van de bal met voet, knie of been wordt als voetcontact beschouwd. Zodra een speler met balbezit stopt met dribbelen, mag hij met de voeten nog twee keer de grond aanraken voordat hij de bal moet passen of schieten. Een speler mag niet opnieuw beginnen te dribbelen nadat hij de bal heeft opgepakt (dubbele dribbel). Een bal die in neerwaartse richting beweegt en de ring van de basket nog niet heeft aangeraakt, mag niet door een verdediger worden aangeraakt of geblokkeerd.
Jongere teams
Om ervoor te zorgen dat alle spelers meedoen, wordt bij de jongste teams (tot en met U12) het slangensysteem toegepast, waarbij spelers volgens een vast schema wisselen. Vanaf 13 jaar kunnen spelers een spelregelbewijs halen, waarbij ze alle regels leren en een toets maken.
Engelse termen
In basketbal worden veel Engelse (Amerikaanse) termen gebruikt, aangezien de sport eind 19e eeuw door James Naismith in Amerika is uitgevonden.
Lees ook: Marijkesingel Barendrecht basketbal
tags: #verschillende #pases #basketbal #uitleg