Vanaf welke leeftijd aanvoerder voetbal: regels en verantwoordelijkheden

Een aanvoerder in het voetbal, ook wel captain genoemd, is een belangrijke speler binnen een team. De aanvoerder is een leider, zowel op als buiten het veld, en vertegenwoordigt het team. Maar vanaf welke leeftijd gelden specifieke regels en verantwoordelijkheden voor een aanvoerder? Dit artikel gaat dieper in op de rol van de aanvoerder in verschillende leeftijdscategorieën en de bijbehorende regels.

De rol van de aanvoerder

Een aanvoerder is meer dan alleen een speler met een band om zijn arm. Hij of zij is de spreekbuis van het team richting de scheidsrechter en heeft een leidende functie binnen de groep. De coach kiest de aanvoerder, vaak aan het begin van het seizoen.

De aanvoerder is de enige speler die in discussie mag gaan met de scheidsrechter, omdat hij of zij de woordvoerder van het team is. Daarnaast heeft de aanvoerder ook andere taken, zoals het uitvoeren van de toss voor de wedstrijd. Hierbij kiest de aanvoerder aan welke kant het team wil beginnen of dat het team liever de aftrap neemt.

Veranderingen in de jeugd

Er zijn duidelijke veranderingen wanneer spelers van de JO11 naar de JO12 gaan. In de JO12 wordt er bijvoorbeeld op een groter veld gespeeld, met meer spelers en meer spelregels, zoals buitenspel.

Het speelveld

De FIFA heeft de afmetingen van een voetbalveld vastgesteld. De lengte moet tussen de 100 en 105 meter liggen, terwijl de breedte tussen de 64 en 69 meter moet zijn. De doelen zijn 7,32 meter breed en 2,44 meter hoog en bevinden zich in het midden van de doellijnen. Het doelgebied meet 18,32 meter bij 5,50 meter en het strafschopgebied is 40,32 meter bij 16,5 meter. De 16-meterlijn begrenst het strafschopgebied en loopt evenwijdig aan de doellijn. Het strafschoppunt bevindt zich op 11 meter van het midden van de doellijn. De straal van de middencirkel is 9,15 meter en de vier hoekschopgebieden hebben elk een straal van 1 meter. Op de hoekpunten staan hoekvlaggenstokken van minimaal 1,50 meter hoog.

Lees ook: Voordelen digitale spelerspas

Hoofdmomenten in het voetbal

De belangrijkste momenten in het voetbal zijn:

  • Balbezit: Het moment dat je eigen team de bal heeft en probeert aan te vallen en een doelpunt te maken.
  • Balbezit tegenstander: Het moment dat de tegenstander de bal heeft en je team moet proberen de bal terug te krijgen.
  • Omschakeling: Het moment dat de tegenstander de bal heeft en jouw ploeg hem weer verovert (en andersom).

Bij elk van deze momenten moeten de spelers verschillende dingen doen.

Balbezit = aanvallen

Wanneer je team in balbezit is, is het belangrijk om het veld zo groot mogelijk te maken. Dit betekent dat spelers niet dicht bij elkaar moeten lopen, maar juist ver uit elkaar moeten staan. De vleugelspitsen moeten bijvoorbeeld dicht bij de zijlijn staan, waardoor er meer ruimte in het midden ontstaat.

Balbezit tegenstander = verdedigen

Als de tegenstander de bal heeft, moet je gaan verdedigen en ervoor zorgen dat de tegenstander geen doelpunt kan maken. Het verdedigen begint al voorin, bij de aanval. Het team probeert de bal zo ver mogelijk van het eigen doel te veroveren. Bij het verdedigen wordt het veld juist klein gemaakt door te "knijpen", wat betekent dat spelers meer naar de binnenkant van het veld gaan verdedigen wanneer de bal aan de andere kant van het veld is.

Omschakeling

Het is belangrijk om zo snel mogelijk om te schakelen. Wanneer je de bal verovert, moet je snel de dingen gaan doen die bij balbezit horen. Bij het kwijtraken van de bal, moet je zo snel mogelijk de dingen gaan doen die horen bij het balbezit van de tegenstander.

Lees ook: ADO Den Haag: Keepers en Iconen

Voetbaltermen

In het voetbal worden veel specifieke termen gebruikt. Een voorbeeld hiervan is "schwalbe", wat betekent dat een speler net doet alsof hij door een overtreding ten val is gebracht. Een andere term is "panna", wat wordt gebruikt als iemand door zijn benen wordt gespeeld.

Spelregelwijzigingen

Bij de overgang van de JO11 naar de JO12 zijn er nieuwe spelregels. Er wordt gespeeld op een groot veld, er is buitenspel, en de keeper mag de bal na een terugspeelbal niet meer in de handen nemen.

Buitenspel

In de JO12 kan een speler worden afgefloten wegens buitenspel. Dit betekent dat een speler zich in buitenspelpositie bevindt als hij, op het moment dat de bal wordt gespeeld, dichter bij de doellijn van de tegenpartij is dan de bal en de voorlaatste tegenstander. Een speler wordt alleen bestraft voor buitenspel als hij actief bij het spel betrokken is.

Posities in het veld

Een elftal bestaat uit elf posities, elk met hun eigen taken. De keeper moet ballen vangen, wegtikken, stompen, trappen of koppen om te voorkomen dat de bal in het doel komt. De rechtsback moet zijn mannetje uitschakelen en bij balbezit de aanval ondersteunen. De voorstopper staat recht tegenover de spits van de tegenpartij en moet voorkomen dat deze scoort. De laatste man heeft veel overzicht en stuurt de verdediging aan.

De aanvoerder vanaf de O13

Vanaf de O13-pupillen wordt de rol van de aanvoerder belangrijker gemaakt. Eerst samen met de coach, daarna steeds zelfstandiger. Bij de jongste pupillen wordt door trainers en coaches al gekeken naar toekomstige aanvoerders. Dit is een extra onderdeel van de taak van de begeleiding.

Lees ook: Leeftijd en ijshockey: een complete gids

Elk team maakt aan het begin van het seizoen afspraken over gedrag op en buiten het veld, en over andere taken zoals wassen en vervoer. Bij deze afspraken worden ook sancties afgesproken. Voor de wedstrijd en na de wedstrijd geven de spelers de scheids- en grensrechters en de tegenstander een hand.

Coaches, leiders en trainers informeren de aanvoerders, de betreffende teams en de ouders over de aangescherpte gedragsregels. Coaches, trainers en leiders dragen er zorg voor dat supporters en ouders hun kinderen positief aanmoedigen. Het bestuur zorgt voor een meldpunt voor grove overtredingen of vechtpartijen in of buiten het veld en stelt een bijpassend sanctiebeleid op.

Arbitrage en regels vanaf de O13

Als je voor de eerste keer gaat fluiten op het grote veld (O13-pupillen en ouder), veranderen er een aantal zaken op arbitragegebied ten opzichte van de O11 en O9. Niet alleen het veld wordt groter, maar je krijgt ook te maken met assistent-scheidsrechters, het digitale wedstrijdformulier (DWF), controle van spelerspassen, en op spelregelgebied met buitenspel, gele/rode kaarten en directe en indirecte vrije trappen.

Vanaf de O13-pupillen dien je voor het doorgeven van de uitslag het digitale wedstrijdformulier in te vullen. Voordat de wedstrijd echt kan beginnen, dien je nog de spelerspassen visueel op het veld te controleren. Tijdens de toss bepaal je met een muntje wie de aftrap heeft en wie welk doel verdedigt.

Overtredingen en sancties

Noodzakelijke inspanning om de bal te veroveren die ver overschreden wordt, met een grote kans om de tegenstander te blesseren, wordt bestraft. Hands houdt in dat de speler de bal opzettelijk met de hand of arm speelt/raakt.

Een speler ontvangt een waarschuwing indien hij zich schuldig maakt aan:

  • Het vertragen van een spelhervatting.
  • Het door woord of gebaar tonen het niet eens te zijn met een beslissing van de scheidsrechter.
  • Het speelveld betreden, opnieuw betreden of opzettelijk verlaten, zonder toestemming van de scheidsrechter.
  • Niet de vereiste afstand in acht nemen bij een hoekschop, vrije schop of inworp.
  • Herhaaldelijk de spelregels overtreden.
  • Onsportief gedrag.

Er zijn verschillende omstandigheden waarbij een speler een waarschuwing moet ontvangen wegens onsportief gedrag, zoals wanneer een speler:

  • Probeert een scheidsrechter te misleiden.
  • Tijdens het spel met de doelverdediger van plaats wisselt of zonder toestemming van de scheidsrechter.
  • Op onbesuisde wijze een overtreding begaat, die met een directe vrije schop moet worden bestraft.
  • Een overtreding begaat of hands maakt en daarmee een veelbelovende aanval beïnvloedt of onderbreekt.
  • Hands maakt in een poging een doelpunt te maken.
  • Niet toegestane markeringen op het speelveld aanbrengt.
  • De bal speelt wanneer hij het speelveld met toestemming verlaat.
  • Een gebrek aan respect voor het spel toont.
  • Een bewuste „truc‟ uithaalt door de bal naar de doelverdediger te spelen met zijn hoofd, borst, knie etc. om de regel te omzeilen.

Een speler, wisselspeler of gewisselde speler wordt van het speelveld gezonden indien hij één van de hieronder volgende overtredingen begaat:

  • De tegenpartij een doelpunt of een duidelijke scoringskans ontnemen, door opzettelijk de bal met de hand of arm te spelen.
  • Een tegenstander die zich in de richting van het doel van de tegenstander begeeft, een duidelijke scoringskans ontnemen door middel van een overtreding waarvoor een vrije schop of strafschop moet worden toegekend.
  • Ernstig gemeen spel.
  • Een tegenstander of een ander persoon bespuwen.
  • Een gewelddadige handeling.
  • Grove, beledigende taal of een scheldwoord gebruiken en/of gebaren maken.
  • Het ontvangen van een tweede waarschuwing in dezelfde wedstrijd.

Vrije schoppen en strafschoppen

Een vrije schop kan direct of indirect zijn. Uit een indirecte vrije schop kan niet direct worden gescoord, tenzij de bal wordt aangeraakt door een andere speler voordat deze in het doel verdwijnt. Een strafschop wordt toegekend als een speler een overtreding begaat welke met een directe vrije schop wordt bestraft, binnen zijn eigen strafschopgebied. Uit een strafschop kan rechtstreeks worden gescoord.

De rol van de trainer

De trainer speelt een belangrijke rol voor, tijdens en na de wedstrijd. Hij of zij zorgt voor een goede en sportieve wedstrijdverloop. Het is niet verstandig om spelers vlak voor de wedstrijd vol te stoppen met allerlei instructies, maar moedigt ze aan tot enkele basistaken. De trainer bespreekt het doel van de wedstrijd, de opstelling, posities en wissels met de spelers.

De structuur van voetballen ondersteunt je in het duidelijk maken wanneer je wat verwacht van je spelers. In het voetballen gaat het om het maken van meer doelpunten dan de tegenpartij. Voetballers proberen dit te doen door het uitvoeren van voetbalhandelingen zoals vrijlopen, passen en schieten.

Omdat voetbal nu eenmaal een teamsport is, is de logische structuur van voetbal gebaseerd op voetbalhandelingen die op teamniveau worden uitgevoerd: aanvallen en verdedigen. Het aanvallen en verdedigen door een team worden ook wel teamfuncties genoemd.

Afspraken en uitgangspunten vooraf

Voordat het seizoen begint, is het slim om onderstaande punten met je spelers te bespreken en/of in je achterhoofd te houden:

  • Voorkeursposities.
  • Verdelen van posities.
  • Rouleren.
  • Aanvoerderschap.
  • Wissels.

De wedstrijdbespreking

Straal tijdens de wedstrijdbespreking vooral uit: we hebben er zin in! Spelers komen om te voetballen, niet om naar jou te luisteren. Alles wat jij zegt moet daarom welgekozen zijn. Kies voor twee of drie algemene accenten die voor iedereen gelden. Pik er niet één individu uit, en stel hem zeker niet als negatief voorbeeld.

De kleedkamer moet een veilige omgeving zijn. Waak tegelijk voor een onsamenhangend verhaal. Buiten de algemene accenten stel je één of twee doelen binnen de structuur van voetballen, in aanvallen en verdedigen.

Houd bij de bespreking en kort voor de aftrap de volgende zaken in je achterhoofd:

  • Sfeer.
  • Doel van de wedstrijd.
  • De houding naar de tegenstander en scheidsrechter.

Geef vanaf O15 de aanvoerder een rol voor het geval de sfeer straks in de wedstrijd dreigt om te slaan, steun hem als het erop aan komt in woord en daad.

tags: #vanaf #welke #leeftijd #aanvoerder #voetbal #regels