Honkbal is een boeiende sport die, ondanks de complexiteit van de regels, veel unieke en mooie aspecten kent. Voor wie nieuw is in de sport, kan het in eerste instantie ingewikkeld lijken, maar met de juiste uitleg wordt het al snel begrijpelijker en leuker. Dit artikel geeft een helder overzicht van de belangrijkste honkbalregels, zodat je snel de basisprincipes van dit spel onder de knie krijgt.
Het Honkbalveld
Honkbal wordt gespeeld op een specifiek veld, dat een aantal vaste punten kent. Het veld bestaat uit een "thuisplaat" vanwaar geslagen wordt. Vanaf de thuisplaat loopt een vierkant, of ruitvorm, met drie honken die 27,5 meter uit elkaar liggen. In het midden van deze ruit bevindt zich de werpheuvel, vanwaar de bal wordt aangegooid door de pitcher van de tegenpartij. Het honkbalveld omvat ook een groot achterveld, waar de bal naartoe geslagen kan worden. De afstand van de achterlijn, vanaf de twee foutlijnen (die langs de thuisplaat richting het 1e en 3e honk lopen), is 100 meter naar achteren vanaf de thuisplaat. De achterlijn is gebogen en gemarkeerd met een buitenveldhek.
Teams en Spelers
Een honkbalteam bestaat uit 9 spelers, soms aangevuld met een 10e speler, de aangewezen slagman (designated hitter), die in de plaats van de pitcher fungeert. In de aanval krijgt elke speler een slagbeurt, behalve de pitcher in het geval van een designated hitter. Honkbal wordt gespeeld met een honkbal, een honkbalknuppel en handschoenen voor het vangen van de bal. Slagmensen dragen een slaghelm ter bescherming, en de catcher (de speler achter de slagman) draagt extra beschermende kleding.
De Wedstrijd
Een honkbalwedstrijd duurt 9 innings. Spelers mogen na hun slag lopen als de bal het veld in wordt geslagen. Een team moet drie "uits" krijgen voordat de speelbeurt wisselt. Uits worden gemaakt door een geslagen bal direct uit de lucht te vangen, door spelers uit te tikken, of door bij het pitchen (aangooien) drie strikes (of slagen) te maken.
In Nederland duurt een wedstrijd echter maximaal twaalf innings.
Lees ook: Van rugby naar media: JayJay Boske
Scoren: De Homerun en Honkslagen
Een bijzondere slag in honkbal is de homerun. Dit is een slag die over de achterlijn van het honkbalveld wordt geslagen en niet meer gevangen of opgepakt kan worden om door te spelen. Bij een homerun mag de speler een rondje langs de honken maken zonder uitgetikt te kunnen worden, en scoort daarmee een punt.
Als de bal door de slagman het veld in wordt geslagen en de slagman bereikt vervolgens een honk, dan is dat een honkslag. Bereikt de slagman het eerste honk, dan is het een één-honkslag. Als hij het tweede honk bereikt, is het een twee-honkslag, en bij het derde honk een drie-honkslag.
Pitcher versus Slagman
Het spel tussen de pitcher en de slagman is cruciaal in honkbal. De pitcher probeert zo te gooien dat de slagman de bal mist of niet goed raakt, wat resulteert in een "strike" of slagbal. Een wijdbal is een (bewust) buiten de slagzone gegooide bal.
De pitcher werpt de bal die de slagman moet proberen weg te slaan. Als de bal door de slagzone gegooid wordt, geldt het als een slagbal, dus een bal die geslagen kan worden. Komt de geworpen bal niet door de slagzone dan is het een wijdbal. De slagzone is een denkbeeldig gebied loodrecht boven de thuisplaat en bovendien tussen onderkant knie en schouderhoogte (onderkant schouderblad) van de slagman, als die in slaghouding staat.
Als de pitcher drie slagballen gooit en de slagman heeft geen kans gezien de bal het veld in te slaan dan is hij uit. Gooit de pitcher vier wijdballen dan heeft de slagman een vrije loop. Meestal gooit de pitcher niet drie slagballen of vier wijdballen achter elkaar. Als er twee slagballen en drie wijdballen zijn gegooid dan wordt er gesproken van een 'volle bak'. Elke volgende bal geeft dan een beslissing. Als dat een slagbal is, zou er geslagen moeten worden waarbij vanzelfsprekend ook mis geslagen kan worden. In beide gevallen komt daarna de volgende slagman aan de beurt. Wordt er bij een volle bak een wijdbal gegooid dan heeft de slagman een vrije loop en komt ook de volgende slagman aan de beurt. Wordt die derde slagbal wel geraakt door de slagman maar is het een foutslag dan mag hij blijven staan om het nogmaals te proberen. Een foutslag is een slagbal die buiten de lijnen komt. Als dus de derde slagbal een foutslag is dan wordt die eigenlijk niet meegeteld.
Lees ook: Spelplezier door Volleybalregels
De Uitrusting van de Honkballer
Het basismateriaal van een honkballer bestaat uit een bal, een handschoen en een knuppel. Bovendien worden er bij honkbal speciale schoenen gebruikt. Deze worden ook wel spikes genoemd, omdat er scherpe punten onder zitten om beter grip op het gravel te kunnen krijgen. De spelers die in een wedstrijd aan slag komen, moeten verplicht een slaghelm op doen.
De handschoen
De handschoen is het belangrijkste onderdeel van de uitrusting. Het is ook heel persoonlijk. De handschoen vormt zich naar je hand en naar de manier waarop je hem gebruikt. Het is daarom niet prettig om de handschoen van een ander te gebruiken. De catcher gebruikt een handschoen van een duidelijk ander model dan de andere spelers. Het is een grote en veel dikkere handschoen dan de anderen. Hij moet alle, meestal hard geworpen, ballen van de pitcher vangen. Maar ook de handschoenen van de andere spelers in het veld zijn verschillend. De outfielders gebruiken hele grote handschoenen om de hoge, verre ballen goed te kunnen vangen. Een infielder, met uitzondering van de eerste honkman, gebruikt juist weer een kleine handschoen omdat hij de bal weer heel snel uit zijn handschoen moet kunnen pakken om naar een andere speler te kunnen werpen.
De bal
De buitenkant van de bal die in de honkbalsport wordt gebruikt is van leer en ongeveer even groot als een tennisbal, maar wel bijna zes maal zo zwaar. Het is een harde, massieve bal, die een omtrek heeft van 229 tot 235 millimeter en een gewicht van 141 tot 149 gram.
De knuppel
Het is heel belangrijk om een knuppel te gebruiken die bij je past. De keuze van de knuppel die je het beste kan gebruiken, is afhankelijk van je lengte, je gewicht, je kracht en snelheid. Er bestaat dus geen standaardregel. Veel spelers, en dat geldt zeker voor beginners, denken dat ze beter en verder kunnen slaan met een grotere knuppel. Vaak zie je dan ook spelers met een te grote en te zware knuppel slaan. Daarmee kunnen ze niet snel genoeg reageren op de door de pitcher geworpen bal. Het resultaat is dat ze geen bal raken of te laat zijn en daarom de bal buiten de lijnen slaan. Ze bereiken dus het tegenovergestelde van wat de bedoeling is. Een vuistregel voor beginners is om eerst die knuppel te kiezen die je nog gemakkelijk kan hanteren en vervolgens een iets lichtere knuppel te gebruiken. De beste slagmensen in het tegenwoordige honkbal gebruiken lichte knuppels van aluminium. De hardhouten of lichtmetalen ronde slagknuppel mag niet langer zijn dan 1,07 meter en nergens een grotere doorsnede hebben dan zeven centimeter.
De uitrusting van de catcher
De catcher draagt een helm, een masker, een body protector en beenkappen (legguards). Hij moet de door de pitcher geworpen ballen vangen en dat gaat niet altijd even eenvoudig. Het gebeurt dan ook vaak dat de geworpen bal niet in zijn handschoen terechtkomt maar dat de catcher de bal tegenhoudt met zijn lichaam.
Lees ook: Lay-up techniek
Honklopers en Gedwongen Loop
Als een team aan een slagbeurt begint staan er nog geen spelers op de honken. Bereikt de eerste slagman het eerste honk na een goede slag of omdat de pitcher vier wijd gegooid heeft, dan moet hij naar het tweede honk lopen als de tweede slagman de bal het veld in slaat. Als hij zou blijven staan dan zouden er twee spelers op het eerste honk staan en dat mag niet. In zo'n situatie heeft de honkloper dus geen keuze maar moet hij lopen en wordt er gesproken over een gedwongen loop. Als alle honken bezet zijn op het moment dat de volgende slagman aan slag is, dan is er voor alle honklopers sprake van een gedwongen loop situatie. Wordt er een homerun geslagen met drie honken bezet dan heet dat een grand-slam. De slagman die de bal het veld uit slaat geeft drie honklopers de kans om een punt te scoren.
De Rollen in het Veld
De Pitcher / Werper
Voor het verdedigende team hangt veel af van de pitcher. Werpt de pitcher goede ballen dan wordt er weinig geslagen en zullen er niet veel spelers van de tegenpartij op de honken komen. Pitcher en catcher proberen samen elke slagman uit te schakelen door te voorkomen dat er geslagen wordt. De catcher geeft tekens aan de pitcher om duidelijk te maken wat voor bal hij vindt dat er gegooid moet worden. Hij kiest daarbij uit bijvoorbeeld een harde bal (fastball), een curve balI, een langzame bal (change-up) of een duidelijke wijdbal. Ook geeft hij via tekens aan waar in het slagperk hij de bal wil hebben. De pitcher zal het niet altijd eens zijn met het voorstel van de catcher en dan zie je dat hij heel kort met zijn hoofd nee schudt. Als de catcher een teken geeft waar de pitcher het mee eens is dan knikt hij heel kort met zijn hoofd. De bal wordt echter niet altijd gegooid zoals die bedoeld is. Werpt de pitcher niet goed, om welke reden dan ook, kan de coach besluiten om hem te wisselen.
De Catcher / Achtervanger
De catcher of achtervanger vervult een hele belangrijke rol. Hij kan als enige veldspeler het hele veld goed overzien en van hem wordt daarom verwacht dat hij aanwijzingen geeft op spannende momenten in het spel. Aan de catcher is de taak om alle ballen die de pitcher werpt, hoe moeilijk ook, te stoppen. Als de catcher een bal doorlaat dan betekent dat meestal dat de lopers op de honken tenminste één honk kunnen opschuiven. Staat er een loper op het derde honk als de bal niet door de catcher wordt gestopt, betekent dat vaak een punt voor de tegenpartij als de loper de thuisplaat veilig weet te bereiken. Als de catcher de aangegooide bal vangt en een honkloper probeert van het eerste naar het tweede honk of van het tweede naar het derde honk te lopen dan moet hij razendsnel reageren. Hij springt dan op uit zijn gehurkte stand en gooit in één vloeiende beweging de bal hard naar het tweede of derde honk. De honkman kan dan proberen de honkloper uit te tikken.
Eerste, Tweede en Derde Honkman
De honkmannen zijn de infielders die tot taak hebben om de honken te bewaken. Zij moeten proberen om de honklopers uit te maken. Dat kan door het uittikken van een honkloper. Als een honkloper door een veldspeler met de handschoen waar de bal inzit, wordt aangetikt op het moment dat die honkloper geen contact heeft met een honk, is hij uit. Als er sprake is van een gedwongen loop dan is het voldoende als de honkman met zijn voet het honk aantikt voordat de loper dat honk bereikt. Daarbij moet die honkman wel de bal in zijn hand of handschoen hebben. De honkloper die op het eerste honk staat op het moment dat de volgende speler uit zijn team de bal het veld in slaat moet van het eerste naar het tweede honk lopen. Dan is er sprake van een gedwongen loop van het eerste naar het tweede honk. Wordt de geslagen bal goed verwerkt en komt die heel snel bij de tweede honkman hoeft hij alleen het honk aan te tikken voordat de loper dat honk bereikt. De honkmannen staan niet alleen in het veld om hun honk te bewaken. Ze moeten net als alle andere veldspelers proberen de bal te pakken zodra die door de tegenpartij het veld ingeslagen wordt. De honkmannen staan daarom een eindje van hun honk vandaan als er geslagen wordt door de tegenpartij. De tweede honkman schuift naar een positie tussen het eerste en tweede honk. De eerste en derde honkman nemen niet meer dan een paar meter afstand van hun honk. De honkloper die op het eerste of tweede honk staat zal proberen "een honk te stelen" als het volgende honk niet bezet is. Hij laat zijn honk los en schuift behoedzaam een stukje op in de richting van het volgende honk. Dat wordt trekken genoemd. Daarbij houdt de honkloper de pitcher goed in de gaten want die heeft op dat moment de bal. Hij wacht totdat de pitcher de bal naar de catcher gooit en sprint dan naar het volgende honk. De pitcher zal soms proberen de honkloper te verrassen. Net voordat hij de bal naar de catcher gaat gooien draait hij zich razendsnel om en gooit de bal naar de honkman (dit heet een 'pick-off'). De honkman probeert de honkloper dan uit te tikken voordat deze weer terug is bij het honk waar hij net enige afstand van heeft genomen.
Korte Stop
De korte stop is de veldspeler die staat tussen het tweede en derde honk. Hij moet proberen de lage ballen die tussen het tweede en derde honk geslagen worden te stoppen en liefst te vangen als dat kan. Hij moet heel snel en niet bang voor de bal zijn. Hij moet tegen een stootje kunnen omdat de ballen vaak hard en laag zijn kant op komen. Als een bal hard over de grond geslagen wordt is het heel moeilijk om de bal tegen te houden omdat hij door oneffenheden in het veld alle kanten op kan springen. Houdt de korte stop de bal tegen dan kan hij vrijwel zeker de bal op tijd naar de eerste honkman gooien waardoor deze de slagman, die dat honk probeert te bereiken, kan uitmaken.
De Verre Velders
De verre velders of outfielders zijn de spelers die in het buitenveld staan. Zij moeten de ballen pakken die over het infield geslagen worden. Als dat hoge ballen zijn is het de kunst om…
Extra weetjes over Honkbal
- Homerun Record: Het record voor de meeste homeruns in een enkel seizoen werd gevestigd door Barry Bonds in 2001, met 73 homeruns.
- Oorsprong van de Naam âHonkbalâ: Het woord âhonkbalâ komt van het Engelse âbaseballâ. Het âhonkâ verwijst naar de vier basissen die de spelers moeten aanraken om te scoren.
- Snelste Pitch: De snelste worp ooit geregistreerd in de honkbalgeschiedenis is een fastball van 105,1 mph (169,1 km/h), gegooid door Aroldis Chapman in 2010.
- De oorsprong van de Designated Hitter (DH): Het concept van de Designated Hitter werd in 1973 geïntroduceerd in de American League van de Major League Baseball, als een manier om meer actie en scoringskansen te creëren door de pitcher niet te laten slaan.
- Honkbal en de Spionnen: Een interessant aspect van honkbal is het gebruik van âsign-stealingâ (het stelen van signalen). Teams proberen vaak de tekeningen van de tegenstander te ontcijferen, zoals het signaal van een pitcher over welke worp hij gaat gooien.
- De eerste professionele honkbalcompetitie: De eerste georganiseerde professionele honkbalcompetitie was de National Association of Professional Base Ball Players, die in 1871 werd opgericht.
- De rol van de âcloserâ: In veel moderne honkbalteams speelt de closer een cruciale rol. Deze pitcher komt vaak in de laatste inning van de wedstrijd om de wedstrijd te âsluitenâ en het team te helpen de overwinning veilig te stellen.
- Honkbal in de Olympische Spelen: Honkbal was een officiële Olympische sport van 1992 tot 2008. Na 2008 werd het uit het Olympische programma gehaald, maar er zijn nog steeds pogingen om het weer op te nemen.
- Beroemde Honkbalstadions: Het Fenway Park in Boston, geopend in 1912, is het oudste honkbalstadion in de Major League Baseball en staat bekend om zijn beroemde âGreen Monsterâ muur in het linkerveld.
- De Invloed van Honkbal op Popcultuur: Honkbal heeft een belangrijke plaats in de Amerikaanse popcultuur, met films als âField of Dreamsâ en âThe Sandlotâ die de nostalgie en de magie van het spel vastlegden.
- Langste Honkbalwedstrijd: De langste honkbalwedstrijd in de Major League Baseball-geschiedenis werd in 1984 gespeeld tussen de Chicago White Sox en de Milwaukee Brewers.