KNVB Leren Voetbal: Een Complete Gids voor Trainers

Voetbal is een sport die constant in ontwikkeling is, en de manier waarop we jeugdspelers opleiden, moet mee evolueren. De KNVB (Koninklijke Nederlandse Voetbalbond) speelt hierin een cruciale rol, door trainers te voorzien van de juiste tools en kennis om spelers optimaal te begeleiden. Dit artikel duikt diep in de KNVB-methodologie voor het leren van voetbal, met de nadruk op de principes, structuren en praktische tips die trainers kunnen gebruiken om een effectieve en plezierige leeromgeving te creëren.

De Basis: Vereenvoudigen en Afstemmen

De kern van de KNVB-aanpak is het vereenvoudigen van het voetbalspel, afgestemd op de leeftijd, het niveau en de individuele beleving van de spelers. Een training biedt de unieke mogelijkheid om situaties te creëren die in een wedstrijd niet mogelijk zijn. Oefen- en partijvormen, afgeleid van echte wedstrijdsituaties, helpen spelers om spelproblemen in zowel de aanval als de verdediging op te lossen. Door vereenvoudigingen en gerichte aanwijzingen kunnen trainers deze punten effectief onder de aandacht brengen.

Vereenvoudigde Spelsituaties

In een training is het cruciaal om spelsituaties te vereenvoudigen. Dit kan door het aantal spelers te verminderen en de ruimte en regels aan te passen. De trainer kan het spel op elk moment stilleggen om vragen te stellen, demonstraties te geven of een speler iets voor te laten doen. Ook kan de vorm makkelijker of moeilijker worden gemaakt. Hoe eenvoudiger de oefening, hoe overzichtelijker de situatie voor de spelers. Meer herhalingen van deze situatie leiden tot meer leren en een grotere kans op verbetering tijdens de wedstrijd.

Vier Gouden Trainingsprincipes

De KNVB hanteert vier gouden principes voor effectieve voetbaltrainingen:

1. Voetbalecht Trainen

Spelers leren voetballen door te voetballen, niet door rondjes te rennen of alleen maar op doel te schieten. De beste manier om te leren is in vereenvoudigde spelsituaties, waar ze echt doelpunten kunnen maken en voorkomen. Oefeningen zijn effectief als ze ‘voetbalecht’ of ‘wedstrijdecht’ zijn, waarbij de basiskenmerken van een echte voetbalwedstrijd behouden blijven. Hoe kleiner het verschil tussen de training en de wedstrijd, hoe groter de kans dat spelers het geleerde toepassen. Het idee dat er ‘echt’ wordt gevoetbald, motiveert ze.

Lees ook: Maatschappelijke betrokkenheid in het amateurvoetbal: een onderzoek.

2. Veel Prikkels en Plezier

Naast voetbalechtheid zijn veel herhalingen essentieel. Kleinere trainingspotjes met minder spelers zijn vaak leuker dan grote partijvormen, omdat spelers meer balcontacten hebben. Kleinere teams, velden en doelen houden spelers dicht bij de essentie van voetbal en maken het mogelijk om specifieke aspecten van het spel te trainen. Hoe meer prikkels in een uur training, hoe meer plezier en hoe meer de spelers leren.

3. Coaching en Organisatie

De trainer moet de spelers in elke trainingsvorm in een situatie manoeuvreren waarin ze het beoogde doel kunnen bereiken. Dit kan door het veld aan te passen (kleiner, groter, smaller of breder) of door te variëren met het aantal doeltjes of spelers. Zelfs zonder verdere aanwijzingen biedt deze situatie al een leereffect. Een vorm die snel uit te leggen is, geeft de trainer de tijd om te observeren. De organisatie van de training, inclusief het rangschikken van hoedjes en doeltjes, moet flexibel zijn, zodat de situatie eenvoudig kan worden aangepast om de oefening makkelijker of moeilijker te maken.

4. Afstemming op Leeftijd, Niveau en Beleving

Het is cruciaal om altijd rekening te houden met de spelers in het team en de oefeningen op hen af te stemmen. Oefeningen van andere trainers of teams kunnen interessant lijken, maar de afstemming op het eigen team is essentieel voor succes. Een oefening moet haalbaar zijn; spelers moeten het gevraagde kunnen uitvoeren. Hoe meer rekening wordt gehouden met de spelers, hoe succesvoller de training zal zijn.

Huiswerk en Voorbereiding

Om de training te ondersteunen, kan de trainer de spelers huiswerk meegeven, bijvoorbeeld het oefenen van een specifieke beweging. Spelers kunnen ook worden uitgedaagd om nieuwe bewegingen te bedenken die hun teamgenoten kunnen oefenen. Tijdens de warming-up en oefenvormen kan hier aandacht aan worden besteed. Voor de training is het belangrijk om na te denken over de volgende vragen:

  • Waarop trainen we? Aanvallen of verdedigen? Opbouwen of scoren, storen of doelpunten voorkomen? Leg de doelstelling van de dag eventueel kort uit aan de spelers.
  • Welke oefen- en partijvormen? Komen de zaken die ik wil trainen aan bod en kunnen alle spelers ‘succesvol’ zijn in de training? Komen de spelers voldoende aan de beurt?
  • Hoe organiseer ik mijn training? Maak het jezelf gemakkelijk en zorg dat voor aanvang van de training alle vormen al klaarstaan. Denk ook even na over de overgang van de ene naar de andere vorm, verloopt dat snel en soepel? Waar kun je de vormen (mogelijk) nog makkelijker of moeilijker maken?

Structuur van een Training

Een systematische aanpak is essentieel om het voetbal van het team elke week verder te ontwikkelen. De KNVB adviseert een vaste structuur aan te houden.

Lees ook: KNVB-overschrijvingen: Een complete gids

Voor de Beginnende Trainer

Voor trainers die net beginnen, is het raadzaam om een iets andere structuur te hanteren. Het is makkelijker om een training te organiseren en te begeleiden als je uitgaat van drie oefeningen in zestig minuten voor pupillen, of vier oefeningen voor junioren.

  • Pupillen (60 minuten):
    • Oefening
    • Oefening
    • Partijvorm
  • Junioren (75 minuten):
    • Warming-up
    • Oefening
    • Oefening
    • Partijvorm

Vier of Vijf Oefeningen

Zodra de trainer zich comfortabel voelt bij het organiseren van trainingen, kan worden overgestapt naar vier of vijf oefeningen per training.

Trainingsplan

Het is belangrijk om tijdig een trainingsplan uit te werken. Wat wordt precies wanneer geoefend? Welke oefeningen horen erbij?

Zelf een Training Samenstellen

Om bijvoorbeeld te voorkomen dat spelers onder 13 steeds voor lange halen naar voren kiezen, kan de trainer zich richten op verzorgd positiespel en goed gebruik van het middenveld om een aanval op te bouwen. Bij elke leeftijdsklasse horen specifieke doelstellingen en KNVB-oefeningen die passen bij de mogelijkheden van die leeftijd. Elke oefening kan eenvoudig of complex worden aangeboden.

Trainingsdoel Afstemmen

Stem het doel van de training af op het team, rekening houdend met leeftijd, beleving en niveau. Begin liever met een iets te makkelijke oefening, zodat spelers meteen succes ervaren, en maak het daarna moeilijker. De KNVB heeft voor elke leeftijdscategorie een doel uitgeschreven.

Lees ook: Scheidsrechter niet aanwezig? Dit zijn de stappen

Oefeningen en Partijvormen

Laat je inspireren door de oefeningen en partijvormen die beschikbaar zijn. Noteer de afmetingen van de veldjes en maak een schets van de verdeling over het veld. Rangschik hoedjes en doeltjes zo dat het weinig tijd kost om de organisatie tussentijds aan te passen. Een vaststaand circuit, waarbij alle oefen- en partijvormen al klaarstaan in diverse speelvakken, is ideaal.

Oneven Aantallen

Bij een oneven aantal kan het lastig zijn om een partijvorm te organiseren. De trainer kan beter niet zelf meedoen, omdat kinderen dan afgeleid raken of de bal vaak naar de trainer spelen. Bij een oneven aantal met een keeper kan bijvoorbeeld drie tegen drie worden gespeeld, waarbij één team een keeper heeft, en dit na de helft van de speeltijd wordt omgewisseld. Of er kan als regel worden gesteld dat het team met de keeper alleen kan scoren in kleine doeltjes of door de bal over de achterlijn te dribbelen. Zonder keeper kan één team spelen met een speler extra, die op de helft van de tijd van team wisselt.

Warming-up, Oefening en Partijvorm

Elke training begint met een korte warming-up. Bij de jongste pupillen gaat het om het principe ‘ik en de bal’. Vanaf O13 moet de warming-up met bal worden voorafgegaan door een warming-up zonder bal, zoals loopvormen met dynamische rekvormen. De spieren van spelers in de leeftijdscategorie O13, aan het begin van de groeispurt, kunnen wel wat extra doorbloeding gebruiken. Beperk dit moment tot vijf minuten en vervolg met een langere warming-up met bal, waarbij de spelers het dribbelen, aannemen, passen of schieten oefenen, passend bij het doel van de training.

Na de warming-up volgt de eerste oefening, waarin een specifiek onderdeel van het voetballen wordt getraind, zoals de opbouw van achteruit of het creëren van kansen. Dit kan een vereenvoudiging zijn van 4 tegen 4, 1 tegen 1, 1 tegen 2, 2 tegen 2, 3 tegen 2, 3 tegen 3, 4 tegen 3, met of zonder doelen, keepers en met de voetbalspelregels.

Tijdens de oefening controleert de trainer of alle spelers begrijpen wat de bedoeling is. Wordt er (veel) gevoetbald? Zo niet, kan de wachttijd korter door de vorm twee keer uit te zetten? Moet de ruimte groter of kleiner? Wordt er geleerd? Lukt de uitvoering ongeveer even vaak wel als niet? Het is belangrijk om deze vragen in het achterhoofd te houden, maar probeer tijdens de training niet te veel om te zetten. Kleine aanpassingen kunnen goed zijn, maar sleep niet te veel met materiaal. De organisatie is een middel, geen doel.

Oefening Moeilijker of Gemakkelijker Maken

Als een oefening te gemakkelijk is, kan de trainer de weerstand verhogen door de ruimte smaller of korter te maken, of door de verdedigende partij een extra speler te geven. De spelregels aanpassen kan ook, maar wees hier voorzichtig mee. Als de spelers de bedoeling van de vorm niet realiseren, kan de vorm gemakkelijker worden gemaakt door de weerstand te verlagen. De ruimte kan langer of breder worden gemaakt, de manier van scoren kan worden aangepast, grotere doeltjes kunnen worden geplaatst, pylonnen verder uit elkaar kunnen worden geplaatst, een speler kan aan de aanvallers worden toegevoegd of het aantal verdedigers kan worden verkleind.

Coachen Tijdens de Training

De trainer moet situaties alleen stoppen als de spelers er echt iets van kunnen leren, niet om de eigen kennis te etaleren. Terwijl de spelers oefenen, kan de trainer op de juiste momenten aanwijzingen geven bij de keuzes die zij maken en de uitvoering die ze laten zien (begeleidend coachen). De coaching moet kort en duidelijk zijn. Laat de spelers zelf problemen oplossen, bied ruimte voor eigen inbreng door vragen te stellen en help ze individueel. Verbeterpunten kunnen het best worden aangegeven door naast de speler te gaan staan, samen naar de situatie te kijken, het voor te doen en aan te moedigen.

Instructies kunnen het best worden gegeven op ooghoogte met de spelers, op een plek waar ze niet worden afgeleid. De trainer moet goed verstaanbaar praten, niet te snel praten en de spelers aankijken. Betrek de spelers erbij en ga na of ze het echt begrepen hebben. Vraag oudere spelers om hun mening, zodat ze kunnen meedenken.

Partijvorm

Na de oefening(en) passen de spelers de oefenstof toe in een partijvorm, bijvoorbeeld 4 tegen 4. De trainer laat ze nu vooral voetballen en coacht alleen nog ‘begeleidend’. Het spel wordt niet meer stilgelegd. De trainer benadrukt dat het nog steeds de bedoeling is dat ze samen kansen creëren, scoren, maar ook samen storen en doelpunten voorkomen.

Trainingsperiode Voorbereiden

  • Kies een trainingsdoel.
  • Verdeel de doelstellingen over de eerstkomende vijftien weken.
  • Oefen enkele weken achtereen op een doelstelling en laat de spelers zo wennen aan de oefeningen die erbij horen.
  • Heb binnen een training aandacht voor zowel de aanvalsdoelstelling als de bijbehorende verdedigende doelstelling.
  • Pas stof uit een oefening meteen toe in een kleine én grote partijvorm.

Samenvattend

Houd de vaste structuur van een training aan: warming-up, oefening en afsluitende grote partijvorm. Stel jezelf tijdens de training steeds de volgende vragen:

  • Hebben spelers door wat de bedoeling is?
  • Hebben ze allemaal voldoende balcontacten?
  • Is de vorm goed afgesteld? Kan het moeilijker of moet het gemakkelijker?
  • Wordt er plezier beleefd aan de training?
  • Wordt er gevoetbald?
  • Wordt het voetbalspel geleerd?

Zo ja, dan is de leersituatie voor de spelers optimaal.

Visie op Voetbal en Jeugdopleiding

De kijk op voetbal heeft een grote invloed op de wijze waarop de jeugd wordt geleerd om te voetballen. Het is belangrijk dat de vereniging algemene uitgangspunten hanteert bij het leerproces van de jeugdvoetballers, zonder onderscheid te maken in leeftijdscategorieën.

Ontwikkeling

Iedere jeugdspeler ontwikkelt zich anders. De ene speler wordt een verenigingslid dat later in een recreatie-elftal actief is en misschien een bestuursfunctie vervult. Een ander jeugdlid haalt mogelijk het eerste seniorenelftal om wellicht later als trainer aan de slag te gaan. Daarom moet de jeugdafdeling streven naar een groot aantal ontwikkelingsmogelijkheden voor de kinderen en jongeren in de vereniging. De uitgangspunten die de vereniging hanteert bij het leerproces van de jeugdvoetballers worden vastgelegd in het jeugdvoetbalbeleidsplan. De visie van een vereniging op leren voetballen:

  • Maakt duidelijk hoe de vereniging vindt dat jeugdspelers moeten leren voetballen.
  • Geeft richting aan de jeugdafdeling.
  • Inspireert jeugdvoetballers en coaches, ouders en kader.
  • Zorgt voor onderscheiding van de andere verenigingen.
  • Houdt rekening met de missie en visie van de vereniging.

Jeugdvoetballeerproces

Het hele leerproces kenmerkt zich door het bekwamen in het voetballen. Hiervoor is het spel vereenvoudigd in verschillende partijvormen, van het traditionele elf tegen elf vanaf de junioren, tot twee tegen twee bij de mini’s. Spelers leren flexibel omgaan met technische vaardigheden als ze veel oefenen in voetbalvormen waarin een bepaalde technische vaardigheid veelvuldig wordt gebruikt. Waar uiteindelijk naar gestreefd wordt, is dat de jeugd plezier beleeft aan de training. Dan wordt het spel gespeeld en geleerd. Als dat het geval, dan is de leersituatie voor de spelers optimaal.

Per Leeftijdscategorie

Per leeftijdscategorie worden leerdoelen opgesteld, opgesplitst naar de teamtaken aanvallen, verdedigen en omschakelen. Deze doelstellingen zijn ook vertaald naar doelstellingen voor de verschillende leeftijdscategorieën, de doorlopende leerlijn. Elke leeftijdscategorie heeft zijn eigen aanpak nodig. Voor de pupillen JO7 is het belangrijkste dat zij spelenderwijs het voetbalspel (leren) ontdekken. Dit betekent dat het voetbalaanbod erop gericht moet zijn om iedere pupil zoveel mogelijk optimaal spelplezier en ontwikkeling te bieden in een voor hem/haar prettige omgeving. Het aanbod (via de wedstrijdvorm 4 tegen 4) kan op verschillende manieren aangeboden worden aan de pupillen:

  • Binnen de eigen vereniging.
  • Lokaal of regionaal, waarbij met een aantal verenigingen in gezamenlijk overleg het voetbalaanbod wordt ingericht.
  • Deelname aan het KNVB-voetbalaanbod, waarbij de pupillen regionale toernooitjes spelen.

Als de vereniging zelf of met andere verenigingen het aanbod organiseert, adviseert de KNVB de spelvorm 4 tegen 4.

Voetbalecht Trainen in de Praktijk

Niet elke versimpelde voetbalvorm is een goede oefenvorm. Voetballen leer je door te voetballen. Een potje straatvoetbal verdient de voorkeur boven eindeloos de bal hoog houden. Kinderen leren voetbalvaardigheden niet ‘geïsoleerd’ aan, maar ‘ingebed’ in het voetballen zelf.

Stel dat een spits vaak in een kansrijke positie komt, maar daaruit te weinig scoort. In plaats van eindeloos te oefenen op het afwerken op doel, kan de trainer de speler in de oefenvorm ‘2 tegen 1 + keeper’ brengen. Hierdoor wordt de speler in een ‘wedstrijdechte’ situatie geplaatst die hij vaak ervaart. Onder druk van één verdediger én in samenwerking met één medespeler komt hij vaak in een echte, kansrijke positie en kan hij veel oefenen op het scoren. De kans dat hij in de wedstrijd daadwerkelijk beter gaat handelen, wordt zo groter.

Twee Partijen Scoren

Trainen is weliswaar het vereenvoudigen van voetballen, maar de belangrijkste kenmerken van een echte voetbalwedstrijd moeten behouden blijven. Zo kunnen in elke oefenvorm nog altijd twee partijen scoren. In elke oefenvorm zoeken twee partijen oplossingen bij twee situaties: wat moeten wij als team doen als wij de bal hebben? Wat moeten wij als team doen als de tegenstander de bal heeft? Elke oefenvorm kent deze structuur en is een vereenvoudiging van de echte voetbalwedstrijd. Alleen in voetbalechte situaties herkennen spelers wat ze oefenen. Alleen dan ervaren ze of de keuzes die ze maken leiden tot succes. Alleen dan zullen ze het geleerde in de komende wedstrijd toepassen. Bovendien heeft het idee dat er op de training ‘echt’ wordt gevoetbald een motiverende werking op de spelers.

Geïsoleerd Trainen

Toch kun je spelers soms geïsoleerd laten trainen, zonder de weerstand van een tegenstander. Een speler kan zelfs in de meest vereenvoudigde oefenvorm nog zeer veel moeite hebben om een bepaalde handeling met bal goed uit te voeren. Zo kan een speler zijn ‘verkeerde’ been prima oefenen door de bal te schieten tegen een muurtje. Je kunt hem huiswerk meegeven en hem laten oefenen op een bepaalde schijnbeweging. Maar die vaardigheden zijn uiteindelijk niets waard zonder het rendabel toe te passen in de echte wedstrijd.

Zelftest voor Trainers

Vraag je bij elke training af:

  • Is de training voetbalecht?
  • Is de oefenvorm een zinvolle vereenvoudiging van het voetballen?
  • Is er sprake van aanvallen, verdedigen en omschakelen voor beide teams?
  • Wordt er gespeeld om te winnen?
  • Is er veel actie?
  • Zijn er voldoende herhalingen van dat wat je wilt oefenen?
  • Zijn er voldoende leermomenten, beurten, prikkels?
  • Zijn er niet te veel wachttijden? Genoeg ballen?
  • Is de training afgestemd op de groep? Heb je rekening gehouden met leeftijd, vaardigheden en beleving van de groep?
  • Is de coaching afgestemd op de groep? Wordt de bedoeling van de oefenvorm duidelijk gemaakt? Wordt het voorgedaan, worden oplossingen aangedragen? Wordt er ingegrepen en zo nodig stilgezet? Wordt de boel op gang gehouden?

Opleidingen & Op- en Bijscholingen

De KNVB is wereldwijd toonaangevend op het gebied van opleidingen en op- en bijscholingen voor voetbalcoaches en scheidsrechters. De KNVB biedt verschillende voetbalcoachopleidingen aan. Hoe meer opleidingen je doet, hoe hoger het niveau waarop jij teams mag coachen. De KNVB biedt ook opleidingen aan voor goalkeepercoaches, futsalcoaches en video-analisten.

Dugout: Dé Digitale Leeromgeving

Bij elke opleiding krijgen deelnemers toegang tot de digitale leeromgeving Dugout. Met deze leeromgeving heb je onder andere op elk moment inzicht in je opleiding en vorderingen. Daarnaast kun je via Dugout eenvoudig contact leggen met docenten en andere deelnemers en gebruik te maken van de verschillende digitale studietools. Dugout maakt het blended learning principe van de KNVB Academie mogelijk door leren op & rond het veld en online naadloos aan elkaar aan te verbinden.

KNVB Voetbalvisie

De KNVB hanteert een duidelijke visie op voetballen en (beter) leren voetballen. Er wordt een aantal eisen gesteld aan de voetbalvormen: ze moeten spel echt zijn, er moet een spelprobleem worden opgelost en de deelnemers moeten de voetbalvorm als spel beleven. Het aanleren van vaardigheden is geen geïsoleerde aangelegenheid, maar moet plaatsvinden in relatie tot het voetbalspel. Het gaat bij het leren voetballen om op een kindvriendelijke -of jeugdvolgende- manier spelers het spel (beter) te leren spelen. Kinderen hebben plezier in het voetballen als hun ontwikkelingsmogelijkheden op het juiste moment en de juiste wijze worden aangesproken. Spelers hebben er lol in als je ze voetbaltaken geeft die ze ook daadwerkelijk aankunnen.

Voetbalcoach Veldvoetbal Opleidingen

De KNVB Academie biedt opleidingen aan voor ieder niveau, van instap tot zeer gevorderd. Om in aanmerking te komen voor gevorderde of zeer gevorderde voetbalcoachopleidingen zijn onder andere vooropleidingen in de voetbalcoachpyramide vereist.

Instapniveau

  • De Aftrapmodule Jeugdvoetbalcoach (4 avonden, verenigingstraject)
  • G-voetbalcoachStarter
  • Voetbalcoach 1 Pupillen (7 avonden)
  • Voetbalcoach 1 Junioren (7 avonden)
  • Voetbalcoach 1 Senioren

Gevorderd

  • Voetbalcoach 2 Senioren (heel seizoen)
  • Voetbalcoach 2 Jeugd (heel seizoen)
  • Voetbalcoach 2 Jeugd op een onderwijsinstelling (heel seizoen)
  • Voetbalcoach 2 Jeugd voor (ex-) contractspelers (half seizoen)
  • Voetbalcoach 3 Senioren
  • Voetbalcoach 3 Jeugd
  • Voetbalcoach 3 Jeugd voor (ex-)contractspelers
  • Voetbalcoach 3 (Jeugd) op een onderwijsinstelling

Zeer Gevorderd

  • Voetbalcoach 4 Senioren
  • Voetbalcoach 4 Jeugd
  • Voetbalcoach 5

tags: #knvb #leren #voetbal