Binnen het volleybal zijn er diverse systemen en functies die teams gebruiken om hun prestaties te optimaliseren. Echter, er bestaat vaak onduidelijkheid over deze aspecten. Dit artikel beoogt een heldere uitleg en toelichting te bieden.
Systemen versus Functies
Het is essentieel om het verschil tussen een systeem en een functie te begrijpen. In een systeem neemt een speler met een specifieke functie een bepaalde positie in. Bijvoorbeeld, in een 2-4 systeem spelen teams met twee vaste spelverdelers. De overige spelers kunnen een specialisatie hebben, maar dit is niet noodzakelijk. In een 1-5 systeem daarentegen, is er slechts één vaste spelverdeler.
Verdedigingssystemen
Er bestaan verschillende verdedigingssystemen binnen het volleybal. De keuze voor een specifiek systeem hangt af van de gewenste speelstijl, de beschikbare spelers en het gekozen blokkeringssysteem. Het analyseren van de tegenstander speelt eveneens een cruciale rol.
Voordat we dieper ingaan op de verschillende systemen, is het belangrijk om de nummering binnen de systemen te begrijpen. Elk verdedigingssysteem wordt aangeduid met nummers, bijvoorbeeld het 3-2-1 systeem. Het eerste cijfer (in dit geval 3) geeft het aantal spelers aan dat een blokkerende taak heeft. Het tweede getal (2) staat voor het aantal spelers dat verantwoordelijk is voor ballen kort achter de blokkering. Bij het 2-0-4 systeem zijn er dus twee spelers met een blokkerende taak.
3-2-1 Systeem
Het 3-2-1 systeem kan op verschillende manieren worden toegepast, waardoor er in feite drie sub-varianten bestaan. In dit systeem speelt de midachter centraal in het veld, met als verantwoordelijkheid de blokdekking (het gebied direct achter de blokkering).
Lees ook: Creatieve Voetbal Kleurplaten
Een voordeel van dit systeem is dat de meeste spelers direct goed gepositioneerd staan vanuit hun startpositie. Een nadeel is echter dat er een groot gat kan ontstaan in het midden achterin het veld, wat kan leiden tot verwarring over wie de ballen moet verdedigen.
3-2-1 Diagonaal
Binnen het 3-2-1 systeem kan ervoor worden gekozen om de blokkering diagonaal dicht te zetten, vandaar de naam 3-2-1 diagonaal. Dit systeem vereist aanzienlijke rotatie, afhankelijk van waar de aanval plaatsvindt. De vrije netspeler is hierbij verantwoordelijk voor de korte ballen achter de blokkering.
3-2-1 Rechtdoor
Een andere variant is de 3-2-1 rechtdoor, waarbij de blokkering rechtdoor wordt dichtgezet. De rechtsachter schuift hierbij naar voren en is verantwoordelijk voor de ballen kort achter de blokkering. Dit systeem is ideaal wanneer positie 1 een minder sterke verdediger heeft, of wanneer de spelverdeler niet opgeofferd wil worden voor de verdediging.
2-1-3 Systeem
Het 2-1-3 systeem legt een belangrijke rol weg voor de vrije netspeler. Deze speler schuift bij de aanval van de tegenstander over de buitenkant kort achter de blokkering. Dit systeem is geschikt als men ervoor kiest om de middenblokkeerder te helpen, door de speler op links voor mee te laten blokkeren op het midden. Wanneer de bal naar de buitenaanvaller gaat, schuift de vrije netspeler achter de blokkering.
2-0-4 Systeem
Het 2-0-4 systeem staat ook bekend als het 3-2-1 systeem zonder rotatie. Dit systeem wordt toegepast wanneer de tegenstander voornamelijk harde aanvallen speelt en weinig tactische ballen. Het wordt vaak op hoog niveau gebruikt, bijvoorbeeld tegen krachtige smashes. Binnen dit systeem schuift de linksvoor speler (positie 4) naar achteren om de verdediging te versterken.
Lees ook: Van Oefeningen Ontwerpen tot Het Tekenen van de Bal
2-2-2 Systeem (Box Verdediging)
Het 2-2-2 systeem, of de Box verdediging, omvat twee blokkeerders, twee verdedigers voor de korte bal en twee verdedigers voor de diepe bal. De vier verdedigers staan hierbij altijd in een vierkant (box). Dit systeem kan worden gehanteerd als de vrije netverdediger niet de tijd heeft om naar de 3-meterlijn bij de zijlijn te verplaatsen. Het wordt vaak gebruikt in combinatie met een gecentreerde blokopstelling.
Lijnverdediging
Lijnverdediging is een systeem dat vaak wordt toegepast bij de jeugd. Hierbij verdedigt elke speler zijn eigen "straatje".
De keuze voor een specifiek verdedigingssysteem hangt dus af van verschillende factoren, zoals de beschikbare spelers, de bekendheid van de spelers met het systeem en de speelstijl van de tegenstander. Bij een tegenstander die veel hard aanvalt, kan het 2-0-4 systeem een goede keuze zijn. Een tegenstander die veel diagonaal aanvalt en afwisselt met tactische ballen, kan beter bestreden worden met het 3-2-1 diagonaal systeem. Het is essentieel om deze systemen goed te trainen, zodat spelers weten hoe ze zich door het veld moeten bewegen en welke positie ze moeten innemen. Het verdedigingssysteem moet bovendien worden afgestemd op het blokkeringssysteem.
Volleybal Posities en Benamingen
De term "positie" kan binnen het volleybal op twee manieren worden geïnterpreteerd. Het kan verwijzen naar de positie in het veld, waarbij het veld is opgedeeld in zes vakken, genummerd van 1 tot en met 6. Daarnaast kan het verwijzen naar de positie die een speler vervult, oftewel de rol van de speler.
Posities in het Veld
Het volleybalveld is opgedeeld in twee 'grote' vakken en zes kleinere vlakken, de posities 1, 5 en 6 bevinden zich in het achterveld. Naast nummers hebben de posities ook een eigen term.
Lees ook: Nieuwe basketbalhal: Impuls voor Leiden en ZZ Leiden
Spelersposities
Naast de benamingen voor de plekken in het veld, krijgen spelers een positie toegewezen. Deze posities hebben verschillende namen:
- Spelverdeler: Deze speler verdeelt het spel en speelt (vrijwel altijd) de tweede bal in een aanvalsopzet, vaak door middel van een set-up.
- Passer/Loper (Buitenaanvaller/Hoekspeler): De voornaamste taak van de passer/loper is passen en aanvallen. Deze speler speelt vaak de eerste en/of de derde bal in een aanvalsopzet.
- Middenaanvaller (Midblokkeerder/Hoofdblokkeerder): De middenaanvaller valt altijd in het midden van het net aan en krijgt vaak de derde bal aangespeeld. Een andere belangrijke taak voor deze spelers is de blokkering.
- Libero: De libero is de speler met 'het andere shirtje'. Deze speler mag alleen in de achterste drie posities van het volleybalveld komen en dus niet aan het net. De voornaamste taak van de libero is de passing en de verdediging. Libero’s zijn vaak de beste passende en verdedigende spelers van een team en komen erin voor spelers die minder goed kunnen passen of verdedigen.
- Diagonaalspeler: De diagonaalspeler is over het algemeen de "puinruimer" en puntenmachine van een ploeg. Veel aanvallen worden over deze speler uitgespeeld. Vaak is dit de sterke aanvaller van het team, die minder goed kan passen en verdedigen. De term ‘Diagonaal’ is gebaseerd op zijn of haar positie in het veld. De diagonaalspeler staat altijd in de diagonaal ten opzichte van de spelverdeler.
tags: #tekening #volleybal #opstelling #uitleg