Voetbaltactiek: De Ideale Opstelling Samenstellen

Voordat je een opstelling maakt, is het cruciaal om te bepalen of je in een specifieke formatie wilt spelen en zo ja, welke formatie dat dan is. De formatie definieert het aantal verdedigers, middenvelders en aanvallers (bijvoorbeeld 1-2-3-2 of 1-3-1-3 bij 8 tegen 8). Het is echter belangrijk te onthouden dat een vaste formatie niet voor alle leeftijdscategorieën noodzakelijk is. Voor de allerjongsten, zoals O8, O9 en O10, is het vanwege hun leeftijdsspecifieke kenmerken vaak niet erg zinvol.

Leeftijdsspecifieke Kenmerken en Formatie

Als jeugdcoach is het nuttig om de leeftijdskenmerken van kinderen binnen een bepaalde leeftijdscategorie te kennen. Dit helpt bij het bepalen van de meest geschikte aanpak en formatie.

Opstelling Bepalen en Communiceren

Nadat de opstelling is bepaald, kunnen de namen worden ingevuld. Het is essentieel om de spelers mee te geven en/of te bevragen op de volgende punten:

  • Waar het vandaag om gaat.
  • Waar de aandacht op ligt.
  • Wat we vandaag vooral goed willen doen.
  • Waar ze nog beter in willen worden.
  • Waar jij ze vooral mee gaat helpen.

Tips bij het Maken van een Opstelling

Hieronder volgen enkele tips die je kunt overwegen bij het samenstellen van een opstelling:

  • Voorkeursposities: Bespreek voorafgaand aan het seizoen met je spelers wat hun voorkeursposities zijn (als ze dat al weten). Geef aan dat je dit meeneemt, maar dat het geen garantie is.
  • Formatie of niet: Bepaal of je in een formatie wilt spelen of niet. Bij de pupillen is dit minder relevant omdat ze nog vooral als individu voetballen. Ze zijn (nog) niet in staat om in een bepaalde positie/ruimte te (blijven) spelen en dat af te stemmen met hun medespelers. Jongere pupillen kun je dus prima zonder positie laten voetballen. Bij iets oudere pupillen kun je van ‘voor- en achterspelers’ gaan spreken en bij O11 en O12 kun je een bepaalde formatie introduceren.
  • Leeftijd en Ontwikkeling: De formatie die je kiest, moet vooral passen bij de leeftijd en de ontwikkelfase van de spelers. Laat de oudere pupillen meerdere ruimtes, voor en achter en posities uitproberen. Het wisselen van posities brengt naast een leereffect ook begrip voor elkaar mee.
  • Basisopstelling: Start niet elke keer in dezelfde basisopstelling. Iedereen snapt dat in de “basis” starten altijd leuk is.
  • Positiebenaming: Zorg dat je de benaming van de posities consequent doorvoert. Dit zorgt voor duidelijkheid bij je spelers.
  • Taken en Vrijheid: Geef bij de oudere pupillen (O11/O12) duidelijk aan wat de taken zijn die bij een positie horen of vraag ze wat hun idee daarbij is, passend bij de leeftijd en ontwikkeling, maar laat die taak geen harnas worden voor de spelers. Het geeft houvast, maar er moet ook voldoende vrijheid zijn om zelfstandig keuzes te maken.
  • Keepers: Bied alle jongere pupillen de mogelijkheid te ervaren wat het is om keeper te zijn en te ontdekken hoe leuk dat kan zijn. Rouleer per wedstrijd of om de twee wedstrijden en laat ze in die weken ook tijdens de training keepen.
  • Voorbereiding: Maak de opstelling niet op het laatste moment, maar neem daar de tijd voor door dit bijvoorbeeld thuis al te doen. Bepaal de opstelling voor de komende wedstrijd onder meer op basis van de opstellingen van de voorgaande wedstrijden, de wissels die je daarin hebt toegepast en de speeltijd die spelers hebben gekregen.
  • Visualisatie: Om de opstelling levendig te maken kun je het visualiseren. Door te tekenen of gebruik te maken van magneetjes of bekertjes, kun je het inzichtelijk maken voor de spelers. Zorg ook dat je de spelers hierbij betrekt met een vraag- en antwoordspel.
  • Speeltijd: Iedere speler moet voldoende voetbaltijd krijgen. Verdeel de beschikbare speeltijd dan ook zo eerlijk mogelijk per wedstrijd en zorg dat je dit bijhoudt.
  • Wissels: Zorg dat je vooraf al weet wanneer (op welke momenten, om de hoeveel minuten) en in welke volgorde je wissels gaat toepassen.
  • Aanvoerderschap: Veel spelers vinden het leuk om aanvoerder te zijn, maar bij de jongste pupillen heb je nog geen aanvoerder nodig. Bij de oudere pupillen kun je elke wedstrijd rouleren en elke speler die ervaring mee te laten nemen in zijn of haar ontwikkeling.

De Rol van de Voorspeler

Het is nu eenmaal een uitgemaakte zaak, dat wedstrijden worden gewonnen - en tenslotte dus kampioenschappen worden behaald - door het maken van doelpunten. Overigens kan men alle voorspelers niet over één kam scheren, want al vormen zij dan met hun vijven de aanvalslinie, de taak van de verschillende spelers is nogal uiteenlopend. Ten dele is dat weliswaar ook weer afhankelijk van het systeem, dat men toepast, maar zo heel veel verschil maakt het voor de voorspelers toch feitelijk niet uit of men bv. orthodox speelt of met een stopperspil. Ten hoogste kan bij het ene systeem de W-formatie wat dieper of minder diep, resp. geheel afwezig, zijn dan bij het andere, de binnenspelers hebben over het algemeen toch wel dezelfde taak en datzelfde geldt voor de vleugelspelers en voor de middenvoor.

Lees ook: Selectiebeleid C-Team Onderzocht

Over de voor een voorspeler gewenste lichamelijke eigenschappen is weinig positiefs te zeggen, want spelers van alle mogelijke lengte en gewicht hebben in deze linie voldaan. Een bijzondere lengte is over het algemeen niet noodzakelijk, maar kan in zeker opzicht gewenst zijn. Spelers als Lagendaal en Bakhuys hebben vaak goed geprofiteerd van hun meer dan middelmatige lengte, die bv. bij koppen heel goed te pas kan komen. Voor vleugelspelers komt lengte er nagenoeg niet op aan. Wat voor lengte geldt, geldt voor stevigheid eveneens. Men kan vooral in het binnentrio en meer in het bijzonder op de middenvoorplaats best een stevig speler gebruiken, maar iemand die al te zwaar is zal toch in de voorhoede meestal moeilijk mee kunnen. nog bedacht worden, dat zijn gewicht hoofdzakelijk in zijn lengte zat. Snelheid is natuurlijk alleszins gewenst, loopsnelheid vooral voor de vleugels en de middenvoor, die meer dan wie ook de kans krijgen toe te lopen op ballen die in de vrije ruimte zijn geplaatst en die dat slechts kunnen verwezenlijken als zij snel genoeg, althans sneller dan hun tegenstanders zijn.

Geestelijke Eigenschappen van een Voorspeler

Voor het overige dient men dus over een goede dosis gewenste geestelijke eigenschappen te beschikken en die dienen dan te worden bepaald door de alles overheersende overweging, dat doelpunten maken het voornaamste doel van de voorspelers is, zij het dan mogelijk voor de een meer dan voor de ander. Dat men om doelpunten te maken over een goed, hard en zuiver schot moet beschikken, is zó vanzelfsprekend, dat wij daarover niet verder behoeven uit te weiden.

Het Belang van Doelpunten

Over de betekenis van de doelpunten dient wat meer te worden gezegd. Men kan met succes de stelling verdedigen, dat het voorkomen van doelpunten precies even belangrijk is als het maken van doelpunten - en het is onze stelling ook -, een feit is, en het behoeft geen nader bewijs, dat men geen wedstrijd wint als men geen doelpunten maakt. Het kan in het kader van een competitie wel eens te pas komen, dat een wedstrijd een puntloos resultaat oplevert, - bv. als het een wedstrijd betreft tegen een club, die sterker geacht wordt -, maar kampioenschappen en promoties zullen slechts worden veroverd door elftallen, die de kunst van doelpunten maken in de perfectie verstaan. Doelpunten vormen ook de attractie van het publiek. Natuurlijk kan een wedstrijd zonder doelpunten zeer aantrekkelijk en van goed gehalte zijn en zulk een ontmoeting met technisch goed, fijn berekend spel moet stellig hoger worden aangeslagen dan een strijd waarin door tal van verdedigingsfouten een hoge score wordt bereikt. De echte voetballiefhebber, waaronder verstaan moet worden degene die de kwaliteit van het spel naar waarde weet te schatten, zal zeker geen doelpunten-maniak zijn. Dat neemt niet weg, dat ook hij op de duur niet bevredigd zal zijn door een ploeg die geen of niet voldoende doelpunten weet te maken, Zulk een ploeg zal stellig haar aantrekkingskracht op de toeschouwers kwijt raken. Doelpunten vormen de magneet, dat valt niet te ontkennen.

Iedere voorspeler moet derhalve van de betekenis van het maken van doelpunten volkomen doordrongen zijn, wat natuurlijk niet zeggen wil, dat men ze per se zelf moet maken. Het gehele spel van de aanvalslinie moet op het scoren gericht zijn en elke voorspeler moet er zelf toe in staat zijn. Om tot het maken van doelpunten in staat te zijn, moet men nl. over zelfvertrouwen en zelfbeheersing beschikken. Eigenschappen, die op alle plaatsen in het elftal te pas komen, maar voor voorspelers van overheersend belang zijn. Kan de achterspeler toch in een benarde situatie volstaan met de bal weg te trappen, zonder dat hij nauwkeurig behoeft te letten op de plaats waar het leder terecht komt, de voorspeler heeft weinig of geen keus: de bal moet precies tussen de twee palen; een ruimte die vrij groot lijkt als men er in staat, maar die schrikbarend klein is voor de speler, die daar de in zijn ogen geweldenaar van een doelverdediger in ziet staan en die bovendien van alle kanten bedreigd wordt door tegenstanders die tot elke prijs het doelpunt willen verhinderen. Onder zulke omstandigheden realiseren hoe men technisch moet handelen ten einde de bal op de juiste wijze te raken, eist niet alleen goede technische capaciteiten, maar vooral kalmte en beheersing. Bovendien moet men snel kunnen beslissen en snel kunnen handelen. Men zal moeten weten of een direct schot toelaatbaar is dan wel of men eerst de bal vrij zal moeten spelen. eist.

Strijdlust en Doorzettingsvermogen

De voorspeler heeft het in het moderne voetbal, bij de steeds meer geperfectioneerde verdedigingstactiek moeilijker dan ooit en hij beseft maar al te zeer dat bijna steeds de achterspeler in het voordeel is. Doch heeft hij zelf door een of andere omstandigheid een klein voordeeltje verworven, dan komt het er op aan dit uit te buiten, hetgeen slechts kan worden bereikt, als men zijn volle wilskracht aanwendt. Een voorspeler moet, in de goede betekenis van het woord, kunnen ‘vechten’ en als zijn pogingen om door te breken tienmaal mislukt zijn, zal hij het de elfde maal weer met dezelfde strijdlust moeten proberen. Ontbreekt deze eigenschap, dan krijgt de achterspeler het al te gemakkelijk en het minste wat men als voorspeler doen kan, is het zijn tegenstander lastig te maken. Dat geldt ook als de bal afgenomen is en de tegenstander er mee vandoor gaat. De voorspeler, die het dan verder wel gelooft en blijft staan kijken, schiet in zijn taak tekort. Hij zal alles in het werk moeten stellen om te pogen de bal te heroveren en zelfs als hij de zekerheid zou hebben, dat dit toch niet gebeuren kan, moet hij zijn tegenstander toch achtervolgen teneinde hem zoveel mogelijk te hinderen. Een voorspeler moet dus ongetwijfeld niet tegen een beetje werk op zien. Dit geldt wel vooral voor de binnenspelers, die nu eenmaal ten dele ook een verdedigende functie hebben - wij komen daarop terug -, maar ook de andere voorspelers moeten begrijpen, dat zij zich niet de weelde kunnen veroorloven anderen het harde werk te laten opknappen.

Lees ook: Rugby: Geschiedenis, Regels en Opstellingen

Opmerkingsvermogen en Situatie-inschatting

Het snel kunnen overzien van een situatie, wat een voorspeler nog beter moet kunnen verstaan dan welke andere speler ook, eist een scherp opmerkingsvermogen. Het laatste is misschien wel het belangrijkste van alles. De volmaakt spelende achterhoede is niet te passeren en als er nooit fouten in de verdedigingen zouden worden gemaakt, zouden de wedstrijden grotendeels in 0-0 eindigen. Verdedigers maken natuurlijk wel fouten, daar zijn het mensen voor en de voorspelers van de andere partij moeten scherp opletten of zij zo'n fout constateren en dan meteen er bovenop zitten. Nu kan men het zich in zeker opzicht gemakkelijker maken als men weet welk spel de tegenpartij speelt en als men de capaciteiten, de goede en vooral ook de slechte, van de tegenstanders kent. nuttig om te weten, dat een tegenstander met één been zwak of in het geheel niet trapt, want dan zal een poging om hem aan de zwakke zijde te passeren een behoorlijke kans op succes kunnen hebben. In competitie-verband kent men dikwijls de spelers wel die men tegenover zich krijgt, maar dat kan veranderen en daarom is het nuttig zich daarvan te vergewissen of dat te laten doen door een spelkenner, wiens rapport over het spel van de a.s. tegenpartij tot waardevolle wenken kan leiden. Dat dit vooral voor de ploegtechniek geldt is duidelijk. Kent men de tactiek, het systeem, van de tegenstanders - en dat is tegenwoordig gewoonlijk het geval -, dan kan men plannen beramen voor de te volgen tactiek, in het kader uiteraard van het systeem dat men zelf gewend is te spelen. Men moet dus voorbereid in het veld komen, maar dat neemt niet weg, dat de wedstrijd zelf ook bijzondere gegevens kan opleveren. De tactiek kan anders zijn dan men gedacht had - ook de tegenpartij is tactisch gewapend door het nemen van bepaalde maatregelen -, de opstelling kan gewijzigd zijn, er kunnen spelers zijn opgenomen die men… niet kent. De goed en snel opmerkende speler heeft gauw genoeg in de gaten wat voor vlees hij in de kuip heeft en hij zal snel zijn maatregelen kunnen nemen. Het was hierop dat wij doelden, toen wij de opmerking maakten, dat de voorspeler een actieve aard moet hebben, de achterspeler daarentegen een passieve aard. Kan laatstgenoemde de kat uit de boom kijken, een afwachtende houding aannemen, de voorspeler moet handelen en snel handelen. Er zijn verschillende voorbeelden te geven van de wijze waarop een voorspeler gebruik kan maken van fouten of eigenaardigheden van de tegenstanders. Neem het geval van een vleugelspeler, die niet weet of zijn tegenstander even snel is als hijzelf. Hij zal het op een hardloop-wedstrijdje moeten laten aankomen in de aanvang van de wedstrijd. Merkt hij bij een eerste contact, dat de tegenstander ten minste even hard loopt, dan zal hij het met een ren niet mogen riskeren, maar dan moet hij anders te werk gaan, bv. door de bal sneller af te geven of zijn tegenstander met schijnbewegingen pogen te passeren. partij en hij moet zien te profiteren van fouten in de opstelling. Staan bv.

Concentratie en Teamgeest

Dat bij dit alles de speler volledig geconcentreerd moet zijn op het spel, ligt voor de hand. Volledig meeleven is vereist, want dat alleen stelt hem in staat steeds de juiste positie in te nemen en eventueel van fouten van de tegenstanders gebruik te maken. Bekend is het voorbeeld van de speler, die een schot lost, dat door de doelman gehouden wordt. Een voorspeler moet voorts gespeend zijn van egoïsme; onbaatzuchtigheid is dus een eigenschap, die voor hem als zeer gewenst moet worden aangemerkt. Hij moet er dus niet op uit zijn zelf de doelpunten te maken, alleen om daarmee zijn persoonlijke eerzucht bot te vieren, doch hij moet zich ondergeschikt maken aan het geheel, aan de ploeg. Staat hij in een moeilijke positie om een schot te lossen, dan moet hij dat niet proberen in de hoop, dat het geluk hem dienstig zal zijn, doch dan moet hij de bal doorgeven aan de medespeler, die er beter voor staat.

Het Vermijden van Egoïsme

Egoïsme treft men soms aan bij de goede speler, die te veel wil doen, de handige voetballer, die in staat is vlot zijn tegenstanders te passeren en die dat dan gaat overdrijven. Er is een uitdrukking die zegt: ‘Drijven is goed, maar overdrijven is verkeerd’, waarmee bedoeld wordt, dat men zich als voetballer wel de kunst van drijven met de bal moet eigen maken, maar dat het verkeerd is dat te lang te doen. Deze overdrijving wordt populair uitgedrukt door de benaming ‘pingelen’ en in bijna alle clubs komt zo'n pingelaar voor, een speler dus, die doorgaans inderdaad tot de technische uitblinkers behoort, maar die in tactisch en mentaal opzicht tekort schiet, omdat hij niet onbaatzuchtig weet te handelen. Zulk een speler zal moeten begrijpen, dat het opbrengen van de bal in de richting van het doel van de tegenpartij een zeer nuttige daad is en dat het van zelfverloochening getuigt de bal alsdan te juister tijd af te geven aan een clubgenoot, die de kroon op het werk kan zetten door de bal in het doel te schieten. Een dergelijke gang van zaken zal vrij dikwijls kunnen en dus moeten voorkomen. standers op zijn spel geconcentreerd, zodat het zeer wel mogelijk is, dat inmiddels een clubgenoot een vrije positie heeft ingenomen. Deze heeft geen vermoeiende ren behoeven te ondernemen, is dus frisser en beter in staat het beslissende trapje te geven.

Onbaatzuchtigheid en Zelfvertrouwen

opeisen. Men kan zich bv. het geval indenken, dat een speler tot nabij het doel doordringt, de doelverdediger tot uitlopen dwingt en dan, inplaats van een schot te lossen dat allerlei risico's in zich bergt, de bal toespeelt aan een medespeler, die mee opgelopen is en nu zodanig voor het lege doel staat opgesteld, dat hij de kans, menselijkerwijs gesproken, niet meer missen kan. Nu kan de speler, die de bal heeft, wel willen pogen de doelverdediger te omspelen en aldus zelf voor het lege doel te komen, maar ook daar zit risico aan vast en het afgeven van de bal geeft in elk geval een veel groter kans op een doelpunt. Nu moet men een dergelijke onbaatzuchtigheid natuurlijk niet te ver doorvoeren. Afgeven van de bal kan wel eens het gevolg zijn van gebrek aan zelfvertrouwen en van het afschuiven van de verantwoordelijkheid. Dat is ook de bedoeling niet. Ziet een speler kans door zelfbewust optreden en dank zij zijn techniek een tegenstander te passeren en daardoor meteen voor het doel te komen, dan is het niet noodzakelijk de bal af te geven aan een speler, die waarschijnlijk ook nog alle mogelijke moeite moet doen om een scoringskans te verkrijgen. Medespelers moeten dat ook aan de speler die de bal heeft overlaten. Er zijn spelers - en in de regel zijn dat de uitblinkers of die zichzelf als zodanig beschouwen -, die er een gewoonte van maken degene die de bal heeft toe te roepen, of desnoods te schreeuwen, dat hij de bal moet afgeven. Dat is fnuikend voor diens zelfvertrouwen en dat kan menigeen in zijn opkomst remmen. Hij durft zelf op het laatst geen risico meer nemen, zal ten slotte nimmer eens proberen een tegenstander te passeren en altijd direct de bal maar gauw afgeven. Dan houden de schreeuwers tenminste hun mond en hij is van de verantwoordelijkheid af. het beetje zelfvertrouwen, dat hij mocht hebben, ook nog kwijt raakt. Onbaatzuchtigheid moet dus niet alleen gelden voor de man die de bal heeft, maar ook voor de andere spelers, want feitelijk is het niets dan egoïsme, dat hen doet vragen de bal af te geven.

Is het Aanvalsspel Verbeterd?

Het is onderwerp voor een overigens slechts theoretisch debat of het aanvalsspel verbeterd is. Menigeen is van oordeel, dat er vroeger betere voorspelers waren dan tegenwoordig en voor deze mening is wat te zeggen, hetgeen niet betekent, dat het spel in zijn geheel achteruitgegaan zou zijn. Namen van sterren uit het min of meer grijze verleden hebben mede daardoor nog altijd een goede klank. Oudere voetballiefhebbers weten te vertellen, dat in de periode vóór de officiële landenwedstrijden werden gehouden, spelers als Dr. Hesselink en Jan van den Berg, de latere Stadion-directeur, over meer dan normale capaciteiten beschikten, waarbij zij vooral opvielen door hun schotvaardigheid en in het algemeen door de productiviteit van hun spel. Discussies daarover zijn onvruchtbaar. Het voetbal is anders geworden en daarmee zijn de ei…

Lees ook: Alles over rugbyopstellingen

Online Opstelling Tools

Als trainer kan het erg handig zijn om online een opstelling te maken. Zo kun je zelf puzzelen met de basiself en de opstelling vervolgens doorsturen naar je team. We zetten de meest geschikte voor je op een rij.

Hoe Maak Ik Online een Opstelling?

Je kunt natuurlijk de opstelling maken op een groot vel papier, de namen erbij schrijven en een afbeelding naar je spelers versturen. De verschillende opties die we hieronder noemen kennen allemaal hun eigen voor- en nadelen.

  • Tactics Manager: Laten we beginnen met de meest geavanceerde software. Dit is ook de enige optie in dit artikel die geld kost, maar dan kun je er ook direct álles mee. De aanschafprijs is eenmalig, dus je betaalt geen jaarlijks bedrag om het te kunnen blijven gebruiken. De opties binnen de software zijn talrijk:
    • Opstelling maken in de meest uitgebreide zin van het woord.
    • Trainingsvormen uittekenen via allerlei verschillende templates.
    • Wedstrijdsituaties uitbeelden en visueel maken met pijlen en cirkels.
    • Spelhervattingen uittekenen om in de kleedkamer op te hangen.

Je kunt allerlei templates (velden) kiezen, spelers op allerlei verschillende manieren positioneren en er zit een groot scala aan materialen, pijlen en cirkels in om dingen te verduidelijken. TacticsManager werd ontwikkeld door het Engelse SoccerTutor en als redactie van De Voetbaltrainer werken we hier naar volle tevredenheid mee. Het grote voordeel van Tactics Manager is dat ik mijn oefenvormen digitaal heb en dus niet elke keer opnieuw hoef uit te werken. Het programma is gemakkelijk in gebruik, je kunt er direct mee aan de slag. Ik kan het dus iedereen aanraden.’

  • Lineup11: Een veelgebruikte app is Lineup11. Het veld zie je van bovenaf in 2D, wat minder mooi lijkt, maar wel handiger werkt dan het 3D-beeld van Lineup11.
  • Chosen11: In Chosen 11 download je de opstelling direct en krijgt ‘m zonder reclameteksten. Een nadeel is wel dat je geen tegenstanders kunt toevoegen.
  • Share My Tactics: Een andere optie is Share My Tactics. Met je pijltje klik je snel en handig aan waar je de spelers wilt neerzetten. Later kun je ze uiteraard nog verplaatsen. Door op een speler te klikken, kun je ook bepaalde looplijnen toevoegen. Hij is dan vindbaar in de zoekfunctie. Typ je daar bijvoorbeeld ‘Real Madrid’ in, dan vind je allemaal opstellingen van Real Madrid door de jaren heen. Grappig om terug te zien, en anderen kunnen uiteraard ook de door jou gemaakte opstelling bekijken. Je favoriete Barça ooit bijvoorbeeld, of de opstelling die volgens jou het best bij het huidige Chelsea past.
  • Build Lineup: Via Build Lineup kun je direct aan de slag. Wil je opstellingen opslaan om er later mee verder te gaan, dan is het uiteraard nodig om een account aan te maken. Er staat standaard al een bepaalde formatie ingesteld, die je gemakkelijk kunt aanpassen aan je eigen wensen. De namen van de spelers vul je zelf in. Net als bij Share My Tactics is er de mogelijkheid om opstellingen van anderen te zien. Share My Tactics wordt vaker gebruikt, maar eigenlijk is Build Lineup wat gebruiksvriendelijker. Ook staat er minder reclame hinderlijk in beeld. Zo kun je drie verschillende looplijnen per speler toevoegen, die je 360 graden rond kunt draaien. Voor de clubkleuren van jullie tenue kun je kiezen uit alle mogelijke kleurcodes. Een handige optie is daarnaast dat je je opstelling ook kunt delen via een link. Dat voorkomt het heen en weer sturen van veel bestanden. Ook kun je een opstelling embedden, bijvoorbeeld op een blog.
  • CoachAmigo: Een mooie Nederlandse app heet CoachAmigo. Daarin kun je naast een opstelling maken ook een wedstrijdschema importeren en allerlei statistieken bijhouden. Maar het meest bijzondere van deze app is waarschijnlijk de mate waarin je kunt personaliseren. Zo maak je jouw spelers aan binnen de app en kun je van elke speler een foto toevoegen, zodat je de spelers ook daadwerkelijk in het 2D-veld ziet staan. Dit is een soort digitale omgeving waar je met je hele team op kunt inloggen. Ook is er de wat ludieke optie om voor verschillende acties (min)punten toe te kennen, zoals voor een doelpunt, assist of rode kaart. Kenmerkend is ook het feit dat de aanvoerder een eigen wachtwoord heeft. Veel vriendenteams hebben geen trainer, maar wel een aanvoerder die zelf meespeelt en daarnaast de opstelling maakt. Een overzichtelijke plek om tijdrovende handmatige handelingen of onoverzichtelijke Excel-sheets te vervangen.

tags: #lege #opstelling #voetbal #tactiek