Honkbal en softbal lijken op het eerste gezicht eenvoudige sporten, maar de vele spelsituaties en veronderstelde spelregels kunnen soms tot verwarring leiden. Dit artikel biedt een uitgebreide uitleg van de softbal spelregels, met speciale aandacht voor de knuppel, afstanden, en andere belangrijke aspecten van het spel.
Inleiding
Veel situaties in honkbal en softbal komen regelmatig voor en worden beschouwd als standaardsituaties. Denk bijvoorbeeld aan een grondbal die goed wordt verwerkt door de korte stop en correct wordt aangegooid naar de eerste honkman die het honk aanraakt en de bal vangt. De slagman/honkloper is dan uit. Toch zijn er vaak situaties die vragen oproepen, en er bestaan veel onjuiste interpretaties van de regels. Een bekend voorbeeld is de veronderstelling dat een geslagen bal die de thuisplaat raakt automatisch een foutbal is.
De beste manier om de spelregels te kennen, is door ze te lezen. Ze zijn te vinden op websites zoals www.knbsb.nl of via een eenvoudige Google zoekopdracht. Echter, de spelregelboekjes kunnen dik en moeilijk leesbaar zijn. Een andere bron is www.umpirebible.com, maar deze is in het Amerikaans-Engels en kan afwijkende regels bevatten die in Nederland nog niet zijn doorgevoerd. Een voorbeeld hiervan is het opzettelijk 4-wijd, dat in de MLB niet meer gegooid hoeft te worden, maar door de coach of aanvoerder kan worden afgeroepen.
Afstanden, Knuppels, Ballen en Afwijkende Regels
Bepalingen over afstanden, knuppels, ballen en afwijkende regels zijn deels te vinden in de spelregels en deels in het reglement van wedstrijden. Deze zijn allemaal beschikbaar op www.knbsb.nl en in de documentatiekast in het clubhuis. Regelkaarten zullen ook in de thuisdugouts worden opgehangen.
Afstanden en Veld
- Buitenveldhek: Staat idealiter op 98-122 meter. Als het hek op minimaal 75 meter staat en de bal gaat erover, dan is het een homerun.
- Afstand buitenveldhek: 76,20 meter (heren) of 67,06 meter (dames).
- Afstand werpplaat - thuisplaat: 12,20 meter (damessoftbal) en 14 meter (herensoftbal).
De Knuppel
De keuze van de knuppel is afhankelijk van de lengte, het gewicht, de kracht en de snelheid van de speler. Er is geen standaardregel. Veel spelers, vooral beginners, denken dat ze beter en verder kunnen slaan met een grotere knuppel. Vaak gebruiken ze dan een te grote en te zware knuppel, waardoor ze niet snel genoeg kunnen reageren op de bal. Dit resulteert in het missen van de bal of het te laat zijn, waardoor de bal buiten de lijnen wordt geslagen.
Lees ook: Eenvoudige softbalregels voor kinderen
Een vuistregel voor beginners is om eerst een knuppel te kiezen die gemakkelijk te hanteren is, en vervolgens een iets lichtere knuppel te gebruiken. De beste slagmensen gebruiken lichte knuppels van aluminium. Softbalknuppels zijn vaak iets dunner en lichter dan honkbalknuppels en zijn vaak gemaakt van aluminium in plaats van hout.
De Bal
Bij softbal wordt een grotere bal gebruikt dan bij honkbal. De buitenkant van de bal is van leer en heeft een omtrek tussen de 302 en 308 millimeter.
De Slagzone
De slagzone is een van de meest omstreden onderwerpen tijdens een wedstrijd, vooral als de umpire ruimte geeft voor discussie. Een inconsistente slagzone is frustrerend voor zowel pitchers als slagmensen. Een stabiele slagzone, waarbij dezelfde bal tot dezelfde 'call' leidt, is cruciaal. Het maakt het voor pitchers mogelijk om de 'randjes op te zoeken' en voor slagmensen om ballen goed te beoordelen. Een consequente slagzone is belangrijker dan het feit of deze precies de spelregels volgt.
De slagzone wordt qua hoogte bepaald aan de natuurlijke houding van de slagman tijdens de pitch. Een bal is 'slag' als bij de worp enig deel van de bal door enig deel van de slagzone gaat, ongeacht of een swing wordt gemaakt. Er is een wijdverspreide neiging bij spelers, coaches en umpires om de slagzone omlaag te brengen.
Goed Geslagen Bal vs. Fout Geslagen Bal
Bij een foutbal is het spel dood, tenzij deze wordt gevangen. De foutlijn behoort tot goed gebied en zou eigenlijk de ‘goedlijn’ moeten heten. De honken behoren tot goed gebied. Van het 2e honk is dat logisch, maar ook de thuisplaat, 1e en 3e honk behoren in hun geheel tot goed gebied. Daarom moet de foutlijn, ofwel de ‘goedlijn’, langs de buitenkant van die honken lopen, met uitzondering van het dubbelhonk bij softbal.
Lees ook: Honkbal en softbal in Hoofddorp: Een overzicht
Of een bal goed of fout is terwijl deze wordt gespeeld, dient te worden beoordeeld naar de positie van de bal en niet van de speler die de bal speelt. Bijvoorbeeld, als de linksvelder een ver geslagen bal probeert te vangen nabij de foutlijn en de bal zich op het moment van spelen loodrecht boven foutgebied bevond, dan is het een foutbal.
Een geslagen bal die, terwijl de slagman zich in het slagperk bevindt, de slagman raakt of de knuppel voor de tweede keer raakt, is een foutbal. Een slagman-honkloper die opzettelijk een geslagen bal in fout gebied probeert van richting te veranderen, is uit. Een bal die voor het 1e of 3e honk op fout gebied landt en doorrolt, kan pas als foutbal worden afgeroepen als deze tot stilstand is gekomen op fout gebied of is aangeraakt door een velder of een voorwerp behorend tot het niet bespeelbare gebied (hek o.i.d.). Een goede slag wordt niet geroepen.
Slag en Wijd
De slagzone, zoals eerder behandeld, is van belang bij het bepalen van slag en wijd. Als de slagman wel naar de bal slaat, dan is het een slag. Dit is de bekendste situatie, zoals een enorme uithaal naar de bal waarbij de slagman de bal mist. De spelregels geven geen houvast over wanneer slaan daadwerkelijk slaan is, het is een beoordeling die de umpire moet doen. Dit kan lastig zijn voor de plaatumpire, omdat hij achter de plaat niet goed kan beoordelen hoever de slagman de knuppel naar voren heeft bewogen. Een goed gebruik is om de honkscheidsrechter te raadplegen.
Het verschil met een foutslag is dat bij een fouttip de bal niet ‘dood’ is en het spel doorgaat. Bij een foutslag is het spel ‘dood’ en mogen honklopers niet opschuiven. Alleen bij slag drie in de ‘count’ is de slagman uit vanwege de gevangen bal.
Bij een slag roept de umpire zeer gedecideerd en luid: “Strike!!”. Het afroepen van de ‘count’ gaat altijd in de volgorde: aantal wijd en daarna aantal slag, bijvoorbeeld “two balls, one strike”. De umpire geeft het aantal wijd aan door het opsteken van vingers van zijn linkerhand en het aantal slag door het opsteken van vingers van zijn rechterhand.
Lees ook: Softbal scheidsrechter tekens uitgelegd
Vangbal
Een vangbal wordt gemaakt door de veldpartij, door het vangen van een bal in vlucht. Een bal in vlucht is een bal die, geslagen, geworpen of gegooid, zonder iets of iemand te raken, door het luchtruim vliegt. Als de bal eerst een speler van de slagpartij, een toeschouwer, een coach, een hek of een boomtak heeft geraakt, dan kan het nooit meer een vangbal worden. Als een andere velder de bal probeert te vangen en deze stuit weg maar blijft ‘in vlucht’ en wordt vervolgens gevangen, dan is het een vangbal. In dit geval mogen honklopers gaan lopen na de eerste aanraking van de bal door een veldspeler.
Vangen dient te geschieden met de blote hand en/of met de handschoen. Het gebruiken van enig deel van het tenue is verboden. De bal moet stevig worden vastgehouden om controle over de bal aan te tonen. Zonder controle, dus bijvoorbeeld bij het laten vallen van de gevangen bal, is geen sprake van een vangbal, tenzij deze, voordat hij de grond of een ander voorwerp raakt, alsnog wordt gevangen.
Om een bal te vangen mag een velder over een hek of iets dergelijks leunen, hij mag er zelfs op klimmen. Staat hij op de rand van een dugout, dan mag hij zelfs door zijn teamgenoten worden gesteund om niet te vallen. Het is wel een vang als een velder de bal in zijn handschoen heeft en deze vanuit de handschoen met een flip, dus zonder met de gooihand aangeraakt te hebben, aan een andere velder doorspeelt.
Homerun
De term homerun is eigenlijk het toekennen van 4 honken door de umpire. De umpire geeft dit aan door met zijn rechterwijsvinger een cirkel (tegen de wijzers van de klok in) boven zijn hoofd te maken. In het honkbal kan dat alleen als de geslagen bal direct over het buitenveldhek vliegt. Het is ook een homerun als de bal via een velder over het hek gaat, mits dat laatste op goed gebeid gebeurd. Gaat de bal op deze wijze op fout gebied over het hek, dan is het een 2-honkslag. Als een bal boven het hek de foutpaal raakt en terugstuitert, dan is het ook een homerun. Stuitert een bal echter terug van het hek, raakt een velder en stuitert daardoor alsnog over het hek, dan is het geen homerun. In dit geval is de bal dood en is het een 2-honkslag.
(Slagman-) Honkloper is Uit
Er zijn vele manieren voor een speler om ‘uit’ te gaan. In een gedwongen situatie moet de (slagman-)honkloper opschuiven naar het volgende honk omdat het honk waarop hij recht heeft door een opvolgende (slagman-)honkloper moet worden bezet. Deze gedwongen situatie kan tijdens het spel vervallen. Met een honkloper op het eerste honk gaat de slagman-honkloper uit voordat hij het eerste honk heeft bereikt. Tevens is sprake van een gedwongen loop als de slagman(-honkloper), na een goede slag het eerste honk moet proberen te bereiken. Bij geraakt werper of vier wijd mag hij uiteraard het eerste honk bezetten zonder uit gemaakt te kunnen worden. Honklopers die daardoor worden gedwongen op te schuiven kunnen dit doe zonder ‘uit’ gemaakt te kunnen worden.
Een honkloper is uit als:
- Hij meer dan 1 meter afwijkt van zijn honkpad om tikken te ontwijken, behalve als hij daardoor vermijdt dat hij een velder hindert die een geslagen bal tracht te spelen.
- Hij na het raken van het eerste honk zijn honkpad verlaat omdat hij kennelijk zijn poging een volgend honk te bereiken opgeeft.
- Hij opzettelijk een velder hindert die een geslagen of aangegooide bal tracht te spelen.
- Hij wordt getikt terwijl hij niet in contact is met een honk, terwijl de bal niet ‘dood’ is.
- Hijzelf, of het honk waar hij vandaan kwam, wordt getikt voordat hij dat honk opnieuw heeft aangeraakt (‘tag up’) na een vangbal.
- Hijzelf, of het honk waarnaar hij onderweg is wordt getikt voordat hij dat honk heeft bereikt.
- Hij wordt geraakt door een goed geslagen bal en zich op goed gebied bevindt.
- Hij tracht thuis te komen tijdens een situatie waarbij de slagman hindert.
- Hij de velders in de war brengt door onnodig de honken in omgekeerde volgorde te gaan lopen.
- Hij de thuisplaat mist en geen poging doet daarheen terug te keren.
- Hij bij het honklopen een honk niet heeft aangeraakt.
Binnenhoog/Infield Fly/Intentionally Dropped Ball
Deze regel geeft altijd aanleiding tot veel discussie, vooral omdat de bedoeling achter deze regel niet wordt begrepen. Iedere speler weet dat het niet verstandig is om bij minder dan twee uit en een hoge bal van het honk te gaan. Bij een vangbal moet immers terug worden gegaan naar het honk om niet uitgebrand te worden. Stel je voor dat er lopers op zowel het eerste als het tweede (en eventueel het derde) honk staan en er is geen of één uit. De slagman slaat de bal hoog de lucht in (fly ball of pop fly) en kan door een binnenvelder worden gevangen. Als deze binnenvelder de bal laat vallen, is er sprake van allemaal gedwongen lopen.
Softbal: Een Samenvatting
Softbal is een veldsport, gespeeld door twee ploegen van elk negen spelers die om beurten als slag- en veldpartij fungeren. Het veld bestaat uit een vierkant met ruimte eromheen. Op de hoekpunten liggen de honken: drie platte witte kussens en als vierde, een vijfhoekige witte rubberplaat als thuishonk. Naast dit thuishonk zijn de slagperken uitgezet. Een wedstrijd bestaat uit negen innings. Per inning is elk van beide ploegen eenmaal slagpartij en eenmaal veldpartij. Alleen de slagpartij kan punten behalen. De werper gooit de bal onderhands in de richting van de slagman. De werper moet de bal steeds zodanig gooien dat deze het thuishonk passeert op een hoogte die wordt begrensd door de breedte van de slagplaat en de schouders en knieën van de slagman (‘strike-zone’). Als drie spelers van de slagpartij ‘uit’ zijn, wisselen veld- en slagpartij. De ploeg die na negen innings de meeste punten heeft, is winnaar.
Benodigdheden om Softbal te Spelen
Het basismateriaal van een softballer bestaat uit:
- Een bal
- Een handschoen
- Een knuppel
- Speciale schoenen (spikes)
- Een slaghelm (verplicht voor slagmensen)
De handschoen is een heel persoonlijk onderdeel van de uitrusting. De catcher gebruikt een speciale, dikkere handschoen. De outfielders gebruiken hele grote handschoenen om de hoge verre ballen goed te kunnen vangen. De catcher draagt ook een helm, een masker, een body protector en beenkappen (legguards).
tags: #softbal #spelregels #knuppel