Hoeveel Kilometer Rennen Voetballers Gemiddeld Per Wedstrijd? Een Diepgaande Analyse

Tijdens een voetbalwedstrijd worden heel wat kilometers overbrugd. Een voetbalwedstrijd van 90 minuten is te vergelijken met een intensieve intervaltraining, waarbij spelers sprinten op topsnelheid, even bijkomen, en wéér vol gas geven. Zonder een goede conditie schop je het als voetballer niet ver. Maar hoeveel kilometer leggen voetballers nu precies af tijdens een wedstrijd, en welke factoren spelen hierbij een rol?

Het Belang van Loopvermogen voor Voetballers

Loopvermogen is cruciaal voor voetballers. Hoewel het veld maar zo'n 100 meter lang is, legt een gemiddelde veldspeler zo’n 10 kilometer per wedstrijd af. Middenvelders tikken soms wel 15 kilometer aan, en lopen over het algemeen meer dan aanvallers en verdedigers.

Errol Esajas, oud-sprinter op de 100 meter en conditietrainer van o.a. Denzel Dumfries, benadrukt dat het bij voetballers draait om sprintvermogen, uithoudingsvermogen, goede motoriek en snel kunnen reageren. Hij hamert dan ook op een brede ontwikkeling tijdens looptrainingen, omdat een brede ontwikkeling iedere atleet voordeel kan bieden. "Hoe breder je geschoold bent als atleet, hoe beter. En hoe jonger je die verschillende vaardigheden aanleert, hoe meer profijt je uiteindelijk zal hebben," stelt Esajas. Frenkie de Jong is volgens hem een mooi voorbeeld, die hij omschrijft als een slangenmens. Ook Dumfries maakt indruk met zijn loopvermogen, dat hij onder leiding van Esajas verder ontwikkeld heeft. Esajas denkt dat meer spelers uit het Nederlands Elftal daar nog winst kunnen behalen, en merkt op dat in Duitsland bijvoorbeeld veel meer getraind wordt op loopvermogen, snelheid en coördinatie.

Gemiddelde Afstand en Variaties Per Niveau

Als voetballer leg je over een hele wedstrijd of training meerdere kilometers af. Bij de profs is dat als veldspeler gemiddeld 10 kilometer tijdens een wedstrijd. Bij de amateurs zal dat, afhankelijk van het niveau, een stukje minder zijn. De gemiddelde afstand die een speler in een wedstrijd (zonder verlenging) aflegt is tussen negen en 12 kilometer. Dit is gebaseerd op gemiddelde gegevens van profvoetballers. Bepaalde spelers staan erom bekend dat ze enorm veel meters maken. Bijvoorbeeld Joshua Kimmich van Bayern München en Messi’s ‘lijfwacht’ Rodrigo de Paul van Atlético Madrid. In sommige wedstrijden lopen de middenvelders maar liefst 13 à 14 kilometer.

De Rol van de Positie in het Veld

Een belangrijke factor is de positie van de voetballer. De afstand die een voetballer aflegt, verschilt sterk per positie. We lichten vier verschillende posities uit binnen het voetbal:

Lees ook: Hoeveel calorieën verbrand je met korfbal?

  • Keeper: Als keeper heb je in principe geen geweldige loopconditie nodig, maar wel uithoudingsvermogen om na het duiken snel op te kunnen staan voor een eventuele volgende redding. Keepers lopen ongeveer vier kilometer per wedstrijd.
  • Centrale verdediger: Heeft door zijn positie niet altijd een uitmuntend loopvermogen. Het zijn vooral korte sprintjes met de aanvallers mee, of het meebewegen tijdens balbezit van de eigen ploeg. Centrale verdedigers lopen de minste kilometers en zetten de minste sprints per wedstrijd. Zij lopen namelijk gemiddeld 9.222 meter (9,2 km) per wedstrijd en zetten 96 meter aan sprints.
  • Backs: Leggen wel grotere afstanden af en hebben daardoor automatisch een beter loopvermogen dan de centrale verdedigers. Vleugelverdedigers sprinten tweeënhalf keer zo veel als centrale verdedigers.
  • Middenvelder: Lijkt de voetballer met de beste loopconditie. Deze legt vaak in hetzelfde tempo grotere stukken af tijdens een wedstrijd om gaten te dichten, of de verdediging of aanval te helpen. Ze zijn immers de schakels tussen die twee linies. Middenvelders lopen het meest aantal kilometers per wedstrijd, met een afstand van 10.611 meter (10,6 km). In sommige wedstrijden lopen de middenvelders maar liefst 13 à 14 kilometer.
  • Aanvallers: Zijn vaak de snelle spelers van het voetbalteam. Aanvallers sprinten anderhalf keer zo veel als centrale verdedigers. Spitsen lopen het minst. Zo liepen Messi en Mbappé op het WK in Qatar gemiddeld net iets meer dan acht kilometer per wedstrijd. Toch betekent dat niet per definitie dat ze minder energie verbruiken. De sprints van bijvoorbeeld Mbappé zijn dusdanig intensief, dat het logisch is dat hij tussentijds herstelt om tijdens een volgende sprint weer maximaal te kunnen renderen.

Factoren die het Aantal Kilometers Beïnvloeden

Het aantal kilometers dat een voetballer per wedstrijd loopt, wordt beïnvloed door verschillende factoren:

  • Speelstijl van het team: Als een team een aanvallende speelstijl hanteert met veel pressie, zal de speler meer meters moeten afleggen om de tegenstander onder druk te zetten en om te schakelen. Als het team er een meer verdedigende speelstijl op nahoudt, legt de speler enkele kilometers minder af.
  • Positie van de speler: Middenvelders en vleugelverdedigers lopen het meest, omdat ze zowel aanvallend als verdedigend werk moeten verrichten. Keepers leggen logischerwijs de minste afstand af.
  • Intensiteit van de wedstrijd: In een wedstrijd waar beide teams aan elkaar gewaagd zijn, leggen spelers meer kilometers af dan in een wedstrijd waarbij één team duidelijk sterker is.

Fysieke Inspanningen en Geavanceerde Technologie

Door de steeds geavanceerdere trackingtechnologie wordt steeds meer duidelijk over de fysieke inspanning van profvoetballers:

  • Gemiddeld legt een voetballer 10 kilometer per wedstrijd af.
  • Keepers lopen zo’n vier kilometer per wedstrijd.
  • Middenvelders lopen het meest aantal kilometers per wedstrijd.
  • In de tweede helft wordt tot 10 procent minder afstand afgelegd dan in de eerste helft.
  • Een voetballer wandelt of jogt 70 procent van de tijd.
  • De overige 30 procent: 10-20 sprints, 15-20 duels, vijf kopacties, 60 balcontacten en 30 passes.
  • Eén tot drie procent van de speeltijd bestaat uit sprints.
  • Sprints duren vaak één tot vier seconden.
  • Vleugelverdedigers sprinten tweeënhalf keer zo veel als centrale verdedigers.
  • Aanvallers sprinten anderhalf keer zo veel als centrale verdedigers.

In de moderne sport worden geavanceerde technologieën gebruikt om de afstand die een voetballer aflegt te meten. GPS-horloges, trackers en andere draagbare apparaten registreren continu de bewegingen van een speler. Tegenwoordig wordt de fitheid van spelers 24/7 gemeten door tracksystemen; dit zijn de sportvestjes die voetballers onder hun shirt dragen.

Fitheid en Conditie: Een Vereiste

Voetbal behoort tot een van de meest intensieve teamsporten ter wereld. Als we voetbal vergelijken met andere populaire teamsporten zien we enorme verschillen. Bij American Football loopt een speler gemiddeld twee kilometer, bij basketbal en tennis vijf en bij hockey negen. Voetbal behoort dus tot een van de meest intensieve teamsporten ter wereld. Daar is een goede conditie voor nodig. Dit betekent dat voetballers regelmatig cardiotrainingen moeten doen om hun hart- en longcapaciteit te vergroten.

De fysieke belasting van het lopen van zulke afstanden in een intensieve sport zoals voetbal is enorm. Het lichaam van een voetballer wordt voortdurend uitgedaagd met sprints, scherpe wendingen, sprongen en duels. Het vraagt om een uitstekende conditie en een goed herstel na de wedstrijd. Voetballers moeten niet alleen hun uithoudingsvermogen trainen, maar ook hun kracht, snelheid en flexibiliteit om dergelijke afstanden te kunnen afleggen zonder blessures. Altijd al benieuwd geweest naar hoeveel kilometer voetballers gemiddeld lopen tijdens een voetbalwedstrijd? Je krijgt vaak momenten dat je even buiten ademt bent. Maar zodra er een belangrijk omschakelmoment is, zul je toch weer alles moeten kunnen geven. Een voetbalspeler voert in een wedstrijd van 90 minuten gemiddeld 1300 acties uit waarvan 200 sprints.

Lees ook: Wat verdient een derde keeper?

Veranderingen in het Moderne Voetbal

Nog nooit waren topvoetballers zo fit, slim en snel als nu. Het voetbal van nu is beter dan ooit. De spelers van nu zijn sneller, vaardiger, slanker én slimmer dan hun illustere voorgangers. Spelers anno 2024 moeten dezelfde beslissingen nemen in minder tijd, of meer beslissingen in dezelfde tijd, terwijl ze meer wedstrijden spelen onder grotere druk.

Er zijn twee fundamentele verklaringen voor het almaar beter wordende voetbal:

  1. Wereldwijd spelen meer mensen voetbal dan ooit. Honderden miljoenen mensen concurreren met elkaar om een plaats bij de beste voetbalploegen.
  2. De beste van deze mensen zijn beter getraind dan ooit. Er is nog nooit zo veel geld omgegaan in het voetbal. Daardoor hebben spelers meer tijd en middelen om hun prestaties te verbeteren - en dat wordt ook van hen gevergd.

Voetballers zijn Sneller dan Ooit

Voetballers van nu lopen meer. Waar de generaties van Pelé en Johan Cruijff nog maar 8 kilometer per wedstrijd konden lopen, is dat sinds de jaren negentig zo’n 10 à 11 kilometer. In de totale afstand is sindsdien weinig veranderd, maar spelers zijn vooral meer gaan sprinten. In een periode van zeven seizoenen (2006/2007 tot en met 2012/2013) waren voetballers zo’n 35 procent langer gaan sprinten en 50 procent meer sprintacties gaan maken. Ook in de periode tussen 2014/2015 en 2018/2019 werd het spel explosiever. De totale loopafstand nam nauwelijks toe, het hollen en sprinten wel, met 12 en 15 procent.

Snelheid is nauwelijks te trainen; je kunt het beter scouten. De Champions League-finale van dit jaar was een mooie illustratie van het belang van explosiviteit. Beide teams beschikken over supersnelle buitenspelers, bovenal Vinícius Júnior van Real Madrid en Karim Adeyemi en Jadon Sancho van Borussia Dortmund.

De veranderende eisen aan het spel zie je ook terug in de veranderende lichamen op voetbalvelden. Spelers zijn langer en ranker geworden. Engelse onderzoekers ontdekten dat voetballers in vijftig jaar zijn veranderd van ‘mesomorf’ naar ‘ectomorf’: van gedrongen en gespierd naar rank en gespierd. Rennen en sprinten gaan nu eenmaal beter met gestroomlijnde lichamen.

Lees ook: Hoeveel vlakken heeft een voetbal?

Voetballers Spelen de Bal Steeds Sneller

In de jaren tachtig kwam de counter op als wapen: je wacht de tegenstander op de eigen helft op, verovert de bal, racet naar de overkant, goal. Dit trucje raakte uitgewerkt, waarop begin deze eeuw een moderne adaptatie volgde: gegenpressing. Ploegen begonnen na balverlies direct de bal weer terug te veroveren, met explosieve sprints, ingegeven door het inzicht dat tegenstanders het kwetsbaarst zijn als ze net aan aanvallen beginnen te denken.

Om onder de druk van de jagende tegenstander uit te komen, kon je ofwel de bal wegschieten, ofwel jezelf met snelle passes onder de druk uit spelen. De dribbel stierf uit, de pass kwam tot bloei. Tussen 1966 en 2018 is de tijd tussen passes met zo’n 20 procent afgenomen, van 3,1 seconden naar 2,6 seconden.

Sneller spel is moeilijker verdedigbaar voor de tegenstander; een ploeg die snelheid maakt, schept eerder een verschil in snelheid met de tegenstander, wat ruimte oplevert om tot een gericht schot te komen. Deze evolutie in snelheid is ook een gevolg van regelveranderingen. Met name: de regel uit 1992 die het de keeper verbood een pass van een ploeggenoot met de handen op te pakken. Snel spelen werd daardoor belangrijker, omdat de nooduitgang - terug naar de keeper - plots niet meer beschikbaar was.

Anders gezegd: tijd en ruimte in het voetbal namen af. Spelers kwamen sneller onder druk van meer tegenstanders, wat het aantal beslissingen dat spelers moeten nemen in een wedstrijd exponentieel deed toenemen.

Voetballers Passen Vaker en Preciezer dan Ooit

Spelers die minder dan 70 procent van hun passes naar een ploeggenoot spelen, ontdekte Kevin Norton in zijn analyses van WK-finales tussen 1966 en 2010, zijn een zeldzaamheid geworden. Het afgelopen seizoen in de Engelse Premier League had het hoogste percentage aangekomen passes (‘passzuiverheid’): 83 procent. Ploegen zijn balbezit meer gaan waarderen. Onder hogere druk zijn ze gemiddeld veiliger gaan passen, om het initiatief te kunnen houden.

Samenvattend: meer sprints vragen om zuiverdere passes, zuiverdere passes vragen om meer sprints - deze opjagende wisselwerking zal vermoedelijk niet snel stoppen.

Voetballers Schieten Slimmer dan Ooit

In de finale van het WK voetbal van 1966 - Engeland-Duitsland (4-2) - schoten de twee ploegen 77 keer op doel. Sinds die tijd zijn spelers steeds minder gaan schieten. Op het WK van 1970 was het gemiddelde 42 schoten per wedstrijd, op het WK 1986 was dat 30, en op het WK 2018 was het 25. Niet alleen is het aantal schoten per wedstrijd verminderd, ook is veranderd vanaf welke plek ploegen schieten. Voetballers van vroeger schoten vaker van ver, voetballers van nu schieten vooral van dichtbij.

Met het verkleinen van tijd en ruimte - meer spelers op minder ruimte - is het scoren van goals lastiger geworden in het voetbal. Een van de antwoorden op dit verbeterde verdedigen was gegenpressing. Een ander antwoord zijn vrije trappen. Waar in het ‘open’ spel aanvallers onder hoge druk telkens moeten improviseren, is dat bij vrije trappen en corners - standaardsituaties - anders. Daar kun je bepaalde handelingen instuderen als choreografieën.

Herstel na de Wedstrijd

Het duurt twee dagen (48 uur) voordat een voetballer volledig is hersteld van een voetbalwedstrijd. De dag na de wedstrijd (24 uur later) begint de speler te herstellen. Om ook in de tweede helft goede prestaties te kunnen leveren, is het belangrijk om hier goed op te trainen. Gedurende een wedstrijd loopt een voetballer steeds minder i.vm. vermoeidheid. Zowel de sprints als de loopafstanden nemen behoorlijk af. In de tweede helft worden er zo'n 15% minder sprints getrokken ten opzichte van de eerste helft.

Eredivisie Data Analyse (2021/2022)

Hoewel het moderne topvoetbal steeds meer draait om pressing en een hoog baltempo, is het natuurlijk niet zo dat de ploeg die de meeste meters aflegt automatisch de betere zal zijn. Sparta is de ploeg die voor de winterstop de meeste meters maakte. De Rotterdammers, die een zeer teleurstellende eerste seizoenshelft kenden waarin slechts twee keer werd gewonnen, lijken vooral veel achter de tegenstander aan te moeten rennen. Sparta is met gemiddeld 43,1 procent balbezit per wedstrijd namelijk ook de ploeg die het minst de bal heeft dit seizoen.

Toch lijkt er wel enig verband tussen de totale hoeveelheid looparbeid en goede resultaten te bestaan. Bijna de gehele top-6 én de twee verrassingsploegen van de eerste seizoenshelft, Go Ahead Eagles en Cambuur Leeuwarden, zijn aanwezig in het ‘linkerrijtje’ van het meters-klassement in de eredivisie. Bij de drie ploegen met de minste gemaakte meters vinden we met FC Groningen en Fortuna Sittard juist twee ploegen terug die een seizoenshelft hadden die ze graag zo mogelijk zouden vergeten.

Vitesse lijkt onder trainer Thomas Letsch - die jarenlang ervaring opdeed bij de pressing-specialisten van Red Bull in Salzburg - de kunst van het doseren als geen andere ploeg te beheersen. De Arnhemmers legden de minste meters van alle Eredivisieploegen af, maar staan qua wedstrijdgemiddelde van sprints boven de 25 kilometer per uur wel 'gewoon' in de top-5 van de competitie, met gemiddeld 9,4 van zulke sprints per duel.

In de eerste seizoenshelft legt de gemiddelde Eredivisespeler 8,9 sprints af die een snelheid van boven de 25 kilometer per uur tellen en minstens één volle seconde volgehouden worden. Als we kijken naar de zeven clubs die boven dit competitiegemiddelde uitkomen, zien we inderdaad de ploegen opduiken die we associëren met een ‘pressende’ speelstijl.

Cambuur en Heracles zijn de sprintkoningen van de eerste seizoenshelft in de Eredivisie. Heracles is zowel van de kwantiteit als de kwaliteit: de ploeg van Frank Wormuth maakt de een-na-meeste meters in totaal van alle ploegen en doet dat op de meest intensieve wijze.

Eén Eredivisiespeler die een volledige wedstrijd speelde in de eerste seizoenshelft van 2021/22 legde gemiddeld 11.368 meters af. De middenvelders zijn de uitslovers in de Eredivisie. De drie middenveldposities bezetten het podium van posities waarop gemiddeld de meeste meters per wedstrijd worden gemaakt. De intensiefste meters op het veld laten ze vaak aan andere posities over. Alleen centrumverdedigers (5,5 keer per wedstrijd) laten minder sprints van 25 kilometer per uur opmeten dan de drie middenveldposities dat gemiddeld laten doen.

Hoewel het tactische takenpakket van een buitenspeler in de loop der tijd behoorlijk is veranderd, is snelheid nog altijd een vereiste voor de positie.

tags: #hoeveel #km #rennen #voetballers #gemiddeld #per