Een sporthal die voldoet aan de eisen voor het kwaliteitscertificaat van Sportinfrastructuur.nl, moet voldoen aan specifieke voorschriften, richtlijnen en aanbevelingen voor de bouw en inrichting. Deze voorschriften, die de oude NOCNSF normen vervangen, zijn van toepassing op nieuwe sporthallen, maar niet per definitie op bestaande sporthallen. Voor bestaande sporthallen kan een sportbond dispensaties afgeven. Het is dus belangrijk om bij de betreffende sportbond te informeren. De voorschriften zijn ingedeeld in overkoepelende en sportgerelateerde categorieën. Stichting NISAV is de officiële vertegenwoordiger van de vier nationale sportbonden NBB, NHV, Nevobo en Badminton Nederland voor alles wat te maken heeft met accommodatiezaken. Jarenlang werd uitgegaan van het NOCNSF-normblad met categorieën en standaard sporthalmaten. Dit is inmiddels verouderd.
Algemene Definities Binnen de Sporthal
Om de normen en richtlijnen goed te begrijpen, is het belangrijk om een aantal definities helder te hebben:
- Zaalruimte: Een afsluitbare ruimte met minimaal een wedstrijdruimte.
- Zaalruimtedeel: Een zaalruimte die afsluitbaar is gesplitst van de overige delen van de zaalruimte (bijv. met een scheidingswand).
- Speelveld: Ruimte die is afgebakend middels belijning ten behoeve van het spel van de betreffende sport.
- Uitloopruimte: Obstakelvrije ruimte direct grenzend aan het speelveld.
- Opstelruimte: Ruimte die direct grenst aan de uitloopruimte, die nodig is voor staf, reservespelers en jury/scheidsrechter.
Belijning van het Volleybalveld
De belijning van een volleybalveld is essentieel voor een correcte en veilige speelomgeving. Hieronder volgen de specifieke normen en richtlijnen voor de belijning:
Afmetingen en Plaatsing
De afmetingen van de belijning van een volleybalveld zijn 18.00 x 9.00 meter. Deze belijning hoort bij het speelveld. Twee zijlijnen en twee achterlijnen begrenzen het speelveld. De as van de middenlijn verdeelt het speelveld in twee gelijke delen van 9m bij 9m. De middenlijn loopt onder het net van de ene tot de andere zijlijn en geldt voor beide speelhelften. Op iedere speelhelft geeft een aanvalslijn, die op een afstand van 3m van de as van de middenlijn wordt getrokken, de voorzone aan.
Kleur en Materiaal
De belijning moet licht van kleur zijn en een andere kleur hebben dan de vloer en eventuele andere lijnen, duidelijk contrasterend met de sportvloer. Nationaal wordt geel gebruikt, internationaal wit. Markeringslijnen van hard materiaal zijn verboden.
Lees ook: Nederlandse Beachvolleybal Geschiedenis
Specifieke Lijnen en Zones
- Aanvalslijn: Op iedere speelhelft bevindt zich een aanvalslijn op 3 meter afstand van de middenlijn, die de voorzone aangeeft. Bij wereldcompetities en officiële competities van de FIVB wordt de aanvalslijn verlengd door het toevoegen van streeplijnen vanaf de zijlijnen. Deze streeplijnen bestaan uit vijf lijntjes van 5cm bij 15cm. Ze hebben een onderlinge afstand van 20cm en zijn doorgetrokken tot een totale lengte van 1,75m. Het eerste lijntje staat op een afstand van 20cm van de zijlijn, in het verlengde van de 3m lijn.
- Opslagzone: De opslagzone is een 9 meter brede strook achter de achterlijn. Deze zone wordt zijdelings begrensd door twee lijntjes, elk 15cm lang en, in het verlengde van de zijlijnen, op 20cm afstand van de achterlijn getrokken. De beide lijntjes vallen binnen de breedte van de zone. De opslagzone loopt in diepte door tot aan het eind van de vrije zone.
- Breedte van de belijning: De belijning is 50 mm breed. Voor velden voor CMV-jeugd is de belijning ten minste 35 mm breed.
- 7-meterlijn: Op een standaard speelveld van 18 x 9 meter kan een 7-meterlijn aangebracht zijn, indien het veld gebruikt wordt door jeugd in de tweede en derde klasse C. De 7-meterlijn bestaat uit 2 smalle lijnen en een tussenruimte of de enkelvoudige 7-meterlijn heeft een totale breedte van 35 mm. Beide opties voor de belijning van de 7-meterlijn zijn toegestaan.
Kleurgebruik bij Meerdere Velden
Bij meerdere velden voor één sport die elkaar kruisen, zoals bijvoorbeeld bij een centercourt volleybal en drie sidecourts, moeten de lijnen van de twee veldtypen ook verschillende kleuren hebben. De kleur van de belijning contrasteert voldoende met het speelveld en met de lijnen van de andere sporten in de accommodatie. De kleur van de belijning is geel, tenzij goed gemotiveerd van wordt afgeweken. Als er een centrecourt volleybal wordt aangebracht in combinatie met sidecourts dan is de kleur van de lijnen van het centrecourt wit. De kleur van de belijning van velden voor CMV-jeugd wijkt altijd af van de kleur van de belijning van het reguliere veld.
Veiligheid en Obstakelvrije Zones
Rondom elk speelveld ligt een veiligheidszone: de uitloopruimte. Deze ruimte moet altijd vrij blijven van obstakels, dus ook de spelersbanken en tafel voor de tellers. Voor Nederland geldt een dispensatie van 2 meter, maar idealiter is de obstakelvrije uitloop 3 meter rondom het veld. Aan één lange zijde van het veld moet rekening zijn gehouden met de opstelruimte voor een jury/teltafel en de zitplaatsen voor staf en wisselspelers.
Volleybalnet en Palen
Aan weerszijden van de middellijn staat een volleybalzuil voor de ophanging van het volleybalnet. Een volleybalzuil is voorzien van netspanners. Het net kan worden opgehangen op de hoogte die past bij het niveau. Bij de eredivisie, superdivisie en topdivisie zijn veiligheidskussens (paddings) aan de palen verplicht. Voor de eerste divisie en lager is dat een aanbeveling. Volleybalzuilen moeten onwrikbaar vast gezet kunnen in een vaste grondpot. Er mogen geen spandraden aan de zuilen zitten.
Antenne
Aan de buitenkant van elke zijband is een antenne bevestigd. Deze is gemaakt van glasfiber, of ander buigzaam materiaal. De antenne is gekleurd met twee verschillende contrasterende kleurstroken. De kleurstroken zijn rood en wit.
Scheidsrechtersplatform
Er is voor ieder veld een scheidsrechtersplatform voor wedstrijden beschikbaar.
Lees ook: Volleybalnet hoogte: Een complete gids
Kleedkamers en Wasruimtes
In de praktijk bevinden de kleed- en wasruimtes zich vrijwel altijd bij elkaar, in wat meestal een kleedkamer wordt genoemd.
Aantal
Het aantal kleed- en wasruimtes is ten minste 2 (bij korfbal ten minste 4) per sporthal. Het aantal kleedruimtes voor scheidsrechters is per sporthal minimaal 2. De aanbeveling is dat het aantal kleedruimten is afgestemd op het aantal sporters dat op enig moment gelijktijdig de kleedruimten moet gebruiken.
Afmetingen
De minimale afmeting van een kleedruimte is zodanig dat deze geschikt is voor 15 personen. De optimale breedte van een kleedruimte is 3.000 mm. Voor een optimaal gebruik van kleedruimte is het aan te bevelen gebruik te maken van lockers die buiten de kleedruimte zijn gepositioneerd. De afmeting van een kleedruimte voor scheidsrechters is minimaal 8m2 incl. toilet en douche. De maatgevende ruimte voor een persoon voor vaststelling van het voldoen aan de afmetingen is vastgesteld op 1 m2.
De minimale afmeting van een wasruimte is zodanig dat deze geschikt is voor 4 personen. Inkijk vanaf de deur van de wasruimte tot aan de personen die zich wassen moet voorkomen worden. Het netto vloeroppervlak van een wasruimte incl. voorportaal wordt aanbevolen.
Tribunes
Bij tribunes wordt onderscheid gemaakt tussen 3 type tribunes:
Lees ook: Miniemen Volleybal Net
- Vaste tribunes
- Telescoop tribunes
- Tijdelijke tribunes
Als tijdelijke tribunes moeten worden opgeslagen, is daarvoor extra bergruimte nodig.
Locatie
Een tribune staat buiten de wedstrijdruimte, maar mag binnen de zaalruimte staan. Indien een tribune alleen vanaf sportvloerniveau aan de zijde van de wedstrijdruimte wordt benaderd en de tribune geen fysieke afscheiding heeft, dient een looppad van minimaal 90 cm tussen de tribune en de wedstrijdruimte te worden gehandhaafd. Indien er wel gebruik wordt gemaakt van een fysieke afscheiding volstaat een looppad van minimaal 60 cm.
Veiligheid
De tribune is aan de onderzijde tot minimaal 150 mm hoog afgevlakt zodat voeten niet onderdoor kunnen schieten. Poortjes in het hekwerk draaien van de zaalruimte af. Scheidingswanden in de zaalruimte zijn over de gehele breedte geluidsdicht tot over de volle breedte van de tribuneruimte, zodat omloopgeluid zich vanuit de haldelen niet via de tribuneruimte naar andere haldelen kan verplaatsen.
EHBO- en Massageruimte
Afmetingen
Het netto oppervlak van een EHBO-ruimte is ten minste 8 m². De aanbeveling voor het netto oppervlak van een EHBO-ruimte gecombineerd met een massageruimte is ten minste 15 m². De obstakelvrije hoogte is ten minste 2.800 mm en de breedte is ten minste 2.500 mm. De EHBO-ruimte mag gecombineerd worden met bijvoorbeeld een docentenruimte of een beheerdersruimte.
Voorzieningen
Er is 1 wastafel met warm en koud water.
Multifunctioneel Gebruik en Sociale Aspecten
Een sportvereniging is meer dan een plek waar mensen sporten. Naast het faciliteren van trainingen en wedstrijden is een volleybalvereniging ook een plek waar mensen elkaar ontmoeten, vrienden maken, vrijwilligerswerk doen, leren hoe met elkaar om te gaan en normen en waarden leren. Het sociale aspect van een vereniging is enorm belangrijk en zorgt daarmee voor sociale cohesie in een buurt, wijk en stad. Om dat sociale aspect te stimuleren is in een indoor sportaccommodatie meer nodig dan alleen een goede sportvloer, kleedkamers en sportmaterialen. Een kantine/horecagelegenheid in een sporthal mag niet ontbreken.
Overwegingen bij het Plaatsen van Velden
Er zijn nog veel meer zaken waarmee je rekening moet houden als je een sporthal gaat bouwen en inrichten. Hoe plaats je de velden bijvoorbeeld naast elkaar? Denk verder aan ruimte voor de toeschouwers, scheidsrechters, transport voor materialen, scheidingswanden, grondpotten etc.
Gymzaal versus Sporthal voor Onderwijs
Veel scholen staan op enig punt voor de beslissing: gaan we beweegonderwijs geven in een gymzaal, of in een sporthal? Beide mogelijkheden hebben hun voors en tegens.
Vierkante versus Kubieke Meters
Onderwijs heeft baat bij vierkante meters om alle kinderen een plek te bieden. De sport vraagt daarentegen om kubieke meters. De internationale regels voor sporten vereisen steeds hogere hallen. Daarom komen er meer en meer topsporthallen met een hoogte van 9 meter en zelfs al 11 meter. Voor onderwijsgebruik - maar ook voor trainingen van de gemiddelde sportvereniging - volstaat een hoogte van 7 meter. Die 2 of 4 meter extra hoogte leveren het onderwijs geen meerwaarde op. Sterker nog, die extra hoogte levert problemen op als het gaat om bijvoorbeeld de zwaaitoestellen.
Eén Hal versus Variatie in Ruimtes
Een topsporthal is veelal niet meer dan een hoge hal waarin topsportvoorzieningen als basketbaltorens en volleybal centercourts zijn aangebracht, en tribunes voor de toeschouwers. Voor het onderwijs is een topsporthal niet anders dan een accommodatie waar kwalitatief goede lessen bewegingsonderwijs gegeven moeten kunnen worden. Bepaal op basis van het vakwerkplan LO welke behoefte jouw school heeft. Weeg dit ook eens af samen met andere scholen in de gemeente. Misschien heb je behoefte aan één grote hal. Misschien passen 3 losse gymzalen beter bij de behoeften. Maar het kan ook dat je behoefte hebt aan één gymzaal, één spelzaal en één kleine fitnessruimte. Die verschillende ruimtes kun je uiteraard ook binnen één accommodatie onderbrengen waarbij je een bergruimte en inventaris deelt.
Bouwtechnische Aanpassingen
Bewegingsonderwijs vraagt om de juiste onderwijs sportinventaris. En daarvoor zijn extra (bouwkundige) investeringen nodig als je hiervoor een topsporthal wilt gebruiken, zoals:
- Het zwaaipunt voor ringenzwaaien moet verlaagd worden naar 5,5 meter voor onderwijsgebruik. Bij een zaalhoogte van 9 meter kan dat niet meer vanaf het plafond. Een extra tussenconstructie is dus nodig.
- Alle sporttoestellen zoals bijvoorbeeld klimrekken en basketbalinstallaties moeten ‘obstakelvrij’ gemonteerd worden. Ook daarvoor zijn extra bouwkundige voorzieningen nodig.
- Voor onderwijs heb je een grotere toestelberging nodig. Oppervlak en indeling moeten zo zijn dat onderwijsinventaris niet geblokkeerd wordt door grote sportinstallaties als verplaatsbare basketbaltorens.
Akoestiek
De akoestiek in topsporthallen laat nogal eens te wensen over als het gaat om onderwijsgebruik. Bij een volleybalwedstrijd op topniveau met een goed gevulde tribune is sprake van een heel andere akoestiek, dan in een 9 meter hoge hal waarin 30 kinderen basketballen. Veel docenten bewegingsonderwijs hebben gehoorbeschadigingen en stemproblemen. Uit onderzoek van de KVLO blijkt dat de slechte akoestiek in binnensportaccommodaties hier vaak de oorzaak van is. Alle reden om de normen voor akoestiek mee te nemen in je besluitvorming.
Overige Vragen om te Stellen
Om een goede afweging te maken kun je daarnaast nog denken aan de volgende zaken:
- Bereikbaarheid: Staat een topsporthal vaak aan de rand van de gemeente? Gaat vervoer van de leerlingen naar de gymles dan af van de effectieve beweegtijd?
- Financiën: Als je voor een sporthal kiest, hoe zijn de exploitatiekosten verdeeld over alle gebruikers? In een gymzaal zijn de kosten voor inventaris en beheer vaak lager.
- Leerlingenprognose: Wat heb je op middellange en lange termijn nodig aan ruimte?
- Avondopenstelling: Als je kiest voor een eigen gymzaal, onderzoek dan ook een de mogelijkheden om deze ’s avonds te verhuren aan andere verenigingen.
- Daglicht en energie: Sporthallen hebben meestal geen daglicht. En wat zijn de kosten voor de school voor kunstlicht (en warmte) bij sporthalgebruik?