Geschiedenis van Hockey: Een Spreekbeurt Informatie

Inleiding

Het is geweldig om je hobby te gebruiken voor een werkstuk of spreekbeurt. Zo kun je je klasgenoten alles vertellen over hockey en ze misschien wel enthousiast maken om lid te worden van een hockeyclub! Deze informatie is een vernieuwde versie van het onderzoek van Jan Mulder, die als eerste in Nederland over de geschiedenis van het hockey schreef. Sinds 1970 is de hockeysport enorm gegroeid. De hockeybond groeide hard en er waren veel vernieuwingen, zoals andere manieren van trainen en het snellere spel op kunstgras en waterkunstgras. Ook de vele toernooien die de nationale teams hebben gespeeld en gewonnen zijn interessant. Lees deze informatie goed door, zodat je er een mooi verhaal van kunt maken!

De Oorsprong van Hockey

Vroege Vormen van het Spel

Meer dan 5000 jaar geleden speelden rijke Perzen een spel dat veel op polo lijkt, een spel dat nog steeds wordt gespeeld. Polo is een soort hockey, maar dan te paard en met een langere stick. Minder rijke mensen wilden dit ook spelen, maar hadden geen geld voor een paard. Ze maakten kortere stokken om het spel op de grond te spelen.

In Griekenland werd later ook polo gespeeld. Een opgraving in Athene toonde aan dat er uit polo andere speelvormen met stok en bal ontstonden. De Grieken speelden 478 jaar voor Christus het spel Horn, ook met stok en bal. De Romeinen speelden ook een soort hockey op het strand, maar in plaats van een bal gebruikten ze een mensenschedel! Deskundigen denken dat het hockeyspel met bal en stok vanuit het Romeinse rijk in Engeland terecht is gekomen.

Hockey-achtige Spelen in Andere Culturen

Lang geleden speelde de Bahukastam in Afrika een spel dat thepu heette. De stokken waren gemaakt van takken van palmbomen. Met deze stok moest een rubberen bal in het doel van de tegenstander worden geslagen. Dit lijkt op grenshockey, een oefening die je misschien wel eens op de training hebt gedaan.

In het oude Egypte werd een spel gespeeld dat hocksha heette. Hierbij gebruikten de mensen gesneden palmboomtakken en een harde bal. Dit spel wordt nog steeds in afgelegen gebieden van Egypte gespeeld. Arabische stammen spelen het Egyptische hocksha met een houten bal. Dit spel heet dahwa en wordt vooral in Noord-Afrika gespeeld.

Lees ook: Duik in de historie van Brabo Hockey te Antwerpen.

De Azteken, een oude Indianenstam in Amerika, speelden een soort hockey tegen andere stammen. De ballen waren van hout gemaakt en de stokken van dierenbotten. Deze stokken hadden aan de onderkant een krul, net als de hockeysticks van nu. De Mapuche-Huilliche Indianen van de Araucana-stam speelden een spel om te laten zien dat ze de strijd met een ander volk aandurfden. Dit spel heette chueca en werd gespeeld op een veld van ongeveer 200 tot 300 meter lang en 20 tot 30 meter breed. De spelers stonden twee aan twee tegenover elkaar. De wedstrijd begon met een bully en het was de bedoeling de bal over de achterlijn van de tegenpartij te slaan of te drijven. In de 17e eeuw werd dit spel verboden, omdat er regelmatig te ruw werd gespeeld, waardoor mensen gewond raakten.

Hurley en Bandy: Voorlopers van Modern Hockey

In Ierland werd in de jaartelling een spel met stok en bal gespeeld, dat later de naam hurley (of baire) kreeg. Het spel komt uit de Keltische cultuur en wordt nog altijd gespeeld in Ierland. In Frankrijk speelden de mensen crosse, een balspel met een kromme stok met een dikker uiteinde, op een veld van ongeveer 300 meter lang. Meestal speelden twee dorpen uit de buurt tegen elkaar. Halverwege de 18e eeuw werd dit spel niet meer gespeeld.

Toen Hendrik II in Engeland regeerde, ging men daar ook het Ierse hurley spelen. De Engelsen gaven het spel een andere naam, kappan. In de 17e eeuw veranderde de naam in bandy. Bandy werd gespeeld op harde stranden of op ijsvlakten. Bandy dat op ijs werd gespeeld, heette ook wel hockey on ice, en werd al snel populair, ook in de rest van Europa. Overal werd weer een andere versie van het spel met de stick met twee platte kanten en een houten schijf gespeeld. Het aantal spelers per team wisselde van 15 tot soms wel 100 personen!

In Engeland waren in de 18e eeuw verschillende spelen verboden, omdat ze te gevaarlijk waren. Later in de 19e eeuw werden allerlei spullen ontwikkeld om de spelers te beschermen tegen verwondingen. Daardoor konden de spelen weer worden beoefend. Vooral op scholen en universiteiten in Engeland werd toen (en nu nog steeds) veel aan sport gedaan. Hockey was een van die sporten.

De Ontwikkeling van Modern Hockey

De Rol van Engeland

De naam hockey is volgens velen afgeleid van het Engelse woord hook (haak), maar sommige Fransen beweren dat het van het Franse woord hoquet (herdersstaf) komt. De Engelsen hebben ervoor gezorgd dat het moderne hockey nu in veel landen actief wordt beoefend. Zij brachten de sport over naar Australië, Nieuw-Zeeland en Brits-Indië (nu India en Pakistan). Vooral in dat laatste gebied werd de sport heel populair. De manier waarop de mensen daar met de stick en bal om konden gaan, was heel bijzonder.

Lees ook: IJshockey in Nijmegen: Een terugblik

Hockey in Nederland

In 1891 bracht Pim Mulier het veldhockey van Engeland naar Nederland. Haarlem was de stad waar het eerste hockey op gras werd gespeeld. Bandyspelers gingen buiten het winterseizoen veldhockey spelen. In 1895 werd al gespeeld om het kampioenschap van Nederland; de winnaar kreeg de Pim Mulier-wisselbeker. In 1898 werd door vijf clubs de Nederlandsche Hockey en Bandy Bond (NHBB) opgericht in hotel Krasnapolsky te Amsterdam. Vlak na de oprichting verlieten de bandyspelers de bond en gingen ze hun eigen weg. In 1909 waren elf verenigingen lid van de NHBB, in 1919 waren dat er al 29.

Nederland speelde in het begin met een aantal eigen regels. Zo had de stick twee platte kanten en was de bal gemaakt van gevlochte touw en canvas. De bal was groter en veel lichter dan nu en omdat hij een oranje kleur had, werd hij de sinaasappel genoemd. Spelers mochten de bal met de voet stoppen en de tegenstander met de stick haken. Als een van de aanvallers de bal kreeg terwijl hij dichter bij de doellijn stond dan minstens drie tegenstanders, stond hij buitenspel en kreeg hij een vrije slag tegen.

Deze regels waren natuurlijk niet zo handig in wedstrijden tegen teams uit andere landen. En omdat Nederland met het heren hockeyteam wilde deelnemen aan de eigen Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam, gingen we vanaf 1926 volgens de internationale regels spelen. In datzelfde jaar werd Nederland ook lid van de Internationale Hockey Federatie, de FIH.

Groei en Ontwikkeling in de 20e Eeuw

Na de mooie tweede plaats van het Nederlands herenteam op de Olympische Spelen in Amsterdam in 1928, gingen veel mensen hockeyen. Vooral kinderen wilden het hockeyspel wel een keertje proberen. Door de grote groei van jeugdleden werd in 1932 het jeugdhockey georganiseerd door de hockeybond. Tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) werd nog steeds competitie gespeeld, maar in mindere mate. Alleen in 1945 lag de competitie helemaal stil. Vanaf 1970 kwamen er meer toernooien, zoals de Europese- en Wereldkampioenschappen voor landenteams en de Europacup voor landskampioenen. Nadat de Nederlandse heren in 1973 in Amstelveen wereldkampioen waren geworden, werd hockey nog populairder in Nederland.

Aan het einde van de 19e eeuw speelden een aantal dames uit Haarlem en omgeving bandy op de bevroren vijver van het vroegere jachtgebied van Graaf Floris V. Met de komst van het veldhockey in Nederland gingen dames ook op gras hockeyen. In die tijd was er al contact met Engelse clubs en werden er ook wedstrijden gespeeld. In 1911 werd de Nederlandse Dames Hockey Bond (NDHB) opgericht. De competitie vond plaats op doordeweekse dagen met de regels van toen. In 1913 verschoof de competitie naar de zaterdag, maar vanaf 1918 werd de damescompetitie op zondag gespeeld. Net als de heren hockeyden de dames vanaf 1926 volgens de Engelse regels. Tijdens de Tweede Wereldoorlog eiste de Duitse bezetter dat de NDHB zich aansloot bij de KNHB. De voorzitster van de damesbond werd het eerste vrouwelijke bestuurslid van de KNHB. In 1951 organiseerde Nederland het eerste internationale Dames Hockeytoernooi, waar Franse en Zwitserse vrouwenteams aan deelnamen. In de jaren vijftig en zestig nam het Nederlandse dameshockeyteam deel aan verschillende wereldtoernooien. In 1971 wonnen de Oranje dames in Auckland (Nieuw-Zeeland) het eerste wereldbekertoernooi van de IFWHA (International Federation of Woman's Hockey Associations, de internationale dames hockeybond).

Lees ook: Hockey door de eeuwen heen

Jeugdhockey

Vanaf 1931 werd meer aandacht aan de jeugd besteed. In 1951 werd op de Veluwe het eerste jeugdhockeykamp georganiseerd en dit werd vele jaren met succes gehouden. In de districten en ook op nationaal niveau werden allerlei commissies opgericht die zich bezighielden met het jeugdhockey. Omdat de Nederlandse teams op internationale toernooien zo goed presteerden, wilden steeds meer kinderen gaan hockeyen. In 1968 werd de jeugd op leeftijd ingedeeld in 4 groepen: A (16-18 jaar), B (14-16 jaar), C (12-14 jaar) en D (10-12 jaar). In 1975 kwam daar nog een E-categorie bij voor kinderen van 8-10 jaar. De E-tjes worden nu ook wel mini's genoemd. Zij hockeyen op een kwart veld met kleine teams bijvoorbeeld '6 tegen 6' of '8 tegen 8'. Later is bij de jongste jeugd nog een groep gekomen: de F-jes. Zij zijn 6 of 7 jaar en leren op speelse manier hockeyen.

Zaalhockey

In Duitsland en Oostenrijk werd in Europa als eerste zaalhockey gespeeld. Pas toen in 1962/1963 in Nederland de winter zo streng was dat lange tijd niet op het veld kon worden gespeeld, gingen veel mensen zaalhockeyen. In 1964 deed het Nederlands zaalhockeyteam mee aan een toernooi in Antwerpen en eindigde daar op de 4e plaats. In het seizoen 1969/1970 werden in het hele land districtswedstrijden georganiseerd. In 1975 worden voor de eerste keer ook jeugdkampioenschappen georganiseerd. Sinds 1989 wordt de zaalhockeycompetitie door de districten georganiseerd. De nationale teams deden van 1990 tot 2000 niet mee aan internationale zaalhockeywedstrijden. Dit kwam vooral door het drukke veldhockeyprogramma van de internationals, waardoor er te weinig tijd en geld over was voor internationaal zaalhockey. Door de toegenomen populariteit van zaalhockey in Nederland speelde het Nederlands herenteam in 2000 sinds lange tijd weer eens een Europees Kampioenschap zaalhockey voor B-landen, ze wonnen dit toernooi en promoveerden naar de A-divisie.

De Koninklijke Nederlandse Hockey Bond (KNHB)

In 1932 was het eerste bondsbureau maar een klein kamertje in Hilversum waar één persoon werkte. Maar het bondsbureau is net als de hockeybond in al die jaren erg gegroeid. Na kantoren in Hilversum, Amsterdam en Amstelveen, is het bondsbureau nu in Utrecht in de provincie Utrecht gevestigd. Er werken ongeveer dertig betaalde werknemers, die ervoor zorgen dat in Nederland zo goed mogelijk kan worden gehockeyd. De zes districtsbesturen en kantoren in Nederland helpen het bondsbureau daarbij. Zij organiseren onder andere de zaalhockeycompetitie in de districten.

Het district Zuid-Nederland begon in 1960 met het organiseren van cursussen voor jeugdhockeyleiders. Mevrouw Fonteyn en de heren Van Heumen en Van Rooy hielden zich in die tijd bezig met het opzetten van diverse hockeyopleidingen. In 1970 werd de Commissie Hockey Opleidingen (CHO) opgericht. Deze commissie organiseerde allerlei cursussen, zoals Jeugdhockeybegeleider, Jeugdhockeytrainer en Hockeytrainer/coach A en B. Hierdoor werden hockeyers bij de verenigingen beter getraind en begeleid, zodat het hockeyniveau in Nederland beter werd. De naam veranderde in het seizoen 1986/1987 in de commissie Hockeyontwikkeling Topsportcoördinatie en Opleidingen (HTO). Sinds 1989 heet de commissie Hockeyontwikkeling Opleidingen en Jeugd (HOJ).

Het cursusaanbod van de KNHB is al aardig gegroeid. De meeste opleidingen zijn verdeeld in zogenaamde modules. Een module is een deel van een opleiding waarin één onderwerp wordt behandeld uit het hele pakket van de cursus. Iedere module wordt afgesloten met een certificaat (soort deeldiploma). Wanneer de cursist alle modules van de opleiding heeft gevolgd en afgemaakt, krijgt hij het diploma.

Hockey Magazine

In 1931 verscheen het eerste nummer van de Hockey Sport, de voorloper van Hockey Magazine. Jan Hoven werd hoofdredacteur en bleef tot 1958 in deze functie. Daarna werden Wim Kortland, Willem Brand, Jan Okkinga, Jan Mulder, Aad Gaanderse en Jan de Deugd hoofdredacteur. In 1986/1987 veranderde de naam in Hockey Magazine en verscheen het blad één keer in de maand. Hockey Magazine Actueel verscheen tijdens de competitie elke week. In het seizoen 1993/1994 verscheen Hockey Magazine tijdens de competitie weer wekelijks en kwam vier keer per jaar een Hockey Magazine Special uit die gratis naar alle leden werd gestuurd. Vanaf heden verschijnt Hockey Magazine op A4-formaat (tijdschrift) en is de Special een uitgebreide variant hier op. Drie keer per jaar ontvangen alle KNHB-leden deze Hockey Magazine Special.

Internationale Hockey Federatie (FIH)

De Internationale Hockey Federatie (FIH) werd in 1924 in Parijs opgericht. Twee jaar later sloot Nederland zich aan bij de FIH. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog waren al veertien landen lid van de FIH. Voordat er officieel internationale toernooien werden gespeeld, hield de FIH een lijst bij van beste hockeylanden. In 1955 stond Nederland tweede op deze lijst. De FIH startte in 1970 met het hockeytijdschrift World Hockey, dat nu nog steeds eens in de twee maanden verschijnt. De bond heeft haar kantoor in Brussel, België. Van daaruit regelt ze de internationale toernooien en evenementen die over de hele wereld worden gehouden. De FIH is verantwoordelijk voor de officiële internationale wedstrijden die buiten Europa worden gespeeld, zoals de Wereldkampioen-schappen op het veld (en vanaf 2003 ook in de zaal) en de Champions Trophy.

Hockey Vandaag

Populariteit en Toekomst

Hockey is één van de populairste sporten in Nederland. En Nederland is ook supergoed in hockey! In totaal waren er eind 2013 237.022 leden bij 319 verenigingen. Dat is heel wat! Hockey is zelfs de op vier na grootste sport in Nederland! Vooral de vrouwen zijn goed in de sport; het Nederlandse damesteam is momenteel wereldkampioen. Een bekende naam in de hockeywereld is bijvoorbeeld Fatima Moreiro de Melo. In tegenstelling tot het vrouwenteam is het mannenteam iets minder succesvol, zij zijn nummer drie van de wereld.

De Hockey Pro League is een nieuwe landencompetitie. De Nederlandse hockeyvrouwen en -mannen verdedigen in Mönchengladbach (Duitsland) hun Europese titels. Het dubbel-EK is van 8 tot en met 17 augustus.

Wat maakt Hockey Leuk?

Hockey is een teamsport. Als je in een team speelt moet je goede afspraken maken. Je knie verdraaien op het sportveld of een dikke enkel krijgen nadat er een hockeybal tegenaan knalt: bij kinderen komen sportblessures het vaakst voor. Het is belangrijk om te weten hoe je de kans op blessures zo klein mogelijk maakt.

De Basis van het Spel

Hockey lijkt een beetje op voetbal. Bij beide sporten spelen ploegen tegen elkaar. Het gaat er bij hockey om dat je met je stick de bal in het doel slaat. Wie de meeste doelpunten maakt heeft gewonnen. Overal in de wereld is het speelveld even groot. Er is een lijn in het midden die het veld in 2 stukken verdeelt. Elke ploeg heeft een eigen doel. Elk doel is 3 meter en 66 centimeter breed. Het is 2 meter en 14 centimeter hoog. Elk doel heeft voor zich een slagcirkel. Dat stuk van het speelveld is erg belangrijk. Je kunt alleen een doelpunt maken als een aanvaller in die cirkel de bal aanraakt.

Er zitten in een ploeg 10 veldspelers en een keeper. De keeper moet proberen de ballen uit het doel te houden. De keeper mag de bal tegen houden met: zijn stick, zijn voeten, zijn handen, zijn lijf dus met alles. De veldspelers helpen ook om de ballen uit het het doel te houden, maar zij mogen alleen met hun stick de ballen tegen houden. Zij verdedigen, maar zij moeten ook proberen doelpunten te maken.

Een wedstrijd duurt 70 minuten. Een wedstrijd is in tweeën gedeeld: 2 keer 35 min. 10 min. pauze. Na de pauze weer 35 min. spelen. Na de pauze wisselen ze van doel.

Hockey voor de Jeugd

Als je 6 jaar of ouder bent, kun je lid worden van een hockeyclub. Als je 6 bent hoor je bij de F-jeugd en speel je nog geen wedstrijden, dan doe je hockeyspelletjes. Daarmee leer je bijvoorbeeld hoe je je stick moet vast houden. In een normaal hockeyveld zijn 2 kleinere velden uitgezet. Links is een mini hockey veld, rechts een “8 tegen 8 “ veld.

Als je begint met hockey speel je mini-hockey. Dat is op een klein veld. Je speelt dan bij de E-jeugd. Een mini-hockey-wedstrijd duurt 2 keer 25 min. Een mini-hockey ploeg heeft een keeper en 5 veldspelers er is ook iemand reserve. Als je 10 wordt kom je in de D-jeugd. In het eerste jaar spelen ze met 8 tegen 8. Dan wordt het speelveld ook iets groter. In het tweede D-jaar speel je op een groot veld met 11 spelers tegen elkaar. Dan zit je in een hockeyelftal. Als je in groep 8 zit of in de brugklas speel je in de C-jeugd. Ben je 14 of 15, dan speel je in de B-jeugd. Daarna kom je in de A-jeugd. Ben je 18 jaar of ouder speel je bij de Senioren. Zij spelen in plaats van zaterdag op zondag.

Wat heb je nodig om te hockeyen?

Als je naar een wedstrijd kijkt zie je meteen wie er bij elkaar hoort. Alle spelers van een ploeg hebben dezelfde kleding aan. Jongens dragen met een wedstrijd een shirt, korte broek en kousen. Meisjes dragen in plaats van een kort broekje een rokje.

Er wordt soms op een grasveld gespeeld. Dan heb je schoenen met noppen nodig anders glijd je uit. Maar speel je op een kunstgrasveld, dan moet je andere zolen gebruiken. Bij zo ’n veld is het gras vervangen door kunststof. Het lijkt een beetje op vloerbedekking. Het is mooi vlak. Door dat kunstgras hobbelt en stuitert de bal niet raar weg. Je kunt dan ook op kunstgras beter en sneller leren hockeyen. Als het geregend of gevroren heeft kun je toch op het veld spelen. Deze velden zijn erg duur om aan te leggen. Toch komen er steeds meer kunstgrasvelden. Op een gewoon grasveld draag je grote noppen en op een kunstgrasveld draag je kleinere noppen.

Hockeyers dragen net als voetballers scheenbeschermers. Een speler kan soms hoog met z’n stick slaan. Dus een stick kan wel eens in je gezicht komen of zo. Je tanden moeten ook beschermd worden dus draag je een gebitsbeschermer. Deze spullen zijn niet zo duur. De keeper heeft nog meer bescherming nodig. Voor harde ballen. De attributen van een keeper zijn nogal duur. Daarom worden ze meestal door de club betaald.

De stick mag niet zo lang zijn dat hij boven je heupen komt. Hij mag ook niet zo zwaar zijn. Er staat een nummer op de stick, dat aangeeft hoe zwaar de stick is. Je moet hem goed kunnen vasthouden. Een stick is ongeveer tussen de 340 en de 794 gram. De sticks zijn meestal in India of Pakistan gemaakt. In die landen groeien moerbeibomen. Deze bomen hebben hard hout en toch buigzaam De kromming van de stick is gemaakt van essen, acacia of hickoryhout. De steel is bekleed met stof of leer. Soms gebruikt men kunststof. Dan is de stick nog steviger. Een stick heeft een bolle en een platte kant, je mag de bal alleen met de platte kant slaan.

Er werd vroeger met een cricketbal gehockeyd. Die is erg hard, daarom raakten hockeyers vaak geblesseerd. Daarom wordt er nu een andere bal gebruikt. Het binnenste van de bal is van kurk of touw gemaakt. Om de bal zit meestal leer of kunststof. Een leren bal wordt sneller vies dan een kunststof bal. Er wordt daarom steeds meer met een kunststof bal gespeeld. Een hockeybal is iets groter en zwaarder dan een tennisbal.

tags: #geschiedenis #hockey #spreekbeurt #informatie