Honkbal is een populaire sport, maar de traditionele vorm kan complex en soms intimiderend zijn voor jonge kinderen. Gelukkig zijn er tal van aangepaste honkbalspellen die perfect zijn voor het basisonderwijs. Deze spellen vereenvoudigen de regels, benadrukken plezier en beweging, en helpen kinderen de basisvaardigheden van het honkbal op een speelse manier te leren. Dit artikel geeft een overzicht van verschillende soorten honkbalspellen die geschikt zijn voor basisscholen, waarbij rekening wordt gehouden met verschillende vaardigheden, groepsgroottes en beschikbare materialen.
Slagbal en zijn varianten
Slagbal is een laagdrempelige variant van honkbal die vaak wordt gebruikt in het basisonderwijs. In plaats van een honkbal en knuppel, wordt er meestal een zachte bal gebruikt die met de hand wordt geslagen of getrapt. Dit maakt het spel veiliger en toegankelijker voor jonge kinderen.
Wat is Slagbal?
Slagbal is een simpel spel waarbij een team punten probeert te scoren door een bal weg te slaan en vervolgens de honken te ronden. Het andere team probeert de lopers uit te maken door de bal te vangen of de honken aan te tikken voordat de loper er is.
Benodigdheden voor Slagbal:
- Een zachte bal (bijvoorbeeld een softball of een bal van schuimrubber)
- Honken (flexibele honken zijn ideaal, maar pionnen of andere markeringen kunnen ook gebruikt worden)
- Eventueel een slagplaat
Aanpassingen en Variaties:
- Schoppen in plaats van slaan: Een leuke variant is om de bal te schoppen in plaats van te slaan. Dit kan een uitkomst zijn voor kinderen die moeite hebben met het slaan van de bal. Een variant op slagbal; nu moet je schoppen tegen de bal in plaats van slaan.
- Verschillende balformaten: Laat de kinderen vrij experimenteren met verschillende balformaten. Geef een signaal en laat ze een ander formaat bal nemen.
- Klassikaal slagbal: Speel slagbal als een klassikaal spel waarbij de leerlingen zoveel mogelijk punten proberen te scoren in de tijd dat het veldpartij een opdracht uitvoert.
- Intensieve slagbal: Introduceer een intensieve manier van slagbal spelen om de betrokkenheid en activiteit te verhogen.
Oefeningen voor Slagbal:
- Rollen met de bal:
- Vrij rollen met de handen.
- Vrij rollen met de voeten.
- Vrij rollen en een opdracht uitvoeren bij een signaal.
- Per twee in spreidzit, naar elkaar rollen (afstand 3 meter), afstand vergroten, in hielzit, in spreidstand, in ruglingse spreidstand.
- Bal over een lijn rollen.
- Stuiteren en vangen:
- Op de plaats de bal laten vallen en oppakken na de stuit.
- Met de andere hand opvangen na de stuit (kleine bal).
- Laten stuiten met de linkerhand en opvangen met de andere.
- De bal stuiten en vooruit gaan.
- Werpen en mikken:
- De bal in een doos werpen, in een hoepel, door een deel van een springkast, in een basketring.
- De bal door een hoepel werpen, door de opening van een sportraam, klimraam.
- Eénmaal ronddraaien voor het werpen.
- De afstand tot de muur vergroten.
- Probeer met een slag de bal in een hoepel te mikken.
- Per twee: één leerling heeft een bal en een plank: grondstuit, slag naar de partner, deze vangt en rolt terug.
Gooi- en vangspellen
Gooi- en vangspellen zijn fundamenteel voor het ontwikkelen van de basisvaardigheden die nodig zijn voor honkbal. Ze helpen kinderen om hun hand-oogcoördinatie, reactiesnelheid en worptechniek te verbeteren.
Variaties en Oefeningen:
- Transfer and Run: Heb je het spel Transfer and run al gezien op de site?
- Koning(in)bal:
- Groepjes van 4 leerlingen, de eerste staat voor de 3 anderen en werpt deze beurtelings de bal toe. Als een leerling de bal laat vallen, moet hij naar plaats 3, als de Koningin de bal laat vallen, idem, en de leerling van plaats 1 vervangt.
- Idem, maar nu moeten de leerlingen éénmaal in de handen klappen vooraleer de bal te vangen.
- Iedere leerling staat achter 5 streepjes; bij een goede vang mag hij één streep vooruit; diegene die eerst de 5 streepjes haalt, wordt de nieuwe Koningin.
- Iedere leerling van de groep wordt na 3 goede balwisselingen Koningin.
- Kringspellen:
- In twee (drie,…) kringen, in het midden één leerling die achtereenvolgens alle kinderen uit zijn kring aanspeelt. Wie de bal laat vallen, moet zitten.
- Idem, maar de leerlingen moeten vooraleer ze de bal vangen in de handen klappen.
- Idem, maar de handen worden in de heupen gehouden.
- Idem, diegene die klapt zonder dat de bal geworpen wordt, is uit.
- Tennisballenrace: Tennisballen in een doos, de leerkracht werpt de ballen weg, de leerlingen vullen terug de doos; kan de leerkracht de doos leeg maken?
- Idem, maar in plaats van een doos een vierkant van banken.
- Baltikkertje: 4 banken in kruisvorm, op iedere bank een groep leerlingen, ieder één bal. Kring (2,…) in het midden één leerling; deze noemt de naam van een leerling, en werpt de bal op. De genoemde leerling tracht de bal te vangen zonder stuit. Lukt dit, dan wordt hij opwerper. Lukt dit niet, dan lopen de andere leerlingen weg. Eén leerling staat buiten de kring, en tracht de leerling die de bal heeft op de rug te tikken.
Spelvarianten om het gooien en vangen te verbeteren:
- Een snel gooi- en vangspel.
- Een inleidend spel dat het gooien & vangen verbetert.
- Een oefenspel methode om het insluiten van de veldspelers te verbeteren.
Trefbalvarianten
Trefbal is een populair spel dat ook kan worden aangepast om honkbalvaardigheden te oefenen. Door de regels aan te passen, kunnen kinderen hun werp- en vangvaardigheden verbeteren in een dynamische en competitieve omgeving.
Lees ook: Zaalhockey: regels en benodigdheden
Doodbal Variaties:
- Standaard Doodbal: 2 Groepen, waartussen een vrije zone van 3…4 meter. Eén leerling met bal roept ‘dood’ + de naam van een speler van de tegenpartij, en werpt de bal bovenhands met 2 handen over de vrije zone in het veld van de tegenpartij. Als men hier de bal kan vangen zonder dat deze in het speelveld stuit, dan gaat het spel verder met worp van deze partij. Stuit de bal echter, dan is de speler wiens naam genoemd werd uit. De spelers echter van zijn groep kunnen hem terughalen door te roepen ‘levend ‘ plus de naam van deze speler, plus de bal over te werpen zodanig dat hij stuit in het veld van de anderen.
- Variaties: Iedere speler 2 levens, 3 levens, 1 leven. De tegenpartij kan de uit-spelers van de andere groep naar zich halen.
- Werptrefbal: (krijt)Kring, de helft van de klas er buiten als werpers, de andere helft er binnen. Diegene die door de (zachte) bal tussen voet en knie geraakt is, wordt mee werper.
Traptechniek oefeningen
Naast slaan en gooien is trappen ook een belangrijke vaardigheid die in honkbalvarianten kan worden geoefend. De volgende oefeningen richten zich op het verbeteren van de traptechniek en balcontrole.
Oefeningen:
- Tussen de benen trappen:
- Per twee, leerling 1 trapt de bal door de benen van leerling 2. Wisselen.
- Idem, maar leerling 1 gaat nu ook zijn bal aan de andere kant ophalen, en trapt van die zijde.
- Kegelomver trappen: Per 4 één bal, 4 blokjes (kegels,…) op 4 meter afstand. Beurtelings tracht men een blokje om te trappen.
- Doeltrappen: Per twee doeltrappen tussendoor 2 kegels.
- Bal afpakken: Per 2 één bal, leerling 2 tracht de bal van leerling 1 af te pakken.
- Hooghouden: Eén bal per leerling: bal met telkens tussenstuit omhoog trappen.
- Strafschoppen: Doeltjes trappen per 2, één leerling is strafschopnemer, de 2de leerling is doelman.
- Slalom en doeltrappen: Slalommen door hindernissen, vanaf een merkteken doeltrappen. Idem met doelman.
- Ballonmanipulatie: Met een ballon allerlei manipulaties uitvoeren, alleen, per twee.
Netspelen
Netspelen, zoals volleybal en netbal, kunnen worden aangepast om de bovenhandse techniek en samenwerking te bevorderen, wat nuttig is voor bepaalde aspecten van honkbal.
Variaties:
- Ballon over het touw: Touw, elastiek, net: in kleine groepjes met een ballon over-en-weer leren tikken (starten met het touw op hoofdhoogte).
- Stuitbal volleybal: Met een gewone bal (volleybal) stuitbal spelen. De bal moet eerst in het eigen kamp stuiten vooraleer hij over het net mag geworpen worden.
- Werpnetbal: De bal wordt bovenhands over het net geworpen; raakt de bal de grond bij de tegenpartij dan bekomen de anderen één punt. Speel met kleine groepen op een klein terrein. Op de plaats oefenen, zowel met 2 handen, met de linkerhand, met de rechterhand. De tegenspeler slaat de bal onderhands terug in het vak van de andere leerling, deze MOET eerst stuiten alvorens hij mag teruggeslagen worden. Puntentelling: af te spreken. Punt = bij fout krijgt de tegenstander één punt.
Andere balspelen en sporten
Naast de specifieke honkbalvarianten, zijn er ook andere balspelen en sporten die kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van algemene motorische vaardigheden en sportiviteit.
Voorbeelden:
- Voetbal
- Netbal
- Minibasketbal
- Miditennis
Voetbal vaardigheden
Voetbal kan helpen bij het ontwikkelen van traptechniek, balcontrole en ruimtelijk inzicht.
Oefeningen:
- Grondpassen:
- Per 2, grondpas met stilliggende bal; geleidelijk afstand vergroten.
- Per drie, leerling 1 trapt de bal door de benen van leerling 2 naar leerling 3.
- Per 3 in een driehoek, grondpas met telkens stoppen van de bal.
- Per 2, stilliggende bal, met kleine aanloop de juiste traptechniek oefenen om de bal met een kleine boog naar de partner te sturen.
- Iedere leerling een bal: met een boog tegen de muur trappen.
- Per twee doeltrappen tussendoor 2 kegels.
- Idem, maar vertrekken van een streep met dribbelen en trappen vanaf een merkteken.
- Per 2 één bal, leerling 2 tracht de bal van leerling 1 af te pakken (vanzelfsprekend alleen met de voeten!).
- Uittrappen: één bal per leerling: bal met telkens een tussenstuit omhoog trappen.
- Overtrappen: per 2 naar elkaar over grotere afstand.
- Doeltrappen: doeltjes trappen per 2, één leerling is strafschopnemer, de 2de leerling is doelman.
- Inworpen en koppen: inworp oefenen en koppen oefenen.
- Balstop oefenen.
Bovenhandse techniek
Het oefenen van de bovenhandse techniek is belangrijk voor het gooien en vangen van de bal.
Lees ook: De rol van sport-bh's bij voetballers
Oefeningen:
- Idem, echter met 2 handen bovenhands tegen de muur werpen en zowel onderhands als bovenhands vangen.
- Per twee, idem bovenhands.
- Reeds toelaten van een eenvoudige toets door een 3de speler.
- Invoeren van een touw, net,… tussen 2 kampen/ploegen.
- Afspreken voor het scoren van punten, bijvoorbeeld score uitbreiden naar 15 punten = 1 set.
Basketbal dribbelen
Basketbal dribbelen kan helpen bij het ontwikkelen van hand-oog coördinatie en balcontrole.
Oefeningen:
- Iedere leerling een bal, vrije dribbel.
- Gewone, lage, hoge dribbel links/rechts.
- Dribbel met verplaatsing voorwaarts, achterwaarts, zijwaarts.
- Dribbel zig-zag door een kegelrij met overpak.
- Basketbal dribbel links/rechts met bescherming; idem met andere leerling als tegenstander.
- Basketbal dribbel vrij met stuiten rond het eigen lichaam, onderdoor de benen, met overzwaaien van 1 been. Idem met verplaatsing.
- Per twee leerlingen, één bal: samen vooruit bewegen, passen geven na dribbelen.
Mini-hockey vaardigheden
Mini-hockey kan helpen bij het ontwikkelen van hand-oog coördinatie en samenwerking binnen een team.
Oefeningen:
- Opstelling aan de hand van zelfkennis.
- Leren mikken: door op een ander terrein bijvoorbeeld. Noteer: dit spel leent zich uitstekend voor bijvoorbeeld.
- Per 2, 4 idem waarbij zo snel mogelijk bijvoorbeeld. Bij fout wordt vanaf 0 passen herteld.
- Overbruggen van een afstand met meerdere tussenworpen met bijvoorbeeld.
- Idem naar het doel, bijvoorbeeld.
- Per 2, andere speler speelt onderhands.
Veilige Aangooien
Aangooien bij honkbal kan heel spannend of eng zijn, maar op deze manier kan je op een veilige manier de bal aangooien.
Wachten bij slagbal
Bij slagbalspelen moet er veel gewacht worden door de slagpartij. Waar is jouw team het beste in?
Overige varianten
- Een combinatie van softbal en cricket om het slaan en gooien-vangen te verbeteren.
Lees ook: Eenvoudige softbalregels voor kinderen
tags: #soorten #basisschool #honkbal #spellen