Hockey is een dynamische en spannende sport die gespeeld wordt door twee teams van elk elf spelers. Het doel is simpel: meer doelpunten scoren dan de tegenstander door de bal met een stick in het doel te slaan. Echter, achter dit eenvoudige doel schuilt een complexiteit aan regels en strategieën. Dit artikel duikt diep in de hockeyregels, met speciale aandacht voor de tekenen van de scheidsrechter en de uitleg van overtredingen, en biedt een uitgebreid overzicht voor spelers, coaches en scheidsrechters.
De Basisprincipes van Hockey
Hockey is een stick- en balspel dat op (kunst)gras wordt gespeeld. Tijdens een wedstrijd staan twee teams van elk elf spelers tegenover elkaar. Alle spelers hebben een stick met een kromme haak, waarmee zij de bal slaan, pushen of stoppen. Doel van het spel is om zoveel mogelijk doelpunten te scoren; liefst meer dan de tegenstander uiteraard. Een doelpunt is gescoord als de bal helemaal over de doellijn is gegaan.
Alle hockeywedstrijden vanaf de D-jeugd (vanaf 10 jaar) duren vier keer 17,5 minuten. Hockey wordt gespeeld op kunstgras. Een hockeyveld is 91,40 meter lang en 55 meter breed. Het veld wordt in tweeën verdeeld door een middenlijn. Aan beide uiteinden van het veld liggen de achterlijnen, met precies in het midden een doel (3,66 meter breed). Voor elk doel is een halfronde cirkel getrokken.
Een hockeystick is een stok die aan de onderkant uitloopt in een kromme haak. De haak heeft een bolle kant (aan de rechterkant) en een platte kant (links). De bal mag alleen met de platte kant worden gespeeld. Dat is niet zo erg, want de bal met de bolle kant spelen is heel onhandig. Een hockeyteam heeft maximaal elf spelers tegelijk in het veld: een keeper en tien veldspelers.
Spelers en Uitrusting
Elk team bestaat uit elf spelers, inclusief een keeper. De keeper heeft speciale beschermende uitrusting, waaronder:
Lees ook: Een diepgaande blik op de historische prestaties van het Duitse Dames Hockeyteam.
- Een helm
- Beenbeschermers (legguards)
- Klompen
- Een shirt, trui of jack in een andere kleur
Keepers mogen ook extra bescherming dragen voor de armen, borst, bovenbenen en handen.
Veldspelers moeten de clubkleding dragen, bestaande uit een shirt, broek of rokje, en sokken in de clubkleuren. Scheenbeschermers en een mondbeschermer zijn verplicht. Bij een strafcorner mogen verdedigers een masker dragen.
De Aanvoerder
Elk team heeft een aanvoerder, aangeduid met een band of ander teken. De aanvoerder is verantwoordelijk voor het gedrag van het team en de teambegeleiders, en zorgt ervoor dat er goed gewisseld wordt.
Speelduur
Vanaf 1 augustus 2019 worden alle elftalwedstrijden gespeeld in vier kwarten van elk 17,5 minuut. Er is een korte pauze van maximaal 2 minuten tussen het eerste en tweede kwart en tussen het derde en vierde kwart, en een langere rust van 5 minuten tussen het tweede en derde kwart, tenzij er gesproeid moet worden. Voor standaardteams (Dames 1 en Heren 1 in de Bondscompetitie) duurt de rust tussen het tweede en derde kwart 10 minuten. Elk kwart begint vanaf de middenstip.
De Toss
De wedstrijd begint met een toss om te bepalen welk team mag beginnen of de speelrichting mag kiezen. De beginslag wordt genomen vanaf het midden van de middenlijn, waarbij de bal in elke richting gespeeld mag worden.
Lees ook: De evolutie van hockey: een gedetailleerde analyse
Scheidsrechters
Tijdens een wedstrijd zijn er twee scheidsrechters, elk verantwoordelijk voor een helft van het veld. Ze leggen de wedstrijd stil bij overtredingen, blessures, of gevaarlijke situaties zoals onweer. Na een onderbreking wordt het spel hervat met een bully.
Scoren
Een doelpunt wordt gescoord als de bal binnen de cirkel wordt gespeeld en volledig over de doellijn gaat. Het team met de meeste doelpunten aan het einde van de wedstrijd wint. De puck wordt op legale wijze over de doellijn gebracht. D.w.z. via de stick. Er kan niet gescoord worden als de puck geschopt of gegooid wordt, zelfs niet als deze daarna via een speler, doelverdediger of scheidsrechter in het doel verdwijnt.
Bal buiten het veld
De bal is uit als deze volledig over de zijlijn of achterlijn gaat. Als de tegenstander de bal als laatste aanraakte bij de zijlijn, mag de andere partij de bal innemen op de plek waar de bal over de lijn ging. Als de tegenstander of de keeper de bal als laatste aanraakte bij de achterlijn, volgt een lange corner op de 23-meterlijn.
Wisselen
Spelers mogen onbeperkt gewisseld worden, behalve tijdens een strafcorner. De wissel vindt plaats binnen 3 meter van de middenlijn. Een speler die uit het veld is gestuurd, mag niet worden gewisseld. Geblesseerde of bloedende spelers moeten het veld verlaten en mogen bij de middenlijn weer inkomen na behandeling.
Overtredingen en Strafopleggingen
Het is belangrijk om de regels goed te kennen. Maar om hockey leuk te houden is er meer nodig.
Lees ook: Een overzicht van de carrière van Chloe Hockey en haar bijdrage aan het Nederlandse hockey.
Algemene Overtredingen
Het is belangrijk om sportief te zijn en de regels te respecteren.
Vrije Slag
Een vrije slag wordt toegekend na een overtreding buiten de cirkel maar binnen het 23-metergebied van de tegenstander. De vrije slag wordt genomen vlakbij de plaats waar de overtreding werd gemaakt. Tegenstanders moeten 5 meter afstand houden. Bij een aanvallende vrije slag binnen het 23-metergebied moet de bal eerst 5 meter worden verplaatst of naar een teamgenoot worden gespeeld voordat de cirkel ingespeeld mag worden.
Strafcorner
Een strafcorner wordt toegekend wanneer een verdediger:
- Een overtreding maakt binnen de cirkel
- Opzettelijk de bal over de achterlijn speelt
Bij een strafcorner staan alle spelers, behalve de aangever, in het 23-metergebied. De aangever speelt de bal naar een teamgenoot buiten de cirkel. Het schot op doel mag niet hoger zijn dan de achterplank, tenzij de bal eerst is gestopt of van richting is veranderd. De strafcorner is voorbij als de bal meer dan 5 meter buiten de cirkel komt of voor de tweede keer buiten de cirkel komt.
Eén aanvaller gaat met de bal op een vaste plaats op de achterlijn (minimaal 9,10 meter van de dichtstbijzijnde doelpaal) staan. Deze speler ‘pusht’ de bal naar zijn mede-aanvallers, die vlak buiten de cirkel klaar staan om de bal in ontvangst te nemen. Tot de strafcorner daadwerkelijk is genomen, mogen deze aanvallers niet binnen de cirkel komen. Maximaal vijf verdedigers (inclusief de keeper) gaan achter de achterlijn staan om de strafcorner te gaan verdedigen. Ze mogen zowel binnen als buiten de goal staan. Alle andere spelers van hun team moeten achter de middenlijn gaan staan. Op het moment dat de aanvaller op de achterlijn de bal heeft gespeeld, is de strafcorner genomen. De verdedigers mogen dan de cirkel inlopen om de bal te onderscheppen. De aanvallers moeten er voor zorgen dat de bal eerst buiten de cirkel wordt gestopt. Als het eerste schot op goal een slag is, dan mag de bal niet hoger dan 46 centimeter van de grond komen. Dat is de hoogte van de zij- en achterschotten van het doel.
Strafbal
Een strafbal is vergelijkbaar met de strafschop bij voetbal. De bal wordt op een strafstip gelegd, op een afstand van 6,40 meter recht voor de goal. Een door het team dat de strafbal krijgt aangewezen speler probeert te scoren met één push op de goal. De goal wordt alleen verdedigd door de keeper van de tegenpartij. Alle andere spelers moeten achter de 23-meterlijn staan. Een strafbal wordt om verschillende redenen toegekend. Als het verdedigende team een overtreding maakt in de eigen cirkel of een heftige overtreding binnen zijn 23-metergebied, dan kan de tegenstander een strafcorner toegekend krijgen.
Persoonlijke Strafopleggingen
De scheidsrechter kan persoonlijke straffen opleggen voor onsportief gedrag, zoals commentaar op de leiding.
- Groene kaart: Een waarschuwing, waarbij de speler 2 minuten uit het veld wordt gestuurd.
- Gele kaart: Een tijdelijke uitsluiting van minimaal 5 minuten.
- Rode kaart: Een definitieve uitsluiting voor de rest van de wedstrijd.
Ook teambegeleiders kunnen kaarten krijgen, met vergelijkbare gevolgen. Bij een gele of rode kaart voor een teambegeleider speelt het team gedurende de straf met een speler minder.
Specifieke Overtredingen en Tekens van de Scheidsrechter
Hieronder een overzicht van specifieke overtredingen en de bijbehorende straffen, evenals de tekens die de scheidsrechter gebruikt om deze aan te duiden:
- Tegenstander een check geven met een stick die met beide handen wordt vastgehouden en waarbij de stick geen enkel deel van het ijs raakt:
- Straf: Minor penalty of major + game misconduct. Bij verwonding: Major + game misconduct of match penalty.
- Teken: De scheidsrechter houdt zijn handen met samengebalde vuisten op ongeveer een halve meter afstand van elkaar.
- Het vasthouden van de stick van een tegenstander:
- Straf: Minor penalty.
- Teken: Dit is een gecombineerd teken.
- Een straf die o.a. wordt opgelegd voor het starten van een vechtpartij of het opzettelijk verwonden van een tegenstander:
- Straf: De bestrafte speler moet naar de kleedkamer.
- Een straf die o.a. wordt opgelegd voor wangedrag jegens tegenstander of wedstrijdleiding:
- Straf: De bestrafte speler moet voor 10 minuten op de strafbank plaatsnemen. Op het ijs mag hij onmiddellijk door een teamgenoot worden vervangen.
- Een straf die o.a. wordt opgelegd voor het haken of trippen van een doorgebroken tegenstander:
- Straf: Alle spelers moeten zich terugtrekken bij hun eigen spelersbank. De aanvallende speler mag vanaf de middenstip vrij op de doelverdediger van de tegenstander afschaatsen. De puck moet zich voorwaarts blijven bewegen.
- Het gebruik van overdreven ruwheid:
- Straf: Minor, dubbele minor, major + game misconduct of match penalty.
- Een manier om aan te geven dat scheidsrechter of linesman zaken hebben opgemerkt, maar dat deze niet bestraft worden. Ook een manier om aan te geven dat er geen doelpunt is gemaakt:
- Teken: De scheidsrechter brengt beide armen met open hand zijwaarts.
- De puck wordt met de hand naar een medespeler gepasst:
- Straf: Hier staat in principe geen tijdstraf op. In het verdedigingsvak is het toegestaan om met de hand een pass te geven naar een medespeler, mits deze de puck ontvangt voor deze het neutrale vak ingaat.
Gevaarlijk Spel
Gevaarlijk spel is een serieuze overtreding in hockey, bedoeld om spelers te beschermen tegen verwondingen. Het omvat acties die een onnodig risico vormen voor de veiligheid van andere spelers.
Wat is Gevaarlijk Spel?
- Hoge bal: Het spelen van de bal boven schouderhoogte kan gevaarlijk zijn, vooral als er andere spelers in de buurt zijn.
- Gevaarlijk slaan: Het slaan van de bal op een manier die een tegenstander kan raken, wordt als gevaarlijk beschouwd.
- Belemmeren: Het gebruiken van de stick of het lichaam om een tegenstander te hinderen de bal te spelen.
Voorbeelden van Gevaarlijk Spel
- Een speler slaat de bal met een hoge stick in de richting van een andere speler die dichtbij staat.
- Een speler scoopt de bal direct in het gezicht van een tegenstander.
- Een speler gebruikt zijn stick om een tegenstander te duwen of te trekken.
Straf voor Gevaarlijk Spel
De straf voor gevaarlijk spel varieert afhankelijk van de ernst van de overtreding. De scheidsrechter kan een vrije slag, strafcorner of strafbal toekennen. In ernstige gevallen kan een speler een persoonlijke straf krijgen (groene, gele of rode kaart).
Historische Context: De Eerste Hockeyers in Nederland
De eerste hockeyers in Nederland speelden met andere regels dan andere landen. Zo had hun stick twee platte kanten en was de bal gemaakt van gevlochten touw en canvas. De bal was groter en veel lichter dan nu. Vanwege zijn oranje kleur werd hij de sinaasappel genoemd. Spelers mochten de bal met de voet stoppen en ze mochten de tegenstander met hun stick haken. Deze regels waren natuurlijk niet zo handig in wedstrijden tegen teams uit andere landen. Terwijl Nederland juist graag met het heren hockeyteam wilde deelnemen aan de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam.
Theorieavonden en Training
Om de regels en tactieken van hockey beter te begrijpen, kunnen teams theorieavonden organiseren. Hier zijn enkele tips en ideeën voor zo'n avond:
Voorbereiding
- Zorg voor een rustige locatie met voldoende materialen zoals een whiteboard, stiften, papier en pennen.
- Creëer een ontspannen sfeer met snacks en drinken.
- Stel een tijdschema op en zorg voor een mix van interactie, uitleg en plezier.
Onderwerpen
- Tactiekbespreking: Bespreek specifieke tactieken, zoals de strafcorner of spelhervattingen.
- Uitleg van spelregels: Bespreek de regels met betrekking tot hoge ballen, gevaarlijk spel en spelhervattingen.
- Scheidsrechters en samenwerking: Leg uit hoe de scheidsrechters werken en hoe spelers met hen moeten communiceren.
Interactieve Elementen
- Quiz: Test de kennis van de spelers met een quiz over spelregels.
- Rollenspel: Laat spelers verschillende situaties naspelen, zoals een discussie met de scheidsrechter.
- Pictionary: Laat spelers hockeygerelateerde termen tekenen.
- Hockey-Bingo: Maak bingokaarten met hockeytermen en laat spelers de termen afstrepen als ze genoemd worden.
Spelletjes
- Spelregel-Quiz: Verdeel het team in kleine groepjes en stel vragen over spelregels.
- Rollenspel: Scheidsrechter vs. Speler.
Andere Belangrijke Spelregels en Situaties
- Veldspelers en Lichaamsgebruik: Veldspelers mogen de bal niet met hun voeten spelen. Eigenlijk mag er met geen enkel lichaamsdeel gespeeld worden. Alleen de keeper mag naast een stick ook handen en voeten gebruiken, maar alleen om de bal in de eigen cirkel te stoppen.
- Veldgoal: Een veldgoal wordt gescoord gedurende het verloop van de wedstrijd. Een doelpunt telt alleen als de bal helemaal over de doellijn is gegaan.
- Shoot-outs: Als de stand van een wedstrijd tijdens een belangrijk kampioenschap of toernooi na reguliere speeltijd en eventueel verlenging nog gelijk is, worden shoot-outs genomen. Een shoot-out is een één-tegen-één duel tussen de keeper en een speler, waarbij de speler start op de 23-meterlijn en de keeper in het doel. De speler heeft acht seconden de tijd om te scoren.
- Scoop: Een scoop: een scheppende beweging met de stick zorgt ervoor dat de bal omhoog wordt gespeeld.