De focus ligt vaak op de verschillen tussen mannen- en vrouwenvoetbal, vooral wat betreft beloning. In de aanloop naar het WK is er een roep om meer gelijkheid, maar deskundigen denken dat er juist kansen zitten in die ongelijkheid. Dit artikel beoogt een diepgaand inzicht te geven in de salarisstructuren en vergoedingen binnen het vrouwenvoetbal, met speciale aandacht voor de rol van de KNVB en de ontwikkelingen in zowel het amateur- als het professionele circuit.
Salarisverschillen in het Vrouwenvoetbal
Het is duidelijk dat er verschillen zijn tussen het mannen- en vrouwenvoetbal, vooral wat betreft de beloning. Uit onderzoek bleek onlangs dat 57 procent van de speelsters in het seizoen 2022-2023 een salaris kreeg, terwijl de overige 43 procent voor een vergoeding speelde. Hierdoor kunnen veel speelsters niet rondkomen van voetbal alleen en hebben ze er nog een baan bij. Daarnaast hadden drie van de elf clubs een cao voor hun vrouwenteam. Bij zwangerschap krijgt hierdoor niet iedere speelster salaris.
Ook op het WK zijn die verschillen er. Het Australische team kwam voor het toernooi met de oproep aan wereldvoetbalbond FIFA om iets te doen aan de ongelijke betaling. De prijzenpot staat na aftrek van verschillende kosten op 97 miljoen euro. Op het WK voor mannen in Qatar eind vorig jaar was dat 391 miljoen euro.
Daarnaast valt ook op amateurniveau volgens 'Ik Ben V' nog wat te winnen. De beweging zet zich in voor het bevorderen van gelijke kansen in het voetbal. Volgens initiatiefnemer Barbara Barend moeten vrouwen en meisjes het bijvoorbeeld met minder goede faciliteiten op en rond het veld doen.
De Rol van de KNVB
De KNVB speelt een cruciale rol in de ontwikkeling en professionalisering van het vrouwenvoetbal in Nederland. Een belangrijke stap is het gelijk trekken van de premies voor mannen en vrouwen in het Nederlands Elftal per 1 juli 2022. "We hebben hier met elkaar hard naartoe gewerkt en nu is het een historische stap voor het Nederlandse vrouwenvoetbal. De Oranjevrouwen zijn niet meer weg te denken uit het landelijke voetballandschap. We willen dat met deze belangrijke stap ook benadrukken," aldus Jan Dirk van der Zee, directeur van de KNVB. Dit is een mooie eerste stap, al betekent het niet dat alle voetbalsters nu plotsklaps multimiljonair zijn. Veel inkomsten van rijke voetballers komen uit externe factoren, zoals sponsors en campagnes met merken.
Lees ook: Miljoenencontracten in Amerikaans Honkbal
Echter, de KNVB is niet van plan om meer geld in de Eredivisie voor vrouwen te steken om voetbalsters een beter salaris te bieden. Daarvoor wijst de bond naar de clubs zelf. "Wij steken er al geld in. Het is nu aan de clubs om dat te doen", zei Just Spee, de voorzitter van de KNVB desgevraagd bij NOS Langs de Lijn op NPO Radio 1.
Salarissen van de Oranje Leeuwinnen
Over de hoogte van de vergoeding voor deelname aan het EK is niets bekend. In 2019 wist Telesport echter wel bedragen te achterhalen. De mannen ontvingen toen een beloning van 4000 euro per wedstrijd, en de vrouwen 750 euro. De voetbalsters krijgen dus sinds 1 juli 2022 nu ook een vergoeding van 4000 euro per wedstrijd.
De grootverdiener van de selectie is zonder twijfel Lieke Martens. Het Spaanse AS wist eerder te melden dat Martens bij FC Barcelona zo'n 200.000 euro per jaar verdient. Afgelopen maand maakte ze de overstap naar Paris Saint-Germain, waar ze volgens verschillende Franse media ruim 500.000 euro per jaar mag bijschrijven. Vivianne Miedema tekende onlangs een nieuw contract bij Arsenal. 'Waarschijnlijk ben ik nu de best betaalde voetbalster van de Premier League', zei ze destijds in een interview met The Guardian. Het jaarsalaris van Manchester United-speelster Jackie Groenen wordt geschat op ruim 120.000 euro. Een andere topspeelster die in het buitenland speelt, is Danielle van de Donk. De aanvallende middenvelder komt uit voor het Franse Olympique Lyon, de club die al langer bekend staat als de best betalende club voor vrouwen. The Irish Times meldde namelijk in 2017 dat het gemiddelde salaris voor vrouwen er €162.000 is, wat door de inflatiecorrectie nu uitkomt op €181.000 op jaarbasis. Een aantal speelsters zijn ook actief in de Bundesliga, waaronder Dominique Janssen (VfL Wolfsburg), Lynn Wilms (VfL Wolfsburg), Jill Roord (VfL Wolfsburg) en Lineth Beerensteyn (Bayern München). Clubs uit de Bundesliga laten echter niets uit over salarissen.
Salarisverschillen tussen Mannen en Vrouwen
Een groot deel van de Oranje Leeuwinnen komt uit voor een club uit de Eredivisie. Ajax, PSV en FC Twente zijn de hofleveranciers. Die clubs hebben een cao voor het vrouwenvoetbal. Dat houdt in dat deze voetbalsters minimaal het minimumloon (nu €1756,20 bruto per maand) verdienen. Merel van Dongen, waarvan het salaris onbekend is, liet zich al eerder uit over de salarisverschillen tussen mannen en vrouwen. 'Veel vrouwelijke voetballers verdienen niet meer dan €1000 bruto per maand', zegt Merel van Dongen in een uitgebreid interview met Het Financiële Dagblad. 'Mijn vriendin is chirurg in opleiding en verdient dus nog niet zoveel geld.
Statement van Speelsters en Reactie van de KNVB
De speelsters in de Eredivisie maakten vrijdag gezamenlijk een statement. Daarin riepen ze de KNVB, clubs en sponsoren op om iets te doen aan de slechte betaling van de speelsters. "We willen kunnen leven van voetbal, zodat wij ernaar kunnen leven. Wij willen geen miljoenen, wij vragen minimumloon. Wij willen prof zijn."De voetbalsters wijzen erop dat de meerderheid van de speelsters in de Eredivisie het alleen met een onkostenvergoeding moet doen. Van de twaalf Eredivisieclubs heeft slechts één club alle speelsters fulltime in dienst, staat in de verklaring. Welke club dat is, wordt niet vermeld.
Lees ook: Ontwikkelingen Vrouwenvoetbal
Spee snapt het gevoel van de voetbalsters volledig. "Ik heb ook veel sympathie voor wat ze zeggen. Het is op dit moment niet zo dat het vrouwenvoetbal lucratief is. Maar ik hoop dat het er zo snel mogelijk van komt."'Maar op (meer) steun van de KNVB hoeven de speelsters in de Eredivisie dus niet te rekenen. "Wij steken er al geld in. Wij doen meer dan we op economische gronden zouden moeten doen. Maar wij kunnen die betere betaling niet voor elkaar krijgen; we zijn namelijk een non-profitorganisatie. Wij houden echt geen geld over."De bondsvoorzitter zegt dat de bal nu bij de clubs ligt. "Wij zijn best bereid om te investeren in het vrouwenvoetbal. We waren ook de eerste bond in Europa die vergoedingen voor de nationale teams, mannen en vrouwen, gelijk hebben gesteld. Ook dat kost geld.
Vergoedingen in het Amateurvoetbal
Sinds het seizoen 2022/’23 is de manier waarop spelers in het amateurvoetbal een vergoeding ontvangen veranderd. Amateurvoetballers mogen géén andere vergoeding meer ontvangen dan een daadwerkelijke onkostenvergoeding of een vrijwilligersvergoeding volgens de vrijwilligersregeling. Onder een onkostenvergoeding worden de volgende aan een amateurspeler werkelijk gemaakte kosten gerekend:
- Reiskosten
- Verblijfkosten
- Het afkopen van wachten of diensten
- Vergoeding van werkverzuim
- Noodzakelijke extra kosten in verband met studie
Onder deze regelgeving blijft het betalen van amateurspelers door verenigingen of derden mogelijk. Wil men meer dan een onkostenvergoeding of vrijwilligersregeling betalen, dan moet dit via een spelerscontract en wordt de speler contractspeler. Een spelerscontract kan alleen met een speler worden gesloten door een amateurvereniging of een aan de amateurvereniging gelieerde stichting die is erkend en geregistreerd door de KNVB.
Door deze wijziging van de regels bestaan er straks twee categorieën spelers. De overeenkomst tussen een speler en de vereniging of de aan de vereniging gelieerde stichting wordt ook wel spelerscontract genoemd. Dit standaardcontract, inclusief een toelichting daarbij, is hieronder te vinden. Het bestuur amateurvoetbal kan op een door een amateurvereniging gemotiveerd verzoek ontheffing verlenen van een of meer bepalingen van dat standaardcontract. Om een spelerscontract te mogen aangaan met een speler, moet een gelieerde stichting zijn erkend en geregistreerd door de KNVB. In het kader van deze registratie en erkenning moeten de vereniging en de gelieerde stichting een verklaring invullen.
KNVB Reglementen omtrent Betalingen in het Amateurvoetbal
Voorheen mochten amateurspelers die geen contractspeler waren van een derde partij, bijvoorbeeld een aan de club gelieerde stichting, voor (deelname aan) wedstrijden en/of trainingen een hogere vergoeding ontvangen dan de onkostenvergoeding volgens het Reglement Amateurbepalingen óf een (wettelijke) vrijwilligersvergoeding. Sinds 1 januari 2022 is dit veranderd. In het Reglement Amateurbepalingen is opgenomen dat een amateurspeler - zoals bedoeld in dat reglement - voor (zijn/haar deelname aan) wedstrijden en/of trainingen van niemand meer een hogere vergoeding mag ontvangen dan de onkostenvergoeding uit het Reglement Amateurbepalingen óf een (wettelijke) vrijwilligersvergoeding. Let op: dus óók lopende contracten tussen clubs en spelers moeten per het seizoen 2022/’23 aan de nieuwe regels voldoen. Met ingang van het seizoen 2022/’23 moeten alle contracten bij de KNVB zijn geregistreerd. Om geregistreerd te kunnen worden, moeten de contracten voldoen aan de eisen vanuit de KNVB (en dus ook aan het standaardspelerscontract).
Lees ook: Maatschappelijke betrokkenheid in het amateurvoetbal: een onderzoek.
Er is geen uitzondering op de regel dat een amateurspeler voor (zijn/haar deelname aan) wedstrijden/trainingen niet meer mag ontvangen dan de genoemde onkostenvergoeding of een (wettelijke) vrijwilligersvergoeding. Een speler mag alleen een hogere vergoeding ontvangen als hij/zij een contractspeler is in de zin van de reglementen van de KNVB.
De reden dat een amateurspeler niet meer een hogere vergoeding mag ontvangen dan een onkostenvergoeding is dat in het Reglement Amateurbepalingen al sinds jaar en dag staat dat een club een amateurspeler geen hogere vergoeding mag betalen dan een onkostenvergoeding die is gebaseerd op de door de speler daadwerkelijk gemaakte kosten. Betaling van een hogere vergoeding door een derde was echter nog niet uitgesloten. Dit is in de eerste plaats strijdig met de reglementen van de FIFA. Daarnaast zorgt de vrijheid voor een derde om een speler een hogere vergoeding te betalen voor veel discussie. Bijvoorbeeld over de status en de overschrijving van de speler, de reglementaire en contractuele status van de speler, de opleidingsvergoeding etc.
De nieuwe regelgeving is in lijn met de regelgeving van de FIFA en schept duidelijkheid: je bent een amateurspeler en dan ontvang je niet meer dan een onkostenvergoeding of vrijwilligersvergoeding óf je bent een contractspeler en dan heb je een bij de KNVB geregistreerd spelerscontract. Een andere categorie is er niet meer.
Toegestane Vergoedingen voor Amateurspelers
De volgende vergoedingen mogen wel door een club of derde aan een speler worden betaald voor zijn/haar deelname aan wedstrijden en/of trainingen aan een amateurspeler zonder dat de speler als contractspeler moet worden beschouwd:
- Een vrijwilligersvergoeding volgens de (fiscale) vrijwilligersregeling; of
- Een vergoeding voor de door deze amateurspeler daadwerkelijk gemaakte onkosten, te weten:
- Reiskosten;
- Verblijfkosten;
- Het afkopen van wachten of diensten;
- Vergoeding van werkverzuim;
- Noodzakelijke extra kosten in verband met studie.
Let op: de vergoeding voor onkosten geldt alleen voor de daadwerkelijk door de amateurspeler gemaakte onkosten. Als er meer wordt vergoed, dan kan dit als loon worden gezien. Binnen het amateurvoetbal mogen alleen een amateurvereniging of een aan de amateurvereniging gelieerde stichting met een speler een spelerscontract sluiten. Als de aan de amateurvereniging gelieerde stichting een spelerscontract met een speler wenst te sluiten moeten de stichting en de amateurvereniging vóóraf de stichting door de KNVB laten erkennen. Hiervoor ondertekenen zij samen een verklaring van de KNVB op basis waarvan de amateurvereniging en de stichting voor wat betreft de naleving van de reglementen van de KNVB, door de KNVB gezamenlijk als de club worden beschouwd. Als de amateurvereniging enige vergoeding betaalt aan de gelieerde stichting voor het inlenen van de spelers, dan stelt de stichting arbeidskrachten ter beschikking aan de amateurvereniging. Er is dan een registratie nodig in de Kamer van Koophandel.
Reglementair gezien kan naast een aan een amateurvereniging gelieerde stichting ook een andere derde de speler voor zijn/haar deelname aan wedstrijden en/of trainingen een vergoeding betalen.
In 2023 bedraagt de vrijwilligersvergoeding maximaal € 190,- per maand én tevens maximaal € 1.900,- per jaar. Daarnaast mag geen sprake zijn van beroepswerkzaamheden. Of daarvan sprake is, kan blijken uit de hoogte van de (uur) vergoeding. Om praktische redenen heeft de Belastingdienst in het Handboek Loonheffingen maximumbedragen vermeld welke in ieder geval als niet-marktconform worden beschouwd. In 2023 is dat een uurvergoeding van maximaal € 2,75 voor vrijwilligers jonger dan 21 jaar, en € 5,00 voor vrijwilligers vanaf 21 jaar. Blijft de vergoeding binnen deze marges, dan is dus volgens de fiscus geen sprake van beroepswerkzaamheden.
Let op: het betalen van een vrijwilligersvergoeding betekent niet automatisch dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst in de zin van de wet. Dat is een hele andere beoordeling: er wordt vermoed dat sprake is van een arbeidsovereenkomst als er gedurende 3 opeenvolgende maanden wekelijks dan wel gedurende 20 uur per maand tegen beloning arbeid wordt verricht. Het alleen betalen van reële onkostenvergoeding is geen beloning zoals hiervoor bedoeld.
Fiscaal gezien mag een vrijwilligersvergoeding zonder onderbouwing van gemaakte onkosten worden uitgekeerd. Alle onkosten (reglementair kunnen dit bij het betalen van een vrijwilligersvergoeding alleen collectieve onkosten zijn) die aan een speler worden vergoed, worden meegenomen in de berekening voor de maximale vrijwilligersvergoeding. Als alleen de (maximale) vrijwilligersvergoeding wordt betaald, dan is de vergoeding onbelast. Is de vergoeding hoger dan de maximale vrijwilligersvergoeding per uur of per maand, dan is de vergoeding alleen onbelast als die vergoeding kostendekkend is. Dat wil zeggen dat deze vergoeding de kosten dekt die door de speler daadwerkelijk zijn gemaakt. Let op: óók een onkostenvergoeding telt mee in het maximum van de vrijwilligersvergoeding. Om de hoogte van de vrijwilligersvergoeding te bepalen, moet je alle vergoedingen en verstrekkingen in dat jaar bij elkaar optellen. Bijvoorbeeld: maaltijden, kleding, sportschoenen, huisvesting, een ter beschikking gestelde auto, kostenvergoedingen, kerstpakketten en/of andere geschenken etc. Het kan zijn dat een vrijwilliger meer ontvangt dan bovengenoemde vergoedingen en/of dat het bedrag hoger is dan de gemaakte kosten. De hele vergoeding is dan belast voor de inkomstenbelasting.
Vanuit fiscale optiek is het mogelijk om een vrijwilligersvergoeding prestatie afhankelijk te maken. Wel moet dan fiscaal gezien sprake zijn van een niet-marktconforme beloning (zie hiervoor ook het Handboek Loonheffingen) én de vergoeding moet binnen de geldende maxima te blijven. De bewijslast daarvoor ligt bij de club. Arbeidsrechtelijk kan een prestatie-afhankelijke beloning het risico op het bestaan van een arbeidsovereenkomst nog verder vergroten. De verschillen tussen een werknemer en een vrijwilliger zijn met een prestatie afhankelijke beloning nog kleiner. Een alternatief zou kunnen zijn een prestatie afhankelijke betaling van de (daadwerkelijke) onkosten. In dat geval moet per speler wel een onderbouwing van de onkosten kunnen worden gegeven.
Op basis van de reglementen van de KNVB mag een club de volgende collectieve kosten voor zijn rekening nemen:
- Reis- en verblijfkosten in verband met wedstrijden;
- Zakgeld tijdens een meerdaags verblijf in binnen- of buitenland voor het spelen van wedstrijden, volgens jaarlijks door het bestuur amateurvoetbal vast te stellen normen;
- De aanschaffingskosten van aan spelers in bruikleen te geven en aan de club in eigendom toebehorende voetbalschoenen, kleding en trainingsuitrusting.
Let op: deze vergoedingen kunnen wel meetellen voor de maximumvrijwilligersvergoeding. Op basis van de reglementen van de KNVB moet worden gekozen tussen een vrijwilligersvergoeding óf een onkostenvergoeding in de zin van de reglementen van de KNVB. Alleen de collectieve onkosten kunnen tegelijk met een vrijwilligersvergoeding worden uitbetaald. Let op: de collectieve onkosten worden meegeteld in de berekening van de maximum vrijwilligersvergoeding.
Voor de toepassing van de vrijwilligersregeling moeten alle vergoedingen en verstrekkingen worden meegeteld bij het toetsen aan de maximale maand- en jaarbedragen. Dergelijke verstrekkingen (in natura) moeten worden gewaardeerd tegen de waarde in het economisch verkeer.
Sancties bij Overtreding van de Regels
Als een club aan een amateurspeler toch een hogere vergoeding betaalt dan de maximale vergoedingen, dan handelen de club en de speler in strijd met de reglementen van de KNVB. Zowel aan de club als aan de speler kunnen dan tuchtrechtelijke sancties worden opgelegd. Welke sanctie dit betreft is aan de tuchtorganen van de KNVB. Er geldt 'zero tolerance'. De sancties zullen hoog zijn. Hierbij kun je denken aan: degradatie van de club, vermindering van punten, langdurige schorsing etc.
Naast de tuchtrechtelijke sancties moeten de club/gelieerde stichting en speler zich realiseren dat hoewel meer betalen volgens de regels van de KNVB niet mag, arbeidsrechtelijk waarschijnlijk ook 'gewoon' sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dat betekent dat partijen gebonden zijn aan het arbeidsrecht voor wat betreft het kunnen beëindigen van die overeenkomst, vakantiedagen, minimumloon, transitievergoeding etc. Als een derde toch een hogere vergoeding aan een amateurspeler betaalt, dan kan naast de amateurspeler ook de stichting tuchtrechtelijk worden gesanctioneerd als de derde een door de KNVB erkende stichting is. Als de derde niet door de KNVB is erkend en daardoor niet valt onder de auspiciën van de KNVB, kan alleen de speler worden gesanctioneerd. Dit zou anders kunnen zijn als kan worden aangetoond dat de club of de gelieerde stichting bekend waren met, of een rol hebben gespeeld in, het betalen van de hogere vergoeding. Ook in dit geval kan er daarnaast sprake zijn van een arbeidsovereenkomst met alle arbeidsrechtelijke gevolgen van dien.
Contractspeler
Een contractspeler is een speler van 15 jaar of ouder die met een club een spelerscontract is overeengekomen. Het spelerscontract is een format van de KNVB waarin standaard bepalingen zijn opgenomen die verplicht in het contract moeten staan. Zonder die standaard bepalingen wordt het contract niet door de KNVB geregistreerd. Het spelerscontract kan ook tussen de speler van 15 jaar of ouder en een aan de amateurvereniging gelieerde stichting zijn overeengekomen. Ook dan is sprake van een contractspeler. Deze stichting moet dan wel door de KNVB zijn erkend en geregistreerd. Hiervoor moet de stichting schriftelijk akkoord zijn gegaan met een document van de KNVB waarin deze registratie wordt geregeld.
Als de speler niet aan de definitie van contractspeler voldoet, dan is de speler amateurspeler en geldt dus dat hij/zij géén hogere vergoeding mag ontvangen dan de onkostenvergoeding als genoemd in het Reglement Amateurbepalingen óf een (wettelijke) vrijwilligersvergoeding.
Vergoedingen Amateurvoetbal 2023/’24: Een Benchmark
Op donderdag 8 februari publiceerde NMC Bright het benchmarkrapport ‘Vergoedingen amateurvoetbal 2023/’24’. Het is - na edities in 2016 en 2022 - de derde keer dat NMC Bright dit onderzoek samen met de KNVB uitvoert. Ook de vergoedingen voor Hoofden Opleiding, futsaltrainers, keeperstrainers en verenigingsmanagers zijn meegenomen. Wat als eerste opvalt: het totaalbedrag dat een vereniging uitgeeft aan haar technisch kader, is opnieuw gestegen. Met het onderzoeksrapport kunnen verenigingen hun eigen vergoedingen vergelijken met die van andere clubs. Ook voor trainers bieden de inzichten houvast. Zij kunnen nu zien of hun vergoedingen marktconform zijn en wat ze (ongeveer) zouden krijgen als ze bijvoorbeeld een extra trainersdiploma zouden behalen. Aan het onderzoek namen 548 amateurverenigingen deel, variërend van clubs uit de zesde klasse tot en met de BetNation Divisie (het hoogste amateurniveau en daarmee het derde niveau van Nederland, na de Eredivisie en de Keuken Kampioen Divisie). Een groot aantal van de deelnemende verenigingen (216 clubs) is actief in de vierde klasse of lager. Het gaat in het onderzoek enkel om eerste elftallen van de clubs en om brutobedragen.
Voor de vergoedingen van trainers is het speelniveau erg bepalend. Bij zowel de mannen- als de vrouwensenioren geldt als vuistregel: hoe hoger het speelniveau, hoe meer de trainer verdient. Bij de mannen krijgt een trainer op de laagste speelniveaus (4e klasse of lager) gemiddeld €7.804 per jaar. De hoogste vergoeding ontvang je op het een-na-hoogste amateurniveau, dus in de 3e divisie: €27.367 per jaar. Opmerkelijk genoeg ligt het gemiddelde bedrag op het hoogste amateurniveau lager, met €20.667. Dat zou kunnen komen omdat er slechts vier clubs op dit niveau meededen aan het onderzoek. Bij de vrouwen krijgt een trainer op het laagst meegerekende niveau (2e klasse) gemiddeld €1.800 per jaar. Op het hoogste niveau in het vrouwenamateurvoetbal (Topklasse) verdient een trainer gemiddeld €10.727. In het futsal zien we dezelfde trend: hoe hoger het speelniveau, hoe meer de trainer betaald krijgt. Wel is de vergoeding voor futsaltrainers een stuk lager dan de vergoeding voor trainers op het veld.
Trainersdiploma’s spelen ook een rol. Zo krijgt een jeugdtrainer met een Voetbalcoach 4-diploma (voorheen UEFA A) die actief is bij jongens tussen de O13 en de O23, gemiddeld €4.729 per jaar. Een trainer met het diploma Voetbalcoach 1 (voorheen UEFA C) verdient bij dezelfde doelgroep jaarlijks gemiddeld €1.219. Ook per regio verschillen de vergoedingen voor trainers. Het landelijk gemiddelde is €1.806 per jaar. In Limburg verdienen trainers gemiddeld aanzienlijk minder: €1.079. Zuid-Holland trekt het gemiddelde het meest omhoog, met €2.708 per jaar. In 2022 kwam de regio Utrecht nog als best betalende naar voren.
Ook de vergoedingen voor Hoofden Opleiding (HO) en verenigingsmanagers zijn meegenomen in het onderzoek. Een HO verdient jaarlijks gemiddeld €4.458. Van de 375 Hoofden Opleiding heeft een kwart een HO-diploma én (dus ook) een trainersdiploma en de helft alleen een trainersdiploma. Het resterende kwart van de Hoofden Opleiding heeft dus geen HO- of trainersdiploma. De vergoeding voor een verenigingsmanager bedraagt gemiddeld €6.332 per jaar, maar dat bedrag is sterk afhankelijk van het aantal uren dat een verenigingsmanager maakt. Het kleine groepje verenigingsmanagers dat (zo goed als) fulltime werkt, strijkt op jaarbasis gemiddeld €50.000 op.
tags: #salaris #vrouwenvoetbal #knvb #informatie