De naam Toxopeus roept bij velen herinneringen op aan een prominente figuur in de Nederlandse politiek. Eén van die figuren was Edzo Hendrik Toxopeus (1918-2009), een vooraanstaand VVD-politicus. Om een completer beeld te schetsen, duiken we in de achtergrond van een ander politiek zwaargewicht, Henk Vonhoff, wiens archief ons waardevolle inzichten biedt in de politieke ontwikkelingen en persoonlijke levens van sleutelfiguren uit die tijd. Het archief van prof. H.J.L. Vonhoff (1937-2001), dat zich bevindt in het Nationaal Archief in Den Haag, omvat een periode van 1842 tot 2001 en bestaat uit 351 inventarisnummers, een omvang van 15,50 meter. Het archiefmateriaal is voornamelijk in het Nederlands en bestaat uit geschreven, getypte en gedrukte documenten, evenals fotomateriaal.
Henk Vonhoff: Een Politieke Levensschets
Henk Vonhoff, geboren in 1931 en overleden in 2001, was een prominent VVD-er wiens carrière een breed scala aan functies omvatte, van lid van de Tweede Kamer tot burgemeester van Utrecht en Commissaris van de Koningin in Groningen. Zijn archief biedt een uniek inkijkje in zijn politieke loopbaan en persoonlijke leven.
Vonhoffs politieke reis begon in de Partij van de Vrijheid (1946-1948) en vervolgde zich in de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) vanaf de oprichting in 1948. Hij was lid van de Tweede Kamer (1967-1974), staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (1971-1973), burgemeester van Utrecht (1974-1980) en Commissaris van de Koningin in Groningen (1980-1996). Het archief bevat ook persoonlijke stukken, zoals privé-correspondentie, archiefstukken van enkele familieleden, krantenknipsels en foto's.
Jeugd en Oorlogsjaren
Hendrik Johan Lubert Vonhoff werd geboren op 22 juni 1931 in Amsterdam. Zijn jeugd werd gekenmerkt door de Tweede Wereldoorlog, een periode die diepe indruk op hem maakte. Hij herinnerde zich de vreemde uniformen op straat, de verduistering van de ramen en de vele bewegingen en lawaai in de lucht. Zijn vader, van huis uit socialist, werd actief voor de Nederlandsche Unie, wat de jonge Vonhoff tot slachtoffer maakte van NSB-jongetjes. Hij verzamelde samen met zijn broer Jan krantenknipsels over de oorlogsontwikkelingen, een collectie die hij nog steeds bewaarde.
Als jonge HBS-er werd hij lid van de Nederlandsche Jeugdbond voor Natuurstudie, een van de weinige organisaties die niet door de bezetter verboden was. De club kreeg door het karakter van zijn leden een andere lading, met radicale jongeren als Wim Klinkenberg, Roelof de Wit en Dick Hillenius. Vonhoff werd toegelaten tot de vogelwerkgroep op voorspraak van De Wit.
Lees ook: Een diepgaande blik op de historische prestaties van het Duitse Dames Hockeyteam.
Studie en Gezin
Vonhoff behaalde zijn HBS-A-diploma aan de Eerste Openbare Handelsschool in 1949. Hij studeerde enkele jaren sociografie aan de Universiteit van Amsterdam, maar maakte in 1952 de overstap naar de studie geschiedenis. In 1958 behaalde hij de MO-akte, waarmee hij de bevoegdheid kreeg algemene geschiedenis te doceren, en het jaar daarop ook de vaderlandse geschiedenis. Hij was al sinds 1957 werkzaam als onbevoegd leraar aan de 2e Driejarige HBS in Amsterdam.
In 1953 trouwde Vonhoff met Louise Luyendijk, afkomstig uit een niet-katholiek gezin uit Limburg. Loes Luyendijk was geboren in 1926 in Heerlen en had een opleiding tot huishoudkundige gevolgd. Ze studeerde aan de sociale academie in Sittard, waar ze zich specialiseerde in het bedrijfsmaatschappelijk werk. Het huwelijk van Henk Vonhoff en Loes Luyendijk bracht drie kinderen voort: de dochters Yolande (1957) en Caroline (1958) en zoon Lubert-Jan (1961).
Politieke Betrokkenheid
Vonhoffs politieke interesse werd al vroeg gewekt. Tijdens de oorlogsjaren interesseerde hij zich voor de wereldgebeurtenissen en zijn broer Jan maakte hem enthousiast voor de politiek. In 1946 meldde hij zich aan bij het secretariaat van de Partij van de Arbeid, maar werd daar weggestuurd omdat hij te jong was. Vervolgens ging hij naar de Partij van de Vrijheid, waar hij lid werd.
Na de oorlog waren er twee partijen die hun kiezers zochten onder de niet-confessionelen en de niet-socialisten: de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Liberale Staatspartij (LSP). De VDB was wat linkser georiënteerd dan de LSP. Na uitgebreide discussies besloot de VDB in 1946 met de SDAP een brede volkspartij te formeren, die de naam Partij van de Arbeid kreeg. De LSP kwam aldus enigszins in een isolement, tot verdriet van met name de jongeren, verzameld in de jongerenorganisatie Bond van Jonge Liberalen (BJL). Op instigatie van drs. H.A. Korthals werd mr. D.U. Stikker benaderd om als vlag op een nieuw partij-schip te dienen: de Partij van de Vrijheid (PvdV). De LSP stemde in met de oprichting van deze nieuwe partij, die in maart 1946 zijn beslag kreeg.
In het najaar van 1947 stapte Oud uit de Partij van de Arbeid en zocht toenadering tot de PvdV, waar hij met open armen werd ontvangen. Een Comité tot voorbereiding van de oprichting van een Democratische Volkspartij, het Comité-Oud genoemd, en de PvdV gingen in onderhandeling, hetgeen op 24 januari 1948 resulteerde in de totstandkoming van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD). Vonhoff ondersteunde deze ontwikkeling door zijn lidmaatschap van de VVD, evenals van de in 1949 opgerichte Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie (JOVD).
Lees ook: De evolutie van hockey: een gedetailleerde analyse
Eerste Bestuursactiviteiten
In 1952 werd Vonhoff verkozen tot bestuurslid van de afdeling Amsterdam van de VVD. Bij die gelegenheid ontmoette hij ook de VVD-voorman Oud voor het eerst. Vanaf die tijd onderhielden beiden de contacten. De VVD groeide in de jaren vijftig en de JOVD groeide van 350 bij de oprichting tot zo'n 2000 in 1960. Aan het einde van het decennium traden er echter krimpscheuren in de partij op, die al spoedig tot grote beroering leidden. Aanleiding was de diepe kloof tussen mr. Harm van Riel en Oud.
Vernieuwingsgezinde partijleden verenigden zich in het Liberaal-Democratisch Centrum. Ook de kamercentrales en afdelingen gingen zich met de gang van zaken bemoeien. Uit deze geledingen kwamen ook de vooruitstrevende nieuwlichters, zoals Vonhoff uit Amsterdam en mr. Frits Korthals Altes, die in Rotterdam werkzaam was. Beide ambitieuze jonge mannen werden in die tijd beschreven als 'rebels' en 'links'. Vonhoffs thuisbasis, de afdeling Amsterdam, stond bekend als een conservatief bolwerk. Toen hij er in 1959 afdelingssecretaris werd, sprak men van een omslag naar 'links' die in Den Haag met argusogen werd bekeken.
De controverse Oud-Van Riel ging gaandeweg over in een tegenstelling tussen partijbestuur en kamercentrales, in welke laatste rebellen als Vonhoff en Korthals van zich lieten horen. De kamercentrales eigenden zich bij de opvolging van Oud meer macht toe dan waarop ze in wezen recht hadden. De cumulatie van functies die in het conflict tussen Oud en Van Riel zo bepalend was geweest, werd aangepakt en een reorganisatie van de partijstructuur werd in 1962 vastgelegd. De kamercentrales kregen een vaste vertegenwoordiging in het hoofdbestuur van de partij. Voorzitterschap van partij en kamerfracties werd onverenigbaar verklaard. Als opvolgers van Oud werd een beroep gedaan op mr. E.H. Toxopeus, die bereid bleek als lijsttrekker van de VVD in de verkiezingen van 1963 te willen optreden.
Lees ook: Een overzicht van de carrière van Chloe Hockey en haar bijdrage aan het Nederlandse hockey.
tags: #toxopeus #hockey #privéleven