Inleiding
Dit artikel behandelt korfbal oefeningen, met speciale aandacht voor het "insnijden". Het doel is om trainers en spelers te voorzien van inzicht in de technieken en vaardigheden die nodig zijn om effectief te scoren en te verdedigen. We zullen de basisvaardigheden, trainingsmethoden en mentale aspecten van het korfbal belichten, zodat zowel beginnende als ervaren spelers hun spel kunnen verbeteren. Dit artikel is gebaseerd op een jeugdopleidingsplan dat techniek en tactiek voor de jeugd verder uitwerkt.
Het Belang van een Goede Training
Een goede training is cruciaal voor het ontwikkelen van vaardigheden en het verbeteren van de prestaties in wedstrijden. Het jeugdopleidingsplan is een hulpmiddel voor jeugdtrainers om gerichte trainingen te geven. De trainingen moeten een relatie hebben met de Scoren, Opbouwen tot scoren en Voorkomen van scoren (SOV-structuur). Het doel van een training is het bevorderen van de prestatie in de wedstrijd. Daarom dient de trainingsstof een duidelijke relatie te hebben met wedstrijdsituaties.
Basis Korfbalvaardigheden
Bij korfbal zijn de basisvaardigheden vangen, werpen en schieten. Een trainer dient te weten hoe de basisvaardigheden technisch moeten worden uitgevoerd. Want bij elke korfbalhandeling zijn de basisvaardigheden betrokken. Daarnaast is het beheersen van de basistechnieken voor een trainer noodzakelijk zodat een trainer verantwoord korfbalhandelingen en trainingsstof kan voordoen.
Het Opzetten van een Training
De opzet van een training heeft te maken met het doel, de inhoud en de opbouw van een training.
Doel(en) van de Training
Een training staat nooit op zichzelf maar past altijd in een bredere context. Als trainer formuleer je doelstellingen voor je team en aan de hand daarvan maak je een trainingsplanning waarmee je probeert de geformuleerde doelstellingen te bereiken. Een training kan dus als een doel het aanleren van een nieuwe technische korfbalhandeling (schieten uit beweging) hebben en daarmee onderdeel uit maken van de planning. Aan de andere kant kan één van de doelen van een specifieke training zijn het trainen op fouten die in de voorgaande wedstrijd zijn gemaakt zodat deze in de komende wedstrijd niet meer worden gemaakt.
Lees ook: Korfbalstatistieken: Ruben Zwaan
Inhoud van de Training
De inhoud van de training hangt af van de doelen van de training en wordt bepaald door de oefenstof. De oefenstof is in algemene zin gericht op het scoren, opbouwen tot scoren of voorkomen van scoren. In het algemeen geldt voor de oefenstof dat er een duidelijke relatie met korfbal moet zijn (korfbalspecifiek) en dat oefeningen zo veel mogelijk met bal worden uitgevoerd. Daarnaast is het belangrijk aan sommige oefeningen een competitie-element toe te voegen. Spelers moeten een oefening kunnen winnen. De moeilijkheidsgraad van de oefenstof hangt af van het niveau van de selectie. Een trainer moet zich continu afvragen of datgene wat hij traint of wil trainen geschikt is voor zijn selectie. Bij jongere selecties draait het vooral om het aanleren van de goede techniek en het beheersen van korfbalhandelingen. Herhaling is hierbij erg belangrijk. Naarmate een selectie ouder is wordt tactiek belangrijker.
De Opbouw van een Training
Elke trainer deelt zijn trainingen op een eigen manier in. Maar uit de fysische wetenschap is gebleken dat een speler fysiek het meest gebaat is bij een trainingsopbouw die de intensiteit van de oefeningen varieert. De intensiteit van een training moet aan het begin van een training worden opgebouwd en aan het eind van een training worden afgebouwd. Daarbij is het belangrijk intensieve oefeningen af te wisselen met minder intensieve oefeningen. Een training moet beginnen met een warming-up. Een trainer kan zijn spelers zelf de verantwoordelijkheid daarvoor te geven.
Tips voor het Geven van de Training
- Plaatje-praatje-daadje: Wanneer je de opdracht geeft een bepaalde oefening uit te voeren is de kans het grootst dat de oefening goed wordt uitgevoerd als je de oefening met een aantal personen uit het team voor doet en er uitleg bij geeft.
- Overzicht: Wanneer je als trainer het team toespreekt of een oefening uit legt moet je zorgen dat je elke speler kunt zien en dat je voor elke speler zichtbaar bent. Je moet met elke speler oogcontact kunnen hebben. Tijdens de uitvoering van een oefening moet je ook overzicht hebben op alle of zoveel mogelijke spelers.
- Loop het, lukt het, leert het: Organisatie moet duidelijk en op niveau zijn, zodat de kinderen zich kunnen concentreren om de techniek. Veel herhaling zorgt ervoor dat de beweging automatisch wordt. Wordt de beweging eigen voeg dan één/twee aanwijzingen toe.
- Herhaling: Besteed minimaal 3 weken achterelkaar aandacht aan een techniek. Zijn de spelers in de fase van het aanleren van een techniek, pas dan op met de spelletjes met tijdsdruk. Beter is om te scoren uit een X-aantal pogingen.
- Stem als expressie- en instructiemiddel: Spreek niet monotoon wanneer je het team toespreekt. Varieer afhankelijk van de situatie in stemvolume en stemhoogte.
- Kort en duidelijk corrigeren: Maak je uitleg niet te lang, spreek op een dusdanig volume dat het voor alle spelers verstaanbaar is en voorkom herhalingen tijdens je uitleg.
- Bij corrigeren een veelvoud van aanwijzingen voorkomen: Wanneer je iets uitlegt is het beter je beperkt te houden tot een paar aanwijzingen. Te veel aanwijzingen op één moment komen niet over.
- Eerst algemene (grote) fouten verbeteren, daarna de individuele kleine.
- Toezien op uitvoering aanwijzingen.
- Gevarieerd corrigeren: Aanwijzingen hebben een grotere kans te worden uitgevoerd als je telkens op andere wijze corrigeert. Varieer in vriendelijk, boos, stimulerend etc. corrigeren.
- Veiligheid en verantwoord: Zorg dat de kans op blessures of ongelukken zo klein mogelijk is. Let op rondslingerende kleren, ballen en materiaal op het trainingsveld en zorg voor een juiste opstelling van de korven. Let ook op de kleding van je spelers in de verschillende weersomstandigheden.
Het Maken van een Planning
Aan het begin van het seizoen maakt een trainer een planning voor het trainen van zijn team tijdens het komende seizoen. Dit doet je in overleg met de trainingscoördinator.
De eerste stap in het maken van een planning is dat de trainer moet bepalen wat het niveau is van zijn selectie en de individuele spelers die hij/zij training geeft en/of coacht. Het niveau van een selectie of een individuele speler hangt bijvoorbeeld af van leeftijd, talent, mentaliteit etc. Afhankelijk van het niveau kan een trainer vervolgens doelstellingen bepalen die hij met zijn selectie en/of individuele spelers wil halen. Voor de jongere selecties of individuele spelers gelden voornamelijk doelstellingen die te maken hebben met techniek. Naarmate de (gemiddelde) leeftijd van een selectie of een individuele speler hoger wordt kunnen ook tactische doelstellingen een rol spelen. Een van de doelstellingen kan ook het halen van een bepaalde prestatie zijn ( kampioen worden, niet degraderen etc.).
Aan de hand van zijn doelstellingen kan een trainer trainingen of trainingsonderwerpen bedenken om zijn doelstellingen proberen te halen. In een planning kan een trainer vervolgens globaal beschrijven wanneer hij met welke trainingsonderwerpen naar het halen van zijn doelstellingen toe werkt. De oefeningen die een trainer bij de trainingsonderwerpen bedenkt hangen af van het niveau. Voorbeeld: oefeningen die gericht zijn op techniek maar qua organisatievorm te moeilijk zijn uit te voeren door een selectie missen hun doel. Dit geldt ook voor oefeningen die gericht zijn op tactiek. Het aanleren van een bepaalde spelvorm (of spelsysteem) is bij jongere of minder getalenteerde selecties of individuele spelers heel lastig.
Lees ook: Homoseksualiteit en korfbal
Het maken van een planning lijkt heel lastig. Maar een planning kan heel globaal zijn. In hoofdstuk 4 wordt per leeftijdscategorie beschreven welke korfbalhandelingen spelers en een team moeten leren beheersen en dus welke trainingsonderwerpen je op de training moet behandelen. Rekening houdend met het wedstrijdschema kan een trainer zijn trainingsonderwerpen over het jaar verspreiden en daar zijn oefenstof op aanpassen. Een van de belangrijkste aspecten van een planning zijn de evaluatiemomenten. Op deze momenten bepaalt een trainer of hij zijn doelstellingen heeft gehaald of dat hij op de juiste weg is zijn doelstellingen te halen. Dat kan tot gevolg hebben dat de planning moet worden aangepast.
Een trainer bepaalt in overleg met de trainingscoördinator hoe intensief de planning gehanteerd wordt. Sommige trainers hebben nauwelijks iets op papier en doen alles uit hun hoofd. Wanneer je als trainer weet dat je daar niet toe in staat bent is het verstandig regelmatig aantekeningen te maken van zowel wedstrijden als trainingen. Je kunt als trainer voor je zelf bepalen hoe ver je hier in gaat. Sommige trainers hebben aan vier steekwoorden genoeg om een training te onthouden. Maar het is sowieso goed om een beeld te hebben van wat je hebt gedaan en van wat je nog moet doen.
Basistechnieken: De Basis voor Succes
De basis voor een goede korfballer cq. korfbalster is techniek. Oftewel, een goede techniek is de basis voor successen op sportief vlak. Daarom vind HHV het enorm belangrijk om tijdens de eerste korfbaljaren hier ontzettend veel aandacht aan te besteden. Van de welpjes t/m de B’s moet door de trainers gehamerd worden op een goede techniek.
Scoren
Bovenhands-stilstaand
- Elementen:
- Voeten in kleine spreidstand (balans).
- Bal op borsthoogte.
- Duimen achter / onder de bal.
- Vingers gespreid langs de bal.
- Armen gebogen, ellebogen niet naar buiten.
- Doorveren.
- Natrekken na het schot.
- Laatste balcontact middel- en wijsvinger, geef een polsslag aan de bal mee (zwanenhals).
- Beide armen dezelfde kracht.
- Ontspannen.
- Zelfcorrectie wat betreft de baan van de bal.
Uitwijkbeweging
- Elementen:
- Zie bovenstaande punten.
- Zowel naar links als naar rechts.
- Als voorbeeld nemen we de uitwijkbeweging naar links:
- Grote startsnelheid (ga uit van een doorbraakpoging).
- Loopbaan recht naar de korf gericht.
- Stopbeweging, rechter voet voor, voet dwars op de looprichting.
- Kruispassend weglopen, op snelheid.
Strafworp
- Elementen:
- Afzet 1 been: vb rechts.
- Bal in volle hand, handen aan zij /onderkant van de bal, vingers gespreid, duimen boven op de bal (bal los in de handen houden).
- Armen licht gebogen.
- Er wordt een 'loopsprong' gemaakt, waarbij de linkerknie wordt opgeheven.
- De armen zijn recht voor het lichaam en strekken naar de korf.
- Bal hoogste punt loslaten.
- Landing linker voet.
Vrije Bal
- Elementen:
- Nemer: gooit bal naar aangeef en schiet.
- Nemer: kruispassend / snel achteruitlopen.
- Nemer: ontvangt bal op ooghoogte en schiet (polsenschot).
- Aangever: onder korf en aan de twee zijkanten, ruit opstelling.
- Aangever: in balans staan en bal snel terug gooien op ooghoogte van de nemer.
- Aangever: kijken naar de voetenstand van de nemer, schot op links of rechts evt.
Werpen en Vangen
Werpen met 1 Hand (Strekworp)
- Elementen:
- Stilstand en uitbeweging.
- Linkerhand / rechterhand.
- Rechts gooien linkervoet voor (schredestand).
- Links gooien rechtervoet voor (schredestand).
- Bal met gestrekte arm naar achteren op 1 hand vasthouden.
- Knieën licht gebogen.
- Bal langs je hoo…
Duelkracht en Fysiek Spel
Duelkracht is erg belangrijk en vaak bepalend voor het succes van zowel aanvallende als verdedigende acties. Duwen, trekken en vergelijkbare acties zijn bij korfbal niet toegestaan, maar spelers moeten wel tegen een stootje kunnen en elkaar niet uit angst uit de weg gaan (want dan pak je geen bal). Sommige oefeningen zullen voor de jongste spelers nog niet geschikt zijn, maar verder richt deze categorie zich op alle spelers.
Oefeningen voor Duelkracht
- Oefening 1: Twee spelers staan tegenover elkaar met een lijn tussen hen in. Ze houden elkaar stevig met 1 hand vast (zoals bij armpje drukken).
- Oefening 2: Geef de spelers een stok die ze allebei met beide handen vast houden. Ze hebben de stok horizontaal tussen zich in. Het is belangrijk dat beide spelers ervoor zorgen dat de stok stabiel in het midden blijft.
- Oefening 3: Beide spelers liggen met hun bovenlijf op ieder een eigen matje, naar elkaar toe en met de hoofden dicht bij elkaar. Ze steunen op gestrekte armen, verder raken enkel de voeten de grond. De opdracht is om de ander onderuit te trekken.
- Oefening 4: Een trainer staat met een bal tussen 2 spelers in.
- Oefening 5: De trainer houd een lintje vast met gestrekte arm. Een tweede speler krijgt 20 seconden de tijd om de bal te veroveren.
- Oefening 6: Twee spelers op een dikke mat. De spelers mogen niet staan, maar bijvoorbeeld wel zitten of op hun knieën. Leren om de bal zo snel mogelijk te pakken. Niet wachten tot de de bal in de handen valt.
- Oefening 7: Twee spelers zitten tegenover elkaar op hun knieën, ongeveer een meter ertussen. Een derde speler of trainer staat er naast en laat een bal (of kleiner balletje) vallen tussen de 2 spelers.
- Oefening 8: In tweetallen staan de spelers tegenover elkaar. Iedere speler heeft een balletje in zijn hand. De opdracht is om met het balletje het lichaam van de ander te raken, zonder dat deze jou raakt. Dit zonder te gooien, je blijft het balletje ten alle tijden vasthouden.
Keepen: Meer dan Alleen Ballen Tegenhouden
Keepen is een vak apart. Moderne keepers moeten niet alleen ballen tegenhouden, maar ook meevoetballen, de verdediging organiseren en strategisch meedenken. Om een hoog niveau te bereiken, is het essentieel om alle facetten van het keepersvak te beheersen.
Lees ook: Hoeveel calorieën verbrand je met korfbal?
Technische Vaardigheden voor Keepers
- Insnijden en duiken: Om snel bij de bal te komen, is het belangrijk om de kortste route te nemen. Dit wordt "insnijden" genoemd. Bij het duiken is het essentieel om voorwaarts te bewegen in plaats van opzij, waardoor de hoek kleiner wordt en de keeper sneller bij de bal is.
- Meevoetballen: Keepers moeten tegenwoordig goed kunnen meevoetballen. Ze hebben een belangrijke rol in de opbouw en het positiespel en moeten aanspeelbaar zijn en weten waar ze de bal in hun "zestien" moeten vragen en hoe ze deze moeten verwerken.
- Één-tegen-één situaties: In één-tegen-één situaties is het belangrijk om het de tegenstander zo lastig mogelijk te maken.
- Spelvoortzetting: Niet elke bal hoeft ver uitgetrapt te worden. Door de bal naar een medespeler te rollen of gooien, kan het spel snel worden voortgezet en kan het team meteen een nieuwe aanval opstarten.
- Duiken: Duiken omvat verschillende technische onderdelen, zoals afzetten, insnijden, positie kiezen en vallen. Met de juiste techniek kan de angst voor het vallen worden overwonnen en kan de impact van de landing worden verminderd.
- Positie kiezen: Keepers staan nooit stil in een wedstrijd en moeten constant in beweging zijn om op de juiste plaats te staan. Dit is cruciaal bij terugspeelballen, vrije trappen en corners.
- Coaching en communicatie: De keeper is de speler die het spel voor zich heeft en kan de verdedigers coachen en op hun plaats zetten, vooral bij standaardsituaties. Duidelijke en tijdige instructies zijn hierbij essentieel.
- Balverwerking: Het liefst vangt de keeper elke bal klem.
- Voetenwerk: Snel voetenwerk is onmisbaar om te reageren op spelsituaties, af te zetten om te springen of duiken, en snel uit het doel te komen om een bal te onderscheppen.
- Uitgangshouding: In verschillende situaties, zoals bij een schot op doel, een één-tegen-één duel of een voorzet, is het belangrijk om de juiste uitgangshouding aan te nemen.
Indirect Leren: Stimuleren van Zelfontdekking
Indirect leren stimuleert keepers om zelf oplossingen te vinden. Door middel van dwangstellingen, zoals een elastiek waaroverheen gedoken moet worden, worden keepers gestimuleerd om zelf oplossingen te vinden.
Dwangstellingen: Woordeloze Correctie
Dwangstellingen corrigeren ongewenst gedrag zonder verbale instructies. Ze motiveren leerlingen omdat ze het gevoel krijgen dat ze leerrendementen op eigen kracht hebben bereikt.
De Rol van de Trainer
De trainer richt de trainingsomstandigheden zo in dat er oplossingsgericht gedacht wordt. Gedoseerde feedback na een aantal oefeningen is effectiever dan constante feedback na elke oefening.
Het Belang van een Specialistische Keeperstraining
Specialistische keeperstraining is essentieel, omdat er tegenwoordig steeds meer van een keeper wordt gevraagd. Keepers moeten niet alleen ballen tegenhouden, maar ook tactisch geschoold zijn en het spel kunnen openen.
Opbouw van een Keeperstraining
Een trainingseenheid bestaat uit drie pijlers:
- Warming-up: Integratie van basisoefeningen van het keepen.
- Hoofdcomponent: Aandacht voor de individuele behoeften van de keeper.
- Afsluiting: Afhankelijk van het thema van de training.
Coördinatie en Techniek
De oefeningen dienen qua coördinatie complex te zijn, maar ook op techniek gericht. Rompstabiliteitsoefeningen zijn hierbij essentieel.
Mentale Aspecten van het Keepen
Naast technische vaardigheden zijn ook mentale aspecten cruciaal voor een keeper. Een sterke concentratie en een goede manier van met fouten omgaan zijn essentieel.
Wedstrijdvoorbereiding
Elke keeper moet zijn eigen wedstrijdvoorbereiding kunnen doorlopen, waarbij de dag en avond ervoor even belangrijk zijn als de speeldag zelf. Een gezamenlijke warming-up met het team helpt de keeper om zijn concentratie op te bouwen.
Omgaan met Fouten
Het is belangrijk dat een keeper na een tegendoelpunt zijn kop niet in het zand steekt. Een fout kan als een soort drijfzand werken, maar de keeper moet leren omgaan met fouten en door kleine succesvolle acties weer kracht opdoen.
De Juiste Houding Tijdens Trainingen
Het is belangrijker om oefeningen langzaam en met precisie uit te voeren dan snel en afgeraffeld.
tags: #korfbal #oefeningen #insnijden #uitleg