Met ingang van het nieuwe seizoen zijn er enkele belangrijke spelregelwijzigingen binnen het waterpolo van kracht. Deze aanpassingen zijn bedoeld om het spel aantrekkelijker, eerlijker en veiliger te maken voor alle deelnemers. Hieronder volgt een gedetailleerde uitleg van de belangrijkste wijzigingen en regels, inclusief de specifieke regels voor de jeugd.
Rustperiode tussen de tweede en derde periode
Aanvankelijk was aangekondigd dat de rustperiode tussen de tweede en derde periode voortaan 5 minuten zou bedragen. Na reacties uit het veld en intern overleg is besloten deze wijziging aan te passen. De rustperiode van vijf minuten tussen de tweede en derde periode geldt uitsluitend voor wedstrijden waarin acht minuten per periode wordt gespeeld.
Uitsluiting van Spelers
Spelers die voor de rest van het spel worden uitgesloten (UMV of UMV/4), moeten de zwemzaal verlaten. Dit geldt dus niet voor spelers die 3 persoonlijke fouten (P's) hebben gekregen.
Vervangingen na een doelpunt
Nadat er een doelpunt is gescoord, zal de scheidsrechter het spel niet herbeginnen voordat alle vervangingen hebben plaatsgevonden. De scheidsrechters zullen ervoor zorgen dat het juiste aantal spelers in het water ligt alvorens het spel te beginnen. Wanneer de wedstrijd begint met spelers die op dat moment geen recht van spelen hebben (bijvoorbeeld iemand met 3 P’s), moet de wedstrijd opnieuw worden gestart en moet de tijd worden teruggezet.
Gewone fouten en vrije worpen
Het is niet nodig te fluiten voor een gewone fout en een vrije worp te geven aan iemand van de balbezittende ploeg, behalve bij een zware fout. Voor een zware fout moet altijd worden gefloten, ongeacht of het de aanvallende of de verdedigende situatie betreft. Voor technische fouten zijn beide scheidsrechters verantwoordelijk. Het is niet belangrijk welke scheidsrechter de fout maakt, want de andere heeft altijd de mogelijkheid deze te corrigeren. Een voorbeeld van een technische fout is wanneer een speler de strafworp van de 5-meterlijn moet nemen. Hij moet zich op de 5-meterlijn opstellen en de strafworp moet worden genomen op het fluitsignaal van de scheidsrechter. De speler mag zich niet binnen de 5-meterlijn begeven voordat de bal de hand van de speler heeft verlaten.
Lees ook: Van rugby naar media: JayJay Boske
Neutrale inworp
Bij een neutrale inworp gooit de scheidsrechter de bal in de lucht ongeveer op dezelfde positie waar de bal zich bevond op het moment van de onderbreking. Het is erg belangrijk dat de scheidsrechters de regels juist en consequent toepassen gedurende de gehele wedstrijd.
Jeugdwaterpolo: Vernieuwde Spelregels en Richtlijnen (2024-2025)
De KNZB streeft naar een aantrekkelijk, kindvriendelijk en eenduidig aanbod van jeugdwaterpolo voor het gehele land. De focus ligt op het plezier en de ontwikkeling van kinderen in en door de waterpolosport. Met ingang van seizoen 2024-2025 start de KNZB daarom met vernieuwde spelregels en richtlijnen voor de waterpolo jeugd (minipolo, onder 10, 12 en 14 jaar).
Rol van de Spelregelcommissie (SC)
Vanuit de FINA worden periodiek voorstellen en nieuwe interpretaties over de geldende regels gestuurd. De SC beziet hoe we de internationale regels en richtlijnen in Nederland kunnen toepassen. Ook communiceert de SC dit richting alle officials in Nederland. De SC is dan ook de enige instantie in Nederland die uitsluitsel kan geven over de juiste regels en hoe deze worden toegepast. Hiertoe wil zij ook als de enige vraagbaak fungeren. Goed begrip van de spelregels is voor iedereen van belang.
Vraagbaak voor Spelregels
Zijn de regels onvoldoende duidelijk of wil je nadere uitleg omtrent een regel die hierboven niet reeds is toegelicht, dan kan je een vraag (liefst kort en duidelijk) stellen aan de spelregelcommissie.
Belangrijke lijnen en zones in het waterpoloveld
Doellijn
De beide doelen bevinden zich midden op de achterlijnen van het veld. De lijnen worden aangegeven met pionnen op de kant. De doellijn bevindt zich aan de voorkant van het doel, ter hoogte van de doelpalen. Als de bal deze lijn volledig heeft gepasseerd, tussen de doelpalen in, is het een doelpunt.
Lees ook: Honkbalregels begrijpelijk gemaakt
2-meterlijn
De 2-meterlijn bevindt zich precies 2 meter voor de doellijn en wordt aangegeven met rode pionnen. De 2-meterlijn wordt aangegeven omdat een aanvallende speler zich niet binnen de 2 meter mag begeven zonder bal. Tijdens een aanval mag een aanvallende speler dus niet voorbij de 2-meterlijn. De aanvallende speler mag alleen binnen de 2 meter komen, als hij de bal al in zijn bezit heeft en wil gaan scoren.
5-meterlijn
De 5-meterlijn bevindt zich precies 5 meter voor de doellijn en wordt aangegeven met gele pionnen. De 5-meterlijn is er met name om het verschil in straffen binnen en buiten de 5 meter aan te geven. Een vrije bal die binnen de 5 meter wordt gegeven mag je niet in één keer op doel schieten. De bal moet dan eerst via een medespeler. Een vrije bal die buiten de 5 meter wordt gegeven, mag direct op doel worden geschoten, mits de speler in één keer schiet en niet eerst gaat dreigen met de bal.
Middellijn
De middellijn bevindt zich precies in het midden van het speelveld en wordt aangegeven met de witte pionnen.
De Waterpolobal
Waterpolo wordt beoefend met een speciale bal. De bal die gebruikt wordt door herenteams (nr. 5) is ongeveer even groot als een voetbal en heeft een gewicht van 400 à 450 gram. De bal die gebruikt wordt bij damesteams is iets kleiner en iets lichter (nr. Een belangrijk kenmerk van een waterpolobal is dat hij veel grip heeft, zodat je hem ondanks zijn grootte toch met één hand kunt vasthouden. De bal mag door veldspelers maar met één hand tegelijk worden aangeraakt. Keepers mogen de bal met twee handen aanraken binnen de 5 meterzone. Verder mogen spelers die de bal vasthouden onder water worden geduwd, maar de bal zelf mag niet onder water komen, als een speler wordt aangevallen. De bal met twee handen tegelijk aanraken of de bal onder water duwen als je wordt aangevallen wordt bestraft met een vrije worp voor de tegenpartij.
Teamsamenstelling en Uitrusting
Een team bestaat uit zes veldspelers en een keeper. De spelers dragen een cap: Wit voor het thuisspelende team en blauw voor het uitspelende team. Beide keepers hebben een rode cap.
Lees ook: Spelplezier door Volleybalregels
Wedstrijdduur en Tijdsregistratie
Een waterpolowedstrijd is verdeeld in vier periodes, die, afhankelijk van de leeftijd van de spelers, het competitieniveau en het land, 3 tot 8 zuivere minuten duren. Dit betekent dat de tijdmeting wordt stilgelegd tussen het begaan van een overtreding (op het fluitsignaal van de scheidsrechter) en het nemen van de daaropvolgende vrije worp. Bij De Woelwaters spelen alle teams 4x 5 minuten. Na 2 periodes wisselen de teams van speelhelft.
Scheidsrechters en Officials
Een of twee scheidsrechters leiden de wedstrijd. Tijdens competitiewedstrijden van B-teams en seniorenteams wordt gebruikgemaakt van de 30-seconden regel. Dit houdt in dat er binnen 30 seconden een schot op het doel moet zijn geweest. Zo niet, dan gaat de bal naar de tegenpartij. De tijd wordt door een van de W-officials (jurytafel) bijgehouden. Als na een schot op het doel de bal weer in het bezit komt van dezelfde (aanvallende) partij komt, wordt de klok weer op 30 seconden gezet. Meestal hangt de 30 seconden klok aan beide zijden van het bad en loopt van 30 terug naar 0. Er zijn een aantal gebeurtenissen waarbij de 30-seconden klok opnieuw wordt ingesteld.
Overtredingen en Strafmaatregelen
Neutrale Inworp
Wanneer een scheidsrechter een overtreding ziet maar niet goed weet wie de overtreding begaat of wanneer twee spelers tegelijkertijd een overtreding begaan, zal de scheidsrechter een neutrale inworp geven. Dit geeft hij aan door zijn duimen in de lucht te steken. Bij een neutrale inworp gaan twee spelers naast elkaar voor de scheidsrechter liggen. De scheidsrechter gooit vervolgens de bal op het water voor de spelers.
Hoekworp
Wanneer de keeper de bal als laatste raakt voordat de bal over de achterlijn gaat, wordt er een hoekworp gegeven. Dit geldt niet wanneer een verdediger de bal als laatste raakt, tenzij hij of zij met opzet de bal tegen de achterkant of over de achterlijn duwt of gooit. In het laatste geval wordt er ook een hoekworp gegeven.
Vrije Worp
Lichte overtredingen worden bestraft met een vrije worp voor de tegenpartij. Deze kan de speler gebruiken om de bal af te spelen op een van zijn medespelers of om zelf mee te gaan zwemmen. De vrije worp mag in één beweging op het doel geschoten worden als de overtreding buiten de 5-meterzone is begaan.
U20 (20 Seconden Uitsluiting)
Zware overtredingen worden bestraft met een U20. Bij een U20 moet de bestrafte speler naar het terugkomvak. Het terugkomvak bevindt zich altijd bij de eigen doellijn tegenover de jurytafel (waar de score en tijd worden bijgehouden). Een speler moet daar 20 seconden blijven liggen tot de tafel een vlag met de kleur van de cap omhoog houdt, tenzij in die tijd de bal in bezit komt van de eigen partij of er gescoord wordt. Wanneer de eigen partij de bal herovert mag de bestrafte speler weer de hoek verlaten op teken van de scheidsrechter. Wanneer hij nog niet in de hoek ligt als de 20 seconden voorbij is, moet hij alsnog eerst naar de hoek zwemmen. Bij het verlaten van de hoek is het verboden om af te zetten van de rand van het zwembad. Indien een speler driemaal wordt uitgesloten voor 20 seconden (een U20), dan mag hij/zij niet meer deelnemen aan het spel.
5-meterbal/Strafworp (S)
Wanneer een zware overtreding binnen de 5-meterzone plaatsvindt met een kans om te scoren, kent de scheidsrechter een 5-meterbal/strafworp (S) toe.
UMV en UMV4 (Uitsluiting Met Vervanging)
Zeer zware overtredingen worden bestraft met een UMV of UMV4. UMV staat voor Uitsluiting Met Vervanging. Bij een UMV is de duur van de uitsluiting 20 seconden netto speeltijd, waarna een ploeggenoot de speler mag vervangen. De toevoeging 4 staat voor 4 minuten waarna een medespeler de plaats mag innemen van de bestrafte speler. De bestrafte speler zelf mag niet meer deelnemen aan het spel en moet de zwemhal of het zwemterrein verlaten. Ook plaatsnemen in het publiek is voor de uitgesloten speler niet toegestaan. Van iedere UMV of UMV4 moet een rapport worden opgemaakt, waarna een tuchtcommissie uitspraak doet over de strafmaat.