Softbal Spelregels: Een Uitleg voor Schoolgebruik

Softbal is een veldsport die wordt gespeeld door twee teams van elk negen spelers. De teams fungeren om beurten als slag- en veldpartij. Voor buitenstaanders kan softbal soms ingewikkeld lijken, omdat de spelregels minder vanzelfsprekend zijn dan bij bijvoorbeeld voetbal. Dit maakt softbal echter uniek en aantrekkelijk. In de onderstaande uitleg kan "hij", "hem" en "speler" worden vervangen door "zij", "haar" en "speelster".

Het Softbalveld

Het softbalveld bestaat uit een vierkant met ruimte eromheen. Op de hoekpunten van dit vierkant bevinden zich de honken: drie platte, witte kussens en een vijfhoekige, witte rubberplaat als thuishonk. Naast het thuishonk zijn de slagperken uitgezet, met een perk links van het honk voor rechtshandige slaglieden en een perk rechts ervan voor linkshandige slaglieden. De maat tussen de honken is 18,30 meter.

De lijnen die vanaf de thuisplaat naar het eerste honk en vanaf de thuisplaat naar het derde honk lopen, vormen de begrenzing van het speelveld. Deze lijnen lopen door en eindigen bij het buitenveldhek, dat zich gemiddeld op 70 meter afstand van de thuisplaat bevindt. Het achterhek van een softbalveld moet minimaal op 60 meter afstand staan.

De Wedstrijd

Een softbalwedstrijd bestaat in principe uit zeven innings. Een wedstrijd bestaat uit negen innings. Per inning is elk van beide ploegen eenmaal slagpartij en eenmaal veldpartij. Alleen de slagpartij kan punten behalen. De ploeg die na negen innings de meeste punten heeft, is winnaar. Bij een gelijke stand na negen innings wordt er steeds een extra slagbeurt voor beide ploegen gespeeld om een winnaar te bepalen.

Spelverloop

Het spelverloop van softbal is, net als bij honkbal, verdeeld in innings. Elke ploeg krijgt tijdens een slagbeurt de kans om punten te verzamelen door zoveel mogelijk spelers veilig over de honken te laten lopen, tot ze terugkeren bij de thuisplaat. Het lopen van de spelers is enkel toegestaan na een goed geslagen bal die niet direct uit de lucht wordt gevangen. Als een speler niet op tijd veilig op een van de honken of de thuisplaat aankomt, kan hij of zij "uit" gemaakt worden door de verdedigers.

Lees ook: Eenvoudige softbalregels voor kinderen

Wanneer een softbal direct uit de lucht wordt gevangen na een slag, wordt er ook een "uit" gemaakt. Alle spelers die al op de honken stonden, moeten op tijd terugkeren naar het honk dat ze oorspronkelijk bezetten. Een softbalteam blijft aan slag zolang niet alle drie de 'uits' zijn gemaakt door de tegenstander. Als deze drie uits wel zijn gemaakt, wisselen de teams van rol.

De Slagpartij

De spelers van de ploeg die aan slag is, hebben als opdracht de bal zo ver mogelijk het veld in te slaan. De slagman probeert de bal zover mogelijk het veld in te slaan. Het mooiste is natuurlijk om de bal zo ver weg te slaan dat hij buiten het veld terechtkomt, over het outfieldhek. Dit wordt een homerun genoemd. De bal gaat dan over het outfieldhek heen en is dus buiten bereik van de veldspelers. De slagman kan dan ongehinderd een rondje lopen over het eerste, tweede, derde honk en tenslotte via de thuisplaat een punt scoren. Wordt er een homerun geslagen met drie honken bezet dan heet dat een grandslam. De slagman die de bal het veld uit slaat geeft drie honklopers de kans om een punt te scoren.

Wordt de bal wel hoog en ver geslagen, maar niet over het hek, dan is er een kans dat de bal wordt gevangen. Bij een vangbal is de slagman uit. Als de bal door de slagman het veld in wordt geslagen en de slagman vervolgens één van de honken bereikt dan is dat een honkslag. Bereikt de slagman het eerste honk dan is het een één honkslag. Ziet hij kans om het tweede honk te bereiken dan is het een tweehonkslag. Komt hij direct op het derde honk, dan is dat een driehonkslag.

Een slagman die, nadat hij de bal het veld heeft ingeslagen, moet altijd proberen veilig het eerste honk te bereiken. Daarna moet hij proberen via het tweede en derde honk de thuisplaat te bereiken.

De Veldpartij

De leden van de veldpartij hebben allemaal een veldpositie ingenomen. De spelers van de veldpartij hebben allemaal een andere taak. Het team in het veld moet proberen te voorkomen dat de slagpartij punten scoort.

Lees ook: Honkbal en softbal in Hoofddorp: Een overzicht

Vaste punten in het veld zijn de thuisplaat, de drie honken en de werpersheuvel. Zowel bij het eerste als het derde honk is buiten de lijnen een vak voor een coach, die tijdens het spel aanwijzingen geeft aan de honklopers.

De Werper (Pitcher)

De werper, ook wel pitcher genoemd, gooit de bal onderhands in de richting van de slagman. De werper moet de bal steeds zodanig gooien dat deze het thuishonk passeert op een hoogte die wordt begrensd door de breedte van de slagplaat en de schouders en knieën van de slagman ('strike-zone'). De afstand tussen de werpplaat en de thuisplaat is bij damessoftbal 12,20 meter en bij herensoftbal 14 meter. Een professionele werper werpt de ballen met een snelheid van circa 120 km/uur. De slagman heeft dus een halve seconde tijd om te bedenken of de aangegooide bal ‘slag’ of ‘wijd’ wordt en om te beslissen of hij de bal gaat proberen weg te slaan.

De pitcher werpt de bal die de slagman moet proberen weg te slaan. Als de bal door de slagzone komt, geldt het als een slagbal, dus een bal die geslagen kan worden. Komt de geworpen bal niet door de slagzone dan is het een wijdbal. De slagzone is een denkbeeldig gebied loodrecht boven de thuisplaat en tussen onderkant knie en schouderhoogte (onderkant schouderblad) van de slagman, als die in slaghouding staat.

Als de pitcher drie slagballen gooit en de slagman heeft geen kans gezien de bal het veld in te slaan dan is hij uit. Gooit de pitcher vier wijdballen dan heeft de slagman een vrije loop. Hij mag dan naar het eerste honk lopen, waarbij hij niet uitgetikt mag worden. Meestal gooit de pitcher niet drie slagballen of vier wijdballen achter elkaar. Als er twee slagballen en drie wijdballen zijn gegooid dan wordt er gesproken van een ‘volle bak’. Elke volgende bal geeft dan een beslissing. Als dat een slagbal is, zou er geslagen moeten worden waarbij vanzelfsprekend ook mis geslagen kan worden. In beide gevallen komt daarna de volgende slagman aan de beurt. Wordt er bij een volle bak een wijdbal gegooid dan heeft de slagman een vrije loop en komt ook de volgende slagman aan de beurt. Wordt die derde slagbal wel geraakt door de slagman maar is het een foutslag dan mag hij blijven staan om het nogmaals te proberen. Een foutslag is een slagbal die buiten de lijnen van het veld komt.

Voor het verdedigende team hangt veel af van de pitcher. Werpt de pitcher goede ballen dan wordt er weinig geslagen en zullen er niet veel spelers van de tegenpartij op de honken komen. Pitcher en catcher proberen samen elke slagman uit te schakelen door te voorkomen dat er geslagen wordt.

Lees ook: Softbal scheidsrechter tekens uitgelegd

De pitcher zal soms proberen de honkloper te verrassen. Net voordat hij de bal naar de catcher gaat gooien draait hij zich razendsnel om en gooit de bal naar de honkman (dit heet een ‘pickoff’).

De Achtervanger (Catcher)

De catcher draagt een helm, een masker, een body protector en beenkappen (legguards). Hij moet de door de pitcher geworpen ballen vangen en dat gaat niet altijd even eenvoudig. Het gebeurt dan ook vaak dat de geworpen bal niet in zijn handschoen terechtkomt maar dat de catcher de bal tegenhoudt met zijn lichaam.

De catcher geeft tekens aan de pitcher om duidelijk te maken wat voor bal hij vindt dat er gegooid moet worden. Hij kiest daarbij uit bijvoorbeeld een harde bal (fastball), een curve bal, een langzame bal (change-up) of een duidelijke wijdbal. Ook geeft hij via tekens aan waar in het slagperk hij de bal wil hebben. De pitcher zal het niet altijd eens zijn met het voorstel van de catcher en dan zie je dat hij heel kort met zijn hoofd nee schudt. Als de catcher een teken geeft waar de pitcher het mee eens is dan knikt hij heel kort met zijn hoofd. De bal wordt echter niet altijd gegooid zoals die bedoeld is.

De catcher of achtervanger vervult een hele belangrijke rol. Hij kan als enige veldspeler het hele veld goed overzien. Hij moet dan ook aanwijzingen geven aan het team op spannende momenten in het spel. Aan de catcher is de taak om alle ballen die de pitcher werpt, hoe moeilijk ook, te stoppen. Als de catcher een bal doorlaat dan betekent dat meestal dat de lopers op de honken tenminste één honk kunnen opschuiven. Staat er een loper op het derde honk als de bal niet door de catcher wordt gestopt, betekent dat vaak een punt voor de tegenpartij doordat de loper de thuisplaat veilig weet te bereiken.

Als de catcher de aangegooide bal vangt en een honkloper probeert van het eerste naar het tweede honk of van het tweede naar het derde honk te lopen dan moet hij razendsnel reageren. Hij springt dan op uit zijn gehurkte stand en gooit in één vloeiende beweging de bal hard naar het tweede of derde honk. De honkman kan dan proberen de honkloper uit te tikken.

De catcher gebruikt een handschoen van een duidelijk ander model dan de andere spelers. Het is een grote en veel dikkere handschoen dan de anderen. Hij moet alle, meestal hard geworpen, ballen van de pitcher vangen.

De Honkmannen

Eerste, tweede en derde honkman De honkmannen zijn de infielders die tot taak hebben om de honken te bewaken. Zij moeten proberen om de honklopers uit te maken. Dat kan door het uittikken van een honkloper. Als een honkloper door een veldspeler met de handschoen waar de bal inzit, wordt aangetikt op het moment dat die honkloper geen contact heeft met een honk, is hij uit. Als er sprake is van een gedwongen loop dan is het voldoende als de honkman met zijn voet het honk aantikt voordat de loper dat honk bereikt. Daarbij moet die honkman wel de bal in zijn hand of handschoen hebben.

De honkloper die op het eerste honk staat op het moment dat de volgende speler uit zijn team de bal het veld in slaat moet van het eerste naar het tweede honk lopen. Er is dan sprake van een gedwongen loop van het eerste naar het tweede honk. Als alle honken bezet zijn op het moment dat de volgende slagman aan slag is, dan is er voor alle honklopers sprake van een gedwongen loop situatie.

De honkmannen staan niet alleen in het veld om hun honk te bewaken. Ze moeten net als alle andere veldspelers proberen de bal te pakken zodra de tegenpartij die het veld inslaat. De honkmannen staan daarom een eindje van hun honk vandaan als de tegenpartij gaat slaan. positie tussen het eerste en tweede honk. De eerste en derde honkman nemen niet meer dan een paar meter afstand van hun honk.

De honkloper die op het eerste of tweede honk staat zal proberen “een honk te stelen” als het volgende honk niet bezet is. Anders dan bij honkbal mag de honkloper bij softbal het honk pas verlaten als de bal de hand van de pitcher verlaten heeft. Hij wacht totdat de pitcher de bal naar de catcher gooit en sprint dan naar het volgende honk.

De Korte Stop

De korte stop is de veldspeler die staat tussen het tweede en derde honk. Hij moet proberen de lage ballen die tussen het tweede en derde honk geslagen worden te stoppen en liefst te vangen. Hij moet heel snel en niet bang voor de bal zijn. Hij moet tegen een stootje kunnen omdat de ballen vaak hard en laag zijn kant op komen. Als een bal hard over de grond geslagen wordt is het heel moeilijk om de bal tegen te houden omdat hij door oneffenheden in het veld alle kanten op kan springen. Houdt de korte stop de bal tegen dan kan hij vrijwel zeker de bal op tijd naar de eerste honkman gooien waardoor deze de slagman, die dat honk probeert te bereiken, kan uitmaken.

De Verre Velders (Outfielders)

De verre velders of outfielders zijn de spelers die in het buitenveld staan. Zij moeten de ballen pakken die over het infield geslagen worden. Hoge ballen moeten zij proberen rechtstreeks te vangen. Elke geslagen bal die gevangen wordt door een veldspeler betekent een nul voor de tegenstander. Als de veldspeler de bal te pakken heeft moet hij hem zo snel mogelijk naar één van de honken gooien om te voorkomen dat de honklopers een honk opschuiven.

Als er geen sprake is van een gedwongen loop, moet de honkloper worden uitgetikt als hij geen contact heeft met een honk. Als hij wel in een gedwongen loop situatie is kan hij natuurlijk uitgetikt worden maar dat hoeft niet persé. Het is voldoende als een speler van de tegenpartij met de bal in de hand of handschoen met zijn voet het honk aantikt voordat de loper dat honk bereikt. Als de slagman, nadat hij de bal geslagen heeft, naar het eerste honk rent verkeert hij altijd in een gedwongen loop situatie. Hij kan niet anders dan naar het eerste honk lopen. De eerste honkman, met één voet op het honk en met de handschoen open, staat klaar om de bal te vangen die bijvoorbeeld door de korte stop naar hem wordt toegegooid. Heeft hij de bal gevangen voordat de slagman het eerste honk kan aantikken dan is die slagman uit. Overigens mag de loper in die situatie op het eerste honk doorlopen. Dat wil zeggen dat de honkloper die probeert het eerste honk te bereiken een eindje mag doorlopen. Als hij het honk maar heeft aangeraakt. Hij kan bij het uitlopen niet worden uitgetikt terwijl hij toch het honk niet vast heeft. Dit mag echter alleen op het eerste honk. Als de veldspeler bij het uittikken de bal verliest dan betekent dat dat hij de bal niet echt goed vast had.

Het Dubbelspel

Het dubbelspel is altijd heel spectaculair. Een voorbeeld: Het eerste honk is bezet en de slagman slaat een lage bal richting korte stop. De loper op het eerste honk moet van het eerste naar het tweede honk. Hij zit dus in een gedwongen loop situatie. De korte stop pakt de geslagen bal en gooit die naar de tweede honkman. honkman. Vangt die de bal terwijl hij contact heeft met het honk voordat de slagman daar aankomt dan is ook de slagman uit.

De Uitrusting

Het basismateriaal van een softballer bestaat uit een bal, een handschoen en een knuppel. Spelers dragen speciale schoenen. Deze zogenoemde spikes hebben scherpe punten (jeugd speelt met rubber noppen) op de zool om beter grip op het gravel te kunnen krijgen. Voor spelers die in een wedstrijd aan slag komen is het dragen van een slaghelm verplicht.

  • De Handschoen: De handschoen is het belangrijkste onderdeel van de uitrusting en heel persoonlijk. De handschoen vormt zich naar de hand en naar de manier waarop een speler hem gebruikt. handschoen van een ander te gebruiken. De outfielders gebruiken hele grote handschoenen om de hoge verre ballen goed te kunnen vangen.

  • De Bal: Bij softbal gebruiken we een veel grotere bal dan bij honkbal. De buitenkant van de bal die wordt gebruikt is van leer en heeft een omtrek tussen de 302 en de 308 millimeter. Een softbal weegt tussen 178 en 198 gram. De diameter van een softbal is ongeveer 9 cm en de omtrek 30,5 com.

  • De Knuppel: De keuze van de knuppel is afhankelijk van de lengte, het gewicht , de kracht en de snelheid van de speler. Er bestaat dus geen standaardregel. Veel spelers, en dat geldt zeker voor beginners, denken dat ze beter en verder kunnen slaan met een grotere knuppel. Vaak zie je dan ook spelers met een te grote en te zware knuppel slaan. Daarmee kunnen ze niet snel genoeg reageren op de door de pitcher geworpen bal. Het resultaat is dat ze geen bal raken of te laat zijn en daarom de bal buiten de lijnen slaan. Ze bereiken dus het tegenovergestelde van wat de bedoeling is. Een vuistregel voor beginners is om eerst die knuppel te kiezen die je nog gemakkelijk kan hanteren en vervolgens een iets lichtere knuppel te gebruiken. De beste slagmensen in het tegenwoordige honkbal gebruiken lichte knuppels van aluminium.

Verschillen tussen Softbal en Honkbal

Softbal is een balspel dat erg op honkbal lijkt. De belangrijkste verschillen tussen de twee sporten is dat de bal bij softbal een stuk groter en zwaarder is, daarnaast wordt mag deze bal alleen maar onderhands aangegooid worden. Bij softbal wordt gespeeld met een zogenaamd dubbelhonk bij het 1e honk. Deze is er om botsingen te voorkomen. In tegenstelling tot honkbal mag er bij softbal niet bovenhands aangeworpen worden, maar alleen maar onderhands. Bij een slagbeurt krijgt je drie pogingen om de bal te slaan, mits het aangooien van de bal op de juiste manier, binnen de slagzone, wordt gedaan. Als bij het aangooien de softbal buiten de slagzone wordt gegooid, dan is dit een foutbal.

Softbal Competities

Softbal wordt 9 tegen 9 gespeeld op een veld met daarop een aantal honken. Softbal worddt op de Olympische spelen alleen door damesteams gespeeld. De hoogste competitie in softbal in Nederland heet de 'Softbal Golden League'. De huidige Olympisch kampioen is Japan.

tags: #softbal #spelregels #school #uitleg