Snelheid is een cruciaal element in moderne spelsporten, en voetbal is daarop geen uitzondering. Een snelle speler heeft een significant voordeel, en de constante evolutie van het spel vereist steeds meer snelheid. Het trainen en ontwikkelen van snelheid is daarom essentieel om competitief te blijven op het voetbalveld. Er wordt vaak gezegd dat de snelste spelers vaak de beste spelers zijn. Met name een krachtige start en snelle acceleratie zijn van groot belang voor spelsporters.
Het belang van snelheid in het moderne voetbal
In de Engelse Premier League is er een duidelijke toename in het aantal sprints en de totale sprintafstand gedurende wedstrijden te zien van het seizoen 2006-2007 tot nu (2020-2021). Bovendien zijn spelers over het algemeen sneller geworden. De snelste speler op de voetbalvelden is momenteel de Franse voetballer Kylian Mbappé, met een gemeten snelheid van 38,00 kilometer per uur.
Sprintafstanden en acceleratie
Sprints in spelsporten zijn vaak kort en explosief, waardoor een krachtige start en snelle acceleratie van groot belang zijn. Dit geldt niet alleen voor sporten op kleine velden zoals basketbal, handbal of tennis, maar ook voor sporten op grotere velden zoals voetbal en hockey. In voetbal en hockey duren de meeste sprintacties niet langer dan ongeveer 4 seconden (20-30 meter). Hieruit kunnen we concluderen dat een snelle speler vooral goed is in starten en accelereren. Het mooie is dat deze kwaliteiten goed te trainen zijn.
Versnellen en explosieve kracht
Tijdens het starten en accelereren gaat het om het versnellen van je lichaamsgewicht. Het doel is om zo snel mogelijk te versnellen en in een korte tijd een zo hoog mogelijke snelheid te ontwikkelen. Vanwege de langere contacttijden aan de grond ten opzichte van lopen op topsnelheid, in combinatie met de voorovergebogen houding, is er tijdens starten en accelereren ruimte voor het leveren van explosieve kracht in horizontale richting. Het draait hierbij om een groot vermogen, de combinatie van kracht x snelheid. Je moet sterk zijn, maar dit vooral ook snel kunnen inzetten. De zogeheten ‘triple extension’ is hierbij van belang, dit is de strekking van heup, knie en enkel. Deze moet goed ontwikkelt en gecoördineerd zijn. De grootste vermogensleverende spieren in ons lichaam zijn de gluteus maximus (bilspieren) en de quadriceps. Deze zijn dan ook zeer belangrijk met betrekking tot versnellen (starten en accelereren).
Training van vermogen en explosiviteit
Deelelementen uit het Olympisch gewichtheffen, zoals een powersnatch, powerclean, push press en pull, zijn zeer geschikt om het vermogen te trainen. Deze oefeningen draaien om de combinatie van kracht x snelheid en doen een groot beroep op de ‘triple extension’. Als we kijken naar gewichtheffers valt vaak meteen op dat ze enorm ontwikkelde bilspieren en quadriceps hebben, oftewel de belangrijkste vermogensleverende spieren zijn zeer goed ontwikkelt. Dit vertaalt zich dan ook naar een snelle start en acceleratie, een gewichtheffer is vaak buitengewoon snel in sprintjes tot zo’n 20 meter. Daarnaast scoren gewichtheffers erg goed in explosieve sprongtesten zoals een ‘vertical jump’ of ‘long jump’.
Lees ook: Voetbal schietsnelheid
Starten, accelereren en afremmen
In spelsport draait het naast een krachtige start en snelle acceleratie ook om efficiënt kunnen afremmen om vervolgens van richting te kunnen veranderen. Je zou kunnen stellen dat het draait om starten, versnellen (accelereren) en afremmen. Als we kijken wat er wordt gevraagd tijdens een powerclean of powersnatch (elementen uit het Olympisch gewichtheffen), dan zijn dit precies de kwaliteiten die terugkomen. Tijdens een powerclean of powersnatch draait het om een sterke start, een maximale versnelling waarna je vervolgens het gewicht moet kunnen vastzetten, oftewel abrupt moet kunnen remmen. De transfer of vertaalslag naar de spelsportpraktijk is mogelijk dan ook groot.
Hoe hard schieten voetballers?
Naast sprintsnelheid is ook de snelheid van een schot een belangrijk wapen in het voetbal. Harde schoten zijn een succesvolle manier om te scoren. Een bal die dusdanig hard wordt geschoten is voor een keeper, zeker wanneer de bal ook nog eens richting de hoek van het doel gaat, niet tot heel lastig te stoppen. Als het de keeper al lukt om de bal te pareren dan is de kans dat de keeper moeite heeft met het verwerken enorm groot. Het hard schieten van ballen is dus de manier om het de keeper moeilijk te maken. Maar hoe doe je dit?
Nederlandse voetballers zoals Ronald Koeman, Frank de Boer en Jaap Stam stonden in hun tijd bekend als spelers met een zeer hard schot. Eén van de namen uit dit rijtje is verderop in de artikel zelfs terug te vinden als speler met het op twee na hardst geschoten doelpunt ooit. Het hardste doelpunt aller tijden had een snelheid van ruim 200 kilometer per uur. Schoten die deze snelheid benaderen zijn zeer zeldzaam en erg lastig te produceren. Harde schoten zijn voor een keeper natuurlijk moeilijk te stoppen.
Trainen voor hardere schoten
Om ballen harder richting doel te schieten moeten verschillende aspecten getraind worden. Traptechniek is minstens net zo belangrijk als de kracht die jij in je benen hebt. Maar wat te denken van de aanloop en de lichaamshouding? Om ballen als raketten op doel af te vuren moet je alles tot in de perfectie trainen. Hier gaat veel tijd in zitten, maar wees niet bang. Al deze trainingsuren zullen hoe dan ook lonen. Misschien lukt het nog niet om ballen net zo hard te schieten als de internationale topvoetballers, met het verbeteren van jouw schot is altijd een goed plan. Want wat is nou leuker dan het maken van doelpunten?
De wetenschap achter snelheid in voetbal
Als je gaat kijken naar snelheid binnen voetbal, je staat stil op het veld en je moet je als het ware in een korte tijd snel verplaatsen. Dit heeft te maken met een aantal facetten: daar valt een vorm van kracht, een hele belangrijke factor in omdat je je eigen lichaam, je eigen massa moet gaan versnellen. En als je gaat kijken naar de formule van F, van Force is het m x a, de m staat voor massa en de a voor acceleratie. Dus kracht zie je ook zeker terugkomen in de doelstelling van snelheid. Op het moment dat je in snelheid bent, moet je die snelheid verder kunnen opbouwen of kunnen gebruiken om te wenden en te keren.
Lees ook: Lees meer over hockeytechnieken
Deceleratie als onderdeel van snelheid
Bij snelheid wat we daar nog vaak missen is de volgende component: het deccelereren. Dus niet alleen het accelereren, dus je hebt je snelheid opgebouwd. Maar juist in de context van voetbal zie je ook snelheid in deze deccelereren, om je snelheid in een korte tijd af te kunnen bouwen. Dus binnen het facet snelheid heb je te maken met het starten, dat kost heel veel kracht.
Tactiek en spelinzicht
Dan is er altijd nog een facet, je kan het tactiek noemen. We noemen het ook wel spelinzicht. Dat je op het juiste moment aanvoelt wanneer je moet vertrekken of wanneer je moet gaan versnellen. Het kan wel zo zijn dat je wel snel genoeg bent in de formules die je net gehoord hebt, maar dat je juist in de voetbalt context net iets te laat komt. Er is dus zeker winst te halen binnen snelheid, gedreven door het zenuwstelsel. Dus je zult echt het zenuwstelsel moeten gaan activeren in oefenvormen om juist snelheid te kunnen creëren. En dan kun je doen of lekker te gaan sprinten. Maar je kan het ook zoeken in kracht vormen binnen de gym of thuis, waarbij je in korte herhalingen, heel iets zwaars moet gaan verplaatsen. Dus je massa moet verplaatsen dat je kan leren versnellen en of juist naar beneden vallen of tegengehouden.
Training in de gym en thuis
Snelheid kun je zowel in de gym als thuis trainen. Binnen Fit For Football kun je kiezen voor thuis of gym. Als we kijken naar gym of thuis, wat we vaak doen dat we een combinatie maken, wat je net geleerd hebt is dat de power output voor snelheid gecreëerd wordt, door de Force en Velocity. Dus bijvoorbeeld: je doet een zware squat en vervolgens doe je een box jump of jump squats, zonder gewicht, dat je ook leert dat je je snelle vezels nodig hebt die je voorbereid uit de kracht component. De snelle vezels moeten heel hard werken om de gehele massa te kunnen versnellen en je kunt toepassen in je eigen lichaam dat het zenuwstelsel - want daar ligt de doelstelling snelheid.
Het zenuwstelsel en herhalingen
Via de online coaching krijgen we veel de vraag waar de sprints zijn in het schema. Zij denken dan dat ze alleen een loop schema krijgen. Juist op het moment dat je je voetbaltraining doet, sprint je al genoeg. Zelf hoef je daar niet specifiek voor naar buiten. Vaak heb je ook niet de goede ondergrond, dan moet je toch op harde ondergrond, waarbij de belasting op de gewrichten vrij groot is. We kiezen vaak in range van drie tot vijf tot hooguit zes herhalingen in dat Force gedeeltes en in de Velocity ook rondom de vijf a zes, want je moet het zo zien: het zenuwstelsel kost ook energie en omdat je zoveel die vezels die snelle vezels aanspreken is. Die hebben ook de neiging om heel snel te vermoeien. Dus dat betekent dat je dat niet lang kan volhouden.
Voorbeeld: De snelheid van Sneijders goal tegen Mexico
Na een eerste helft waarin niet heel veel gebeurde, scoorde Mexico in de achtste finale van het WK voetbal 2014 aan het begin van de tweede helft. Hierop volgde een spannende tweede helft waarin Nederland het Mexicaanse doel zocht. Na enkele mislukte pogingen van verschillende spelers uit het team nam Wesley Sneijder in de 88e minuut de bal met volle kracht op zijn schoen. Een kleine 0,4 s later maakte de bal contact met het Mexicaanse net.
Lees ook: Hockey: kracht, precisie en veiligheidsmaatregelen
De berekening
Het is geen moeilijke berekening om de snelheid uit te rekenen. Eenvoudigweg delen van afstand door tijd en je bent er. Wanneer we dus betrouwbare gegevens hebben voor afstand en tijd, is het een heel eenvoudig sommetje. De afstand is goed te bepalen. Sneijder raakt de bal net binnen het strafschopgebied en de bal gaat zo goed als rechtdoor. De lijn van het strafschopgebied is op 16 m afstand van de doellijn. Een afstand van 15 m voor het schot lijkt hiermee een redelijke schatting. De tijd bepalen is wat lastiger, daarvoor is een filmopname een dankbare bron.
Analyse van de videobeelden
Bij het analyseren van het filmpje valt op dat de opeenvolgende beeldjes, twee aan twee hetzelfde beeld weergeven. Voor gebruik op internet komt dat vaker voor. Gangbaar is om filmpjes met 30 beeldjes (frames) per seconde op te nemen en af te spelen. Op internet wordt om geheugen te besparen vaak 15 fps (frames per second) gebruikt. Wanneer je een filmpje van 15 fps converteert naar 30 fps, zet je elk beeldje twee keer in het nieuwe filmpje. Hoewel het dus niet zeker is, kunnen we best aannemen dat het filmpje op werkelijke snelheid wordt afgespeeld. Daarmee is de tijd die de bal er voor nodig heeft om van de voet van Sneijder naar de doellijn te reizen eenvoudig te bepalen. We zien dat op beeldje 1 de bal op de voet van Sneijder is. Op beeldje 13 passeert de bal de doellijn. De tijd die daar tussen zit is volgens de in dit artikel gemaakte aanname t = 12 / 30 = 0,400 s. Merk op dat de tijd die nodig is om van beeldje 1 naar 13 te gaan inderdaad 12 tijdstappen is.
Foutenmarge
Zoals bij elke meting, zou ook over de snelheid van de bal een foutenmarge gegeven moeten worden. De afstand van 15 m is een beredeneerde schatting maar zou ook wel iets kunnen afwijken, ook omdat de bal misschien niet precies loodrecht op de lijn van het strafschopgebied beweegt. De positie van de bal is ook niet altijd eenduidig te bepalen, op de afbeeldingen zien we een opgerekte, ovalen bal en geen ronde bal. Dit komt ook terug in de uitdrukking ‘als een streep ging de bal richting doel’ die commentatoren nog wel eens gebruiken. Door consequent de voorkant van de bal te nemen, is dit probleem beperkt te houden maar dat er een marge in de positie van de bal zit is wel duidelijk. Verder is door veranderende lichtval de positie van de bal moeilijker te bepalen naarmate de bal dichter bij het doel komt (oordeel hier zelf over op basis van de gegeven afbeeldingen).
Berekende snelheden
Rekening houdend met bovenstaande overwegingen kunnen we de volgende aanpassingen maken in onze basisgegevens: de tijd is 0,40 s met een marge van 0,03 s, de afstand is 15 m met een marge van 1 m. Logisch redenerend zijn er twee grenzen aan de berekende snelheid. De ene grens is de minimale afstand gedeeld door de maximale tijd. De andere grens is de maximale afstand gedeeld door de minimale tijd. Hiermee vinden we:
- Vmin = 14 m / 0,43 s = 32,6 m/s = 117 km/uur
- Vmax = 16 m / 0,37 s = 43,2 m/s = 156 km/uur
Realistische waarden
Wanneer we nagaan wat er bekend is over de snelheid van de bal bij voetballen dan lijkt het dat dit een realistische waarde is. Het is echter niet slim om bij elke doelpoging zo hard te schieten als je kunt. Dit kan ten koste gaan van de nauwkeurigheid en dat is niet de bedoeling. Een voorbeeld is de penalty die de Chileen Gonzalo Jara op 28 juni 2014 in de strafschopserie tegen Brazilie op de paal schoot. Deze bal had een snelheid van 105 km/uur. De penalty die Klaas-Jan Huntelaar in de wedstrijd tegen Mexico precies in de hoek schoot, had een snelheid van 91 km/uur. Hoewel het natuurlijk om twee verschillende gevallen gaat, kun je hier wel een conclusie aan verbinden.
Snelheid in andere sporten
Snelheid komt niet alleen in voetbal voor, maar speelt ook een cruciale rol in andere sporten. Hieronder een overzicht van sporten waar snelheid een belangrijke factor is:
- Badminton: De shuttle kan snelheden bereiken die verrassend hoog zijn.
- Formule 1: Hier draait het om de snelheid van de auto zelf.
- Golf: Een golfbal kan een snelheid halen van 340 kilometer per uur.
- Jai Alai: Een sport waarbij een bal met hoge snelheid tegen een muur wordt gegooid.
- Squash: Een racket sport waarbij de bal tegen de muur wordt geslagen.
- Tennis: Een tennisbal kan een snelheid van zo’n 260 kilometer per uur bereiken.
- Voetbal: Zoals besproken, is snelheid cruciaal in verschillende aspecten van het spel.
- IJshockey: Een puck kan op het ijs zeer hoge snelheden bereiken.
- Honkbal: De bal die gegooid wordt, kan snelheden van meer dan 170 kilometer per uur bereiken.
- Tafeltennis: Een pingpongbal kan bij officiële wedstrijden wel zo’n 100 kilometer per uur gaan.
Snelheid versus andere kwaliteiten in voetbal
Snelheid lijkt in het huidige voetbal steeds belangrijker te worden. Hoe belangrijk het is, is nog altijd afhankelijk van een aantal zaken, zoals de positie waar je speelt en de gekozen speelwijze. Voetballers die kunnen beschikken over veel snelheid halen daar een groot voordeel uit.
Atletisch vermogen en timing
Ben jij niet erg snel, geen zorgen. Atletisch vermogen, ook wel uithoudingsvermogen genoemd, is nog belangrijker. Je moet tegenwoordig echt in staat zijn om met een bepaalde intensiteit veel kilometers af te leggen als je op een hoog niveau wilt voetballen. Naast pure snelheid is je timing erg van belang. Op elke positie kan je een gebrek aan snelheid goedmaken door het juiste moment te kiezen. Bij spelers die diepgang hebben, zien we vaak het gebruik van een goede vooractie. Door eerst in de bal te komen, wordt de tegenstander op het verkeerde been gezet. Hierdoor ontstaat er ruimte voor de loopactie.
Anticiperen en positionering
Verdedigers en verdedigende middenvelders kunnen door 'het spel te lezen' anticiperen op situaties die zich voordoen. Dit betekent onder meer dat zij door vooraf in te schatten waar de bal komt, een situatie onschadelijk kunnen maken.
Compensatie met andere kwaliteiten
Snelheid is belangrijk, maar gelukkig kan je als voetballer een mindere kwaliteit compenseren met de andere.
Snelheid verbeteren
Goed nieuws voor spelers die meer snelheid in huis willen hebben. Het is mogelijk om dit te verbeteren. In de jeugdopleiding van Excelsior kregen wij een tijd training van een specialist op dit gebied. Dit was voor die tijd, meer dan 25 jaar geleden, behoorlijk vooruitstrevend. Het idee was dat het mogelijk was om met specifieke oefeningen de snelheid van spelers te verbeteren. We deden veel oefeningen gericht op het verbeteren van ons voetenwerk. Zonder de inmiddels veelgebruikte ladder, werkten we onze oefeningen af met kleine en grote pionnen. De looptrainer was er met name om ons te wijzen op onze techniek, dus de manier van lopen en sprinten. De nadruk lag onder andere op het gebruik van de armen, en het hoger krijgen van de knieën.
Bewegingsenergie en vervorming van de bal
Dynamisch gezien wordt bij het contact als de bal even stil staat de bewegings energie (1/2 m v^2) omgezet in een vervorming van de bal (k x^2) en wat warmte. Hoe groot deze vervorming is, is afhankelijk van de stijfheid van de bal (die weer afhankelijk is van de druk in de bal) en van de originele bewegings energie, dus de massa en snelheid. Stel dat de druk in beide ballen gelijk is en de stijfheid hetzelfde is, dan volgt hieruit dat de voetbal bij dezelfde snelheid door de grotere massa verder vervormt (indeukt) om de kinetische energie om te zetten. Met een grotere indrukking en straal wordt het contact oppervlak van de voetbal meer dan evenredig groter. De kracht wordt evenredig groter met de indrukking. Even uitrekenen voor de zekerheid maar ik denk dat de druk op het contactoppervlak (p = F / A) bij de voetbal wel eens lager kan zij dan bij de tennisbal, juist vanwege het veel grotere oppervlak.