Gekke weetjes over hockey: Van prehistorie tot Olympisch succes

Hockey is meer dan alleen een sport; het is een verhaal van duizenden jaren, van Perzische velden tot Nederlandse kampioenschappen. In deze notendop duiken we in de fascinerende wereld van hockey, afgewisseld met leuke anekdotes en interessante weetjes uit de hockeygeschiedenis.

Het ontstaan van hockey: Een reis door de tijd

Vijfduizend jaar geleden speelden rijke Perzen, in wat nu Iran is, een spel dat veel lijkt op polo - maar dan te paard. De minder rijke mensen, zoals kinderen en arbeiders, wilden dit spel ook graag spelen, maar hadden geen geld om paarden te kopen. Ze maakten kortere stokken, zodat ze het spel zonder paarden gewoon op de grond konden spelen, met een stok en een varkensblaas. Dit spel verspreidde zich over een groot deel van Azië.

In Griekenland werd later ook polo gespeeld. Bij opgravingen is gebleken dat uit polo weer andere speelvormen met stok en bal ontstonden. Zo speelden de Grieken 478 jaar voor Christus het spel Horn, ook met stok en bal. In de 17e eeuw ging men in Engeland Bandy spelen, Bandy werd gespeeld op ijsvlakten. Bandy dat op ijs werd gespeeld, heette ook wel ice hockey. Dit spel werd snel populair, ook in de rest van Europa.

In Engeland waren in de 18e eeuw verschillende spellen verboden omdat ze te gevaarlijk waren. Later, in de 19e eeuw, werden allerlei spullen ontwikkeld om spelers te beschermen tegen verwondingen. Daardoor konden de spelen weer worden beoefend. Vooral op scholen en universiteiten in Engeland werd toen (en nu nog steeds) veel aan sport gedaan. Hockey was een van die sporten. De naam "hockey" is volgens velen afgeleid van het Engelse woord "hook" (haak). De Engelsen brachten de sport over naar Australië, Nieuw-Zeeland, India en Pakistan.

In 1891 bracht Pim Mulier het veldhockey van Engeland naar Nederland. Haarlem was de stad waar het eerst hockey werd gespeeld. Bandyspelers gingen buiten het winterseizoen veldhockey spelen. In 1895 werd al gespeeld om het kampioenschap van Nederland. In 1898 werd in Amsterdam door 5 clubs de Nederlandse Hockey en Bandybond NHBB opgericht, vlak na de oprichting gingen de Bandyspelers hun eigen weg. In 1909 waren 11 verenigingen lid van de NHBB, 10 jaar later waren dit er al 29.

Lees ook: Een diepgaande blik op de historische prestaties van het Duitse Dames Hockeyteam.

De opkomst van hockey in Nederland

De eerste Nederlandse hockeyclub, A.H.&B.C., werd opgericht. Nederland speelde in het begin met een aantal eigen regels. Zo had de stick twee platte kanten en was de bal gemaakt van gevlochten touw en canvas. De bal was groter en veel lichter dan nu en omdat hij een oranje kleur had, werd hij de sinaasappel genoemd. Spelers mochten de bal met de voet stoppen en de tegenstander met de stick haken. Die eigen regels waren natuurlijk niet zo handig in wedstrijden tegen teams uit het buitenland. Om mee te kunnen doen aan de Olympische Spelen van 1928 in eigen land, werden de regels aangepast naar de internationale standaarden. Voor het oog van 35.000 toeschouwers werd Nederland tweede achter India, waarna hockey in één klap populair werd in Nederland.

Aanvankelijk was hockey een exclusieve herenaangelegenheid. Dames moesten wachten tot 1910 voordat ze lid konden worden van een hockeyclub, maar wel onder de strikte voorwaarde dat ze “alleen Dinsdag en Donderdag-middag en Zondag’s tot 12 uur spelgelegenheid kregen”.

Veldhockey: De basis van het spel

Veldhockey is de meest bekende vorm van hockey. Het wordt gespeeld op een veld van 91,4 meter lang en 55 meter breed.

De uitrusting van een veldhockeyspeler

Als je hockeyt heb je verschillende spullen nodig. Je hebt een tenue met de kleuren van de hockeyclub. Een hockeytenue bestaat voor meisjes uit een T-shirt en een rokje. Voor jongens is er een broekje in plaats van een rokje. Je hebt om je gebit te beschermen een bitje. En om je schenen te beschermen heb je scheenbeschermers. Je hebt ook hockeyschoenen, die hebben net zo als bij voetbalschoenen noppen alleen zijn die van hockeyschoenen kleiner en zijn er meer noppen. Je hebt voor vóór en ná de wedstrijd, en voor als je wissel bent ook een sweater dat is een warme trui die er voor zorgt dat je het niet koud krijgt. Je hebt hockeysokken, die zien er ongeveer hetzelfde uit als voetbalsokken. Om te hockeyen heb je een hockeystick en een bal nodig.

De hockeybal is vaak wit, maar sommige ballen worden versierd met een kleurtje. De hockeybal is bijna altijd van kunststof. Hij moet de omtrek hebben van 22,4 cm tot en met 23,5 cm. De bal moet tussen de 156 en honderd 163 gram zijn.

Lees ook: De evolutie van hockey: een gedetailleerde analyse

Een hockeystick: vroeger was een stick altijd van hout, maar nu heb je ook sticks van kunststof. Een stick heeft een bolle (een ronde) en een platte kant. Tijdens een wedstrijd en tijdens een training mag je alleen de platte kant gebruiken. Met de bolle (ronde) kant mag je de bal niet raken. De stick heeft onderaan een krul. Dat is een soort haak. De rest van de stick noem je de steel. Hockeysticks hebben verschillende lengtes. Voor volwassenen zijn er maar twee maten. Een gewone maat waar bijna iedereen mee speelt. En er is een verlengde (lange) maat speciaal voor lange mensen. Mensen in een winkel waar je een stick kan kopen gebruiken meestal een trucje: je moet je stick onder je oksel houden en dan moet hij net onder je knie zijn. Jeugdsticks zijn van 69 tot 89 cm. Voor volwassenen zijn er van 91 tot 97 cm. Als je een hockeystick met de platte kant naar beneden legt, mag het maximaal 25mm hoog zijn.

Het hockeyveld: De arena van het spel

Een hockeyveld wordt gebruikt om hockey op te spelen. De afmetingen van een hockeyveld zijn 91,4 meter lang en 55 meter breed. Het veld heeft dus een rechthoekige vorm. Een hockeyveld is dus zeker kleiner dan een voetbalveld. Je hebt verschillende soorten hockeyvelden. Een zandveld bestaat alleen maar uit zand met kunstgras. Een semi-veld bestaat uit zand en uit water, dus dat kunstgras moet ook gesproeid worden. En als laatste heb je nog een waterveld, dat bestaat alleen uit water en kunstgras. Ook dit laatste veld moet gesproeid worden. Het hockeyveld heeft meestal een groen kleur.

Op een hockeyveld heb je verschillende lijnen staan. De lijn in het midden heet de middenlijn. Je hebt aan beide kanten van de middenlijn nog twee lijnen lopen van de ene naar de andere kant. Deze twee lijnen heten de 23-meter lijn. Tussen de middenlijn en de 23-meter lijn zit een afstand van 22,8 meter. Je hebt ook twee cirkels op het veld, als je in deze cirkel staat mag je scoren. De cirkel heet ook wel een halve cirkel. Ongeveer in het midden van de cirkel heb je nog een stip staan, deze stip heet de strafbalstip. Deze stip stat in het midden van elk doel, op 6,4 meter afstand vanaf het doel. Deze stip heeft een diameter van 15 centimeter. Tussen de 23-meter lijn en de achterlijn zit een afstand van 22,9 meter. De zijlijnen zijn 7,5 centimeter breed. De lange lijnen op een veld heten zijlijnen en de korte lijnen heten achterlijnen (deze lijnen lopen rond het veld, dus bakenen het veld af). Het doel is 3,66 meter breed en 2,14 meter hoog.

De spelers: Jongens en meisjes in actie

Als jongen heb je natuurlijk je eigen clubshirt. Daaronder een broekje van je eigen team of gewoon een normaal sportbroekje. Je moet bij hockey ook ter bescherming een bitje in je mond. Dat is een plastic ding in de vorm van jouw gebit. Dat is voor als je een hockeybal of stick tegen je mond aan krijgt. Als je geen bitje in hebt, mag je eigenlijk dus niet hockeyen. Je moet ook scheenbeschermers om als je gaat hockeyen. Dat zijn twee harde beschermers die je om je scheenbenen bindt. Dat is voor als je een bal tegen je scheenbeen krijgt.

Als meisje heb je bij hockey ook een eigen clubshirt. Daaronder meestal een rokje van je club of een eigen rokje, tegenwoordig mogen meisjes ook een broekje aan . Voor de rest is het allemaal het zelfde als bij de jongens.

Lees ook: Een overzicht van de carrière van Chloe Hockey en haar bijdrage aan het Nederlandse hockey.

De keeper: De held tussen de palen

Als keeper hoef je geen bitje in. Daarvoor heb je een grote helm over je hoofd. Je hebt een speciale keepersbroek, dat is een hardere broek dan normaal. Daaronder hebben de mannen een tok dat is ter bescherming van het mannelijk geslachtsdeel. Ook hebben de keepers een soort bescherming voor zijn of haar bovenlijf. Verder heb je schouderbladen die dienen als bescherming voor je schouders. En je hebt legguards, dat zijn een soort supergrote beenbeschermers.

De regels van het spel: Fair play en sportiviteit

Bij hockey zijn best veel spelregels. Als de bal tegen je voet aan komt is dat shoot, dat betekent in het Engels : schiet met de voet. Je mag de bal niet met de bolle kant spelen, dan wordt de slag afgefloten. Als een verdediger de bal expres over de achterlijn speelt, wordt dat bestraft met een strafcorner. Er is ook een strafcorner als iemand in de eigen cirkel shoot maakt.

Hoe werkt een strafcorner: er staan 3 mensen op kopcirkel (de rand van de cirkel) er wordt afgesproken wie de bal aan gaat nemen. Een van de verdedigers gaat met de bal op het 2de streepje staan en zodra er wordt gefloten mag hij of zij de bal pushen (zeg: poesjen), flatsen of slaan. Je mag geen hoge push (zeg:poesj) of hoge flats gebruiken. Er staan 4 tegenspelers en een keeper in het doel. Zodra de al is genomen mogen die uitrennen. De partij die de strafcorner heeft gekregen mag de bal buiten de cirkel pas aannemen. De verdedigende partij probeert er voor te zorgen dat de aanvallende partij de bal niet krijgt.

Bij veldhockey heb je bepaalde regels. Als de bal door de tegenpartij over jouw achterlijn wordt gespeeld krijg je een vrije bal, op een bepaalde plek in het veld. Dit is wel altijd op je eigen helft. Dat verschilt per plek. Bij de lagere teams is dit best dichtbij maar vanaf de D1 is het best wel ver. Ook heb je vanaf de D8 een strafcorner. Die krijg je als je aanvalt en de bal in de cirkel tegen een voet van een tegenspeler komt. Of als de keeper de bal expres over de achterlijn speelt. Als de bal uit gaat langs de lijn, krijg je gewoon een vrije bal mee op de plek waar hij uit ging. De bal mag soms hoog gespeeld worden. Dat mag alleen als hij op goal gaat, of als het geen gevaarlijk spel veroorzaakt.

Bij hockey heb je drie basis slagen. Als eerst leer je de push die gaat niet zo hard. De push gebruiken ze wel voor de strafcorner. In de E leer je de flats die gaat al wat harder en deze slag gebruiken ze het vaakst. In de E of D leer je de slag die gaat het hardst maar vaak minder vlak. Dat is de shot.

Zaalhockey: Een andere dimensie

De meeste mensen denken bij hockey direct aan veldhockey. Maar er is ook nog zaalhockey. Er zitten best wel wat verschillen tussen deze twee. Zaalhockey speel je meestal vanaf D. F of E. Maar je speelt dan nog geen competitie.

Bij zaalhockey heb je balken. Dat is een hulpmiddel. Als je de bal er tegen aan speelt kaatst de bal zo terug. Eigenlijk is de balk dus een tweede persoon. Bij zaalhockey kun je ook een speciale zaalhockeystick gebruiken. Die is wat platter en is makkelijker in de zaal. Ook kun je in de zaal blokken. Dat is als je je stick met een hand op de grond legt. Als er dan iemand tegen aan speelt, krijg je een vrije bal mee. De bal mag bij zaalhockey niet hoog gespeeld worden, behalve als hij richting het doel gaat. Zaalhockey speel je altijd 6 tegen 6 (1 keeper en 5 veldspelers). En de tijd is bij de zaalhockeycompetitie ook maar twee keer 20 minuten.

Toernooien en competities: De weg naar succes

Je hebt kleine en grote toernooien. Soms zijn grote toernooien alleen in Nederland, maar soms zijn het internationale toernooien en als je daar kampioen bent geworden dan speel je sowieso Europa cup 1 als je tweede wordt dan speel je Europa cup 2. De nummers 1 2 en 3 spelen EHL euro hockey league. Dat is een toernooi voor alle nummers 1 2 en 3 van Europa het is een zeer groot evenement.

Als je in het Nederlands team zit kan je het WK en het EK spelen en daarna de Olympische spelen. Het grootste evenement is het WK. Daar speelt bijna de hele wereld. Daarna heb je de Europacup 1 en 2. De Europacup 1 is voor alle nummers een van Europa, en de Europacup 2 is voor alle teams die 2 zijn geworden.

Er zijn ook toernooien voor de jeugd. Die toernooien zijn voor de e,d,c,b en de a. Bij de e toernooien krijg je vaak een kleine beker,een gratis bakje patat of anderen kleine dingen. bij de d toernooien krijg je een normalen beker,of een grote taart die je met je team kan delen. bij de c,b en a toernooien krijg je altijd een grote beker. Bij kleine toernooien is het soms maar op 1 club of uit 1 provincie. Je hebt ook grotere toernooien die geen internationale toernooien zijn. Dat zijn dan landelijke toernooien.

Training: De sleutel tot verbetering

Natuurlijk moet je om beter te worden ook goed trainen. Een hockeytraining kan bestaan uit verschillende soorten oefeningen en spellen. Bijvoorbeeld: passen, dribbelen, balcontrole, tactiek, spelletjes, conditie (atletische training), keepers, verdedigen, aanvallen en scoren op doel. Als je nog niet zo lang op hockey zit train je 1 keer per week. Bij de mini’s train je op zaterdagochtend om 10 uur. Maar zit je in de F-jes en soms ook nog in de E-tjes train je 1 keer in de week op een doordeweekse avond. In de D-, C-, B-, A-tjes en in de Senioren train je vaker. Het ligt er aan of je in de E-tjes al achttal speelt. Zo ja, dan train je 2 keer per week en anders gewoon 1 keer.

Een hockeywedstrijd van een elftal duurt twee keer 35 minuten en er zijn twee scheidsrechters. Elke scheidsrechter begeleidt 1 helft van het veld. Maar ze mogen voor overtredingen over het hele veld fluiten, behalve in de cirkel van jou collega een overtreding is gemaakt. De scheidsrechters fluiten als team en helpen elkaar zoveel mogelijk door aan tegen wie de bal mag nemen. Na de eerste 35 minuten is het rust. De rust duurt 5 tot 10 minuten aan het begin van de wedstrijd wordt er getost vanaf het midden van het veld. De partij die de tos wint, mag uitnemen. Na de rust mag het andere team beginnen. Na elk doelpunt wordt het spel weer gestart in heet midden.

IJshockey: De snelle variant op het ijs

Ijshockey is één van de meest snelle en competitieve sporten die er is. Leuk om te kijken en leuk om te doen! Lichamelijk contact is toegestaan en de puk gaat met hoge snelheden over het ijs, soms wel met 160 km/h. Binnen de ijshockey kunnen er snel blessures ontstaan, ondanks de goede bescherming. de kans op blessures neemt toe naarmate de snelheid en het gewicht van de speler toeneemt. op de Olympische spelen van 2010 was ijshockey de sport met het meeste risico op een blessure. Het blijft natuurlijk gewoon te leuk om het spel te spelen, dus hoe kan je voorkomen dat je zelf geblesseerd raakt? Een groot deel van de blessures kan opgevangen door een goed reactievermogen. Hoe fitter je bent, hoe sneller je kan reageren op bijvoorbeeld een schijnbeweging. Hoe vermoeider je bent, hoe trager je reageert. Naast je icehockey training is kracht- en conditietraining helemaal zo gek nog niet. Voldoende rust komt dus ook ten goede!

Hockey in Nederland: Meer dan een sport

Hockey is in Nederland een hele populaire sport. In totaal waren er eind 2013 237.022 leden bij 319 verenigingen. Dat is heel wat! Hockey is zelfs de op vier na grootste sport in Nederland! Vooral de vrouwen zijn goed in de sport; het Nederlandse damesteam is momenteel wereldkampioen. Een bekende naam in de hockeywereld is bijvoorbeeld Fatima Moreiro de Melo. Deze blonde vrouw heeft heel wat wedstrijden gewonnen. In tegenstelling tot het vrouwenteam is het mannenteam iets minder succesvol, zij zijn nummer drie van de wereld.

tags: #gekke #weetjes #hockey