De geschiedenis van voetbal is rijk aan triomfen en drama's, maar ook aan controverses, waaronder beschuldigingen en gevallen van doping. Hoewel Frankrijk niet direct het middelpunt is geweest van alle dopinggerelateerde incidenten, is het land wel degelijk betrokken geweest, zowel op nationaal als internationaal niveau. Dit artikel duikt in de dopinggeschiedenis van het voetbal, met specifieke aandacht voor incidenten en ontwikkelingen die relevant zijn voor Frankrijk en de sport in het algemeen.
Vroege Voorbeelden en Ontwikkelingen
De praktijk van het gebruik van prestatiebevorderende middelen is niet nieuw. Al in de oudheid zochten atleten naar manieren om hun prestaties te verbeteren. De eerste meldingen van het gebruik van middelen dateren van 2700 voor Christus. In China was toen al het gebruik van planten uit het geslacht Ephedra bekend. Tijdens de klassieke Olympische Spelen in 480 voor Christus won de atleet Dromeus van Stymphalus de lange afstandsloop. Zijn geheim was een dieet van uitsluitend vlees in een tijd waarin de dagelijkse kost bestond uit brood, groenten, kaas en vijgen. De oude Griekse sporters zochten naast vlees ook hun heil bij hydromel (gegiste honing) en pittige kazen (deze bevatten de opwekkende stof tyramine).
Het woord 'doping' zelf heeft een interessante oorsprong. Een verhaal gaat terug naar de zeventiende eeuw, toen Hollandse kolonisten in Amerika een opwekkende saus kregen van de Indianen. Dat hielp blijkbaar, want ze hadden opeens de puf om in 1614 de Hollandse nederzetting Fort Nassau te beginnen, het latere Nieuw Amsterdam en uiteindelijk New York. De kolonisten noemden die saus 'doop', oud-Nederlands voor een dikke saus. In die tijd bestond de originele ‘doop’ uit een mengsel van pek, hars, olie en buskruit. Een halve eeuw later werden het fort en de kolonie Nieuw Amsterdam door Engelse legers aangevallen. Op den duur namen die het woord 'dope' over voor stimulerende middelen. Een ander verhaal vermeldt dat het woord ‘doping’ of ‘dope’ in 1899 voor het eerst opgenomen werd in het Engels woordenboek. Het betekent smeersel of dikke saus, bedwelmende saus of opwekkend middel en in overdrachtelijke zin ook ezel of uilskuiken. Het woord is ontleend aan de naam van een drank ‘dop’ die door de lokale bevolking in Zuid-Afrika werd bereid. Zij gebruikten deze drank bij godsdienstige rituelen om in trance te raken.
Met de opkomst van de (internationale) wedstrijdsport namen ook de verhalen rondom middelengebruik toe. De definitie van doping was toen nog niet toegespitst op mensen. In 1896 overleed de Britse wielrenner Arthur Linton, twee maanden nadat hij de race Bordeaux-Parijs had gewonnen. Hij was de eerste sporter waarvan algemeen aangenomen werd dat zijn dood het gevolg was van het gebruik van prestatieverhogende middelen. Zijn coach Choppy Warburton was de eerste coach die schuldig werd bevonden aan het toedienen van prestatieverhogende middelen en was ook de eerste coach die daarvoor werd geschorst. Onderzoek van Stuart Stanton toonde aan dat aannemelijk is dat Arthur Lintons dood niet het gevolg was van het strychninegebruik maar dat Linton overleed door tyfus.
Tijdens de Olympische Spelen in St Louis in 1904 kreeg de Engelse marathonloper Thomas Hicks na ongeveer 30 kilometer een inzinking. Zijn begeleiders gaven hem toen een mengsel van strychnine en brandy waar hij inderdaad van opknapte. Hij vervolgde zijn race maar kreeg enkele kilometers voor de finish nog een inzinking. Zijn begeleiders gaven opnieuw een mengsel van strychnine en brandy en hij was nu in staat om de marathon te voltooien. Strychnine is behoorlijk giftige, stimulerende stof en het staat tegenwoordig op de dopinglijst. In 1904 was dit middel nog niet verboden, omdat er toen nog geen dopinglijst bestond.
Lees ook: Wat maakt een voetbalelftal het beste ooit?
De Institutionalisering van Anti-Doping Maatregelen
In 1928 was de Internationale Atletiekfederatie (IAAF) de eerste sportorganisatie die dopinggebruik officieel verbood. In 1962 werd door de Raad van Europa de eerste dopinglijst opgesteld. In 1966 startten de UCI (wielrennen) en de FIFA (voetbal) als eerste Internationale Federaties met dopingcontroles. Dit gebeurde tijdens de wereldkampioenschappen voetbal en de Tour de France. De Fransman Raymond Poulidor was de eerste wielrenner die tijdens de Tour werd aangewezen om een dopingcontrole te ondergaan. Ook stelde de medische commissie van het IOC voor het eerste een dopinglijst vast.
Bij de Common Wealth Games in 1974 in Auckland, Nieuw Zeeland, werden dopingcontroles uitgevoerd waarbij voor het eerst getest werd op anabole steroïden. Het gebruik van anabole steroïden werd door het IOC in 1976 verboden. Tijdens de Europese zwemkampioenschappen in 1977 in het Zweedse Jönkoping werd er op 14 augustus voor het eerst in de Europese zwemhistorie op doping gecontroleerd. Reden om met die controles te beginnen was de positieve dopingtest van een Joegoslavische waterpoloër een jaar eerder tijdens de Olympische Spelen in Montreal. De controles waren toen gericht op het aantonen van ‘stimulerende middelen’.
In de tweede helft van de twintigste eeuw leidden nieuwe inzichten ertoe dat stoffen en methoden, die in eerste instantie bedoeld waren voor medische toepassing, ook gebruikt konden worden om sportieve prestaties te verbeteren. Een bekend voorbeeld van zo’n medicijn is erytropoëtine, kortweg EPO. Dit medicijn stimuleert de aanmaak van rode bloedlichaampjes en wordt in de geneeskunde toegepast bij bepaalde vormen van bloedarmoede en als voorbereiding op grote operaties.
De Rol van Frankrijk in de Anti-Doping Strijd
Frankrijk heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van anti-doping maatregelen. In 1998 vonden er een aantal gebeurtenissen (Cannabis verboden of niet?, Festina-affaire, Aziatische Spelen en wereldkampioenschappen zwemmen) plaats, waardoor de leden van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) en een aantal overheden een betere samenwerking noodzakelijk vonden om de strijd tegen dopinggebruik in de sport systematischer en eenduidiger aan te pakken. Ze streefden naar een antidopingorganisatie met als doel harmonisatie van de antidopingregels, de dopinglijst en de sancties. Dit leidde op 10 november 1999 tot de oprichting van het Wereld Anti-Doping Agentschap, oftewel het World Anti-Doping Agency (WADA).
Belangrijke Dopinggevallen en Incidenten
De geschiedenis kent diverse spraakmakende dopinggevallen die de sportwereld hebben opgeschud. Een incident dat direct relevant is voor Frankrijk, is het geval van Paul Pogba. De Franse topvoetballer Paul Pogba is voor vier jaar geschorst omdat hij doping heeft gebruikt, zo meldt persbureau AFP. De 30-jarige middenvelder van de Italiaanse club Juventus is al sinds september geschorst door het Italiaanse dopingtribunaal omdat hij in augustus bij een willekeurige steekproef positief had getest op testosteron, een spierversterkend middel dat verboden is onder de Italiaanse dopingregels. Pogba zelf zegt dat hij positief testte omdat een Amerikaanse dokter hem voedingssupplementen had voorgeschreven. De voetballer gaat in beroep tegen de uitspraak. In een reactie schrijft hij: „Als een professioneel sporter zou ik nooit iets doen om mijn prestaties te verbeteren door verboden middelen te gebruiken. Ik heb nooit valsgespeeld of mijn medesporters een gebrek aan respect getoond.” Pogba zegt dat hij „geschokt en diepbedroefd is”, en: „Alles wat ik heb opgebouwd in mijn professionele carrière is me afgenomen”. Pogba, die de afgelopen jaren kampte met blessures, zal tot hij 33 is niet kunnen spelen, hetgeen zomaar het einde van zijn profcarrière zou kunnen betekenen. Dan moet je dus naar de sportschool of naar het park zonder teamgenoten […]. Sinds Pogba in 2011 als profvoetballer doorbrak bij Manchester United, heeft hij afwisselend bij de Engelse topclub en het Italiaanse Juventus gespeeld. Pogba kwam 91 keer uit voor Frankrijk, en won in 2018 met zijn land het WK in Rusland. Hij scoorde in de finale tegen Kroatië. In 2022 kwam zijn familie in opspraak, toen hij zijn broer Mathias, ook een profvoetballer, beschuldigde van afpersing.
Lees ook: Rode Kaarten en Voetbalregels Uitgelegd
Drie voetballers van West-Duitsland zijn na afloop van de WK-finale van 1966 positief getest op doping. Engeland won de finale met 4-2 van West-DuitslandNa de door West-Duitsland verloren WK-finale werden drie spelers van West-Duitsland positief getest op doping. Welke spelers dat precies waren is niet vermeld. Bij de drie Duitsers zouden sporen van efedrine zijn aangetroffen. Dit middel stond destijds op de lijst van verboden middelen. West-Duitsland verloor de finale van 1966 met 4-2 van gastland Engeland.
De Festina-affaire
Drie dagen voor de start van de Tour de France in 1998 wordt in de Festina-ploegauto van soigneur Willy Voet een grote hoeveelheid dopingstoffen gevonden. Willy Voet wordt opgepakt en verhoord door de Franse politie. De Festinaploeg wordt na de zesde etappe uit de Tour gezet, nadat bekend is geworden dat de renners doping hebben gebruikt. Op de eerste rustdag doorzoekt de Franse politie meerdere ploegen. Ook de wielrenners van de Nederlandse ploeg TVM worden ondervraagd en drie begeleiders worden door de politie opgepakt. Uit onvrede houden de wielrenners in de 12e en 17e etappe een stil protest. De Tour directie schrapt de uitslag van de 17e etappe. De manier waarop er wordt omgegaan met de renners en ploegen doet vier Spaanse en één Italiaanse ploeg besluiten om de Tour de France te verlaten. De TVM-renners worden extra gecontroleerd op doping. Mede hierdoor besluit de ploeg om ook de Tour te verlaten. Uiteindelijk haalt de helft van het peloton de finish in Parijs niet.
Lance Armstrong en de Nasleep
Voor sommigen is voormalig wielrenner Lance Armstrong als een vervelende vlek die je niet weg krijgt. Voor anderen is hij gewoon een goed verhaal - het archetype van een modern schandaal. Voor mij is hij beiden, maar meestal het laatste. Ik geloof nog steeds dat het Armstrong-verhaal ons iets te vertellen heeft over het onkritische verlangen van de media naar een schandaal.De media hebben een grote voorliefde voor schandalen omdat deze makkelijk te duiden zijn: voor of tegen, goed of fout, goed of kwaad. Bovendien hebben de media een neiging om iemand ‘schuldig’ te vinden die persoonlijk verantwoordelijk is. Als er één persoon in de schijnwerpers staat, hoeven de journalist - en wij, de lezers of de fans - ons niet zoveel zorgen te maken over de context, de omringende cultuur. Heel gemakkelijk kunnen we afstand nemen van het schandaal.Het is makkelijk om Lance Armstrong als enige te beschuldigen voor alle schandalen in de wielersport. Deze tendens kan ook gezien worden als een manifestatie van het klassieke, conceptuele dualisme van de psychologie tussen natuur en cultuur. Zo heeft de journalist de neiging om zich te richten op het individu als held of als schurk. Geen enkel verhaal is daar een beter voorbeeld van dan het verhaal of misschien wel beter gezegd de sage van Lance Armstrong.In het merendeel van de verhalen over Armstrong (ik verwijs hier naar verhalen die gepubliceerd zijn nadat hij het gebruik van prestatieverhogende drugs heeft bekend) is hij in de eerste plaats gereduceerd tot een van nature arrogante pestkop. Ten tweede wordt gesteld dat zijn natuurlijke arrogantie en hebzucht de pure, schone fietscultuur heeft geruïneerd.Het is duidelijk dat Armstrong vals heeft gespeeld. De Amerikaan heeft zich niet aan de regels gehouden. Sommigen suggereren dat vals spelen in zijn DNA zat, hoewel dit zou betekenen dat de meerderheid van de fietsers in dat tijdperk hetzelfde DNA deelden.Sommige (naar mijn mening) naïeve sportjournalisten en fans beweren dat Armstrong de Tour de France niet eens één van de zeven keer zou hebben gewonnen zonder alle doping. Hier gaan we de wereld van het raden in. Zoals biochemicus en sportwetenschapper Chris Cooper zegt in Run, Swim, Throw, Cheat: “Elite atleten zijn abnormaal… Het is heel goed mogelijk dat door een combinatie van genetische aanleg en uitgebreide training, de elite atleet al de verbeterde prestaties zal hebben verworven die een drug of erogene hulp beweert op te leveren”. Of, zoals Annie Vernon, een voormalig Olympisch roeister en nu een sportjournalist, schrijft in Mind Games: “Iedereen heeft het fysieke gereedschap, het is het mentale gereedschap dat het goede van het grote scheidt.”Ik denk niet dat iemand een pestkop moet zijn en het leven van andere mensen moet ruïneren, maar vanuit de sportpsychologie weten we dat elite atleten niet alleen een duidelijk belang hebben bij het winnen, maar ook een intense angst, zelfs haat, om te falen. Voetballers als Cristiano Ronaldo, Sergio Ramos en Zlatan Ibrahimović staan bekend om hun haat om te verliezen, zelfs tijdens de training.Het gebruik van prestatieverhogende middelen door Armstrong heeft ertoe geleid dat er tussen 1999 en 2005 geen winnaar was van de Tour de France. In 1998 won de Italiaan Marco Pantani, in 1997 de Duitser Jan Ulrich, en in 1996 de Deen Bjarne Riis; zij hebben allemaal toegegeven dat ze doping gebruikten. Of de Spanjaard Miguel Indurain, die vóór Riis vijf keer op rij won, doping heeft gebruikt, is een vraag die niet veel journalisten stellen. Evenzo worden veel wielrenners uit het roemruchte verleden nog steeds beschouwd als grote atleten, ongeacht hun gebruik van doping, zoals de Belgische “kannibaal” Eddy Merckx, die de Tour de France won in 1970, 1971, 1972 en 1974, en de Franse Bernard Hinault, die de Tour de France won in 1978, 1979, 1981, 1982 en 1985. Beiden hebben een geschiedenis van onrein bloed, maar toch blijven beide iconen in de wielerwereld.Als de richtlijnen van de Tour de France consequent zouden zijn - volgens het moreel dat geen enkele onzuivere renner als winnaar zou kunnen verschijnen - dan zouden ze toegeven dat misschien niemand de Tour de France ooit heeft gewonnen, behalve in de laatste tien jaar of zo. Het uit de geschiedenisboeken schrappen Armstrong is niet alleen hypocriet, het toont ook aan waarom de media zelden de personificatie van een schandaal in twijfel trekken. Handhaven dat het in de aard van Armstrong lag om vals te spelen en nooit deel uit te maken van de wielercultuur is net zo handig als het moreel verkeerd is. De morele paradox is dit: De regels in de sport zijn gericht op een rechtvaardige zoektocht naar uitmuntendheid, waarbij het sleutelwoord rechtvaardig is, en toch ondermijnt de straf ditzelfde doel wanneer Armstrong geen gelijke behandeling krijgt.Het motief hiervoor is duidelijk: een schandaal kan een paar groothedenval brengen, maar het moeten er niet te veel zijn, want dan zou het de illusie vernietigen dat iemand zuiver zou kunnen zijn. Wij, fans en sportschrijvers zoals ikzelf, hebben duidelijk de illusie van zuiverheid nodig - de illusie dat we goed zijn, alleen maar omdat we minder hebben bedrogen. Wat we ook doen, we kunnen altijd zeggen: “Armstrong was erger.”
Belangrijker nog, als er nooit schone winnaars van de Tour de France zijn geweest, dan kunnen we concepten als goed en fout, goed en slecht niet toepassen. Daarom accepteren we het door de media gecreëerde en verpersoonlijkte schandaal, dat een even kunstmatige orde handhaaft: Armstrong = chaos; de wielercultuur = orde.Niemand wil chaos, want chaos is gelijk aan morele rampspoed.Een voorbeeld kan dit illustreren: Toen de Ierse sportjournalist David Walsh op het punt stond om Armstrong ten val te brengen (zie het boek The Program-Seven Deadly Sins), heeft hij (en/of anderen) geen onderzoek gedaan naar alle andere renners op de lange lijst. Waarom? Omdat het zowel de uniciteit van Armstrong’s verhaal zou ondermijnen, waardoor het schandaal kleiner zou worden, als de hele praktijk van de sportjournalistiek, die heel erg te maken heeft met het verkopen van dromen. Het lijkt erop dat elk schandaal moet worden gepersonifieerd, en gebeurtenissen worden zelden gezien als onderdeel van een grotere culturele trend.Het lijkt erop - en ik zeg dit zonder de individuele verantwoordelijkheid van Armstrong te herroepen - dat hoe groter de noodzaak om een romantisch, zuiver en schoon imago van de wielersport (of sport in het algemeen) te behouden, hoe groter de behoefte aan één grote demon. Er komen veel merkwaardige vragen naar voren: Hoe zit het met de sponsors, zoals Nike? Ik geloof dat ook zij er belang bij hadden om Armstrong’s mythe op te bouwen en zich vervolgens van hem te distantiëren om hun eigen illusoire imago in stand te houden. Ook het World Anti-Doping Agency (WADA) beweerde dat Armstrong’s US Postal team het meest verfijnde dopingprogramma had. Is dit ooit geverifieerd? Hoe zit het met het Spaanse Banesto-team, waar Indurain’s oude kapitein Pedro Delgado in de jaren tachtig werd betrapt op doping? Of het Duitse Team Telekom? Of het Franse Team Festina, bekend van het Festina-schandaal van 1998 waarbij de Franse lieveling Ricard Virenque uit de race werd gehaald.
Ik vraag me af of het gebruik van doping door al deze teams echt zo ongeraffineerd was. Of, om het anders te zeggen: Hoe verfijnd was Armstrong’s team bij het opslaan van spuiten in Coca-Cola-blikjes, het laten rondrijden van een man in Frankrijk met drugs op zijn scooter, of wanneer Armstrong mensen moest intimideren? En hoe buitengewoon was het programma in vergelijking met wat er in andere sportdisciplines bestaat, zoals de heilige Amerikaanse disciplines als basketbal en honkbal, of voetbal? Bijvoorbeeld, tijdens het proces tegen de Spaanse sportarts Eufemiano Fuentes, werd onthuld dat zijn dokterslijst namen van sommige tennis- en voetballers bevatte, en toch weten we zelfs vandaag de dag niet de namen van al die atleten. Is dit omdat die in andere disciplines betere leugenaars zijn? Is het omdat wij-fans en sportschrijvers de illusie van zuiverheid niet willen verpesten?Bijna tien jaar na Armstrong’s bekentenis lijkt het erop dat we allemaal onze redenen hebben om van hem de enige schurk te maken die alles verpest heeft. De grootste tragedie is echter niet dat Armstrong niet de eerste of de laatste doper was in het wielrennen (of in de sport); ik betwijfel of hij zelfs buitengewoon gedrogeerd was in vergelijking met veel andere toprenners in dat tijdperk.
Lees ook: Een diepgaande blik op de prestaties van het Moldavisch voetbalelftal door de jaren heen.
De Oprichting van WADA en Verdere Ontwikkelingen
Het NeCeDo kreeg in de loop van de jaren ’90 de taak om dopingcontroles in Nederland uit te voeren. Hierop werd besloten tot de oprichting van de Stichting Doping Controle Nederland (DoCoNed). Tijdens de Olympische Spelen in Sydney in september 2000 vonden er voor het eerst dopingcontroles buiten wedstrijdverband plaats. Tot dan toe was het tijdens de Spelen zo dat er alleen direct na de wedstrijden werd gecontroleerd. Er werden totaal 404 controles buiten wedstrijdverband uitgevoerd, veertien procent van het totaal aantal dopingcontroles. In november 2000 werd de Amerikaanse basketballer Don MacLean als eerste in de Amerikaanse profbasketbalcompetitie (NBA) geschorst wegens het gebruik van anabole steroïden. Vanaf 1999 werd er in de NBA gecontroleerd. De sporter gebruikte naar eigen zeggen een supplement om te herstellen van de vele blessures die hem dat seizoen teisterden. MacLean werd voor vijf wedstrijden geschorst. De sancties in de NBA voor het gebruik van steroïden zijn op dat moment veel lager dan in andere takken van sport. In het jaar 2000 is een testmethode gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature die het gebruik van EPO direct kan aantonen.
Op 17 februari 2001 worden zes Finse langlaufers betrapt op het gebruik van het middel HES (hydroxy-ethyl zetmeel), een (maskerend) product dat het plasmavolume vergroot. Onder de zes bevonden zich toplanglaufers als Harri Kirvesniemi, meervoudig wereldkampioen en Mika Myllylä, Olympisch kampioen in 1998. Opvallend was verder dat het gebruik van HES in de Finse ploeg systematisch plaatsvond, waarbij zowel coaches, artsen en andere mensen binnen de bond nauw betrokken waren. Zij waren echter in de veronderstelling dat HES niet kon worden opgespoord. In 2002 kon het gebruik van NESP, een nieuwe en verbeterde vorm van EPO, voor het eerst worden opgespoord. Tijdens de Olympische Spelen in Salt Lake City werden de eerste sporters positief getest op darbepoëtine (NESP). Deze sporters waren de Spanjaard Johann Mühlegg (drie gouden medailles bij het langlaufen) en de Russische langlaufsters Larissa Lazutina en Olga Danilova (een gouden en een zilveren medaille). Omdat Mühlegg het niet eens was met zijn schorsing vocht hij dit aan bij het CAS die zijn eis in januari 2003 verwierp. Alle drie langlaufers werden gediskwalificeerd en Joahnn Mühlegg en Olga Danilova moesten hun medailles inleveren. Larissa Lazutina beëindigde haar carrière na de positieve bevinding.
De eerste Wereld Anti-Doping Code van WADA werd in 2004 van kracht. Hierin werd de huidige definitie van doping gegeven: 'Doping is een overtreding van een of meer bepalingen van het dopingreglement'. Zie hier de bepalingen. Sinds de invoering van de Code worden er in alle landen en binnen alle sporten dezelfde regels, dopinglijst en sancties gehanteerd. Organisaties die zich aangesloten hebben bij WADA zijn verplicht om de Code en de internationale standaarden over te nemen en uit te voeren. De Amerikaanse wielrenner Tyler Hamilton werd tijdens de Olympische Spelen van 2004 in Athene verdacht van bloeddoping, maar er kon geen onderzoek van het B-monster plaatsvinden omdat deze urine door een foute opslagprocedure onbruikbaar was geworden. Daarom mocht hij zijn gouden medaille, die hij tijdens de Olympische Spelen had gewonnen, houden. Tijdens de Vuelta in 2004 kreeg hij een startverbod opgelegd vanwege te hoge hematocrietwaarden. Met behulp van het bloedmonster dat daarna werd afgenomen werd aangetoond dat hij bloeddoping had toegepast. Daarom werden al zijn klasseringen in de Vuelta van 2004 nietig verklaard. Hij was daarmee de eerste sporter die op bloeddoping werd betrapt. Gezien de grote verwantschap tussen NeCeDo en DoCoNed vond op 22 juni 2006 een fusie tussen de twee organisaties plaats. De Amerikaanse wielrenner Floyd Landis won de Tour de France in 2006, maar enkele dagen na zijn triomf in Parijs werd bekend dat hij na afloop van de 17e etappe positief getest werd op testosteron. Hij vocht dit tevergeefs aan en werd twee jaar geschorst en moet zijn gele trui inleveren. Hij is daarmee de eerste Tourwinnaar die zijn titel in hetzelfde jaar als waarin hij deze veroverde werd ontnomen. In 2008 testte de Italiaanse wielrenner Ricardo Ricco tijdens de Tour de France als eerste sporter positief op de EPO-variant Mircera®. Het uitvoeren van gezondheidscontroles vormden de basis voor het biomedisch paspoort dat in 2008 werd ingevoerd. In het biomedisch paspoort worden gegevens uit bloedtesten en urinetesten verzameld. In 2009 werd een herziene Code ingevoerd. De belangrijkste wijziging ten opzichte van de eerste versie was dat de straffen nu naar onderen bijgesteld konden worden als de omstandigheden waarin de overtreding plaatsvond of de afhandeling ervan tot de uitspraak van de sanctie daar aanleiding toe gaven. In juli 2009 werd bekend dat de Duitse schaatsster Claudia Pechstein was geschorst. Zij was de eerste sporter die op grond van afwijkende bloedwaarden in het biomedisch paspoort werd geschorst. Op 22 februari 2010 werd bekend dat de Engelse rugbyspeler Terry Newton een schorsing opgelegd gekregen heeft van twee jaar omdat er humaan groeihormoon werd aangetoond in een urinemonster van 23 november 2009. Op 29 maart 2010 is bekendgemaakt dat de Spaanse wielrenner Manuel Beltran zijn voormalige werkgever Liquigas 100.000 euro moet betalen vanwege zijn positieve dopingtest tijdens de Ronde van Frankrijk van 2008. De tuchtcommissie van de Italiaanse wielerbond kwam tot dat oordeel om de wielerploeg te compenseren voor de financiële consequenties van die positieve test. In 2015 trad de derde versie van de Code in werking. Deze nieuwe Code betekent o.a. langere schorsingen voor het bewust overtreden van de dopingregels. Daarnaast zijn er twee nieuwe dopingovertredingen ingevoerd: medeplichtigheid en verboden samenwerking. Op 1 januari 2019 werd de Wet uitvoering antidopingbeleid (Wuab) van kracht. De Wuab gaf de aanpak van doping in de Nederlandse sport een wettelijke basis. In 2021 trad de nieuwste versie van de Code in werking. Met de invoering van deze Code zijn er twee internationale standaarden bij gekomen: educatie en resultaat management. Ook is er een elfde dopingovertreding ingevoerd: het ontmoedigen van sporters en sportbetrokkenen om een (mogelijke) dopingovertreding te melden.
tags: #Frankrijk #voetbal #dopinggeschiedenis