Hockey Strafbal Schijnbeweging Uitleg: Een Gedetailleerde Analyse

Hockey is een dynamische en competitieve sport waarbij fair play en respect voor de regels centraal staan. Dit artikel gaat dieper in op de opzettelijke overtredingen in hockey, met speciale aandacht voor de strafcorner, de regels die hierbij gelden, en de consequenties van dergelijk gedrag, inclusief de strafbal en de schijnbeweging. Het doel is om spelers, coaches, scheidsrechters en toeschouwers een helder inzicht te geven in de regels en de geest van het spel, zodat iedereen kan bijdragen aan een eerlijke en plezierige hockeyervaring.

Het Belang van Eerlijk Spel

In de basis willen we natuurlijk allemaal een eerlijke wedstrijd. Strafcorners kunnen bepalend zijn voor een wedstrijd. Het is daarom erg belangrijk dat er zo min mogelijk foute strafcorners worden gegeven. Een eerlijke wedstrijd draagt bij aan het plezier en de sportiviteit binnen het hockey. Om op een eerlijke en sportieve manier te kunnen hockeyen, is het belangrijk om de spelregels te kennen.

Wanneer wordt een Strafcorner Toegekend?

De reden van het geven van een strafcorner kan erg verschillen, maar het is in de basis redelijk simpel. Een strafcorner wordt toegekend in de volgende situaties:

  • Overtredingen binnen de Cirkel: Een strafcorner wordt meestal toegekend voor een onopzettelijke overtreding door een verdediger binnen de eigen cirkel, waarbij het maken van een doelpunt niet direct wordt voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld het raken van de stick van een tegenstander zijn, het gevaarlijk hoog de cirkel uit slaan van de bal, of het schoppen van de bal door de keeper.
  • Opzettelijke Overtredingen buiten de Cirkel: Een opzettelijke overtreding door een verdediger buiten de cirkel maar binnen de 23-meterlijn kan ook leiden tot een strafcorner en een gele kaart. Het is echter wel moeilijk te zien of een overtreding opzettelijk is; dit is dus vaak afhankelijk van de interpretatie van de scheidsrechter. De scheidsrechter beoordeelt of er sprake is van opzet of gevaar, wat een reden kan zijn voor een strafverzwaring en wellicht een kaart.
  • Bal hoger dan schouderhoogte: Alle ballen die binnen de cirkel door een verdediger hoger worden geslagen dan schouderhoogte, leveren per definitie een strafcorner op.
  • Opzettelijk over de achterlijn spelen: Het is voor de verdedigende partij niet toegestaan om de bal opzettelijk over de eigen achterlijn te spelen.

De scheidsrechter kan er ook voor kiezen om door te laten spelen als een overtreding voordeel oplevert voor de aanvallende partij.

Posities en Opstellingen bij een Strafcorner

Aanvallende Partij:

  • Een aanvaller staat met de bal op de achterlijn, minimaal 9,10 meter van de dichtstbijzijnde doelpaal. Vanaf daar pusht deze speler de bal naar de mede-aanvallers die buiten de cirkel klaarstaan.
  • De overige aanvallers staan buiten de cirkel, klaar om de bal te ontvangen en op doel te schieten. Totdat de strafcorner daadwerkelijk is genomen, mogen deze aanvallers de cirkel niet betreden.
  • De aanvallende spelers die niet direct betrokken zijn bij de strafcorner, bevinden zich doorgaans op de hoogte van de middenlijn.

Verdedigende Partij:

  • Maximaal vijf verdedigers (inclusief de keeper) mogen achter de achterlijn staan om de strafcorner te verdedigen. Ze mogen zowel binnen als buiten het doel staan.
  • De overige verdedigers moeten achter de middenlijn staan.

De Uitvoering van een Strafcorner

Een strafcorner wordt genomen vanaf het tweede streepje naast het doel. De aanvallende partij die de bal neemt mag bepalen van welke kant ze hem willen nemen. De bal mag pas genomen worden wanneer de scheidsrechter hem vrij heeft gegeven.

Lees ook: Een diepgaande blik op de historische prestaties van het Duitse Dames Hockeyteam.

De scheidsrechter geeft de strafcorner vrij wanneer de vier veldspelers en de keeper die in en naast het doel staan achter de lijn staan. De scheidsrechter wacht daarnaast ook totdat zijn collega heeft aangegeven dat iedereen achter de middenlijn staat.

De aanvallende partij hoeft niet gelijk de bal uit te nemen als de scheids hem vrijgeeft. De aanvaller moet de bal wel in één vloeiende beweging nemen, zodat hij of zij geen schijnbeweging kan maken. Een schijnbeweging van de aangever zou ervoor kunnen zorgen dat er spelers uit het doel te vroeg gaan lopen. Een verdedigende speler die te vroeg loopt, dus loopt voordat de bal is gespeeld, moet achter de middenlijn gaan staan. Er ontstaat hierdoor een grotere scoringskans voor de aanvallende partij.

Regels Tijdens de Strafcorner

De strafcorner begint wanneer de speler op de achterlijn de bal speelt. Vanaf dat moment mogen de verdedigers de cirkel inlopen om de bal te onderscheppen.

  • De bal moet buiten de cirkel zijn voordat er op doel geschoten mag worden.
  • Het eerste schot op doel, indien geslagen of geflatst, mag niet hoger zijn dan 46 centimeter (de hoogte van de zij- en achterplank van het doel). Een push is hierop een uitzondering.
  • De strafcorner is pas voorbij als de bal in het doel gaat, over de achterlijn gaat, voor de tweede keer buiten de cirkel komt, meer dan 5 meter buiten de cirkel komt (ook bij de eerste bal!) of er een overtreding gemaakt wordt.

De Schijnbeweging bij de Strafcorner

De aanvaller moet de bal wel in één vloeiende beweging nemen, zodat hij of zij geen schijnbeweging kan maken. Een schijnbeweging van de aangever zou ervoor kunnen zorgen dat er spelers uit het doel te vroeg gaan lopen.

Maakt de aangever een duidelijke schijnbeweging, dan moet hij als aangever worden vervangen en achter de middenlijn plaatsnemen.

Lees ook: De evolutie van hockey: een gedetailleerde analyse

Tactieken en Variaties

De strafcorner is een dynamische spelsituatie waarin teams verschillende tactieken en variaties gebruiken om te scoren of een doelpunt te voorkomen.

Aanvallende Tactieken

  • De Standaard: Een van de meest voorkomende tactieken is de 'standaard' strafcorner, waarbij de bal vanaf de achterlijn naar een speler op de kop van de cirkel wordt gepusht. Deze speler stopt de bal, waarna een andere speler (de 'sleeppusher') de bal op doel sleept.
  • De Tip-In: Bij deze variant loopt een speler vanaf de kop van de cirkel in en tipt de bal in het doel.
  • De Aangever: De bal kan ook teruggespeeld worden op de speler die de bal heeft aangegeven, waarna deze een doelpoging onderneemt.
  • Sleeppush: Veel teams maken gebruik van een sleeppush, waarbij de bal met een zwaaiende beweging hoog op doel wordt gepusht. Dit is een effectieve manier om de bal snel en hard richting het doel te krijgen.

Verdedigende Tactieken

  • Uitlopen: Verdedigers proberen zo snel mogelijk uit te lopen om de aangever of de stoppers onder druk te zetten.
  • Blokken: Verdedigers proberen de bal te blokken met hun stick of lichaam om te voorkomen dat de bal op doel komt.
  • Keeperswerk: De keeper speelt een cruciale rol bij het verdedigen van een strafcorner. Goede keepershandschoenen zijn essentieel om harde schoten te kunnen opvangen.

Strafbal: De Ultieme Sanctie

Een strafbal lijkt op een strafschop in een voetbalwedstrijd. Echter, in het hockey ligt de bal iets dichterbij het doel, namelijk op een afstand van zes meter en veertig centimeter.

De scheidsrechter kent een strafbal in drie situaties toe aan de aanvallende partij:

  • Indien de verdedigende partij een opzettelijke overtreding in de eigen cirkel maakt tegen een tegenstander in balbezit.
  • Indien de verdedigende partij een opzettelijke overtreding maakt, waardoor de tegenstander niet in balbezit kan komen.
  • Indien de verdedigende partij een opzettelijke óf een onopzettelijke overtreding in de eigen cirkel maakt, waardoor hij of zij een zeker doelpunt voorkomt.

Vanaf de strafbalstip mag de aanvallende partij slechts een keer op doel pushen. Er is geen rebound. Als de keeper de bal tegenhoudt of de strafbalnemer mist het doel, dan zal het verdedigende team de bal uitnemen als een achterbal.

De Rol van de Scheidsrechter

De scheidsrechters spelen een cruciale rol in het handhaven van de regels en het bevorderen van fair play. Ze interpreteren de regels, beoordelen situaties en nemen beslissingen die de wedstrijd beïnvloeden. Het is essentieel dat scheidsrechters objectief en consequent zijn in hun beoordelingen, en dat ze de spelers en coaches met respect behandelen.

Lees ook: Een overzicht van de carrière van Chloe Hockey en haar bijdrage aan het Nederlandse hockey.

De scheidsrechter speelt een belangrijke rol bij het toekennen en begeleiden van een strafcorner. Het is belangrijk dat de scheidsrechter op de juiste plek staat om de overtreding(en) goed waar te nemen. Een goede positie is bij de achterlijn links van het doel aan de rechterhand van de scheidsrechter. Vanuit deze positie zijn cirkelfouten beter te zien en is de keuze tussen een strafcorner of strafbal beter te maken. Een strafcorner die gegeven wordt vanaf de 23-meterlijn of daarbuiten mist meestal overtuiging en kan leiden tot discussie.

De scheidsrechter geeft de strafcorner vrij wanneer de vier verdedigende veldspelers en de keeper achter de lijn staan, en wanneer de collega-scheidsrechter heeft aangegeven dat iedereen achter de middenlijn staat. De scheidsrechter moet er ook op letten dat de aangever geen schijnbeweging maakt en dat de verdedigers niet te vroeg uitlopen.

Andere Overtredingen en Sancties

Naast de strafcorner en strafbal zijn er diverse andere overtredingen die bestraft kunnen worden met een vrije bal, strafcorner, strafbal of kaart.

Kaarten:

Tijdens hockeywedstrijden kan de scheidsrechter overtredingen bestraffen met een strafkaart.

  • Groene kaart: Een speler die een groene kaart krijgt, moet 2 speelminuten afkoelen buiten het veld. Zijn team speelt die 2 minuten met een man minder verder. Twee groene kaarten aan dezelfde speler is geel, tenzij de speler de kaart krijgt in de functie van aanvoerder. Vanaf 01-08-2020 geldt dit ook voor teambegeleiders. Als een teambegeleider een groene kaart ontvangt, mag hij of zij gedurende 2 minuten niet coachen en moet hij of zij de teambank te verlaten en buiten het veld gaan staan.
  • Gele kaart: Bij een gele kaart moet een speler ook het veld verlaten. Minimaal voor 5 minuten, of 10 minuten bij zwaardere overtredingen. Twee gele kaarten aan dezelfde speler is rood, tenzij de speler de kaart krijgt in de functie van aanvoerder.
  • Rode kaart: Een rode kaart is voor een speler die een ernstige overtreding maakt. Hij moet dan definitief het veld verlaten. Dit komt nauwelijks voor bij hockey.

Veelvoorkomende Overtredingen:

  • Shoot: Bij shoot komt de bal tegen de voet, been of ander lichaamsdeel van een speler. De beslissing van de scheidsrechter is afhankelijk van de plek waar de speler shoot maakt: Bij shoot in de cirkel volgt een strafcorner. Voorkomt shoot een doelpunt? Dan krijgt de tegenstander een strafbal. In andere gevallen volgt een vrije slag of voordeel: gewoon doorspelen.
  • Afhouden: Afhouden betekent het belemmeren van de tegenstander bij het spelen van de bal. Je houdt ‘m van de bal af, terwijl hij er anders wel bij kon. Afhouden wordt bestraft met een vrije bal of strafcorner. Dit is afhankelijk van de plek van de overtreding.
  • Hakken: 'Hakken' is misschien wel de meest gemaakte overtreding in het hockey. De spelregels (9.2) zeggen dit: Spelers mogen tegenspelers niet hinderen of in hun spel belemmeren door hen of hun sticks of kleding vast te pakken of aan te raken. Hierbij gaat het niet ALLEEN om het aanraken met lichaam maar ook met de stick. Als zichtbaar is dat de verdediger niet de bal speelt maar de stick, dient de overtreding bestraft te worden met een vrije slag voor de aanvaller. In sommige gevallen past er een gele kaart bij, bijvoorbeeld als een kansrijke aanval onderbroken wordt.
  • Neerhalen: Neerhalen is een term voor het onreglementair stoppen van een tegenstander door deze onderuit te trekken of te duwen. Dit wordt bestraft met een vrije slag of, in ernstige gevallen, een strafcorner of strafbal. Hockey is geen contactsport. Duwen en trekken, zoals we bij voetbal vaak zien, is niet toegestaan.

Spelregels en Speelwijze

  • Teamgrootte: Volwassen hockeyteams spelen 11 tegen 11. Bij jeugdteams komen ook kleinere teams voor en gelden soms andere regels.
  • Stickgebruik: Alle spelers hebben een eigen stick. Alleen met de platte kant (binnenkant) daarvan mogen ze de bal spelen. De andere kant heet de bolle kant.
  • Bescherming: Een bitje en scheenbeschermers zijn verplicht om te dragen tijdens de wedstrijden.
  • Doelpunt: Een doelpunt is geldig als de aanvallende partij de bal binnen de cirkel (het doelgebied) raakt en de bal daarna volledig over de doellijn gaat.
  • Speeltijd: Een reguliere hockeywedstrijd bestaat uit 70 minuten. Er zijn 4 delen van 17,5 minuut: kwarten. Na het eerste en het derde kwart is een pauze van 2 minuten. In de rust, na het tweede kwart, volgt een pauze van 5 minuten. Internationale wedstrijden duren 60 minuten (4 x 15 minuten). Er is geen blessuretijd. De tijd wordt tijdens de wedstrijd stilgezet door de scheidsrechter, bijvoorbeeld bij een blessure of als een speler een kaart krijgt. Vanaf 01-08-2019 worden alle elftalwedstrijden gespeeld in vier kwarten van elk 17 ½ minuut. Er ontstaan hierdoor twee extra coach- en rustmomenten, waardoor teams nog beter kunnen worden begeleid. De rust tussen de kwarten "1 en 2” én "3 en 4” bedraagt maximaal 2 minuten. De rust tussen kwart "2 en 3” bedraagt maximaal 5 minuten. Elke kwart start vanaf de middenstip.
  • Wisselen: Bij hockey mag je onbeperkt doorwisselen tijdens de wedstrijd. Deze regel heet Interchange. De speler die in het veld komt, mag pas het veld inlopen als de andere speler uit het veld is. Dit gebeurt bij de middenlijn.
  • Scheidsrechters: Een wedstrijd wordt gefloten door 2 scheidsrechters, allebei aan 1 kant van het veld. Elke scheidsrechter beslist over het spel op zijn helft. Tijdens wedstrijden van het Nederlands elftal en bij sommige wedstrijden van de Hoofdklasse is er een videoscheidsrechter. Deze doet alleen mee als hem een vraag gesteld wordt. Beide teams mogen een zogenaamde video-referral aanvragen voor alle situaties in het 23-metergebied die leiden tot een strafcorner, strafbal of een doelpunt. Krijgt het team gelijk? Dan mag het team later nog een video-referral aanvragen. Als dit niet zo is, zijn ze hun video-referral in de wedstrijd kwijt. De scheidsrechter op het veld kan zelf ook een video-referral aanvragen. Zo weet hij bijvoorbeeld of er een overtreding was voor een doelpunt of strafbal.
  • Manieren van spelen: Bij hockey mag je de bal op 4 verschillende manieren spelen: Een slag is een zwaaiende beweging van de stick tegen de bal. Een push is een duwbeweging met de stick tegen de bal. Een flats is een techniek die tussen de slag en push in zit. Een scoop is een scheppende beweging met de stick, waardoor de bal omhoog gaat.
  • Hoge bal: Elke speler mag de bal omhoog spelen met een push of scoop, zolang het geen gevaarlijk spel is of leidt tot gevaarlijk spel. Speel je de bal omhoog in de richting van een tegenstander binnen 5 meter? Dan geldt dat als gevaarlijk. Je mag de bal in het veld niet opzettelijk omhoog slaan met een flats of slag. De scheidsrechter beoordeelt of dit het geval is. Een flats is technisch gezien een slag, daarom mag een hoge flats alleen op doel gespeeld worden. Een schot op doel mag ook door een slag omhoog gespeeld worden, mits niet gevaarlijk voor de tegenstander.
  • Voordeelregel: De scheidsrechter kan er ook voor kiezen om door te laten spelen, als dit voordeel oplevert.

Andere Hockeytermen

  • Afhouden: Om te zorgen dat een tegenstander de bal niet kan afpakken, kun je hiervoor je lichaam gebruiken. Je staat dan met je rug naar de tegenstander en je hebt de bal voor je. Let hierbij op dat je de bal in beweging houdt, anders ben je aan het afhouden.
  • Bully: Wanneer een wedstrijd tijdelijk stil wordt gelegd, bijvoorbeeld in het geval van een blessure, wordt de wedstrijd hervat met een bully. Hierbij hebben beide teams de kans om de bal te krijgen. Bij een bully ligt de bal tussen twee spelers in, van elk team eentje. Beide spelers hebben hun stick op de grond. Zodra de scheidsrechter fluit, tikken de spelers met de sticks tegen elkaar boven de bal. Wie het snelst is, kan vervolgens de bal spelen en zo gaat het spel weer verder.
  • Corner: Bij hockey kennen we twee soorten corners: de lange corner en de strafcorner.
    • Lange corner: Wanneer het verdedigende team de bal als laatste aanraakte als de bal over de achterlijn gaat, dan is de bal voor het aanvallende team. De bal wordt genomen op de 23-meterlijn, tegenover de plek waar de bal over de achterlijn ging. Voorheen werd de bal in de hoek van het veld genomen, hier komt ook de term ‘lange corner’ vandaan.
    • Strafcorner: Wanner een speler een onopzettelijke overtreding binnen de eigen cirkel begaat, de bal opzettelijk over de eigen achterlijn speelt of een opzettelijke overtreding maakt op de tegenstander binnen het 23m gebied, wordt er een strafcorner toegekend aan de aanvallende partij. Hierbij staan vier spelers en de keeper van de verdedigende partij in het doel. De rest moet achter de middenlijn staan. Deze spelers mogen pas helpen verdedigen als de bal gespeeld is. De aanvallende spelers staan tactisch opgesteld langs de cirkellijn. Eén speler van de aanvallende partij mag de bal spelen vanaf het strafcornerstreepje. De bal moet vervolgens buiten de cirkel aangenomen worden door een andere speler weer de cirkel in gespeeld worden om te kunnen scoren.
  • Dummy: Een dummy is een schijnbeweging waarbij een speler doet alsof hij een bepaalde kant op gaat of een bepaalde actie gaat uitvoeren, maar uiteindelijk een andere kant op gaat of iets anders doet. Dit wordt gebruikt om de tegenstander te misleiden en ruimte te creëren.
  • Eenhandig drijven: Eenhandig drijven is het voortbewegen van de bal met één hand aan de stick, meestal gebruikt bij het rennen met de bal over langere afstanden of in situaties waar snelheid belangrijk is. Als je net begint met hockeyen, is het beter om eerst goed te leren drijven met twee handen.
  • Flatsen: Flatsen is een techniek waarbij de bal hard gespeeld kan worden om middellange tot lange afstanden te overbruggen. Je hebt hierbij beide handen bovenaan je stick. Je maakt een achterzwaai waarbij de stick over grond gaat. Hiermee zet je kracht achter de bal en kan je hard flatsen.
  • Give and go: Een give and go is een loopbeweging waarbij een speler de bal eerst snel naar een teamgenoot passt en vervolgens direct in beweging komt om de bal weer terug te ontvangen. Dit zorgt voor snelheid in het spel en het omzeilen van verdedigers.
  • Haringtruc: De haringtruc is een passeertechniek. Hierbij speel je de bal rechts langs je tegenstander, maar loop je zelf links langs je tegenstander, zodat je weer in balbezit komt.
  • In-out: De in-out is een loopbeweging zonder bal. Hierbij loop je eerst naar binnen en vervolgens trek je een sprintje naar buiten. Als het goed is verplaatst een verdediger zich nu ook naar buiten. Zo creëer je ruimte voor je medespelers mét de bal om een aanvallende actie te maken.
  • Jab: Een jab is een snelle prikbeweging met de stick om de bal van een tegenstander af te pakken. Het is een efficiënte manier om balbezit te veroveren zonder direct fysiek contact te maken.
  • Kaatsen: Kaatsen is een techniek waarbij je de bal in één keer doorspeelt zonder deze eerste aan te nemen. Als je de bal snel wil doorspelen om een verdediger te omzeilen, probeer dan eens een kaats.
  • Looplijn: Een looplijn is de route die de een speler neemt om vrij te lopen en aanspeelbaar te zijn. Speelt jouw team een bepaalde tactiek, dan zullen hier ook ‘vaste’ looplijnen bij horen.
  • Mandekking: Mandekking houdt in dat elke speler verantwoordelijk is voor één specifieke tegenstander. Dit vereist goede communicatie en positionering om te voorkomen dat tegenstanders vrij komen te staan.
  • Omschakelen: Omschakelen is het snel switchen tussen aanvallen en verdedigen. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer een team de bal verliest en direct druk zet om de bal terug te winnen, of andersom, wanneer ze de bal veroveren en snel proberen aan te vallen.
  • Push: Een push is een pass waarbij de bal met een duwbeweging wordt gespeeld. Dit is een nauwkeurige manier om de bal te verplaatsen.
  • Quick pass: Een snelle, korte pass die wordt gebruikt om de bal snel naar een teamgenoot te verplaatsen.
  • Rebound: Een rebound is wanneer de bal na een schot op doel weer het veld in komt, bijvoorbeeld na een redding van de keeper. Spelers moeten alert zijn om de bal in deze situatie snel op te pikken en opnieuw een kans te creëren.
  • Scoop: Een scoop is een techniek waarbij de bal met een scheppende beweging de lucht in wordt gespeeld. Dit wordt gebruikt om de bal over langere afstanden of over tegenstanders heen te verplaatsen. Bij de jongste jeugd wordt dit niet gedaan, omdat het gevaarlijke situaties oplevert.
  • Tackleback: Een tackleback is een verdedigende loopactie. Hierbij verliest het aanvallende team de bal. Ze moeten dus omschakelen en snel weer verdedigen. Dit vereist snelheid en doorzettingsvermogen om de bal snel weer in bezit te krijgen.
  • Uitverdedigen: Hierbij wordt het spel hervat met een opbouw vanuit achter. Het doel is om de bal richting het middenveld en de aanvallers te spelen. Vanuit hier wordt dan weer een aanval opgebouwd.
  • Verkorte slag: De verkorte slag is een korte en snelle slagtechniek die gebruikt wordt om de bal nauwkeurig over korte afstanden te spelen. Dit wordt vaak toegepast bij het passen in drukke situaties.
  • Wisselen: Wisselen is het wisselen van spelers tijdens de wedstrijd. Bij hockey mag dit gelukkig ongelimiteerd. Zo heb je altijd 11 spelers in het veld die vol zijn van energie. En dat is ook nodig, want hockey is een snelle sport.
  • Zonedekking: Zonedekking is een verdedigende strategie waarbij spelers verantwoordelijk zijn voor een specifiek gebied in plaats van een specifieke tegenstander. Dit vereist goede communicatie en teamcohesie om effectief te zijn.

tags: #hockey #strafbal #schijnbeweging #uitleg