Kunstgrasvelden en gezondheid: een overzicht van de huidige stand van zaken

De discussie over de mogelijke gezondheidsrisico's van kunstgrasvelden, met name hockeyvelden, is nog steeds actueel in Nederland. Hoewel het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft geconcludeerd dat rubbergranulaat op deze velden geen direct gevaar oplevert voor de gezondheid van sporters, blijven er vragen bestaan over de impact op het milieu en de mogelijke blootstelling aan schadelijke stoffen. Dit artikel geeft een overzicht van de huidige stand van zaken, gebaseerd op recente onderzoeken en bevindingen.

Lopende onderzoeken naar milieu-impact

Wetenschappers zetten hun onderzoek naar kunstgrasvelden in Nederland voort. Er lopen momenteel twee onderzoeken die moeten aantonen of het gebruik van kunstgras leidt tot de verspreiding van giftige stoffen in het oppervlaktewater. De aandacht is verbreed naar mogelijke schade voor het milieu. Een aantal gemeenten en de Branchevereniging Sport- en Cultuurtechniek (BSNC) onderzoeken in hoeverre microplastics van de 7000 Nederlandse kunstgrasvelden in het milieu terechtkomen.

Daarnaast wordt onderzocht of chemische bestrijdingsmiddelen die gebruikt worden op hockey- en korfbalvelden het grondwater vervuilen. Ingenieursbureau Sweco, de BSNC en wateronderzoeker Stowa werken samen aan dit onderzoek. Op deze velden wordt zand of water tussen het kunstgras gebruikt, wat een ideale omgeving creëert voor mos, onkruid en algen. Om glijpartijen te voorkomen, worden chemicaliën gebruikt die mogelijk in het grond- en oppervlaktewater terechtkomen.

Risico's van bestrijdingsmiddelen en microplastics

BSNC-directeur Ben Moonen benadrukt dat niemand denkt dat de bestrijdingsmiddelen een gevaar vormen voor sporters. Het eventueel weglekken van giftige stoffen zou wel de waterschappen op kosten jagen. Eerder gaf Moonen aan dat er duidelijkheid moet komen over de hoeveelheid rubbergranulaat die in het milieu terechtkomt.

RecyBEM stelt dat alle soorten infill in kunstgras het probleem kennen van verspreiding in de bermen langs de velden. Dit is niet alleen voorbehouden aan SBR-korrels. Hoewel het RIVM-rapport laat zien dat er geen urgent milieuprobleem ontstaat door deze verspreiding, moeten er wel nieuwe manieren moeten worden gevonden om die korrels op een eenvoudige wijze op te ruimen.

Lees ook: Een diepgaande blik op de historische prestaties van het Duitse Dames Hockeyteam.

RIVM-conclusies over rubbergranulaat en gezondheid

Het RIVM heeft in 2019 een indicatieve studie gedaan naar rubbergranulaat bij hitte en concludeerde dat er geen risico is voor de gezondheid. Ook bij zeer hoge temperaturen komen nauwelijks chemische stoffen vrij uit een kunstgrasveld met rubbergranulaat. De concentraties vluchtige organische stoffen, aldehyden en PAKs die in een indicatieve studie door het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu werden gemeten, zijn zo laag dat er geen risico voor de gezondheid worden verwacht. Het RIVM deed in 2018 op een extreem warme dag met temperaturen tot 37 ˚C metingen op een kunstgrasveld. De temperatuur van het rubbergranulaat werd hierbij 70 ˚C.

Ondanks deze conclusies blijft de discussie over de veiligheid van rubbergranulaat aanhouden, mede door de aanwezigheid van stoffen zoals zink en de mogelijke verspreiding van microplastics.

Zink in rubbergranulaat

Het RIVM-rapport gaat ook in op de aanwezigheid van zink in het milieu door de rubberkorrels. Op sommige plekken zijn zinkwaarden gemeten die hoger liggen dan de norm. RecyBEM stelt wel vraagtekens bij de wijze van meten. Van Oostenrijk: “De bodemmonsters bevatten maximaal 3.5% rubberkorrels, blijkt uit het rapport. Vervolgens is de bodem met rubberkorrels en al gemeten op de aanwezigheid van zink. Maar hierdoor is het zink in de rubberkorrels zelf gemeten. De grond is niet eerst gezeefd voordat er werd getest. Dit zegt dus nog steeds niks over de mate waarin zink, dat geen gevaar oplevert voor mensen of dieren maar wel voor kleine waterorganismen, daadwerkelijk in de bodem zelf terecht komt.

Alternatieve infill-materialen

RecyBEM heeft moeite met de volledige focus op infill van het type SBR, terwijl ook andere infillsoorten zouden moeten worden beoordeeld. “Met TPE worden microplastics in het milieu verspreid. Bovendien is er aardolie voor nodig om TPE-korrels te maken. Dit leidt ook tot veel uitstoot van CO2. Hetzelfde geldt voor EPDM-korrels. Kurkkorrels worden met chemicaliën behandeld zodat ze niet direct rotten. In alle gevallen valt er veel te onderzoeken, maar dat gebeurt niet. Wat we wel weten is dat het hergebruik van SBR zorgt voor zo’n 20 miljoen kilo minder CO2-uitstoot en de recycling van ongeveer 2 miljoen kilo staal. SBR-korrels kunnen bovendien na gebruik opnieuw worden gebruikt. Hier is dus sprake van een hoge mate van circulariteit. Daarnaast is SBR veel goedkoper dan ieder ander type infill en zijn de speleigenschappen beter. Door alle negativiteit rond dit product zouden we wel eens het kind met het badwater weg kunnen gooien en wij vragen ons af of je dat echt moet willen.

Er zijn verschillende alternatieven voor rubbergranulaat, zoals kurk, EPDM en TPE. Kurk is een natuurlijk product, maar krijgt een chemische behandeling om in de buitenlucht op de velden te kunnen blijven liggen zonder direct te rotten. Kurk blijft ongeveer 3 jaar goed en moet dan worden vervangen. EPDM is een synthetische rubber en is onder andere gemaakt van aardoliehoudende grondstoffen. In EPDM zitten, net als in SBR, metalen zoals zink. EPDM is een virgin material. TPE is een plastic, gemaakt van aardolie. In TPE zitten kankerverwekkende weekmakers. Over geen van deze alternatieve infillmaterialen worden vragen gesteld - er wordt ook geen onderzoek naar gedaan. Deze materialen zijn wel veel duurder dan SBR-rubber, soms tot 10 keer zo duur.

Lees ook: De evolutie van hockey: een gedetailleerde analyse

Alle negatieve aandacht voor SBR leidt er onherroepelijk toe dat dit product in een verdomhoekje komt, zonder dat hier objectieve redenen voor zijn. Dit kan ertoe leiden dat SBR als infill geen plaats meer heeft in Nederland en mogelijk daarbuiten. In Nederland alleen al betekent dit dat zo'n 3 miljoen banden per jaar moeten worden verbrand in cementovens, voornamelijk buiten Europa, in Azië en Afrika. Dit levert een uitstoot van zo'n 20 miljoen ton CO2 op. 2 miljoen kilo staal zou uit de recyclingketen verdwijnen. De milieuwinst die in de afgelopen 15 jaar is opgebouwd gaat deels verloren. De financiële impact is bovendien enorm: indien SBR als infill zou wegvallen levert dat voor gemeenten in Nederland per jaar een extra kostenpost van minimaal 20 miljoen euro op. Wie nu zou eisen om alle bestaande velden in Nederland te ontdoen van SBR-korrels, realiseert zich wellicht niet dat dit de gemeenschap minimaal 2 miljard euro gaat kosten.

Recente ontwikkelingen en standpunten

Zembla berichtte onlangs dat er nieuwe kankerverwekkende stoffen zijn ontdekt in het rubbergranulaat dat op sportvelden gebruikt wordt. Dit bovenop de kankerverwekkende stoffen die al bekend waren. Bovendien lekt een aantal van die stoffen makkelijker weg dan de al bekende schadelijke stoffen in rubbergranulaat, wat nog schadelijker voor het milieu is dan tot nu toe bekend. In totaal gaat het om 46 aangetroffen stoffen. De Europese Commissie heroverweegt de toekomst van kunstgrasvelden met rubberkorrels in Europa. Dat doet zij om vervuiling van het milieu met microplastics zoveel mogelijk tegen te gaan, en vanwege het dringende advies van het Europees Agentschap voor chemische stoffen om een compleet verbod in te stellen op rubbergranulaat op kunstgrasvelden.

De Partij voor de Dieren pleitte eerder al diverse keren voor kunstgrasvelden met kurkkorrels, kunstgras dat op een dusdanige manier geweven is dat helemaal geen korrels nodig zijn, of de nieuwste rassen natuurgras die veel slijtvaster zijn dan het traditionele natuurgras, omdat dit de meest milieuvriendelijke (en ook mens- en diervriendelijke) varianten zijn.

Gemeentelijk beleid en maatregelen

Gemeenten zijn actief bezig met het onderzoeken van alternatieven voor rubbergranulaat en het nemen van maatregelen om de verspreiding van microplastics te voorkomen. Zo heeft de gemeente Utrecht sinds 2006 geen rubbergranulaat (SBR) infill toegepast op de voetbalwedstrijdvelden maar Thermoplastisch Elastomeer (TPE) infill dat niet de chemische samenstelling en uitloging heeft van rubbergranulaat (SBR). Daarnaast zoeken ze naar alternatieven voor kunstgraskorrels.

Vanaf 2017, na de uitkomsten van het onderzoek van de Branchevereniging Sport en Cultuurtechniek naar verspreiding van infill hebben ze aanvullende fysieke en beheermaatregelen getroffen. Door deze maatregelen is de hoeveelheid microplastics die buiten het veld terecht komt dramatisch afgenomen. Dagelijks beheer- en onderhoudsmaatregelen die zijn getroffen:

Lees ook: Een overzicht van de carrière van Chloe Hockey en haar bijdrage aan het Nederlandse hockey.

  • De organisatie van het dagelijks beheer van kunstgrasvelden is anders ingericht. Zo is dit thema opgenomen in diverse werkoverleggen, is er een speciaal beheersmaatregelenschema met dit thema gemaakt, en is dit regelmatig onderwerp van gesprek in beheer overleggen waarmee we aandacht en bewustwording creëren.
  • Het aanschaffen van speciale zuigmachines voor het opruimen van infill rondom het veld.
  • Het aanbrengen van verhoogde kantopsluiting/ kantplanken
  • Alle velden zijn voorzien van schoonloopvoorzieningen
  • Rubberen flap bij poorten

Op sportpark Lunetten is in 2020 een non-infill trainingsveld/pupillen-wedstrijdveld aangebracht ter vervanging van een SBR ingestrooid kunstgrasveld. Dit veld is als pilot aangelegd. Met deze pilotonderzoeken we of dit soort non-infill velden geschikt zijn voor toepassing in de toekomst.

Utrecht gebruikt vanaf 2016 geen gif (gewasbeschermingsmiddelen) meer op en rondom de Utrechtse natuur- en kunstgrasvelden, met uitzondering van een nieuw ingezaaid veld waar door de extreem droge zomer het onkruid de concurrentie met het gras gewonnen. Op de kunstgras watervelden voor hockey ontstaat algengroei. Voor de bestrijding van alg wordt biocide ingezet, op de sportparken Welgelegen, Maarschalkerweerd, Rijnvliet en Fletiomare Novum. De toegepaste dosering is 1 liter Bio-Guard (toegestaan middel CTGB) op 1.000 liter water. Per veld gaat het om 240 liter per jaar. Vanaf 2019 zijn pilots opgestart op 4 hockeyvelden om biocide vrij te beheren/onderhouden. Daar worden bacteriën ingezet, en wordt er mechanisch beheerd.

Veelgestelde vragen en antwoorden

Er leven veel vragen over de veiligheid van kunstgrasvelden. Hieronder een aantal veelgestelde vragen en de antwoorden daarop, gebaseerd op het onderzoek van het RIVM:

  • Wat is rubbergranulaat? Rubbergranulaat is fijngemalen rubber, vaak gemaakt van oude autobanden.
  • Waarom wordt rubbergranulaat gebruikt? Rubberkorrels zorgen ervoor dat het kunstgrasveld dezelfde eigenschappen krijgt als een gewoon grasveld.
  • Wat zit er in rubbergranulaat? In rubbergranulaat zitten verschillende stoffen, zoals polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s), metalen, weekmakers (ftalaten) en bisfenol A (BPA).
  • Wat komt er uit rubbergranulaat? Er kunnen in zeer lage hoeveelheden PAK's, metalen en weekmakers (ftalaten) vrijkomen.
  • Kun je aan een kunstgrasveld zien of er rubbergranulaat is gebruikt? Ja, er zijn zwarte of gekleurde korrels tussen de grassprieten zichtbaar.
  • Is sporten op kunstgras met rubbergranulaat veilig? Uit het onderzoek van het RIVM blijkt dat het risico voor de gezondheid van sporten op kunstvelden die zijn ingestrooid met rubbergranulaat, praktisch verwaarloosbaar is.
  • Wat betekent "praktisch verwaarloosbaar risico"? Dit betekent dat het risico in de praktijk geen rol speelt.
  • Zijn er alternatieven voor rubbergranulaat? Ja, er zijn alternatieven zoals kurkkorrels, kokosvezels en TPE-korrels.

Kritiek op de RIVM-conclusies

Ondanks de geruststellende conclusies van het RIVM, is er ook kritiek op de onderzoeksmethoden en de interpretatie van de resultaten. Vier hoogleraren stelden in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde dat het RIVM de gezondheidsschade voor kinderen verkeerd heeft berekend. Ze stellen dat de kankerverwekkende stoffen in de rubberkorrels volgens de nieuwste wetenschappelijke inzichten meer schade veroorzaken bij kinderen dan waar het RIVM in zijn onderzoek van uitgaat. Het zou daarom voorbarig zijn om te stellen dat spelen op kunstgras met rubbergranulaat voor kinderen veilig is.

De hoogleraren adviseren ouders om hun kinderen tijdens en na het sporten zo goed mogelijk te beschermen tegen blootstelling aan de rubberkorrels. Kinderen moet op het hart worden gedrukt hand- en mondcontact te voorkomen. Na het sporten moeten ze snel mogelijk douchen en hun sportkleding laten wassen.

Het RIVM is het niet met de vier hoogleraren eens. Volgens het instituut zijn in het onderzoek juist factoren meegenomen waardoor de gezondheidsrisico's eerder worden overschat dan onderschat. Wat betreft extra risico's voor jonge kinderen baseerde het RIVM zich naar eigen zeggen op "de gangbare risicobeoordelingspraktijk in Europa".

tags: #hockey #kunstgras #gezondheid