Het Europees Kampioenschap voetbal is weer in volle gang. Wekenlang domineert het thema doelpunten, overwinningen, verliezen, statistieken en scheidsrechterlijke beslissingen de gesprekken. Zelfs als Nederland geen actieve deelnemer is, blijft het een spektakel waar velen over praten. Maar hoe vertaal je het woord "voetbal" correct naar het Engels, rekening houdend met de verschillende soorten "football" die er bestaan?
De simpele antwoorden: "Soccer" of "Football"
Het meest directe antwoord op de vraag "hoe zeg je voetbal in het Engels" is afhankelijk van de context en de regio. In Amerikaans Engels is de meest gebruikelijke term "soccer", terwijl in Brits Engels "football" de voorkeur heeft. Het is belangrijk om de term te kiezen die past bij de Engelse variant die je gebruikt of waar je je bevindt.
- Soccer: Voornamelijk gebruikt in de Verenigde Staten en Canada.
- Football: De standaardterm in het Verenigd Koninkrijk en de meeste andere landen.
De verwarring rond "Football"
Als je "voetbal" letterlijk vertaalt naar "football", kan dit leiden tot verwarring, vooral in Noord-Amerika. "American football" is een heel andere sport dan het voetbal dat in Europa en de rest van de wereld populair is. American football is een fysiekere sport, met spelers die beschermende uitrusting dragen en een ei-vormige bal gebruiken die voornamelijk met de handen wordt gespeeld.
Andere vormen van "Football"
De verwarring houdt hier niet op. In sommige landen verwijst "football" naar heel andere sporten:
- Australian Football: Een sport die wordt gespeeld in Australië met grote teams en een ei-vormige bal.
- Gaelic Football: Een Ierse sport die lijkt op een lichtere versie van rugby, gespeeld met een ronde bal.
In Ierland kan "football" echter ook naar het "voetbal" verwijzen dat wij kennen, vooral onder de jongere generatie.
Lees ook: Voetbaltermen vertaald
De oorsprong van "Soccer"
Het is verrassend dat "soccer" geen Amerikaanse uitvinding is, maar juist een Britse. In de 19e eeuw kende Engeland twee populaire sporten: "Rugby Football" en "Association Football". "Rugby" werd afgekort tot "rugger", een populaire slangterm aan de Universiteit van Oxford. Op dezelfde manier werd "Association Football" afgekort tot "soccer".
Waarom lenen we Engelse woorden?
Het Nederlands leent veel woorden uit andere talen, vooral uit het Engels. Dit gebeurt om verschillende redenen:
- Nieuwe concepten: Als er nieuwe objecten, technologieën of ideeën ontstaan, zijn er nieuwe woorden nodig om ze te beschrijven. Denk aan woorden als "computer", "telefoon" en "televisie".
- Sociale identiteit: Het gebruik van Engelse woorden kan een gevoel van groepsidentiteit creëren.
- Nuance: Soms hebben Engelse leenwoorden een subtiele betekenis die niet volledig wordt gedekt door bestaande Nederlandse woorden.
De aanpassing van Engelse voetbalwoorden in het Nederlands
Toen het voetbal rond 1883 in Nederland werd geïntroduceerd, werden er veel Engelse termen overgenomen. Deze woorden werden op verschillende manieren aangepast aan de Nederlandse taal:
- Directe overname: Woorden zoals "club", "back", "keeper" en "dribbelen" werden rechtstreeks uit het Engels overgenomen.
- Vertaling: Ingewikkeldere woorden zoals "referee" en "umpire" werden vervangen door "scheidsrechter" en "grensrechter".
- Aanpassing aan de grammatica: Engelse woorden werden aangepast aan de Nederlandse grammaticale regels.
Wim Zonneveld onderzocht de vroege geschiedenis van voetbalvocabulaire in het Nederlands (1875-1910) en concludeerde dat Engelse woorden die qua klank eenvoudig waren, vaker werden overgenomen zonder vertaling.
Het veranderende voetbalvocabulaire
Sommige van de vroege Nederlandse voetbalwoorden zijn inmiddels verdwenen. Niemand heeft het meer over een "doelworsteling" of een "match". Andere woorden, zoals "goal" en "doelpunt", "corner" en "hoekschop", en "penalty" en "strafschop", worden nog steeds gebruikt.
Lees ook: Betekenis Engelse voetbalquotes
Namaak-buitenlands: Wanneer leenwoorden een eigen leven gaan leiden
Het komt voor dat leenwoorden in de taal waarin ze zijn opgenomen anders worden gebruikt dan in de taal van herkomst. Dit fenomeen, soms denigrerend aangeduid als ‘namaak-buitenlands’, laat zien dat een ontleend woord een nieuw leven begint, geregeerd door de regels van de ontvangende taal. Hierdoor kunnen er verschillen ontstaan tussen de oude en de nieuwe betekenis van het woord.
Voorbeelden van aanpassingen
- Meervoudsvormen: Het Nederlands geeft soms een logischer meervoud aan Engelse woorden die in het Engels alleen in het meervoud voorkomen, zoals "pyjamas" (een pyjama, twee pyjama's).
- Werkwoordvormen: Activiteit-aanduidende woorden op -ing krijgen vaak een Nederlandse infinitiefvorm (aquaplanen, bodybuilden).
- Samenstellingen: Nederlandse woordstammen worden gekoppeld aan Engelse leenwoorden (racefiets, hockeyveld).
Engelse voetbaltermen die je moet kennen
Om optimaal van het voetbal te genieten, is het handig om een aantal Engelse voetbaltermen te kennen:
- All ball: De bal raken in plaats van de speler bij een tackle.
- Back of the net: Een doelpunt maken.
- Ball-to-hand: Beweren dat hands per ongeluk was.
- Bicycle kick: Een omhaal.
- Boot it: De bal wegtrappen.
- Box-to-box player: Een speler die zowel verdedigend als aanvallend sterk is.
- Brace: Twee doelpunten maken in één wedstrijd.
- Chip shot: De bal over de tegenstander heen liften.
- Clean sheet: Geen tegendoelpunt incasseren.
- Cleats: Noppen onder voetbalschoenen.
- Clinical finish: Een uitstekend schot dat tot een doelpunt leidt.
- Cracker: Een adembenemende wedstrijd of een prachtig doelpunt.
- Dive: Een schwalbe.
- Dummy run: Een loopactie om ruimte te creëren.
- Feint / Flip Flap: Een schijnbeweging.
- First-time ball: De bal direct doorspelen.
- Flick-on: De bal met de voet of het hoofd raken zonder controle.
- Game of two halves: Een wedstrijd met grote verschillen tussen beide helften.
- Hairdryer treatment: Een woedende uitbrander van de coach.
- Hard man: Een speler met een harde, fysieke speelstijl.
- Hoof: De bal blindelings wegtrappen.
- Hospital ball: Een gevaarlijke pass tussen twee tegenstanders.
- Howler: Een onverklaarbare fout.
- Hug the line: Dicht bij de zijlijn blijven.
- In his/her pocket: Een speler domineren.
- Line-o: Een assistent-scheidsrechter.
- Lost the dressing room: De controle over de spelers kwijt zijn.
- Man on: Waarschuwing voor een naderende tegenstander.
- Midfield anchor: Een verdedigende middenvelder die dicht bij de verdediging blijft.
- Minnows: Een klein elftal uit een lagere divisie.
- Nutmeg: De bal door de benen van een tegenstander spelen.
- Off the line: Voorkomen dat de bal over de lijn gaat.
- On paper: Een theoretische voorbeschouwing.
- Park the bus: Zeer defensief spelen.
- Play on: Doorspelen na een controversieel moment.
- Pea roller: Een zwak schot.
- Poacher / Fox in the box: Een sluwe spits in het zestienmetergebied.
- Put in a shift: Het werk doen zonder te excelleren.
- Row Z: De verste rij op de tribune (hyperbool voor een ver schot).
- Run it off: Doorspelen met een lichte blessure.
- Sacked: Ontslagen (voor een trainer).
- Showboat: Pronken met trucjes.
- Sitter: Een gemiste kans.
- Switch play: De bal naar de andere flank verplaatsen.
- Target man: Een lange spits die vaak met hoge ballen wordt bereikt.
Lees ook: Premier League schema