Zaalhockey is een populaire variant van hockey die binnenshuis wordt gespeeld, vooral tijdens de wintermaanden. Hoewel het veel overeenkomsten vertoont met veldhockey, zijn er belangrijke verschillen in de regels en speelstijl. Dit artikel biedt een uitgebreid overzicht van de zaalhockeyregels, inclusief de nuances en interpretaties die essentieel zijn voor zowel spelers als scheidsrechters.
Algemene Informatie over Zaalhockey
Zaalhockey is toegankelijk voor iedereen, ongeacht of ze veldhockey spelen. Veel hockeyverenigingen werken samen met lokale sporthallen om zaalhockeywedstrijden te organiseren. In sommige gevallen worden blaashallen gebruikt, dit zijn tijdelijke structuren met speciale vloeren die ruimte bieden aan één of twee hockeyvelden. Het is een snelle en technische sport die specifieke vaardigheden en tactieken vereist. Een wedstrijdtafel, bestaande uit twee personen, houdt de wedstrijdtijd bij en registreert wanneer een speler na een kaart weer het veld in mag.
Essentiële Uitrusting
Zaalhockeyers zijn verplicht de volgende uitrusting te dragen:
- Bitje: Beschermt de tanden en mond.
- Scheenbeschermers: Voorkomen blauwe plekken en blessures aan de schenen.
- Zaalschoenen: Bieden grip en stabiliteit op de zaalvloer.
- Zaalstick: Een plattere stick dan een veldstick, ontworpen voor de zaal.
- Zaalhockeyhandschoen: Beschermt de hand en maakt stevige blocks mogelijk.
Het dragen van een zaalhockeyhandschoen is verplicht om de handen te beschermen. Een houten zaalhockeystick wordt minder vaak gebruikt dan een houten veldstick; tegenwoordig zijn de meeste zaalsticks van kunststof gemaakt. Speciale riempjes voor keepersklompen zijn vereist om schade aan de zaalvloer door metalen gespen te voorkomen.
Team Samenstelling en Veld
Een zaalhockeyteam bestaat uit zes spelers, inclusief de keeper, in tegenstelling tot de elf spelers in veldhockey. Het zaalveld is kleiner dan een veldhockeyveld, wat bijdraagt aan het snellere tempo van het spel. Er mogen maximaal zes spelers op de bank zitten.
Lees ook: Alles over de regels van veldhockey
Belangrijkste Spelregels
De zaalhockeyregels verschillen aanzienlijk van de veldhockeyregels. Hieronder volgen enkele van de belangrijkste regels en interpretaties:
Spelen van de Bal
- Push in plaats van slaan: De bal mag alleen worden gepusht, behalve bij een doelpoging. Een push is een beweging waarbij de bal van dichtbij wordt weggeduwd, met de stick en de bal op de grond. Een slapshot is niet toegestaan.
- Hoogte van de bal: In het algemeen moet de bal over de grond worden gespeeld. Bij het stoppen van de bal is een maximale hoogte van 10 cm toegestaan, mits de tegenstander er geen last van heeft.
- Liggend spelen: Liggend spelen, waarbij een speler drie of meer steunpunten op de grond heeft (zoals een knie of hand), is niet toegestaan, met uitzondering van de keeper binnen de cirkel.
- Bal tegen de balk klemmen: Het is niet toegestaan om de bal opzettelijk tegen de balk te duwen of te klemmen met de stick.
Scoren
- Scoren: Om te scoren, moet de bal op een directe manier worden geschoten of laag over de grond worden getipt. Het is niet toegestaan om liggend de bal in het doel te tikken of een hoog geschoten bal erin te tippen.
- Bal buiten de cirkel: Voordat er uit een strafcorner een doelpunt kan worden gemaakt, moet de bal, na het aangeven, buiten de cirkel zijn geweest.
Beschermde Pass en Opsluiting in de Hoek
Een speler in balbezit mag niet worden opgesloten in de hoek van het veld of aan de zijbalk door tegenstanders met hun stick plat op de grond. Tegenstanders moeten een opening laten waardoor de bal kan worden gespeeld. De eerste pass die door deze opening wordt gegeven, is een beschermde pass en mag niet worden onderschept. Na deze pass is het spel vrij. Scheidsrechters begeleiden deze situaties door aan te geven waar de ruimte is.
Vrije Push
- Afstand: Bij een vrije push moeten tegenstanders minimaal 3 meter afstand houden van de bal.
- Cirkel: Een vrije push voor het aanvallende team op de speelhelft waar dat team aanvalt, mag niet direct de cirkel in worden gespeeld, tenzij de bal minimaal drie meter is verplaatst of is geraakt door een speler van de verdedigende partij.
- Plaats: Na een overtreding van een aanvaller in de cirkel mag de verdediger de bal op elke willekeurige plaats in de cirkel nemen.
Strafcorner
- Verdediging: Een verdediger die zonder keepersuitrusting als keeper optreedt (de vliegende keep) is verplicht een helm te dragen bij het verdedigen van een strafcorner en strafbal, maar is verder vrij om wel of niet de helm op te zetten.
- Masker: Verdedigers mogen een masker dragen bij het verdedigen van een strafcorner. Het masker moet worden afgezet zodra de strafcorner is beëindigd en er een veilige mogelijkheid is om dit te doen.
- Tijd: De scheidsrechter houdt de tijd bij voor de strafcorner (30 seconden) en geeft aan wanneer het tijd is om de strafcorner vrij te geven.
- Einde: De strafcorner gaat door totdat deze volgens de regels ten einde is, zelfs als de wedstrijdtijd verstrijkt.
Wissels
- Beperkingen: Het aantal momenten waarop een keeper mag worden gewisseld is gelimiteerd tot maximaal twee momenten. Alleen het wisselen van een volledig uitgeruste keeper met een andere volledig uitgeruste keeper telt niet langer mee als wisselmoment.
- Procedure: De wedstrijd wordt niet stilgelegd voor wissels, ook niet voor een keeperswissel. Een speler moet eerst het veld uit, voordat de wisselspeler erin mag, en veldspelers moeten binnen 3 meter van de middenlijn wisselen.
Overige Regels
- Duur van de wedstrijden: De wedstrijden duren 2 x 20 minuten met een rust van maximaal 3 minuten. De tijd wordt niet stilgezet, behalve bij het geven van een strafbal.
- Afhouden: Afhouden, waarbij een balbezitter de bal met zijn stick afschermt voor de tegenstander, is niet toegestaan.
- Ruw of gevaarlijk spel: Scheidsrechters moeten alert optreden tegen ruw spel. Een pirouette waarbij een speler de bal hard in de richting van een dichtbij staande tegenstander speelt, is potentieel gevaarlijk en moet worden tegengegaan.
- Spelen van de bal in de lucht: Volgens regel 9.10 mogen spelers de bal niet spelen wanneer deze in de lucht is. Spelers van het team dat de bal niet omhoog bracht mogen de bal wel stoppen. In het verleden werd het gedoogd wanneer een speler de bal in een vloeiende beweging naar de grond bracht. Dit is niet meer toegestaan en wordt afgefloten. Onder het stoppen van de bal wordt verstaan, het tegenhouden van de bal zonder voorwaartse (of neerwaartse etc.) beweging.
Specifieke Situaties en Interpretaties
Masker Gebruik na Strafcorner
- Spelers moeten het masker afdoen zodra de strafcorner is beëindigd. Indien er op dat moment geen geschikte mogelijkheid is om het masker veilig af te doen, dan mag de speler het masker ophouden, zolang deze zich op de eigen helft bevindt. De speler moet het masker afdoen voordat deze zich op de andere speelhelft begeeft of wanneer deze door de scheidsrechter wordt verzocht om het masker af te doen.
- Verdedigers met masker op mogen tot aan de middenlijn hun verdedigende actie afmaken. Komen ze met masker over de middenlijn, dan krijgt de aanvallende partij een vrije push op de plek net over de middenlijn, op de eigen verdedigende speelhelft.
- Wanneer de bal na het nemen van de strafcorner vanaf de achterlijn direct doorschiet tot meer dan 3-meter buiten de cirkel (de strafcorner is nu officieel voorbij) mogen verdedigers hun masker uit veiligheid ophouden. Bij de eerste mogelijkheid om deze veilig af te doen, moet het masker direct worden afgedaan.
- Een spelhervatting door de verdedigende partij direct na afloop van een strafcorner mag genomen worden met een masker op. Dit mag niet d.m.v. een self-pass. Doet de verdediger dit toch in de cirkel, dan krijgt die partij een strafcorner tegen. Wanneer dit buiten de cirkel gebeurt geef je een vrije push aan de aanvallende partij. Het is een self-pass wanneer de verdediger gaat lopen met de bal. Een tikje + een pass is wel toegestaan.
- Een spelhervatting door de verdedigende partij direct na afloop van een strafcorner mag worden genomen met een masker op. Er ontstaat echter een nieuwe spelsituatie wanneer de verdediger met masker op na het nemen van de spelhervatting een verdedigende actie maakt (op de eigen helft) op een aanvaller in balbezit. Dit is niet toegestaan dan geef je een strafcorner, ongeacht of dit binnen of buiten de cirkel gebeurt. We geven hier in de cirkel dus géén strafbal voor. In beide gevallen volgt alleen een persoonlijke straf als de aard van de overtreding daartoe aanleiding geeft.
Beschermende Kleding in het Speelveld
- Tijdens het spel: Wanneer de bal beschermende kleding raakt die in het speelveld ligt, dan wordt er doorgespeeld. Uitzondering hierop is wanneer hierdoor het waarschijnlijk maken van een doelpunt wordt voorkomen, dan kan een strafbal worden toegekend.
- Tijdens een strafcorner: Wanneer de bal een los stuk beschermende kleding van een verdediger (bijv. een kniebeschermer of een masker) raakt dat in het speelveld ligt, dan wordt het spel hervat met een vrije push als dit buiten de cirkel gebeurt en met een strafcorner als dit binnen de cirkel gebeurt. Wanneer het waarschijnlijk maken van een doelpunt wordt voorkomen, dan kan een strafbal worden toegekend.
In het Blok Spelen
Er is alleen sprake van ‘in het blok spelen’ wanneer een tegenstander al laag zit met de stick voor de voeten en de speler de bal hard/gevaarlijk tegen de stick speelt. Mocht dit het geval zijn dan moet je een persoonlijke straf geven. Ligt de stick niet op de grond of gaat de speler met de stick naar de bal, dan is er geen sprake van ‘in het blok spelen’. Het is dus ook geen overtreding als de bal langs een speler gespeeld wordt of zonder gevaar in een liggende stick gespeeld wordt (bijv. een zacht rollende bal tegen de stick). Wanneer een verdediger de bal in de cirkel ‘in het blok’ speelt dan geef je een strafcorner, geen strafbal. Als een verdediger de bal ‘in het blok speelt’ van buiten de cirkel maar op de eigen helft, dan is het altijd een vrije push en geen strafcorner.
Bal richting de Doelverdediger
- Bal gaat laag naar de doelverdediger, bal gaat laag weg van de doelverdediger→ doorspelen.
- Bal gaat laag naar de doelverdediger, bal gaat hoog weg van de doelverdediger → doorspelen als het niet van invloed is op het spel en/of de tegenstander daar geen hinder van ondervindt, anders een strafcorner.
- Bal gaat hoog naar de doelverdediger, bal gaat hoog weg van de doelverdediger → beoordelen op gevaar, is er geen gevaar dan spelen we door, is er wel gevaar dan geef je een strafcorner.
Pirouette
Een pirouette die door een speler goed wordt uitgevoerd is prachtig zaalhockey en toegestaan. Echter, de pirouette waarbij de speler een halve of hele draai maakt en dan van dichtbij hard op zijn tegenstander (in het blok) speelt is potentieel gevaarlijk en moet wel worden afgefloten (vrije push + persoonlijke straf)! Komt de bal echter ongevaarlijk op de voet van de verdediger dan is dit “gewoon” shoot.
Adviezen voor Scheidsrechters
- Communicatie: Goede communicatie tussen scheidsrechters en met de zaalwacht is essentieel. Maak duidelijke afspraken over wie de tijd bijhoudt en wie het einde van de speelhelft bepaalt.
- Positionering: De positionering bij zaalhockey is anders dan bij veldhockey. Pas je positionering aan op basis van de spelsituaties.
- Coaching: Grijp op tijd in als een coach de scheidsrechter begint te coachen. Spreek de aanvoerder aan op het gedrag van zijn coach.
- Voordeel geven: Geef voordeel wanneer dit de overtredende partij het meest nadeel bezorgt. Laat door een gebaar of fluitsignaal merken dat de overtreding is gesignaleerd.
Aanvoerders en Teamgedrag
- Aanvoerdersband: Elk team dient een aanvoerder te hebben, voorzien van een aanvoerdersband.
- Verantwoordelijkheid: Spreek het team via de aanvoerder aan op zijn gedrag. Treed direct op bij protesten.
- Kaarten: Kaarten die een aanvoerder krijgt in het kader van zijn functie, komen niet ten laste van de persoon van de aanvoerder.
Lees ook: Voetbalregels verenigingswissel
Lees ook: Olympische basketbaltriomfen van Amerika
tags: #liggend #spelen #zaalhockey #regels