Korfbal Oefeningen voor Drietallen: Verbeter je Schot en Bewegelijkheid

Korfbal is een dynamische sport waarbij schotvaardigheid en bewegelijkheid cruciaal zijn. Deze eigenschappen kunnen worden getraind met behulp van verschillende oefeningen. Dit artikel beschrijft een reeks korfbaloefeningen die specifiek zijn ontworpen voor drietallen, waarbij de focus ligt op het verbeteren van schottechniek, reactiesnelheid, samenwerking en spelintelligentie. Deze oefeningen zijn geschikt voor spelers van verschillende niveaus, van de jeugd tot senioren, en kunnen eenvoudig worden aangepast aan de specifieke behoeften en vaardigheden van het team.

Schotoefeningen met Twee of Drie Spelers per Paal

Deze categorie bevat schotoefeningen die ideaal zijn voor spelers die al een basisniveau van schotvaardigheid hebben, met name degenen die van minstens 3 meter afstand nauwkeurig kunnen schieten. De oefeningen stimuleren actief schieten en zijn ontworpen om spelers aan te sporen zo snel mogelijk een doelpunt te maken.

Dopjes verzamelen

Bij deze oefening staat een tweetal met een bal bij een paal. Rondom elke paal liggen drie dopjes van verschillende kleuren. Een trainer staat in het midden met een stapel dopjes. De spelers verzamelen dopjes door te scoren vanaf de dop bij de korf die dezelfde kleur heeft als een dop in de stapel van de trainer. Als een speler scoort vanaf een rode dop, mag hij een rode dop pakken uit de stapel in het midden. De kern van deze oefening is dat het aanbod van dopjes in het midden steeds verandert. In het begin kunnen er bijvoorbeeld twee rode en een blauwe dop zijn, later twee gele. Twee tweetallen strijden tegen elkaar om zoveel mogelijk dopjes te verzamelen. De schutter schiet om beurten vanaf de twee dopjes bij de korf. Na vier schoten wisselen de spelers van functie. Als beide hoepels leeg zijn, wordt er een dopje van de stapel gepakt.

Pionnenroof met Schoten

De oefening begint als een standaard pionnenroof. Spelers schieten bijvoorbeeld drie keer, wisselen dan om, en als er gescoord wordt, mag er een dopje gepakt worden. Als alle dopjes op zijn, begint de tweede fase. In deze fase moeten de spelers:

  1. Een dopje vanuit de eigen hoepel voor de korf in de hoepel achter de korf leggen.
  2. Een dopje bij een andere paal weghalen (alleen uit de hoepel voor de korf) en deze in de hoepel voor de eigen korf plaatsen.

Getal Raden

Dit is een gezamenlijke oefening met vaste tweetallen bij een paal. De trainer neemt een getal tussen 0 en 25 in gedachten. Na elke voltooide opdracht mag het tweetal één keer raden welk getal het is.

Lees ook: Korfbalstatistieken: Ruben Zwaan

Punten verdienen en opschuiven

Er zijn twee teams van twee spelers, met per team een schutter en een rebounder. De schutters schieten vanaf een dopje en mogen na elk doelpunt een dopje opschuiven. De oefening kan ook met drie tweetallen worden uitgevoerd. Een eenvoudigere variant is om de schutter door te laten gaan naar het volgende dopje bij het behalen van drie punten (scoren is 3 punten, de korf raken is 1 punt).

Duel met sprint naar dop

Bij deze oefening spelen twee spelers steen, papier, schaar tegen elkaar. Daarna rennen beide spelers naar het blauwe dopje dat achter hen ligt. In plaats van steen, papier, schaar kan er ook met een dobbelsteen gegooid worden of met een stapel speelkaarten (alleen de cijfers). De spelers trekken om beurten een kaart en tellen de punten van hun eigen kaarten bij elkaar op. Een andere variatie is om de spelers eerst allebei naar hun eigen gele dopje te laten rennen en van daar naar het blauwe dopje van de winnaar.

Oefeningen om te bewegen en te schieten.

Schoten in wedstrijdsituaties vereisen vaak dat de schutter eerst intensief beweegt om vrij te komen en nadenkt over de spelsituatie. Deze oefeningen zijn ontworpen om die scenario's te simuleren.

Drietallen met Bal onder de Korf

Bij deze oefening staat een drietal bij een paal. Een speler staat onder de korf met een bal. De winnaar van een sprintje rent naar een hoepel, krijgt de bal en schiet.

Kleuren Commando's

Er liggen drie gekleurde dopjes op schotafstand voor de korf. De speler onder de paal geeft de speler in het vierkant een opdracht, bijvoorbeeld: "Rood, geel, blauw". De speler moet in deze volgorde naar de dopjes bewegen. De bal wordt naar voren gegooid, waarna de gooier richting de paal beweegt en er weer vanaf. Vervolgens krijgt de speler de bal en schiet. Na het vangen van de bal mag de afvanger zelf ook nog één keer schieten.

Lees ook: Homoseksualiteit en korfbal

Aangeven en Wegtrekken

De bal wordt naar voren gegooid en de speler komt in de aangeef. Daarna, alsof er een tegenstander voor komt, trekt de speler na kort stilgestaan te hebben naar achteren weg. Deze oefening kan ook in drietallen worden uitgevoerd, waarbij de derde persoon de verdediger is. Als de verdediger de aangeef toelaat, volgt er een doorloop van de speler in het voorveld.

Dopjes Verwisselen

Bij elke korf staan vier gekleurde dopjes. Voorafgaand aan elk schot krijgen de spelers een opdracht, bijvoorbeeld: verwissel blauw met geel en tik rood aan. De dopjes blijven na de opdracht staan waar ze geëindigd zijn. Meer variatie kan worden aangebracht door niet alleen dopjes om te laten wisselen en aan te tikken, maar ook door andere opdrachten te geven, zoals: raak de paal aan, zet een dopje op een ander dopje, zet een dopje schuin op elkaar of draai een dopje om. Om de oefening eenvoudiger te maken, kan de schotafstand kleiner worden gemaakt, kunnen er minder opdrachten per schot worden gegeven, of kan de afvanger de opdracht uitvoeren en de schutter daarna schieten. Om de oefening uitdagender te maken, kunnen er meer opdrachten per schot worden gegeven.

Afstandsschoten Wegwerken

De spelers beginnen met schieten bij de witte dopjes. Als ze scoren, gaan ze naar de kleur dopjes die verder weg ligt, bijvoorbeeld geel. De opdracht is om de dopjes weg te schieten. De speler schiet vanaf een dopje en als hij scoort, brengt hij deze naar de paal. Als alle dopjes van die afstand weg zijn, gaat hij naar de volgende afstand. De oefening kan ook in rondes worden gespeeld, met een ronde per afstand en dus ook met een winnaar per afstand.

Schutter vs. Rebounder

De twee schutters schieten om de beurt en de schutter en de rebounder doen een wedstrijd wie de meeste doelpunten maakt. Deze oefening lijkt op sneldoelen. Elke speler heeft zes levens. Er wordt om beurten geschoten, op dezelfde manier als bij sneldoelen.

Perfect Schot Simulatie

Deze oefening simuleert een schotsituatie waarin de speler alle tijd heeft. De schutter krijgt per dopje drie kansen. Scoren betekent doorgaan naar het volgende dopje, drie keer missen betekent een dopje terug. Als de schutter klaar is, wisselt hij met de aangeef. Beide spelers één rondje gehad = gewonnen. Om de oefening eenvoudiger te maken, kan de afstand kleiner worden gemaakt of kunnen er meer kansen per kant worden gegeven. Om de oefening uitdagender te maken, kunnen de afstanden groter worden gemaakt of kunnen er minder kansen per kant worden gegeven.

Lees ook: Hoeveel calorieën verbrand je met korfbal?

Rondlopen en Schieten

De spelers die niet bij een paal staan, rennen rond, steeds naar een geel dopje toe. Hier krijgen ze de bal. Ze gooien de bal terug en rennen daarna naar het rode dopje bij dezelfde korf. Hier krijgen ze de bal opnieuw en dit keer wordt er geschoten. Bij deze oefening kan op vele manieren worden gevarieerd. De speler gooit de bal terug en rent naar de pion achter de korf. De schutter begint bij het eerste dopje en mag maximaal drie keer schieten. Als alle drie de kansen op een afstand gemist worden, wordt er gewisseld met de rebound. Bij het opnieuw wisselen steeds weer bij het begin beginnen. Een andere variatie is om te onthouden waar je bent gebleven en daar de volgende beurt weer door te gaan. Er kan ook worden gevarieerd door andere kanten van de korf te gebruiken.

Achter de Bal Aan Rennen

De bal wordt naar de korf gegooid. Onmiddellijk na het gooien rent de speler achter de bal aan, naar de korf. Het doel is om voorbij de lijn te zijn voordat de bal gevangen wordt. De lijn maakt de opdracht concreet. Een andere variatie is werken met een tegenstander. De bal begint onder de korf en wordt naar de speler voor de korf gegooid. Het is belangrijk dat de aanvaller centraal staat. De oefening kan eventueel ook in drietallen, waarbij er twee spelers onder de korf staan: één om te gooien en één om te gaan verdedigen.

Algemene Schotoefeningen

Schieten is essentieel om te scoren, en een korfbalspeler met een goed en snel schot is een geduchte tegenstander. Schotoefeningen zijn daarom voor iedereen van belang. De schotoefeningen in dit artikel kunnen zowel door de jeugd als door senioren worden uitgevoerd, en er kunnen uiteraard eigen variaties op worden gemaakt.

Tienen

Bij deze oefening worden twee korven tegenover elkaar geplaatst op een haalbare afstand. Bij elke korf staat een speler. Het doel is om minimaal tien keer te scoren per team. Er zijn twee ballen in het spel, wat zorgt voor een extra element: de bal snel proberen te vangen. Afhankelijk van het niveau kan ervoor worden gekozen om eerst één speler van het team te laten schieten of dat degene die de bal vangt mag schieten.

Reis om de Wereld

In een korfbalwedstrijd sta je niet altijd recht voor de paal. Daarom is het belangrijk om schotoefeningen uit te voeren vanaf verschillende kanten van de paal. Een leuke oefening voor in de training is daarom ‘reis om de wereld’. Hierbij worden verschillende pionnen rondom de korf geplaatst. Elke pion vertegenwoordigt een continent. De spelers moeten bij elke pion één of twee keer scoren. Is dit gelukt? Dan mag de speler de reis voortzetten naar het nieuwe continent. Wie als eerste de reis om de wereld heeft afgemaakt is de winnaar. Deze oefening wordt individueel gespeeld.

Afstandsschoten

Er worden diverse pionnen voor de korf geplaatst op verschillende afstanden, bijvoorbeeld op 1 meter voor een klein kansje, 2,5 meter voor een strafworp, 4 meter voor een schot en 6 meter voor een afstandsschot. Elke speler moet bij elke afstand scoren en mag zelf bepalen in welke volgorde. Elke speler begint bij het kleine kansje. Als deze raak is, mag hij/zij door naar de volgende pion. Elke speler krijgt maximaal drie kansen per pion.

Er uit Schieten

Om echt competitie te creëren bij een training is de schotoefening ‘er uit schieten’ leuk om te doen. Dit spel wordt gespeeld in drietallen waarbij snelheid het belangrijkste element is. Twee spelers staan op dezelfde afstand voor de korf en de overige speler staat onder de korf. Er zijn twee ballen in het spel. De twee spelers voor de korf proberen zo snel mogelijk te scoren.

Tijdschieten

Een makkelijke oefening die altijd handig is om de korfbaltraining mee te vullen als er wat tijd over is: tijdschieten. Er wordt een tijd bepaald, bijvoorbeeld twee minuten, en degene die na twee minuten de meeste doelpunten heeft gemaakt, wint. Ook hierin kan gevarieerd worden qua afstanden om de moeilijkheidsgraad te vergroten. Er hoeft echter niet met afstanden te worden gewerkt; na het vangen direct schieten mag ook.

Pionnen Pakken

In het midden van het veld wordt een aantal pionnen geplaatst. De spelers worden verdeeld over de beschikbare korfbalpalen, het liefst in tweetallen. Elk tweetal heeft een bal. Alle teams starten tegelijk met het proberen te scoren. Wanneer er is gescoord, rent het tweetal samen naar het midden om een pion te pakken en plaatst deze bij de eigen korfbalpaal. Na een paar rake schoten is de stapel op. Dan mogen spelers bij elkaar pionnen gaan halen. Degene die geen pionnen meer heeft, ligt uit het spel.

Schieten voor Beginners

De bovenstaande oefeningen zijn vooral gericht op snelheid. Voor spelers die nog in de beginfase zitten van het aanleren van schieten, kunnen deze oefeningen te lastig zijn. Door het competitie-element staat snelheid voorop en wordt er te weinig gelet op de techniek. Daarom is het voor de allerkleinsten al een uitdagende oefening wie er als eerste 5 of 10 (afhankelijk van het niveau) doelpunten heeft gemaakt. Geef hierbij duidelijk aan dat de juiste techniek helpt bij het scoren.

Warming-up Oefeningen

Een goede warming-up voorkomt blessures. Door de explosieve bewegingen die gemaakt worden bij korfbal is het belangrijk dat de spieren goed warm zijn. Hoewel de warming-up meestal niet het meest leuke onderdeel is van de korfbaltraining, is dit wel essentieel. Als richtlijn voor hoe lang de warming-up moet duren, kan ongeveer 10 minuten worden aangehouden.

Treintje Sprint

Alle spelers van het team rennen achter elkaar in een ronde. De eerste loper zet een sprint in en rent een volledige ronde tot hij/zij achteraan het treintje aansluit. De hele groep blijft ondertussen rennen.

Bal Overgooien en Achteraan Aansluiten

Plaats twee rijen van drie spelers tegenover elkaar met één bal. De voorste speler uit het ene rijtje gooit de bal naar de voorste speler uit het andere rijtje. De speler die de bal gooit, rent achter de bal aan en sluit achteraan in het rijtje.

Ronden Rennen met Bewegingen

Laat de spelers verschillende rondjes rondom het veld rennen. Elk rondje staat in het teken van een nieuwe beweging.

Pionnen Aantikken

Maak teams van een gelijk aantal spelers. Plaats zo’n 3 tot 4 pionnen op het veld of wijs een aantal lijnen aan (in de zaal). Bij het startsignaal gaat de eerste speler van het team zo snel mogelijk richting de eerste pion. Deze wordt aangetikt. Hierna gaat de speler terug naar het begin en rent vervolgens naar de tweede pion en komt weer terug. Zo wordt het rijtje afgemaakt en mag de volgende uit het team beginnen.

Korvendans

Doorloopballen zijn ideaal voor de warming-up door de combinatie van rennen en balcontact. Om de doorloopballen iets leuker te maken is deze warming-up oefening een goede: de korvendans. Hoeveel korven hiervoor nodig zijn is afhankelijk van het aantal spelers, maar het is belangrijk dat er meer spelers in het midden van het veld staan dan onder de korf. Bijvoorbeeld: er staan 4 spelers met een bal onder de korf. In het midden van het veld staan 6 spelers. Bij het startsignaal rennen de spelers naar de korf en worden aangespeeld. Degene die als eerste een afgesproken aantal doorloopballen scoort, wint.

Lummeltje

Onder de meesten wel bekend: lummeltje. In een kring staan 1 of 2 spelers meer dan in het midden. De spelers in de kring gooien de bal over. De spelers in het midden proberen de bal er tussenuit te tikken of te pakken. Lukt dit?

Zitten en Gebaren

Maak tweetallen en plaats de tweetallen uit elkaar op dezelfde lijn zodat er twee lijnen ontstaan. Laat de spelers op de grond zitten. Als trainer bedenk je een aantal verschillende gebaren gekoppeld aan een oefening. Deze oefening moeten de spelers dan zo snel mogelijk uitvoeren.

Pionnen Verplaatsen

Bij elke paal staat een tweetal. Elk tweetal heeft een bal en een stapel pionnen. De pionnen worden op een redelijke afstand van de paal geplaatst. Speler 1 krijgt de opdracht om de pionnen 1 voor 1 te verplaatsen naar de korf.

tags: #korfbal #oefeningen #3 #tallen